Dagblad voor Schiedam en Omstreken. De laatste Priester Ier St. MicMlstó. 24ste Jaar<r. Zondag 17 Februari 1901. No. 6928 IBureau l&otev&ttaai 50. EEBSTE BLAD. 0FFICIEELE BERICHTEN. Kenn isge ving. Kennisgeving. Parijsclie Kroniek. Feuilleton. NIEUWE SCHIEDAM COURANT PBÏJS T15 DIT BLAD: 7 oor Schiedam Der 3 maanden ran co per oost door sreneei Neóeriand Arzondeniiire Nummers r 1.50 O - '0.05 PRIJS D SB ADVKRTENTI&X: Van 16 rsseisfO.'öO Elke gewone resei meer-0.1C Voor herhaalde Diaatsing worden billijke overeenkomsten aangeeaan. De Burgemeester van Schiedam, brengt bij deze ter kennis van de inge- 2®tenen Dat het kohier der Personeele belasting 12 dezer gemeente, over het dienstjaar 1900, door den heer directeur der directe j>e'astingen te Rotterdam op den 14den vebruari 1901 executoir verklaard, op heden aatl den ontvanger der directe belastingen ter invordering is overgemaakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat eer. 'eder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen alsmede ,at heden de termijn van zes weken 'ngaat, binnen welke de reclames tegen dezen aanslag behooren te worden ingediend. En is niervan afkondiging geschied, waar "et behoort, den 16den Februari 1901. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Burgemeester en Wethouders van Schiedam brengen, ter voldoening aan art. 15 van "et kiesreglement voor de kamers van arbeid, ter algemeene kennis, dat de op 15 dezer vastgestelde lijsten van patroons en van werklieden, kiezers van leden der kamers van arbeid voor de B o u w b e- drijven, de Voedings- en Genot- Middelen en deAlcohol-Industri e> ter secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn gelegd. Schiedam, 16 Februari 4901. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, VERSTEEG. De Secretaris, v. LUIK. L. S. Wat heeft Frankrijk in één maand vele ®rainente mannen verloren. In de eerste {Een verhaal uit den tijd der Reformatie in Noorwegen.) 1) Wie met de boot den schoonen Noordfjörd opvaart, ziet op ongeveer een uur afstand Van Ulefos, rechts op halve hoogte van den steilen rotswand, 200 voet boven den Waterspiegel, een zwart gat, dat den ingang eener grot vormt, die vroeger aan den H. Michaël was toegewijd, en die daarom ook thans nog den naam »St. Michaëlskerk' draagt. Omtrent dit heiligdom bericht de over levering het volgende De Reformatie werd in de omgeving van den Noordfjörd, zooals ook in de vorige gewesten van Noorwegen, door koninklijke machtspreuk ingevoerd. Het volk-zelf was dagen van Januari stierf de groote wis- en rekenkundige Charles Herrnite, lid van het Institut de France, slechts eenige dagen daarna door den zoo alom bekenden advokaat generaal van het Hof van Cassatie, Arthur Besjardins, lid der Akademie van Wetenschappen, gevolgd. Twee jaren geleden werd hij op het congres van Internationaal recht te Kopenhagen met algemeene stemmen uit de grootste juristen der wereld daar vergaderd, tot voorzitter gekozen. In den aanvang van den noodlottigen oorlog der Engelschen tegen de Boerenrepublieken richtte hij een welsprekend consult aan Koningin Victoria, waarin de arbitrage kwestie krachtig verdedigd werd. De En gelschen zullen thans zeer waarschijnlijk oprecht betreuren, dezen wijzen raad toen r.iet gevolgd te hebben. Desjardins schreef veel en 't zoude te lang worden met al zijn werken aan te stippen. De staatkundige en sociale bewe ging liet hem niet onverschillig en hij gat met zijn vriend Le Piay een merkwaardig werk Le Devoir uit. Steeds strijdvaardig, ais hij begreep dat het zijn plicht was zich ter verdediging van het goede beschikbaar te stellen, aarzelde hij niet den bond tegen het atheïsme op te richten, waarvan hij de ijverige en krachtige voorzitter werd. Bij dit alles was hij een volmaakte man der wereld, een beschermer der letteren en schoone kunsten en een type van dat echte Fransche ras, dat helaas begint uit te sterven om voor een van heel wat minder gehalte plaats te maken. In dezelfde week stierf, ruim tachtig jaren oud, de hertog de Broglie. Deze staatsman en geschiedschrijver was de zoon van den hertog Victor de Broglie en de hertogin, geboren de Staël. Men staat verbaasd, wanneer men het getal werken overziet welke uit de pen vloeiden van hem, die sedert 1862 lid der Fransche Akademie was en er de zetel van pater Lacordaire innam. Zijn meest beroemde werken voor de nieuwe leer niet bizonder toegan kelijk. En de intrekking der kerkegoederen en hun willekeurige verdeeling onder den adel en de gunstelingen des konings droegen ertoe bij, aan het geheele gedoente een politieke kleur te geven en hec volk met weerzin ertegen te vervullen. Gehecht aan het geloof, dat hem van kindsb en af heilig en dierbaar was, hield het geheimlijk met de oude verdreven geestelijkheid en kon het niet verkroppen dat zijn heilige plaatsen en gebruiken nu opeens voor duivelswerk uitgemaakt werden. Deze gistende overgangstoestand tusschen het oude en het nieuwe tijdperk duurde lang, Nog op het einde der 16e eeuw, ze[ts nog veel later, was het katholiek geloof zeer levendig onder het volk, terwijl onder de hoogere standen natuurlijk de nieuwe leer spoediger ingang vond en de alleen- heerschappij verwierf. Om dezen tijd kwam de Deensche predikant Pool met nog eenige ambtgenoo ten naar Noorwegen en werd predikant te Solum en Maelum (de parochie, waar de Michaëlskerk op den grond der boerenhoeve Gisholdt ligt). Pool was een wakker en doortastend man, krachtig van geest en zijn Etudes morales et liter air es, L'Eglise et l'Empire romain au IV siècle, Julien l'Apostat, Questions de religion et d' liistoire, la Liberlé divine en la Liberie humaine, enz. en het is onbegrijpelijk hoe hij onder de staatkundige beslommeringen nog genoeg tijd heeft kunnen vinden om dit zooveel omvattend werk ta voltooien. Onder het tweede keizerrijk maakte hij geen deel uit der wetgevende Kamers, doch interesseerde zich altijd in de pogingen der monarchale partij om het constitutioneeie koningschap te doen herleven. Eerst na de gebeurte nissen van 1871 kwam hij als afgevaardigde van l'Eure in de Nationale-Vergadering en men weet welke belangrijke rol hij sedert dit tijdperk in de Fransche staatkunde speelde, waar zijn groot redenaarsta lent, hetzij hij op de banken der oppositie of die der ministers gezeten was, hem op den eersten rang plaatste. Het was op den dag na Thiers' val als president der Repu bliek dat hij voor het eerst door den maarschalk Mac Mahon belast werd een ministerie samen te stellen, hetwelk tot Mei 1874 duurde en den 16den Mei 1877 presideerde hij het ministerie dat Jules Simon opvolgde. Zijn politieke rol is veel besprokeu geworden, doch zijn vrienden zoowel als zijn vijanden prijsden allen om strijd zijn waardig karakter en de stand vastigheid zijner beginselen. Toen Gam- betta minister-president geworden- was, ging hij, in den Senaat komende, recht op den hertog de Broglie af, om hem het eerst te begroeten, hiermede een schitte rende hulde brengende aan dezen edelen en eminenten tegenstander, dien hij te bestrijden zoude hebben en wien hij den eersten redenaar dier dagen noemde. Tot op de laatste dagen zijns levens bleet hij belangstellen in de parlementaire debatten. Den dag vóór zijn dood, hoe ook door de ziekte terneergedrukt, liet hij zich nog uit het Journal officiel de rede door den heer Pion tegen de wetten op de ver lichaam. Men zeide, dat hij vroeger krijgs man geweest was en dat hij met net zwaard evengoed wist om te gaan als met den bijbel. In ieder geval was hij een ijverig slrijder in zijn geestelijk ambt, en een onvermoeid vervolger van katholieke over blijtsels in zijn kerspel. In zijn ijver was hij echter vaak gewelddadig, rukte niet zelden »de tarwe met het onkruid" uit en zaaide haat en verbittering, inplaats van met de overtuigende kracht der waarheid en liefde te werken. Daarom vreesden hem dan ook zijn parochianen en gingen zij hem zooveel mogelijk uit den weg. Zijn onverzoenlijke ijver tegen de katholieke kerk bewoog zich echter geheel en al in den hervormingsgeest van dien tijd. Eén overblijfsel uit de dagen van het Pausdom was het nu, dat den heer Pool het grootste verdriet veroorzaakte, en dit was de St. Michaëlskerk. Wel was ze reeds lang van haar goederen beroofd, haar sieraad weggenomen, haar priester verjaagd. Maar daarmee was de eerbied voor het heiligdom niet vernietigd. Het scheen thans veeleer de geliefkoosde plaats te zullen worden, waarheen de menschen dier streek eenigingen gehouden, voorlezen en hij be hield zelfs zijne verstandelijke vermogens tot eenige uren voor zijn dood. Hoe hoogbejaard deze beroemde man en goed christen ook is gestorven, toch heeft zijn heengaan nog veel deelneming en leedwezen veroorzaakt. Zijne merkwaardige geschriften zullen hem niet gemakkelijk doen vergeten. De vierde groote doode, weike Frankrijk te betreuren had, was de beroemde drama tische en lyrische dichter Henri de Bornier. Nog krachtig, niettegenstaande zijn zes-en- zeventig jaren, was hij niet van diegenen welke men zoo spoedig dacht te verliezen. Ook hij was lid der Fransche Akademie, en bewoog zich vooral in de dichtkunst en schreef veel voor het théatre. Zijn treur spel La Fille de Roland, dat wel het hoogst van zijne talrijke werken staat, bracht hem eensklaps den roem en de ver maardheid. Het is alsof hij in dit meesterstuk het woord voert voor het overwonnen en verraden Frankrijk. Een rilling van vervoering dringt in de aderen bij liet hooren dier van vaderlandsliefde trillende strophen, welke als trompetgeschal in de ooren klinken en het Frankrjjk van 1875 gevoelde zien tot in het hart bewogen bij de voorstelling dier grootsche feiten uit den tijd van Cnarlemagne (Karei de Groote) en putte er moed en hoop voor de toekomst uit. Alles wat een naam draagt in de letteren was bij zijn zielmis tegenwoordig of volgde zijn stoffelijk overschot naar het kerkhof Montmartre, waar hij verlangd had begraven te worden. Door den dood dezer Akademieleden kwamen er daar twee zetels open. De heer Pierre Giffard had aan den zoo be kenden Jules Verne geraden zich voor een dezer zetels candidaat te stellen, waarop hij zeer aardig antwoordde, dat het niet op drie-en-zeventig-jarigen leeftijd is, dat de ambitie daarvoor bij hem op kan komen. Acht-en-twintig jaar geleden wilde Alexander Dumas en eenige vrienden mij voordragen, in hun liefde tot het oude geloot vluchtten. Uit geheel de omgeving, zelfs van ver uit het gebergte kwamen zij bedevaarten doen naar de kerk van den heiligen Michaël. Pool trachtte dit zooveel mogelijk te verhinderen, hij riep zelfs de hulp der wereldlijke over heid in, om aan dit «afgodisch gedoente" zooals hij het noemde, een einde te maken Hij zelf was dikwijls boven in het hol, verjoeg de pelgrims, die hij er vond, en «zuiverde" de plaats van de kruisen en gedenktafelen, die zij achtergelaten hadden. Al deze moeite baatte intusschen weinig. Ja, zooals het bij zulke gelegenheden dik wijls gebeurt, het verlangen naar het ver bodens werd nu nog grooter. Nog nooit was het aanzien der grot hooger dan thans. Men verhaalde onder elkaar de eene wondergeschiedenis na de andere. Zoo wilden velen, die 's nachts voorbijgeroeid waren, een uit het hol stroomend lichtglans gezien en daarbinnen gezangen gehoord hebben. Men sprak van plechtige godsdienst oefeningen, die er zouden plaats vinden, en dit werd 'door zoovele getuigen bevestigd, dat het zoo maar niet kon geloochend woiden. (Wordt vervolgd)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1901 | | pagina 1