Dasrblad voor Schiedam en Omstreken.
^4ste Jaar
Vrijdag 8 November 1901.
No. 7145.
De vogelverschrikker.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
^ennisgeying.
*W 7den November 1901-
feuilleton.
<r
PB IJS YA5 DIT BLAD:
J°°r s=chi80Mï per 3 maanden f 1.50
riEcc ?sr post door eeneei Nederland -
^j.onderiaae Nummers 0.05
PRIJS DBR ADYKRTKNTIÈN:
Van 18 regeis;ƒ0.60
Elke gewone regei meer -040
Voor herhaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
In
'ïichti
___jLE BERICHTEN.
hii'ue.011. we'^e gevaar, schade of
r kunnen veroorzaken.
^ckten^EESTER EN Wethouders van
w^iarden !8rzoek van de firma A. van
va .°Priolu;n Rotterdam, om vergunning
«n nSf.alhler ^n een tabaksker-
a r' 5 Daar? daarin van een gasmotor
dew !Dkr,acht> ,n het pand staande
?tl9 C ^Molenstraat no. 2 kadaster
üsiet >11
?°en tp^«^8 bepalingen der Hinderwet
dat v Wet®n:
r«i eecrmfd *er*oek met de bijlagen
jegdarie der gemeente is ter visie
'bidd^a^f'dafdon Olsten Novembera.s.,
t'^heid 'ï„i uro> len raadhuize ge-
h.®8tl het Worden gegeven om bezwaren
tn#tl8en eataan van dat verzoek in te
d tQ lichten moiu*ekD8 schriftelijk
?'P hferhm,ent*e drte dagen vóór het tyd-
z?if 8"nepntU Sen°emd, op de secretarie
w Horht 6' *an .^e schrifturen, die ter
°rden cro 6n z'jn «ngekomen, kennis kan
genomen.
l)ehoni?rv?n a^hondiging geschied, waar
meester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
WIJTEMA.
ktxEjftJSUjji OYEKZICUT.
7 November 1901.
De beUc 00rl°e in Zuid-Afrika.
^*er Vr?C t8n van het oorlogsterrein zijn
«heest k schaarsch en onbeduidend. Het
te'?8rame an^Wekkend bericht is nog het
^Ü^onderhV?!ord Kltchener, dat eenige
^al«enla geeft over het gevecht bij
b'«jkt, Cn Waaruik maEtr al t© duidelijk
k®hben d# Eogelschen slaag gehad
i zooals reeds terstond werd gezegd,
In Engeland is men thans dan ook meer
dan ooit overtuigd, dat de toestand
ernstig is. Volgens den Londenschen
correspondnet van de Matin heerscht over
al pessimisme, zelfs in regeeringskringen,
en het zou mij niets verwonderen, zegt
hij, wanneer de regeering binnenkort edel
moediger voorwaarden aanbood dan die
van eenige maanden geleden tot groote
verontwaardiging trouwens van de ministe-
rieele pers, die op dat oogenblik meende,
dat men zich te edelmoedig toonde.
Er zijn nu lieden, die, ofschoon zij vroeger
voor onvoorwaardelijke onderwerping der
Boeren waren, van oordeel zijn, dat men
Botha en zijn commando's een regeering
moet aanbieden, zooals Canada geniet.
Zoo langzamerhand beginnen dus de
onverzoenlijken wat water in hun wijn te
doen en »an allerhochsten stellen" schijnt
men dan ook niet zoo vol vertrouwen meer
te zijn.
Dezelfde correspondent meldt nl. dat
Maandag-middag sir Henry de Villiers,
hoofdrechter in de Kaapkolonie, door koning
Edward in audiëntie ontvangen is. Dat is
een zeer belangrijke gebeurtenis, omdat
het van algemeene bekendheid is, dat sir
Henry zeer groote sympathie koestert voor
de Boeren, zonder daarom nog anti-Engelsch
gezind te zijn. Ofschoon hij een der leiders
is van den Afrikaanderbond uit de Kaap
kolonie, wordt hij te Londen en zelfs in
ministerieele kringen beschouwd als een
man van onaantastbare eerlijkheid en
onpartijdigheid. Men weet natuurlijk niets
over het onderhoud, maar het spreekt van
zelf, dat het gesprek zich bjjna uitsluitend
bepaald heeft tot Zuid-Afrika en indien aan
de Villiers zijne meening gevraagd is over
den tegenwoordigen toestand dan zal de
koning meer in 5 minuten vernomen hebben
dan zijn ministers hem in een maand kunnen
vertellen.
De Manchester Guardian publiceert den
tekst van een brief door Kitchener op den
22 September geschreven aan Steyn en
waarin de Engelsche opperbevelber ver
klaart zeer verlangend te zijn, den oorlog
te eindigen, teneinde te komen tot het
resultaat waarnaar we allen verlangen", Een
dergelijke wensch uitte, naar de Londensche
bladen mededeelen, ook Z. M. koning Ed
ward dezer dagen aan een feestmaal op
het koninklijk jacht te Portsmouth ter ge
legenheid van den terugkeer van het kroon
prinselijk paar van Cornwall. »Helaas zeide
Eduard, de oorlog duurt nog voort, maar
Wij bidden vurig om het herstel van den
vrede en de welvaart". Koning Edward
vurig biddende om den vrede. Heer
lijk en roerend schouwspelDat gebed zal
zeker spoedig verhooring vinden, indien
Zijne Majesteit ook van zijn kant doet wat
noodig is om aan den oorlog een eind te
maken. Zooals heel de wereld weet, heeft
Kitchener op gezag des Konings met op
hangen, doodschieten, geeselen, verbannen
en gevangen nemen, met uithongering en
wreedaardige veronachtzaming der vrouwen
en kinderenmet branden en rooven en
zelfs met inbeslagnemen van door Euro-
peesche comité's gezonden goederen voor
de arme slachtoffers der doodkampen de
uiterste grenzen van onmenschelijke gruw
zaamheid bereikt, gruwelen op gruwelen
gestapeld. Koning Edward heeft nu niet
anders te doen dan openlijk en eerlijk te
bekennen, dat hy deze gruwelen verfoeit,
dat hij dezen oorlog als een hemeltergende
onrechtvaardigheid beschouwt, en dan zal alles
terecht komen en zullen de Boeren de toe
gestoken hand van verzoening niet afwijzen
Doch zulks is niet te verwachten. Engelands
koning zal in het belang van den vrede
niets ander willen doen dan vurig bidden 1
Evenals Chamberlain en Rhodes 1
De minister van oorlog, John. Brodick,
ij
*og8ei°er d?aF,°P ket veld> daS en nacht,
k8n' krS?^kk8r- Het waren twee stok-
8<!stoken in 3 i°V8r ®lkaar gehecht,
^8t den »hnn 0ek 8n zwarte jas en
u v®ld om 8 °P' ,DreiSend keek hij over
"°lden nausschen van het graan te
?8r eLe8ni-iSlard' 8®b°g®n onder den last
k?aBa hot 8 u e!iD zak op den scbo«der,
do ninto r °p 8n hl®'d verrast stil
ul8lv®rschrSr88nVerSChijnJng van den
'?ck®n en zei »n arna b,eg0.n h« te
a" ®oet m.i'L '°i een landeigenaar
met b8i8efd «ÖD
^""sleten net Jebaar nam hiJ «jn
r 'ea plotsehns? ri rWji! b9 nad®r trad,
'«J! van Jen door het holle
«J als een V08elverschrikker, zoodat
- til dwyzer ronddraaide.
a*niagen n'en H T1*, mÜ soms schrik
b®«b nep bedelaar j ik weet zelfs
niet, of gij de vogels wel bang kunt maken,
die van het graan pikken.
Hij naderde de vogelverschrikker om hem
van nabij te onderzoeken. Drommels, mom
pelde hij, gij zijt beter gekleed dan ik.
"Dit was waar. De arme man had bijna
geen stuk heel goed aan zijn lijf.
Ik vraag mij af, waartoe dit dient,
vervolgde de oude bedelaar zijn alleenspraak.
Hij benoeft niet bang te zijn, dat hij 's
nachts een kou vat, terwijl ik
Hij behoeft niets te doen dan de musschen
bang te maken, en dat kan hij met mijn
plunje even goed. Ik wil niemand bestelen,
maar ruilen is geen kwaad
Hij aarzelde nog, maar de wind, die hem
koud laugs de leden woei, zette hem tot
spoed aan. Komaan, oude", zei de bedelaar
tot den vogelverschrikker, »laten wij vrienden
zijn en elkaar helpen." Dit zeggende nam
hy den dikken, grooten mantel en be
kleedde, zooals hij gezegd had, den vogel
verschrikker met zijn eigen versleten jasje.
De bedelaar bekeek met zelfvoldoening
zijn nieuw uiterlijk en streek met de hand
over den mantel. »Ik dank je, mijnheer de
vogelverschrikker", zei hij en wilde zich
verwijderen, toen hij plotseling weer bleet
staan, enzijn versleten pet beschouwend zei
»Die pet staat niet bij mijn uitrustingdie
hoed, ofschoon een beetje eerbiedwaardig,
is daarbij in beteren staat, het zou dus
dwaas zijn niet van dezen ^voordeeligen
uitverkoop gebruik te maken.
De hoed was een beetje te klein, maar het
ging toch. Nog een vriendelijk handgebaar
naar den vogelverschrikker en de bedelaar
vervolgde zijn weg, den hoogenhoed op het
hoofd. Nadat hij, zeer voldaan over de aan
gegane ruiling, eenige minuten geloopen had,
kwam hij een jongen van zes of zeven jaar
tegen, die een geit hoedde. Toen de knaap
den bedelaar zag, slaakte hij een kreet en
zette het op een loopen. De oude man keek
den jongen verwonderd en ongerust na.
»Zou hij meenen, dat ik bij geval de
vogelverschrikker daarginds in eigen per
soon ben, die zijn post verlaten heeft Hij
gaat hulp en moord roepen en wellicht het
heele dorp tegen mij opzetten I Het
verstandigste zai zijn een om weg te maken,
om elke ontmoeting te vermijden."
De knaap liep intusschen zoo hard hij kon
en stormde eindelijk een hoeve binnen.
Vader Vaderriep hij, naar adem
hijgend, ik heb oom Frans gezien.
Zijn vader, die bezig was het paard voor
de kar te spannen, liet den staartriem,
dien hij in de hand had, op den grond
vallen.
zegt in een brief, dat de sterfte in de con
centratiekampen het gevolg is van oorzaken,
die onafhankelijk zijn van den oorlog. Vele
pesonen zijn slecht gevoed en slecht ge
kleed, als zij in de kaïnpen opgenomen
worden en dus niet bestand tegen ziekte
Al het mogelijke wordt gedaan om den
toestand in de kampen te verbeteren, maar
het is niet doenlijk om ontberingen te voor
komen, zoolang een klein aantal wanhopige
mannen geen middelen ontzien om het land
onbewoonbaar te maken.
Reuter seint uit Middelburg Kaapk. van
4 dezerOp een patrouille werd in den
nacht van 1 Nov. tusschen Willowsmore en
Oudtshoorn vermoedelijk door zwervers van
Smuts en Pijpers commando's geschoten.
De plaatselijke troepen kwamen gisteren
bij Turkastad met dertig Boeren in contact.
Zij vervolgen een kleine troep zwervers
zonder paarden in de Zwaardbergen.
Een draadbericht uit Ottawa meldt, dat
de regeering van Canada aan die in het
moederland heeft medegedeeld, dat zij haar
aanbod om meer bereden manschappen
naar Zuid Afrika te zenden nog steeds
handhaaft. Of 't ook noodig is 1
De rechtgeleerde commissie uit den Privy
Council, waaronder de hoofdrechter uit de
Kaapkolonie, verwierp gisteren een verzoek
schrift van een notaris uit de Paarl, ge
naamd Marais, die 15 Augustus aidaar was
aangehouden door de militaire overheid
wegens overtreding van de militaire voor
schriften. ofschoon de aard van het vergrijp
niet werd aangegeven, en die later naar
Beaufort-West werd gezonden, waar hij nu
nog in de gevangenis zit zonder terecht
gestaan te hebben. Marais vroeg nu verlof
om in hooger beroep te mogen komen van
een beslissing van het Hooggerechtshof der
Kaapkolonie, waarbij zijn aanzoek tot
invrijheidsscelling uit de militaire bewaking
was afgewezen. De argumenten van
Oom Frans? herhaalde hij. Ben je
gek, jongen? je weet toch wel, dat men
hem meer dan drie maanden geleden naar
het kerkhof gebracht heeft.
En toch heb ik hem gezien Hij had
den grooten hoed op, die geheel zijn gelaat
bedekte en ook zijn langen mantel. Ik heb
hem goed gezien.
De boer bleef een oogenblik met open
mond zijn kleinen jongen, die over al zijn
ledematen beefde, aangapen. Daarna braakte
hij een verwensching uit. »Ha, nu begrijp
ik hetl riep hij, het kan wel zijn hoed en
zijn jas zijn, maar oom Frans niet. Breng
mij er heen, Driek.
»Wilt gij hem ook zien? vroeg de
kleine beangstigd.
Ja, en maak wat voort.
De bedelaar had zich mtusschen verwij
derd, maar hij kon slechts langzaam vooruit
en weldra hoorde hij achter zich het ge-
druisch van voetstappen. Hij keerde zich
om en zag den jongen, dien hij zoo juist
schrik had aangejaagd, maar nu in gezel
schap van een man, gewapend met een
flinken knuppel.
Daar heb je het al, zuchtte de bede
laar als hij mij nu maar niet met alle
geweld op zijn akker wii terugplanten 1
{Slot volgt.)
NIEUWE SCHIEDANISGHE COURANT