Dagblad voor Schiedam en Omstreken. verste blad. Oom Hans. „Ste Lidwine de ScMedai". 25ste J aar Zondag IB April 1902. No. 7273. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PBIJS TAS DIT BLAD: 'oor Schiedam per 3 maanden franco per pos; aoor geneei Nederland üïcnöeriiike Nummerg PBIJS DBB ADYSBTKHTIÉH: Van 1—8 regels" i /0.60 Elke gewone regei meer i-0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijks overeenkomsten aanaesaan. nummer bestaat uit BLADEN. J^gglCIEELE BERICHTEN. Kennisgeving. Buroekiister van Schiedam, bÜ deze ter kennis van de inge- be' kohier van de Personeeie belasting l9Qn dezer gemeente, over het dienstjaar bg|„ .door den heer directeur der directe Aprf|ll^8n Rotterdam op den lOden **0 ri executoir verklaard, op heden ter ontvanger der directe belastingen y Ovordering is overgemaakt. i«de°°rts Worc't bij deze herinnerd, dat een 'h VerP'icht is, zijnen aanslag op den ils be Wet bepaalden voet te voldoen; *ek bat heden de termijn van zes tftR ®n '"gaat, binnen welke de reclames iplgb^bezen aanslag behooren te worden hefl. 's biervan afkondiging geschied, waar behoort, den 12den April 1902. De Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Kennisgeving. dichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Stukmeester en Wethouders van bfiHflAM, Relet op de bepalingen der Hinderwet h»r6Ven kennis aan de ingezetenen, dat bij p^^ingekomen eene missive van Gede An„"frbe Staten dezer provincie dd. 2 10 boui Ji' B no- 1538(1» G. S. no. 119 j, de r?nbe toezending van een afschrift van Hr ^ooinkiijke Besluiten van 22 Maart jl. 09 en 40, waarbij bet° 11161 handhaving voor het overige door de firma Biankenheym Nolet CoJi a'bier bestreden besluit van hun a»ne§® d.d. 22 Augustus 1901, waarbij de firma J. E. Scheffer Co., van Feuilleton. (Naar het Duitsch.) 60) sn>^0ID mede sir, Miss Belinda wil u "Preken j "9 ging vóór Güntber uit en bracht hem pi ®®n groot vertrek op de eerste verdie- flr Alles hier aanwezig was plechtig en sllg. Het ernstigste echter de gedaante, We ?P®rond uit de diepte van een voor la, dljjken armstoel, naast welken op een tot u anki® be negerin loerend zat. Als den sprong gereed, scheen ie voor niets 6®° te hebben dan voor haar meesteres, Ce Ze bleef staan, een dorre, kleine e stalte met perkamentachtig gelaat waaruit j, n Paar zwarte scherpziende oogen den zoeker aanstaarden. Het was Miss Belinda, de uher maakte een diepe buiging en lii be haar in korte woorden de reden van •Jh bezoek mede. De dame reikte hem voorwaardelijk vergunning is verleend tot uitbreiding harer stoomwasscherij aan d6 West Frankelandsche laan nrs. 6 en 8, de daarbij gestelde voorwaarde sub C wordt gewijzigd, in verband met het Koninklijk Besluit van 31 Januari II. no. 12en 2o. de appelleerende firma's, met uitzon dering van de firma's Blankenheytn Nolet en G. M. Ham, in hun beroep niet ont vankelijk worden verklaard. Schiedam, den 12den April 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd t VERSTEEG. De Secretaris, WIJTEMA. Eene bladzijde uit Huysmans' (Ingezonden.) De H. Lidwina had sinds vele jaren reeds geleden, een mateloos, troosteloos lijden ver duurd. Haar lichaam, door velerlei kwalen en aanhoudende pijnen bezocht, was een door boord, versleten kleed gelijk, door de wor men verteerd. Voortdurend, zonder onder breking aan het ziekbed gekluisterd, be nijdde zij hare jeugdige vriendinnen en vroegere speelgenooten, die zich in gezond heid en blijden levenslust mochten verheu gen. Zij stortte dan overvloedige tranen en verviel schier tot wanhoop. Op dat tijdstip was Lidwina er ook nog ver van verwijderd eene heilige te zijn, en zij was nog geheel onvoorbereid tot het volgen van den bloe- digen en smartelijken weg van Calvartë. Zij mocht zich verheugen in de zoete her innering aan de goedheid en liefderijkheid van de H. Maagd, die zich verwaardigd had haar beeld te bezielen en de kleine Lidwina toe te lachen, maar het was haar nog ge heel verborgen, dat deze gunsten niet anders dan de inleiding waren tot vreeselijke pijni gingen naar het lichaam, verzwaard en verpletterender nog gemaakt door het gemis van alle vertroostingen van geestelijken haar hand, die Erik eerbiedig met de lippen aanraakte. Deze ridderlijke beleefdheid scheen in den smaak te vallen der oude schoone. »Ik haat Europa en de menschen, die vandaar komen, maar u bevalt mij neem plaats 1" Na deze uiterst beleefde uitnoodiging, ging Günther zitten. De geschiedenis be gon hem te amuseeren, het kwam hem voor als het begin van een blijspelhij vermoedde niet, in de verste verte niet, welk een treurspel hij op het punt stond te vernemen, üe oude dame wenkte hem genadig toe met de hand en begon ver volgens »Uw vraag naar mijn ongelukkige zuster roept mij die angstvolle en verschrikkelijke dagen voor den geest terug, waaraan ik niet dan met ontroering kan denken. Daarom vermijd ik dit zooveel in mijn vermogen is; daar Lotharius von Burg- hofen u echter tot mij zendt, moet ik wel aanhooren, wat u mij heeft mede te deelen." »De moeder van Lotharius Von Burg holen zendt mij tot u," verbeterde Günther ernstig. »Lothanus is overleden." »Dood aard. Immers, gedurende de vier eerste jaren van haar lijden kon Lidwina zich als geheel verlaten en verworpen beschouwen, omdat elke vertroosting haar werd gewei gerd. Toen zij geheel was overladen door smarten, wendde God zich van haar af, scheen Hij haar zelfs niet meer te kennen. Het is begrijpelijk, dat eene ziel onder zoo smartelijk en voortdurend lijden, en te vergeefs biddend om genezing of om ten minste eenige verzachting van dat lijden, moedeloos wordtdat het gebed minder vurig is, en de lijder, geheel vervuld van zijn treurig lot, steeds aan zichzelve denkt. Nog bidt men, als uit gewoonte, door eene geheimzinnige aansporing des hemels, en men meent, dat die gebeden méér verhoord moesten worden, omdat ze ons meer kosten; men komt zelfs tot bittere gedachten en verwijt bijna aan God, dat Hij de belofte van het vraagt en gij zult verkrijgen" niet nakomt, üe booze geest doet zijne valsche inblazingen hooren, en wanhoop bedreigt de ziel. De gezichteinder is duister, en het verschiet verborgen. God schijnt ons een meedoogenlooze wonderdoener toe, die op een teeken ons genezen kan en het niet wil. Lidwina ondervond zonder twijfel dat alles, maar men mag gelooven dat zij reeds in staat was om de schrikwekkendste beproe vingen te dragen, want God hield geen rekening met hare tranen of hare wenschen, en m plaats van haar te verlichten, werd zij nog zwaarder bezocht. Bij hare licha melijke smarten, bij die pijniging der ziel voegde zich nog de verschrikking der mystieke duisternis. Bij haren strijd tegen de ontmoediging overviel haar een geeste lijke verwarring, welke de ziel terneder slaat, en Lidwina leed dit gedurende vele jarenzij meende zich door den Bruidegom verworpen, en aan hare kwellingen verbond zich nog de gedachte en de vrees, dat deze toestand altijd zou duren. Geen menschelijk wezen zou een derge lijk lijden kunnen weerstaan, zonder den riep de oude dacre. «Zijn ze dan alie dood En is mijn zuster Mrs. Olivier nooit in Europa gekomen Verwonderd zag Günther haar aan, terwijl hij hernam «Naar Europa Neen mevrouw von Burghofen heeft haar nooit gezien 1" «Dus dood! Ja ze is dood!" sprak Miss Belinda, met het hoofd knikkend, als her baalde zij die woorden voor de honderdste maal. Toen vervolgde ze onverbloemd mik heb Lotharius von Burghofen nooit mogen lijden, maar hij was jong en krach tig. Wanneer is hij gestorven «Hjj sneuvelde in het jaar 1866 in den veldslag bij Kömggratz «Ach'! Dat wist ik niet. Dan was hij reeds bezweken, toen ik aan hem schreef. Ziet u, ik mocht hem niet lijden, omdat hij ons de lieve Edith heeft ontnomen, maar zoo onrechtvaardig als mijn arme zuster was ik niet, want ik weetop wraak volgt ach en weeIk keurde daarom haar handelwijze at en was angstig over baar leugen. Helaas verborg ze het adres van Lotharius voor mijdaarom zond ik mijn brief op goed geluk af naar Duitsch- land. Mod zeide mij, dat Duitschland zoo Goddelijken steunGod evenwel verborg voor Lidwina Zijne hulp en onthield haar alle waarneembare vertroostingen. Zelfs werd haar de steun van een priester niet gegund. Toen zij nog niet geheel aan het ziekbed was gekluisterd, begaf zij zich met Paschen, gesteund door hare ouders, naar de kerk en naar de communiebank en knielde daar daar zoo goed mogelijk neder. •Later evenwel, toen zij hare kamer niet meer verlaten kon, communiceerde zij een maai meer, en eindelijk, nadat zij reeds geruimen tijd geheel en al het bed moest houden, bracht men haar de H. Eucharistie zesmaal per jaar. Men ziet dus, dat het H. Sacrament in dien tijd slechts spaarzaam werd toegedienden men mag aan de onthouding van dit eenig Heilmiddel, dat machtig genoeg was om haar te bemoedigen en te versterken, gedeeltelijk de geestelijke uitputting toeschrijven, welke haar be zwaarde. Deze toestand van onze heilige zou men inderdaad schier eenig kunnen noemen wel hebben andere heiligen eveneens derge lijke zielsangsten verduurd, en ondervonden ook zij de beproevingen van het beginnend boeteleven, maar meerendeels ondergingen zij niet tegelijk de lichamelijke smarten hunne ziel bloedde, maar het lichaam was gezond en ondersteunde de zielofwel het lichaam leed, maar de ziel was vaardig en beurde door haar geestkracht het omhulsel op. Maar bij Lidwina waren lichaam en ziel helaas! in denzelfden toe stand; beiden waren geknakt en op het punt van geheel wankelmoedig te worden, toen de Heer, dien zij zoo ver verwijderd waande, haar plotseling bewees door het wonder van den bij haar gevluchten en onzichtbaar geworden man dat Hij aan haar zijde waakte en zich eindelijk aan haar liet gelegen liggen. Oordeelend dat de duisternis van de arme lijderes langdurig genoeg was geweest, ver scheurde Hjj die door dezen lichtstraal van klem was en dat de brief zeker aan zijn adres zou komen, maar als hij toen reeds bij het leger, wellicht reeds dood was, heeft hij mijn mededeeling niet ontvangen. Ik ontving ten minste nooit antwoord. Dat vond ik wreed en daarover werd ik ge weldig boos." »Maar", merkte Güuther op, «ik weet zeker dat de familie Von Burghofen Mrs. Olivier van zijn dood in kennis heeft gesteld." «Dan heeft ze mij daarvan nooit iets gezegd, of het doodsbericht is verloren geraakt. Ik geloof niet, dat ze het heeft ontvangen, want in den zomer van 1866 had hier het ongeluk reeds plaats." «Welk ongeluk?" vroeg Günther met gespannen aandacht. «Wel, met mijn arme zuster! Wacht! Ik zie, dat u een deelnemend, verstandig mensch is en dat men u ver trouwen kan. Ik zal u nauwkeurig ver halen, hoe de treurige geschiedenis zich heeft toegedragen. U kan dan de Burg- hofen's er van in kennis stellen, en hen tegelijkertijd verzoeken, mij in het vervolg met rust te laten. (Wordt vervolgd.) NIEUWE SCHIEOAIHSGHE COURANT Rt.v,U 's in,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1