Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Armoede. Oom Hans. 25ste laars. Zondag 9 Februari 1902, No. 7221. EERSTE BLAD 1 Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PBIJS YJL5 DIT BLAD: 'oor Schieaam per 2 maanden •ïr&ncc par pos» aoor geneei Neaeriand Aizonderinke Nummers f? f 1.50 PBIJS DBS ADYKBTBKTIÊ*: Van 1—8 regeis:i ,'0.60 Elke gewone regei meer 0.10 Voor nernaaide piaatsmg worden biiiijke overeenkomsten ianaesraan. OFFICIEELE BERICHTEN. AANBESTEDING. De Burgemeester van Schiedam Ia' °P den 15en Februari 1902, des voor- ®iddage ten li uur, ten Raadnuize aanbe steden de levering van Uniformkleeding voor de hoofdagenten, de agenten van politie ie en 2e klasse, den veldwachter en de brug- en sluiswachters, oenoodigd in 1902. De voorwaarden liggen ter lezing ten ureele van den Commissaris van politie. Schiedam, den 7den Februari 1902. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. De winter is nog steeds in 't land we «itten nog in 't hartje. O zeker, 't is geen winter als die spreek woordelijke van 'tjaar '40, waarvan de 'On0'6''611 8ewag®n a's die van 't jaar die ons allen nog heugt maar toch, t is nog winter, 't is nog de barre tijd voor ^«len. Er heerscht nog werkloosheid daar 0open er nog verscheidenen rond, die w®rken willen, maar geen werk kunnen Vlt>den, eenvoudig omdat het er niet is. De tijd van geven, van overvloedig geven ls dan ook volstrekt nog niet voorbij. Lezer, |®0gen we een handje helpen, om u de ®urs te doen ontsluiten Mogen we 't nog ®®h keer over het geven hebben Hebt ge wel eens opgemerkt, lezer, op *®lke wijze soms de een of ander een aa Hoes geeft De beurs wordt met een alt kwade beweging voor den dag gehaald, ®ei» stuk geld wordt gezocht, en dat wordt aö soms met een medelijdend verachte- J «n blik den arme haast toegeworpen. Feuilleton. (Naar het Duitsch 22) VI Raadselen. ^et Hkken van een wandklokje arm» 5*®. stilte af in het kamertje van het Anp Annette was als verlamd, g spanning sprak uit haar blikken. en h„ oud® man had «j® Pijp weggelegd ®egon met vaste stem in h«»°- hoor miJ dan aan' kind- Het was VaD ®l Ja»r '60. Ik was destijds directeur V het muziekcorps der badplaats IJ. WonUW Ön ^'nd b'®ven daar ook des winters fond'0' terwij' lk ®en beelje i" de wereld lev ZWleid* Des zomers biacht mij het en 'n de badplaats met het drukke |jn ®m<a®|ing®nverkeer overvloedig afwisse bad dn- ^ddl® nam gaarn° des winters 8ast®n in ons huis op. Ik zelf zond er somtyds toe, als zich op mijn reizen En het behoort niet altijd tot de uitzon deringen, dat op zulke wijze een aalmoes gegeven wordt. Wij zijn er zoo'n beetje aan gewoon geraakt den arme te beschouwen als laten we maar zeggen als iemand, die niet verdient met ons op gelijke lijn gesteld te worden. Zeker, er zijn armen, die door lichtzin nige, onberaden huwelijken zich in armoede dompelen er zijn er, die door verkwisting en dronkenschap zelf de oorzaak zijn hunner ellende; helaas, er zijn er ook, de zich aan de schandelijkste ondeugden overgeven. Maar gelukkig, zoo zijn niet allen. Er zijn ook armen, die eerbied afdwingen, die uitblinken door echten zielenadeler zijn er, die de armoede, zonder hunne schuld ontstaan, met opofferende liefde, met ge duld en gelatenheid dragen er zijn er zoo velen die onze hoogachting ten volle verdienen. En hier hebben wij vooral de zoogenaamde huisarmen op het oog. Daarom gij, die gelegenheid en tijd hebt, laat niet na zelf eens een bezoek te brengen bij den een of ander, van wien gij weet of kunt onderstellen, dat hij hulp noodig heeft wegens Ziekte of werkeloos heid. Och, zij die het uit ondervinding weten, kunnen zoo weinig bevroeden, wat er in menig huishouden noodig is. Dan zult gij huisgezinnen vinden, waar geen weldoend vuur in den haard brandt, waar de bleeke en uitgeteerde wangen bewijzen, dat het noodige voedsel ont breekt, dat er honger geleden wordt. Ziet, dóór kunt gij hulp verleenen en een woord van opbeuring spreken. Eij gij zult die dankbare blikken des vaders zien, die zich op u vestigen gij zult die blijde kinder- oogen u zien aanstarengij zult den war men handdruk niet weigeren der moeder, die met een traan van blijdschap in het oog u haren dank brengt. En dan. als gij de woning verlaten hebt, de gelegenheid aanbood, ons adres op te geven. Toen ik op zekeren tijd van een klein uitstapje op weg naar huis was, ont moette ik aan het station F. een oude dame, wier vreemde handelwijze mijn aandacht trok. Naar het uiterlijk te oordeelen scheen ze een buitenlandsche. Ze scheen zeer onrustig en opgewonden. Op den arm droeg ze een kind van een jaar of drie en in de linkerhand een klein lederen koffertje, dat ze steeds bij zich hield. Zoowel haar kleeding als die van het kind zag er zeer afgedragen of liever stoffig en ordeloos uit, want de stof was van goede kwaliteit; toch zag de vreem delinge, ondanks haar kleeding, er als een echte dame uit. Ze sprak met niemand en scheen, toen ik haar opmerkte, slechts voor twee zaken bezorgd te zijn: het kind niet wakker te maken, dat tegen haar schouder geleuüd, sliep, en zoo spoedig mogelijk in den trein te komen, die op het punt stond naar IJ af te rijden. Ik beproefde haar hierbij behulpzaam te zijn. Ze wierp een snellen onderzoekenden blik op mij en liet toe, dat ik het kind in den wagon zette, waarna zy haastig met haar hand koffer volgde; deze gaf ze niet uit haar en gij bevindt u wederom thuis in uwe warme vertrekken, dan zult gij er aan denken, hoe ook ginds bij de armen een vuur brandt, door uwe hand ontstoken hoe zij zich zullen verzadigen aan de levens middelen, door u verstrekt. Dan zal uw hart ongetwijfeld luide kloppen en uw goede engel zal u zacht toefluisteren gij hebt een daad verricht, die met gouden stift zal opgeteekend worden in het Boek des levens. Maar. laten wij ook hen niet van onze naastenliefde uitsluiten, die ons mis schien zoo weinig dankbaar zijn. Laten we toch bendenken, welke opvoeding zulke menscken in den regel genoten hebben. Zoo ergens, dan is hier van toepassing zowf savoir e'est tout pardonner. En dan armoede lijden, het noodige moeten ontbe ren, is een pijnlijke kwelling. Honger lijden is een zware straf, ook voor degenen, die zichzelf die straf op den hals gehaald hebben. Maar voor bet overige wat zouden wij, Christenen, ons bezorgd maken, dat o.ize gave in de handen van onwaaraigen komt wij gaven aan den arme, ja, maar door dien arme geven wij aan Christus, die ge zegd heeftwat gij aan een dezer doet, hebt gij aan Mij gedaan. En wat wij aan Christus geven, is niet verloren, het zal zijn belooning niet missen. Geven wij dan, een ieder naar zijn staat of stand. Want wij zijn nog midden in het barre jaargetijde en de winter ban nog lang zijn. En ziekten en werkloosheid heerschen nog; wie weet hoe iang Laten we de beurs geopend Uouden voor den arme en Hewesteiijk Nieaw^. Schiedam, 8 Februari 1902. Transvaal-avond. De blijvende sympathie voor onze wak kere stamgenooten, de onversaagde strijders in Vrijstaat en Transvaal, heeft zich gisteren handen. Ook ik stapte in den wagon. Onderweg ontwaakte het kind en sprak eeruge onverstaanbare woorden de vrouw suste het kind met woorden in de zelfde taal. Het scheen mij toe dat ze een Engelsche en de grootmoeder van het kind was. Ik begon een gesprek met haar aan te knoopen, over de badplaats IJ. Een poos hoorde ze mij aanze zag er erg vermoeid en afgemat uit. Eindelijk vroeg ik haar of ze reeds logies in IJ had en of ze daar verwacht werd. »Neen", ant woordde ze kortaf in gebroken Duitsch, ze wilde daar alleen een graf bezoeken en dan verder reizen. Waarheen wilde ze klaarblijkelijk met zeggen. Toen ik dit bemerkte, vroeg ik niet verder aan. Vervolgens begon ze naar een hótel te vragen een klein, waar men goed bediend werd, niet zoo veei menschen aantrof, inzonderheid niet zooveel nieuws gierig personeel, dat met allerlei vragen lastig viel. Ik bood haar aan intrek in onze wonir.g te nemen, vertelde haar van mijn vrouw en beloofdo haar een stille kamer, waar ze door memand zou worden lastig ge vallen. Ze knikte toestemmend en te IJ weer op schitterende wijze geopenbaard. De zaal der Officieren-Vereeniging kon nauwelijks de talrijke schare bevatten, gekomen om een bewijs van sympathie tege ven voor de kloeke strijders voor vrijheid en recht en een offer te brengen voor het loffelijk doel met deze soirée beoogd. De zaal bood een opwekkenden aanblik. Boven en ter weerzijde van het voor deze gelegenheid verlengde podium was een toepasselijke decoratie aangebracht, die met eenig levend groen aan het geheel een feeste lijk aanzien gaf. De meest eigenaardige deco ratie was zeker wel een groep kinderen achter op het podium, die straks met de vele andere executanten het reuzenkoor zou vormen, dat »Mozes op den Nijl" zou ten gehoore brengen. De uitvoering van het gevarieerd program nam een aanvang met het aanheffen van het Transvaaische Voikslied. Daarna opende de president der N. Z. A. V., de heerdr. C. J. Vinkesteyn,de bijeenkomst! Allen het welkom toeroepend, herinnerde de president er aan, dat bij een vorige Transvaai-avond de president der Z. A. R. bezig was den Europeesche bodem te betre den en zijn verschijning in Europa een onge hoorde geestdrift wekte, maar geen regee ring had den moed het trotseh Albion een tot hiertoe en niet verder toe te roepen Ons land bood den hoogen banneling een gastvrij verblijf, verheugd den grijzen staatspresident de geslagen wonden te kunnen verzachten en hem voor het ieed, dat hem in den eigen kring van het huisgezin trof, te kunnen troosten. Met ongehoorde woede werd intusschen de oorlog voortgezet en het woord der Engelschen, dat die zoo menschelijk moge lijk zou gevoerd worden, werd een bespotting. Terwijl de dappere strijders op commando waren, werden hun vrouwen en kinderen naar de concentratie-kampen gevoerd, aan ziekte en ontbering ten prooi. De Engelsche opperbevelhebber dreigde ieder met eeuwigdurende ballingschap en verbeurd- klaring zijner goederen, die niet binnen een bepaalden tijd de wapens neerlegde. Dan ook dat middel mocht niet baten vrouwen en mannen toonden zich helden. aangekomen, ging ze met mij zij scheen vertrouwen in my gekregen te hebben, en verheugd te zijn, dat ze iemand had ontmoet, die een weinig voor haar zorgde. Zelfs den kleinen koffer liet ze nu door mij dragen. Hij was bijzonder zwaar. De oude danae moest vermoeid van het dragen zijn. In weerwil harer zichtbare afge matheid, was ze zóó onrustig en opgewonden, dat mijn vrouw de opmerking maakte »Nu, bij de vreemde dame, die ge in ons huis hebt gebracht, schijnt het in de bovenkamer niet in orde te zijn!" De vreemdelinge haspelde in haar koe- terwaaisch dan ook alies door elkander, liet zich herhaalde malen uitleggeo, waar het kerkhof van IJ lag, en verzekerde dat ze daar den volgenden morgen vroeg heen moest en vervolgens zou vertrekken. Ze had reeds een billet, doch we moesten niet vragen waarheenwant ze zou dit toch niet zeggen. Allengs werd ze kalmer. Het kind had goeden eetlust. Mijn vrouw legde het nadat het gegeten had, in het bedje van onze kieine Kathinka, die uit logeereu was bii bloedverwanten. Wordt vervolgd.) COURANT IMKH.TOU»HWtlW

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1