Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Zucht naar grootheid.
Oom Hans.
25ste Jaanr.
Zondag 26 Januari 1902,
No. 7209.
EERSTE BLAD.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PRIJS TiK DIT BLAD:
7oor Schiedam par 3 maanden
."rancc per post door geceei Nederland
.iizonderiiike Nummers
f 1.50
PRIJS D SR AD YSRTKNTIlS
Van i—6 regeisI /Ü.6C
Elke gewone regei meer -0.10
Voor hernaaiae plaatsing worden biiiiike overeenkomsten
aansesraan.
QFFICIEELE BERICHTEN.
Kennisgeving
Verpachting van gemeentegrond ter gelegen
heid van de jaarmarkt of kermis.
Burgemeester en Wethouders der
gemeente SCHIEDAM zijn voornemens op
Donderdag den 'listen Februari 1902, des
namiddags ten twee ure. ten Raadhuize, bij
°penbare inschrijving te verpachten
•Tertien standplaatsen: voor Poffertjes- en
Wafelkramen, Stoom- en andere Carrou
sels of Draaimolens, Schommels, Hip
podromes, Bioscopes ofdergelijke inrich
tingen, gedurende deaanstaande jaarmarkt
of kermis in Juli 1902.
De voorwaarden van verpachting met
daarbij behoorende teekening liggen van
af heden ter inzage op de Gemeente
secretarie (afd. financiën) en zijn tegen
betaling van 25 cent per exemplaar aldaar
Verkrijgbaar.
De gezegelde formulieren voor de inschrij-
v'ng bij bovengemelde verpachting zijn mede
aldaar te bekomen tegen de betaling van
cent per exemplaar.
Schiedam, den 25sten Januari 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De Secretaris
WIJTEMA.
De standplaatsen zullen in loco worden
aangewezen op den dag der verpachting,
Ges voormiddags ten tien ure. tot bij woning
daarvan gegadigden zich hebben te vervoe
gd aan de Stadswaag op de G r o o t e
ar k t.
Aan de bepaling der verordening
dat de Kermis aanvangt op Maandag
zal streng de hand worden gehouden,
zoodat op den ln Zondag der maand
Juli alle publieke vermakelijkheden
zijn verboden.
®r is geen kwaal van onzen tijd zoo
a'gemeen verspreid als die der grootheids-
Feuilleton.
(Naar het Duitsch.)
13)
Het noodige voor een uitgezocht toilet
j*as dan ook reeds aangeschaft en aan
Q«kwame handen toevertrouwd. In haar
5J'1 vriendelijk dakkamertje was Annette
H ud?n bezig met het vervaardigen van
"'Ida's toilet. Stil droeg ze het leed haars
"arten. Aan niemand deelde ze Günthers
aajizoek en belofte mede. Oogenschijnlijk
k ln> luisterde ze toe, als Hilda bij haar
^am en van den moedigen landverhuizer
j®êon te babbelen en te vertellen. Hilda
othenburg en Annette Norden waren
choolvriendinnen. Ze hadden beide de
°°gere burgerschool voor meisjes bezocht
0 °p haar veertiende jaar reeds een innige
"endschap met elkander gesloteD. Annette
j/as. destijds tehuis bij haar vader, een
•bhsicus. Deze was juist geen beroemd
manie. Onder alle standen der maatschappij
is zij verspreid zij wordt gevonden onder
alle klassen der bevolking.
Alles komt in onzen tijd aan op den
schijn. Als men de wereld maar door den
schijn kan verblinden, is men al best in
zijn schik op welke manier dit geschiedt,
daarover bekommert men zich dan ook
bitter weinig. Iedereen tracht zich boven
zijn stand te verheffen. In vroegeren tijd
had de grootheidsmanie lang niet die
hoogte bereikt, welke zij nu heeft inge
nomen. Thans verheft een ieder zich boven
zijn stand, en veel van wat wij in de wereld
zien, is bijna niets dan valschheid en
comediespel.
Het spreekwoord»de kleeren maken
den man" kan in onze dagen in hooge
mate practisch worden toegepast. De
wereld beoordeelt den mensch maar al te
gaarne naar de lappen, die deze zich om
het lijf heeft hangen. De landbouwers, de
werklieden, de kooplieden en de ambte
naren kon men in vroegeren tijd gemak-
Ijjk aan de kleeding onderscheiden. Vooral
in den tijd der gilden stond men er streng
op, dat ieder binnen de perken van zjjn
stand en positie bleef. Niemand voor
zeker zal eischen, dat alle gebruiken en
zeden van dien tijd opnieuw worden inge
voerd maar zeker was het te wenschen,
dat een ieder zich zoodanig kleedde, als dit
met zijn stand overeenkwam, en zooals zijne
middelen het veroorloofden.
Maar wat zien we gebeuren
De eenvoudige landlieden leggen hun
eigenaardige kleedij, die hun toch zoo goed
staat, af en tooien zich met de moderne
«vodden", die de mode zelfs in den meest
verwijderden achterhoek heeft ingevoerd.
Niemand wil minder zijn dan de eerste
de beste andere. De kleederdracht, welke
den stand tot eer verstrekte, verdwijnt
meer en meer en daarmede ook de eer en
het zelfbewustzijn. Iedereen tracht door
uiterlijken schijn te toonen, hoe ver hij
virtuoos, geen kunstenaar, zooals Günther
hem geliefde te noemen, maar toch een
talentvol mensch. De oude Norden had
een tamelijk bewogen verleden achter zich.
Hij was van goede afkomst, mocht zich
echter niet verheugen in een bijzonder
goede opvoeding en begon reeds tamelijk
vroeg een ongestadige levenswijze te leiden.
Zijn talent onderhield hem. In zijn besten
tijd hielp het hem aan de betrekking van
kapelmeester bij het orkest eener beroemde
badplaats. Toen huwde hij met een ver
armde adellijke dame en huurde een
woning. Zijn vrouw huisvestte badgasten
en zoo ging het hun een reeks van jaren
goed, tot mevrouw Norden overleed. Toen
begon de musicus weer zijn zwervend leven
van voorheen hij bracht zijn kinderen op
een goedkoope kostschool en zwiert zelf in
de wereld rond. Nog eenmaal begunstigde
hem de fortuin. Hij kreeg een winstgevende
betrekking bij de kapel van het stedelijk
theater te X. Nu nam hij zijn dochters weer
bij zich. De oudste was bijna 18 jaar,
tnsch en bloeiendze kreeg al spoedig
aanzoek van een man, veel ouder dan zij,
doch die den naam had van zeer rfjk te zijn.
Hjj bezat twee huizen, had een winstge-
boven de menigte verheven isen het
«gewone volk" gevoelt zich beleedigd en
tracht den pronker na te volgen.
Welk een rol vervullen velen onzer
dienstmaagden Zijn niet vele van haar
eene ergenis voor de brave huisvrouwen
Zij zouden wel gaarne voor hare meeste
ressen willen aangezien worden, ja kon het
zijn, zich zelfs boven deze verheffen.
«Ik kleed mij, zooals ik wil, niemand
heeft daarover iets te zeggen," zoo hoort
men dagelijks sprekeo. GoedMaar kan uw
geldbeurs daarvoor genoeg opleveren
Maakt gij geen schulden door een weelde
ten toon te spreiden, die niet past bij uwen
stand En kan het leven van een volk
gezond zijn, als de weelde en de tooi het
grootste deel van het loon verslinden
De grootheidsmanie openbaart zich ook
in de zucht naar een hoogen titel. Verleent
de Staat geen hoogdravende titulatuur, dan
wordt deze eigenmachtig veranderd. Iedereen
wil «mjjnheer" zijnde landbouwer, de
werkman, de nachtwaker en de schoen
poetser. De dienstmaagd wil met het
predicaat «juffrouw" worden aangesproken,
evengoed als hare meesteres. Schoenmaker,
blijf bij uw leest, zouden we gaarne een
ieder willen toeroepen, die met titels
pionken wil, welke hem in het geheel niet
passen.
Tot de zucht naar grootheid rekenen we
ook de weelde in de koffiehuizen en hotels,
die in de laatste jaren fabelachtig is toe
genomen. Vroeger vond men höiels, waar
men eenvoudig, doch goed en goedkoop,
juist zooals men het thuis gewend is, be
diend werd. Maar dat is anders geworden.
In plaats van eenvoudige meubels vindt
men een overdreven elegante inrichting,
in plaats van eenvoudige middagkost moet
men aan de tabled' höte alle mogelijke spijzen
proeven, die de mensch niet noodig heeft.
Het einde van het lied is een kolossale
rekening, waarbij nog de onvermijdelijke
fooien komen en al deze fijnheden, al die
vendeexpeditiezaak en behoorde in 't geheim,
tot die categorie van hulpvaardige menschen,
die lichtzinnige, jonge lieden het borgen
gemakkelijk en van hun oogenblikkelijke
verlegenheid gebruik maken, zoodra er
uitzicht bestaat om een goede winst te
maken.
Voor het overige kon men aan 's heeren
Lindners uiterlijk niet opmerken welk een
oneerlijk bedrijf hij uitoefende. Het droeg
geheel den stempel van eerbiedwaardigheid
en Kathinka Norden bedacht zich dan ook
geen oogenblik hem tot echtgenoot te
nemen. Aan zijn zijde genoot ze een
onbezorgd, doch geen aangenaam leven
hij was gierig en gunde haar weinig
genoegen. De weelde, van met een schoone
vrouw te kunnen schitteren, was hij weldra
moede, en het liefst zou hij van zijn schoone
Kathinka een pakezel gemaakt hebben,
op wie hij met alleen alle huiselijke lasten,
maar ook al zijn booze luimen zou kunnen
laden. Met zijn schoonvader lag hij
geregeld overhoop en toen deze eenigen
tijd later zijn betrekking verloor, liet hij
den ziekelijken ouden man onmeedoogend
tijn toevlucht zoeken in het armhuis.
Alleen gaf hjj toe, dat de zuster zijner
moderne luxe zou de gewone man, de
eenvoudige burger, zeker niet opzoeken,
als hij ze slechts vermijden kon.
Zoo vinden we overal grootheidsmanie,
misleiding en comediespel. Helaas het moet
erkend wordenal die leugenachtige voor
naamheid richt de eerlijkheid en het eer
gevoel ten gronde en leidt tot ontevreden
heid en armoede van een geheel voik.
""tads- en Gewestelijk Nienws
Schiedam. 25 Januari 1902.
„Schiedam Vooruit".
Erfpacht of Verkoop van grond»
De vergadering vanwege de Vereeniging
«Schiedam Vooruit" belegd ter bespreking
van het erfpachtvraagstuk, werd gisteren
avond in «Musis" gehouden-
De Voorzitter, de heer M. C. M. de Groot,
opende de vergadering en stelde daarna
aan de orde het lezen der notulen, welke
behoudens enkele opmerkingen werden
goedgekeurd.
Voor de benoeming van een lid der com
missie belast met het nazien der rekening
m de plaats van mr. Bisschop was niemand
candidaat gesteld. Het bestuur stelde daar
om voor diens opvolger, den tegenwoördigen
secretaris mr. Wijtema, daartoe te benoemen.
Aldus werd besloten.
De Voorzitter gaf daarna den hamer over
aan den onder-voorzitter, den heer L. Van
Eraden, teneinde zelf in te leiden het te
te bespreken erfpachtvraagstuk. Na een
korte aanduiding van erfpacht als huur
overeenkomst van grond volgens de be
palingen van het Burgerlijk Wetboek zeide
de heer
M. C. M. de G r o o t,
dat vele leden van «Schiedam Vooruit
huiverig waren dit vraagstuk te be
handelen. Een der oorzaken van sym
pathie voor «Schiedam Vooruit" is toch
dat zij personen van allerlei geloots
overtuiging en staatkundige richting omvat
te zamen werkend aan den bloei der stac
die vreemd is aan eeniga godsdienstige of
politieke o vertuiging. Waar wij aldus "stre
ven naar één doelde economische verheffing
van Schiedam, behoeft echter art. 3, dat
vrouw in zijn huis werd opgenomen.
Annette stemde hierin toe, wetende, dat
een verlaten meisje als zij, tegenover de
wereld steun en bescherming noodig had.
Ze was nog te jong om geheel en al op
eigen voeten te staan, doch oud genoeg
om door arbeid zelfstandig te blijven. Van
het eerste oogenblik af was ze vast besloten
zelve in haar onderhoud te voorzien en ze
hield woord. Haar bedrevenheid in vrou
welijke handwerken moest haar een bestaan
verschaffen. Ze zocht en vond een mode
zaak, waar men haar gaarne werk verschafte.
Zoo leefde ze stil en arbeidzaam voort in
het buis harer zuster. De komst van
mevrouw Rothenburg en haar dochter,
die in hetzelfde huis haar intrek namen,
was de eerste lichtstraal die viel in haar
aan vreugde zoo arm bestaan.
Mevrouw RotheDburg trok zich het vlijtige
bescheidene meisje aan en de kleine Hilda
was niet zoo lichtzinnig om haar oude
schoolvriendin te verloochenen. Ze was
ijdel van natuur, doch bezat geen trotsch
hart.
Wordt vervolgd.)
NIEUWE SCHIEOAMSCHE COURANT