Oasrblad voor Schiedam en Omstreken,
25ste Jaanr.
Zaterdag 15 Februari 1902.
No. 7226
Melasse-Spiritus.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
OFFICIEELE BERICHTEN.
5
Ji'l-i
Kennisgeving.
inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam,
Verder verlieze men niet uit het oog, dat
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
?BUS TAlt DIT BLAD:
foor Schiedam per 3 maandenf 1.50
ran cc per post aoor gensei Nederisnd - 2.—
Aiionderiüke Summers - O.ös
PBUS DKB ABTSKTKSTIÉS:
Van 1—8 regeisJ f 0.60
Elke gewone regel meerJ -0.10
Voor hernaaide plaatsing worden billijke overeenkomsten
xansesaan. 1
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Geven kennis aan de ingezeten, dat op
v6a®n aan Th. Groenendaal en zijne recht-
erkrijgender. vergunning verleend is tot
Pnchting van een slachtplaats in het
P'tod staande aan de Kethelstraat no. 26,
"aaaster sectie A no. 1331.
Schiedam, den 13den Februari 19C2.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
WIJTEMA.
Zooals men weet, is de onrechtmatige
bevoordeeling van de melasse spiritus in
be laatste jaren het onderwerp dat in tal
v*n adressen door de bandelscorporatiën
t# dezer stede tot den Minister en de
Tweede Kamer gericht, wordt behandeld.
Met prijzenswaardige volharding heelt
toorai de Brandeisbond by de Hooge
Begeering aangedrongen om maatregelen
nemen tegen de niet te rechtvaardigen
bevoordeeiing der meiasse-industrie. Bij
minister Pierson mochten echter noch de
Brandersbond noch de afgevaardigden der
"«rklieden-vereenigingen, indertijd door
bem ontvangen, ook maar de muist afdoende
toezegging ontvangen, dat aan het schreeu
wend onrecht een eind zou worden
ftomaakt.
Minister Pierson heeft nog den 13n
Mei 1901 aan de Tweede Kamer der
Btaten-Generaai omtrent de adressen van
b® Kamer van Koophandel en Fabrieken,
B. en W. en den Brandersbond
tolichtingen verstrekt, die op verre na
toet beantwoorden aan hetgeen billijkerwijze
Van dezen minister mocht verwacht
Worden. Daarom heeft de Brandersbond
bet noodig geoordeeld eenige bemerkingen
te maken op de inlichtingen door den
v°rigen minister van Financiën aan de
Tweede Kamer verstrekt en zich te dien
®tode, in een nieuw adres, tot zijn ambts-
°Pvolger te wenden. Hoewel wij nu op
Stond van de bekende kwestie het adres
Van den Brandersbond niet in extenso
PUbliceeren, meenen we toch onze lezers
°©trent deze zaak niet geheel onkundig
te moeten laten. Daarom willen wij
trachten hieronder zooveel mogelyk het
betoog van den Brandersbond weer te
8«ven, daarmede toonend, dat wij diens
streven willen bevorderen en onzerzijds,
toovael als in ons vermogen is, medewer
ken om aan de onrechtmatige bevoordeeling
ber melasse-spriritus een einde te maken.
De Brandersbond zegt, dat de inlichtingen
door minister Pierson gegeven deels aan-
Senaam, deels teleurstellend zijn. Aange
naam, voor zooverre Z.Ex. op het standpunt
is blijven staan, aangenomen ter audiëntie
verleend aan den Voorzitter en Secretaris
der Kamer van Koophandel op 12 Januari
1899, waar Z.Exc. te kennen gaf, dat het
Haar aangenaam zoude zijn van de Kamer
van Koophandel aanwijzing te ontvangen
van de middelen tot verbetering van den
toen reeds besproken onhoudbaren toestand
der graaDStokerijen, Teleurgesteld, waar
men zag, dat in de nota van inlichtingen
omtrent de drie bovengenoemde adressen
alleen bestreden werd de heffing van een
surtaxe van melasse-spiritus, terwijl in het
adres van den Brandersbond niet minder
dn een negental middeien waren nederge-
Iegd, waarvan drie overeenstemmen met de
middeien tot verbetering door de Kamer
van Koophandel aangegegeven. Slechts een
dier middelen, mede door de Kamer van
Koophandel aangegeven, bestreed de Minister
alle overigen werden zwijgend gepasseerd.
De Brandersbond verooriooft zich er op
ie wijzen, dat de Kamer van Koophandel
te Schiedam nooit heeft wijlen beweren,
dat*Het wegvallen der premién, hoe
schadelijk voor de suiker fabrikanten, de
suikerindustrie zelve zou vernietigen" doch
alleen dat zonder premie geen suiker-
fabrieken zoude zijn opgericht geworden.
Nu hebben wij, zegt Z.Exc., flus deze
stelling te verdedigen*üet staat niet
vast dat er zonder premie geen suiker
fabrieken zouden bestaan maar Z Exc.
voert geen enkel argument aan tot verde
diging dezer stelling welke later door Haar
als vaststaand wordt aangenomen en omge
zet in*11 et staat niet vastdat het
wegvallen der premie, hoe schadelijk
voor de industrie zetve, de suiker-industrie
zou vernietigen, wat toch geheel iets
anders is dan de eerst door Z.Exc. genoemde
stelling.
De Brandersbond heeft alleen getracht
aan te toonen, dat de concurrentie van
Melasse-spiritus aoor de Regeering in
liet leven is geroepen en dat de Regee
ring daarom verplicht is, de onrechtvaar
digheid, daarmeae tegenover onze industrie
begaan, weder goed te maken. Het is de
Nederlandsche regeering zelve, die veroor
zaakt,dat een aloude industrie te gronde gaat.
De redeneering is dezeDe premie is
gegeven om de Nederlandsche industrie in
be gelegenheid te stellen in concurrentie
met het buitenland bietsuiker te kunnen
tabriceeren. Goed Maar wanneer nu geen
suiker doch spiritus wordt gemaakt, dan
vervalt de reden, waarom die premie is
gegeven, en zou die premie dan ook weer
aan het Rijk moeten worden gerestitueerd.
Deze stelling is o. i. zeer helder en zeer
juist. Wü de regeering echter om de een
of andere reden die premie niet terug
vragen, dan eischt de billijktieid,
dat niet alleen de melasse-
spriritus, doch ook het gedis
tilleerd uit granen gestookt
een gelijke premie ontvangt,
wil althans de Regeering niet
met twee maten meten.
Nu zegt Z.Exc. wel, dat de graansto-
kerijen toch ook beschermd worden, omdat
er een invoerrecht op gedistilleerd geheven
wordt van f 3.50 per HL. ad 50 pCt., doch
Z.Exc. vergeet blijkbaar, dat diezelfde
bescherming ook door den
melasse-spiritus wordt ge
noten. Immers geniet het gedistilleerd
uit granen een bescherming van f 3.50,
dan geniet dat uit melasse een bescherming
van f 3.50 plus de premie resulteerende uit
de suiker, waarvan uie spiritus wordt
gemaakt.
met het invoerrecht ad f 3.50 feitelijk niets
anders bedoeld is dan het geven eener
vergoeding voor het werken onder een
accijnswetgeving en dat dit invoerrecnt,
vastgesteld toen het bedrag van den accijns
op gedistilleerd f 22 per HL. ad 50 pCt.
bedroeg, nimmer verhoogd werd, niettegen
staande inmiddels het accijnsbedrag tot f 63
is gestegen. Van een invoerrecht van 5 pCt.
der waarde, dat van andere gefabriceerde
artikelen wordt geheven, is dus zelfs geen
sprake.
De graanstokerij staat met haar invoerrecht
van f3.50 principieel niet gelijk met de suiker
industrie. De suikerindustrie ontvangt een
premie, in klinkende munt ook bij export,
waardoor zij met het buitenland kan concur-
reeren. De graanstoker daarentegen heeft
slechts kans en dat alléén voor het binnenland
niet in verhouding tot den lagen wereldprijs te
moeten verkoopen, als het heeren melasse-
stokers belieft niet te veel melasse-spiritus
te produceeren, en hoe groot die kans is,
laat zich denken bij een productie van circa
700.000 HL. op een binnenlandsche coDsump-
tie van circa 400.000 HL. Daarbij is de
Nederlandsche wetgeving op gedistilleerd
voor de graanstokers de slechtste die er
bestaatde wetgeving, waaronder de suiker-
fabrikanteia werken, een der beste en de
premie, welke zij ontvangen, eender hoogste,
die door de suikerpremiegevende landen
wordt toegestaan.
Ook ten opzichte van de tweede stelling
van Z.Exc. (Niet de bescherming maar juist
de vermindering heeft de graanstokers be
nadeeld) verschilt de Brandersbond met
minister Pierson. Maar terwijl Z Exc. zegt,
niet de wijziging van het stelsel maar de
vermindering van de premie heeft U dit
gedaan, erkent de Minister zelf na uiteen
gezet te hebben op welke gronden de Re
geering om tot een voor den staat gun
stiger regeling te komen, het middel in de
suikerwet van 1877 heeft nedergefegd, dat
met het aanwenden van dat middel het
belang der suiker fabrikanten bij het ont-
suikeren van melasse geringer werd dan
het totnogtoe was en ook, dat de achter
uitgang der graamtokerijen daaraan voor
een groot deel moet worden toegeschreven.
Ou het verder betoog in het adres blijkt,
dat niet de vermindering der premie, doch de
wijziging in het na stelsel der suikerbescher-
ming het nadeel voor de graanstokerij deed
ontstaan. De regeering heeft nl. door een
daad harerzijds de belangen der suikerfabri-
kanten dusdanig veranderd, dat hun voordeel
eischt spiritus uit melasse te maken, dus,
dat de suikerbescherming, waarvan de
graanstokerijen vroeger betrekkelijk weinig
last hadden, nu hen met ondergang bedreigt.
Waaraan de eene industrie groote sommen
worden betaald en daardoor een andere en
zeer belangrijke industrie te gronde wordt
gericht, daar is het zeer zeker een »dure
plicht" der regeering om hier tusscoenbeide
te treden en die onrechtvaardigheid weg
te nemer-
Door de enorme uitbreiding der melasse-
spiritus-productie is boven de binnenlandsche
consumptie plus de gewone export een
overproductie ontstaan, die, zij het ook
onder anderen naam, uitvoer van melasse-
spiritus noodzakelijk maakt. Er staan nu
voor de melassestokers twee wegen open;
of zij laten, zooals in het jaar 1900, aan
de prijzen den vrijen loop, waardoor de
prijs voor melassespintus zoowel voor export
als voor binnenlandsche consumptie moet
dalen tot den wereldprijsof zij komen,
zooals thans geschiedt, overeen dat uit te
voeren, wat boven de binnenlandsche
consumptie en de gewoue export wordt
geproduceerd, waardoor dan de prys voor
het binnenland zoo hoog kan worden opge
voerd, om nog maar juist invoer van
gedistilleerd, in verband met het invoerrecht
van f 3.50 per li. L. ad 50 pCt. te keeren.
In het eerste geval zal dij heffing van
een surtaxe op melassespintus van f 2 per
H.L. ad 50 pCt. aanvankelijk export het
voordeeligst zijn, omdat dan voor binnen
landsche consumptie niet meer te bedingen
is dan de wereldprijs minus de f2 surtaxe.
Het onmiddellijk gevolg daarvan moet zijn
een meerdere vraag naar gedistilleerd uit
granen gestookt, waardoor de prijs moet
stijgen, omdat de productie van dat gedis
tilleerd voor de binnenlandsche consumptie
niet meer toereikend is doen zoodra die
stijging f2 bedraagt, zal de melassestoker
weaer met succes zijn product op de bin-
neul. markt kunnen plaatsen, omdat hij
daarvoor dan ontvangt den werelapnjs plus
f2 stijging minus f2 af te aragen surtaxe
ot m. a. w. den exportprijs.
In het tweede geval is de prijs waar
voor de melassestokers hun prouuct in het
binnenland zullen verkoopen, eenige guldens
hooger, dan in het buitenland te beamgen
is. Werd er nu een surtaxe geneven en
bieven de melassestokers dezelfde politiek
volgen, dan nouden zij eenvoudig hun prijs
voor het buitenland op 12 hooger, waar
door het gedistilleerd der graanstokers
onvermijdelijk zooveel zal stijgen, dat zij
eveneens t2 meer voor hun prouuct kunnen
bedingen. In dit geval eenter zou het
invoerrecht op gedistilleerd met een bedrag
gelijk aan de surtaxe moeten worden ver
hoogd, doch, wij wezen er elders reeds op,
dat een verhooging, afgezien van deze zaak,
een noodzakelijkheid is.
Uit du geheeie betoog blijkt, dat door
het heffen van een surtaxe zonder eerng
nadeel voor de melassestoker aan den graan
stoker de behulpzame hand kan worden
geboden, maar ook blijkt daaruit, dat de
loop der prijzen van gedistilleerd voor bin
nenlandsche consumptie tegenwoordig geneel
afhankelijk is van de melassestokers.
Als doorslaand bewijs hoe weinig juist
de Minister op de hoogte was gesteld, is
de Brandersbond bereid aan ZEx. te
bewijzen, dat er groote hoeveelheden
Nederiandsche melasse-spiritus voor export
tegen den wereldprijs zijn en nog worden
verkocht.
Wy veroorloven ons nog zoo vervolgt
het adres er de aandacht op te vestigen,
dat volgens Z.Ex,*de suikerpremie ten doel
heeft de suiker fabrikanten te vrijwaren
tegen verliezen uit de in andere landen
bestaande bescherming der suikerindustrie
ontspruitende"m. a. w. de suikerpremie is
gegeven, vomdat andere landen ook een
premie gaven".
En waar wij nu ter voorkoming van geheelen
ondergang onzer industrie ook een beroep
doen op buitenlandsche wetgevingen, zijn
wy ten zeerste teleurgesteld van Z Ex. te
moeien hooreu *Uet vereischt eehter geen
betoog, dat Nederland niet deze Laatste
(de ouitenlandsche wetgeving), maar de
eischen van recht en billijkheid tot maat
staf moet nemen bij het maken van wetten.
Het is hier niet de vraag wat andere
staten heb ben gedaan of gelaten, maar
wat zij hadden benoor en te doen of
na te laten. Derhalve de suikenndusti ie
moest beschermd worden, omdat het
buitenland zijn industrie beschermde, maar
voor de graanstokerijen moet volgens
eischen van recht en b 11 i y k-
h e d, zoo zegt Z.Ex,, metdiebuiten-
landsche bescherming bet
geneel geen rekening worden
gehouden, niettegenstaande Zij behalve
door de Nederland'Che wetgeving op dc