Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
eerste blad.
Oom Hans.
25ste Jaar«:.
Zondag 2 Maart 1902,
No. 7239.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
Voor Z. H. den Paus.
n.n.
Parijsche Kroniek.
teuilieiuu.
NIEUWE SCHIEOAIHSGHE COURANT
PEIJS Tiü DIT BLAD:
">oor Scmeaam per 3 maanden
France per posi aoor pease: Neaeriana
Aizcnrieriiike Nummers
t 1.50
a
0.05
FBIJS DKB ADYSBTKXTIÈK:
Van 1—5 regeis; /O.BO
Elke gewone rsgei meer -0.10
Voor hernaaiae plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
Tor'ge opgaaff
«r eere van den H. Jozef. -
lt dankbaartieid-
M. D. G-
ao N.N. Leve de Paus Koning! -
,je 0 '««Hingen van de scftolen
Pee Wnlibrorans-Stictiting.
2 y'S^ve op den verjaardag van
Van°!u: ^en ^aus ter eero
All iTana> be Koningin van den
"®rheibgstea Rozenkrans-
an twee dienstboden -
va* °»r. eere van bet Onbevl. Hart
"Ï.Mana
er eere van den H. Jozef-
g,® het H. Hart -
•-"■edammers, niet langer meer
w [gewacht,
rjaar s.P°«hig Uw gift gebracht -
11 mijn vervaipotje -
394.55
5.—
2.50
11.—
10.-
151.45
25.
2.50
0.50
1.—
1.—
Totaal
2.50
0.25
f 607.25
«navol-
in de
Uwe gift, die zeker tot
c g opwekt, is verantwoord
ratlt van Woensdag ll. Daar staat onder
Zie'^6 °PSaafN.N. f25.—. Bij vlug ïn-
heid 2a^8n W1J a"een »Voor Zijne deilig-
toê; 125.—' en bleef de bedoeling, ue
s« gevoegde woorden als bijscnr.ft te plaat-
^_^®oopgemerkt.
n'étai» endormi la nuit prés de la grève,
n veni frais m'éveilla, je sorti de mou rève.
j, ,natiuusl Je suis la Poesie ardeute.
ai brille sur Moïse et j'ai brille sur Dunte
e don Océau est amoureui de moi.
p*rr've. Levez vous, Vertu, courage, Foi I
^enaeurs, esprits, moutez sur la tour, seatiuelles,
,',auP'ères, ouvrez .ous, alluiu:z tous pruuelles,
erre émeus ie sillou, vie évellle le bruit.
Q ut, VOU8 qui dormez - car celu. qui me suit,
celui qui m'euvoie eu avaut ia première.
es' l'ange Liberie, c'eat le géaut Lum.ère I
Chatiments (Stella)
Victor Hugo.
*du^an 68n 'ec*er t'',e een b0ek scbrti't> 1S
boek zijn eigen ik of bij het ai ver-
61 wille of niet wille, dit is zoo. Uit
{Naar het Duitsch.)
36)
F
te £ni^e ^ag«n later gaf Hilda den wensch
Verre600811 om eens Wflher «en mooien,
Weder rit te doen. Oom Hans moest zich
beden Verontschuldigen. Dringende bezig-
»H e'hen hem terug-
kan S^' ms' ^at 'k n'et van he partij
borden?» ,maar hot werk moet afgedaan
denImdde zijn bescheid.
verdroot Hilda zeer.
zijt at 8aat te ver met u, oom Hans Ge
aitiia een r'Jk man' wat behoeft ge
>K „Werken- Waarvoor toch?"
die 'od"> sPrak hij ernstig, «een ieder,
oen nuttig lid der maatschappij ziin
ma' ®oet werken. Alleen de grijsheid
°U o t tCn' En ai beginnen mijn haren
Kriio» }e grijt°ni daarom ben ik nog geen
beset! *k kan oog arbeiden en ik
°uw dit als mjjn geluk 1"
«elk werk, onbeduidend ol belangrijk, treedt
«een figuur te voorschijn, dat vah den
«schrijver. Indien het klein is, wordt het
«zijn straf, is het groot, dan zal het zijn
«belooning zijn.
Deze regeien schreef Victor Hugo in de
voorrede der definitieve uitgave zijner
werken in Februari 1880, vijf jaren voor
zijn dood. Het was den 26sten dezer maand
honderd jaren geleden, dat Victor Hugo te
Besanfon geboren werd en sedert Zondag
waren wij hier weder gedurende eenige
dagen onder den invloed eener Hugo-veree-
eenng welke ik reeds meer bijwoonde en
welke bij sommigen tot een halve vergoding
dreigde over te slaan.
Hoe men ook over dit genie moge
denken en zijn overdreven eigenwaarde en
zijn vaak grove afdwalingen en tekortko
mingen veroordeelen, toch valt er ook veel
in zijn grootsch werk te bewonderen en
het is eerst na zijne verbanning in 1852,
dat hij door staatkundigen haat verblind, de
partijman werd met al de daaraan ver
bonden gebreken, en zijn richting van
geloovige en koningsgezinde, in die van
twijfelaar en revolutionair veranderde.
Barrias, de beeldhouwer van het reus
achtige monument, dat ik Zondag op de
place Victor Hugo in zijn geheel zag en
Woensdag in den namiddag piechtig ont
huld werd, heeft, misschien zonder er aan
gedacht te hebben, bet meer dan menschen
groote beeld van den dichter op den top
eener groote stomme rots geplaatst. Deze
rots is symboliek. Hare onbepaalde doffe
massa drukt duidelijk genoeg de zwaarte
en de opeenstapeling van het duizeling
wekkend werk van den meester uit. De
enkele vrouwenfiguren, welke hem als
schoone harmonische beelden omzweven en
verheerlijken zijn daar om aan zijne liefe
lijke, zuivere verzen te herinneren, welke
in zijne improvisatiën uit zijn pen vloeiden
en het soms wat onsamenhangende er van
doen vergeten.
Naar het laatste gedeelte van bet betoog
van oom Hans luisterde ze metze ging
in op het eerste «Ais ge zoo denkt, dan
moet ik in uw oogeu wei een zeer onnut
wezen zijn, want ik werk in 't geheel niet
ik doe letterlijk mets!"
«Jij!" sprak de majoor verbluft. En
terwijl bij haar met zijn vriendelijke oogen
aanzag, vervolgde hij hartelijk«Ge zijt
hier onze zonneschijn, ons vroohjk vogeltje,
wiens lied ous verheugt en ons den arbeid
verlicht." In weerwil van dit vleiend
antwoord was Hilda in geenen deeie
tevreden gesteld. Het liefst zou ze hebben
geroepen
«Kom, kom oom Hans, rijd eindelijk
weer eens mede uit in de schoone wereld
en ik zal voor u zingen en kwinkeleeren,
dat het een lust is", maar ze bedacht zich.
Zijn herhaalde verontscnuldigingen hadden
haar gekrenkt, De woorden verstomden
haar op de lippen. Ze drong er niet
langer op aan, dat hij mee zou uitrijden.
Later reden ze wel toevallig weer samen
uit, doch nooit weer bood Hildaden majoor
aan hem te vergezellen.
Zoo ging het tot in den nazomer. Hilda
was niet meer zoo vroolijk als voorheen.
Als jongen van tien jaar maakte hij al
verzen, welke de aandacht trokken en op
17-jarigen leeftijd schreeft hij een ode op
het herstelde standbeeld van Henri IV op
de Pont Neuf en zong daarin vol geestdrift
I.e peuple fiére de sa conquète,
Repète en choeur son nom chèri.
O ma lyretais-toi dans la publique ivresse
Que seraient les concerts prés des cUants d'allegresse
De la France aux pieds de Henri
En zoo ging hij voort bij elke groote
gebeurtenis zijn jeugdige stem te doen
hooren. Bij den moord op den Hertog de
Berry in Februari 1820 gepleegd, slaakte
hij een rouwklacht vol eerbied voor het
slachtoffer en medelijden voor zijne diep
bedroefde weduwe.
In 1839 de voorstelling van «Esmaralda"
bijwonende, vernam hij daar de terdoodver-
oordeeling van den revoiutionnair Barbès
en naar de foyer gaande, schreef hij er
het volgende quatrain aan koning Louis
Philippe, waarin hij op den dood van prin
ses Marie en de daarop gevoigde geboorte
van den graaf van Parijs duidende, de
^ratie van den veroordeelde vraagt.
„Par votre Ange envolée ainsi qu'une colombe,
„Par ce royal enfant, dour et frêle rosean,
,,Gra9e encore une fois! Grace an nom de la tombe!
„Graqe au nom du berceau
En de genade werd geschonken.
Hoe heerlijk schildert hij niet in de vol
gende regelen de hoop op God:
„Espère enfant I et puis demain encore
,,Bt puis toujours demain tjroyoas dans l'avenir.
„Espère et caaque fois que se iève l'aurore,
„Soyons la pour prier comme Dien pour bénir.
„Nos fautes, mon pauvre ange, ont cause nos suu(Trances,
„Pent être qn'en restant bien longtemps a genoux,
„Quant il aura béni toules les innocences,
„Puis de tous les répentirs, Dieu liuira par nous 1
en de troost welke alleen bij Christus kan
gevonden worden in de vier volgende rege
len door Hugo onder een kruisbeeld ge
schreven
„Vous qui pleurei, venez a ce Dieu, car il pleure,
„Vons qui sonffrez, venez a lui, car il guérit.
„Vous qui tremblez, venez a lui, car il sourit,
„Vous qui passez, venez a lui, car il demeure.
Zijn de meeste dichters, hoe groot hun
Ze was geheel en al gewend getaakt aan
het onbezorgde leven en had met bewon
derenswaardig vernuft de macht begrepen,
die de rijkdom schenkt, Intusschen scheen
de naacfif om haar te bevredigen hem te
ontbreken. Zelden hoorde men thans haar
vroolijken lach, ze werd droefgeestig. Ze
wist niet, wat ze met zich zelve zou
beginnen, er ontbrak haar iets, doch ze
wist niet wat. Misschien had Günthers
brief de herinnering in haar wakker
gemaakt. Zeker was, dat ze levendig aan
het verleden dacht. Daarbij scheen het,
dat Hohenhausen haar niet meer zoo
schoon voorkwamwant op zekeren zon-
nigen namiddag vond Annette haar vriendin
in het park met tranen in de oogen."
«Hilda, wat scheelt je vroeg ze ver
schrikt.
«Mij nietsklonk het antwoord.
«Maar het is hier vreeselijk eentonig."
«Foei, Hilda ik dacht dat we hier
een leven hadden als prinsessen
«Misschien als de prinsessen in het
sprookje!" hernam Hilda, maar door haar
lacn klonk een zweem van bitterheid.
«Ja, we leven hier zoo eenzaam en
verborgen als in een tooverslot. Eigenlijk
geest en talenten ook waren, gewoonlijk
maar onbemiddelde burgers gebleven en
vaak in ellende gestorven, Victor Hugo
heeft met het schrijven zijner gedichten,
tooneelstukken en romans een fortuin ge
maakt. Men zegt van hem, dat hij niet
alleen zuinig, maar zelfs wat gierig was,
hetgeen zijn persoonlijkheid niet ten goede
kwam en zijn dichterlijke aureool eenigszins
beschaduwde.
Ia zijn nagelaten werken, waarvan nu
juist door de zorgen van den heer Paul
Meunce, «Dernière Gerbe" verschenen is,
beschrijft Victor Hugo in dichtregelen, een
bezoek aan «La terre de l'eau", (het Water
land), ons Nederland.
Van Juli/Augustus 1861 gedateerd, zijn
er heel wat zaken in die ruim veertig jaren
bij ons veranderd en ontmoet men er ge
woonlijk minder gunstige beschouwingen
over ons land en gewoonten in, welke bij
de meeste vreemdelingen, o®er Holland
schrijvende voorkomen. Ons volk als natie
komt er gelukkig beter at. want eindigende,
zegt hij men zoude den lJsel, den Amstei
en de zeven provinciën kunnen verbeteren.
„Maïs ce qu'on ne saurait refaire, c'cst Ja flamme
„Qui dans ce petit peuple a mis une grande atne.
Op staatkundig terrein heeft Frankrijks
grootsten dichter een minder schoone rol
gespeeld, want indien het waar is wat Jules
Lemaitre van hem zegt dat alle partijen
hem op een gegeven oogenblik een der
hunneD hebben kunnen noemen, dan zoude
men, logisch redeneerende, moeten zeggen
hij ze allen, behalve de laatste, ook ver
raden heeft. Bossuet, deze tegenstrijdig
heden in 's menschen gemoed overwegende,
zeide dus wel met recht. Wat toonen zulke
gevallen ons duidelijk de minachting waar
mede God, als een nietswaardig geschenk,
het genie in zekere zielen stort.
De regeering en de stid Parijs vierden
op schitterende wijze Victor Hugo's eeuw
feest. De eerste met een openbare hulde
in het Panthéon, daarna de onthulling van
■M—
had ik gedacht, dat het nog heerlijker was
rijk te zijn 1 Ja, het is waar, ik heb thans,
wat ik eens wenschte, geld genoeg om
uit te geven maar niet in de gelegen
heid om het te kunnen doen I Fraaie
kleeren, zooveel ik wil maar voor wien
zal ik me opsieren Menschen zien we
immers niet. Partijen zijn er niet en oom
Hans heeft geen tijd over voor mij."
«Maar Hilda, je zijt in een vreemde
stemming. Hebben we in het naburige
stadje geen vriendelijke, lieve menschen
ieeren kennen? Zijn er geen alleraardigste
lieden onder zelfs vervolgde Annette
met een poging tot schertsen jonge -
vereerders, die doodelijk verliefd op je
zijn I"
Hilda begon te lachen.
«Verstandige Net, kom me toch nietaan
boord met die kleinburgerlijke luidjes uit
het stadje en hun dochters als marionnet-
ten. Neen, dat is geen conversatie, geen
omgang, zooals ik meen. Met die jonge
dames kan ik me ternauwernood onder
houden.
(Wordt vervolgd.)