S V S Hlf genade en gunstbetoon, en vertrouwde aan een' menschelijken bemiddelaar, aan den priester Jan Pot, de zorg om haar hare roeping te verklaren en haar te vertroosten. Wie deze Jan Pot was, wordt door de geschiedenis niet juist aangegeven; volgens eene uitdrukking van twee geschiedschrij vers der heilige mag men aannemen, dat hij de ondergeestelijke der parochie was. Maar men mag vaststellen, zegt J. K. Huijs- mans, dat hij werkelijk door God was aan- gewezen om aan Lidwina hare zending te openbaren en haar te besturen. Na haar op zekeren dag bij zijn bezoek te hebben toegesproken op de gewone wijze, zooals men tot zieken pleegt te doen, ver volgde hij eenvoudiglijk «Mijne dochter, tot heden hebt gij te veel verzuimd, het lijden van Christus te overdenken. Doe dit in het vervolg, en gij zult ondervinden, dat het juk van den God der liefde-inboezemende smarten U licht zal worden. Vergezel Hem in den Hof van Olijven, bij Pilatus, op Golgotha, en bedenk, dat alles niet geëindigd zal zijn, als de dood Hem verbiedt nog te lijden, maar dat gij, als eene getrouwe weduwe van den Godde- 1 ijken Bruidegom, voortaan zijn laatsten wil hebt te vervullen, door met Uw lijden aan te vullen hetgeen aan het Zijne ontbreekt." Lidwina hoorde hem aan, zonder evenwel goed te begrijpen wat deze woorden betee- kenden. Zij bedankte hem voor zijne liefde rijke bejegening, en toen hij vertrokken was, wilde zij terstond gevolg geven aan zijn raad en begon het Lijden van Christus te overwegen. Maar te vergeefs beproefde Z1J, zich de droevige tafereelen van den Calvarieberg voor te stellen; zij dwaalde telkens af, en haar eigen pijnen boezemden haar meer belang in dan die van Jezus zy trachtte zich te ontrukken aan zichzelve, en, een regel toepassend welken Jan Pot haar kortelijk had aangegeven om deze oefening te vergemakkelijken, wilde zij hare gedachten verzamelen en ze uitsluitend ves tigen op het voetspoör van den Verlosser. Die gedachten wendden zich echter weer af en keerden terug op haarzelve; toen ge raakte zij geheel in verwarring. Weer een weinig tot zichzelve gekomen, spande zij op nieuw al haar wilskracht in om hare oogen des geestes als te binden en ze te beletten om her- en derwaarts te zien, en zy wilde zich dwingen tot het volgen van een enkel spoor, maar ook deze poging bleef zonder goed gevolg; hare ziel struikelde weer en weigerde voort te gaan. Deze gedwongen overweging putte haar uit en kwelde haar doodelijk; zij bekende dit ook oprechtelijk aan den geestelijke, toen hij haar opnieuw bezocht. «Mijn vader, zoo zeide zij, ik heb u willen gehoorzamen, maar ik versta niets van het mediteeren; als ik mij inspan om het lijden van Christus te beschouwen, dan denk ik aan mijn eigen lijden; het juk van den Zaligmaker is mij niet licht geworden, zoo als u mij verzekerd had ach, als gij wist hoe zwaar het drukt!" Jan Pot betoonde zich niets verwonderd over deze woorden. Hij prees Lidwina om haar pogen en verklaarde haar zachtmoe- dig'ijk, dat haar staat van dorheid, haar weinige opgewektheid, die afwijkingen dei- verbeelding, onbekwaam om zich te vestigen op een enkel punt, niettemin genaden waren; hij openbaarde haar, dat het gebed uit onderwerping wellicht het aangenaamst is aan God, omdat dit ons moeite kost; hij zeide haar ook, met de H. Gertrudis, dat, als de Heer ons altijd inwendige ver troostingen toestond, deze nadeelig zouden zijn, want zij zouden de ziel verweekelijken en de mate van hare toewijding vermin deren. En men mag gelooven, dat hij na deze inleiding plots den sluier wegrukte, welke de toekomst bedekte, dat hij haar den zin openbaarde van deze uitdrukking van den H. Paulus: «het lijden van Christus voltooien." Hij leerde haar voorzeker, dat de mensch- heid bestuurd wordt door wetten, welke haar onbekend zijn, de wet van medeplich tigheid in het kwaad en van medewerking in het goede; medeplichtigheid alzoo in Adam, medewerking in onzen Heer. Of anders gezegdeen ieder is, tot een zeker punt, verantwoordelijk voor de fouten of misslagen van anderen en moet die ook, in zekere mate, uitboetendaarom kan een ieder, als het God behaagt, in zekere mate de verdiensten, welke hij bezit of verwerft, toekennen aan hen die er geen hebben of die er geen willen verzamelen. Deze wetten zijn door den Almachtige vastgesteld, en Hij heeft die het eerst zelf opgevolgd, door ze toe te passsen op den Persoon van Zijnen Zoon. De Vader heeft er in toegestemd, dat het Woord de schuld der anderen op zich nam en die voldeedHij heeft gewild, dat de vol doening van den Zoon, welke aan dezen zelf niet kon dienen, wijl Hij onschuldig was en volmaakt, ten voordeele zou komen van de ongeloovigen, van de schuldigen, van alle zondaren welke Hij kwam vrij- koopen Hij heeft toegestemd, dat Zijn Zoon het eerst 't voorbeeld zou geven van die geheimzinnige of mystieke plaatsvervanging, van de schulddelging door Hem, die in niets schuldig was, voor hen die de volle schuld droegen. En Jezus wil op Zijne beurt, dat zekere zielen Zijne erfgenamen zullen zijn in liet voortzetten van het Offer, door Hem gebracht. En inderdaad, de Zaligmaker kan door zichzelf niet meer lijden, sedert Hij is op gestegen tot Zijn' Vader in de heerlijkheid der Hemelen; Zijne verlossingstaak is ge ëindigd met het storten van Zijn laatsten droppel bloed, Zijne folteringen hebben opgehouden met Zijn dood. Als Hij hier beneden nog wil lijden, kan dit niet anders zijn dan in Zijne Kerk, in de leden van Zijn mystiek lichaam. Deze Godverzoenende zielen, die het vree- selijk lijden van den Calvarieberg opnieuw doorstaan, die zich op de ledige plaats van Jezus aan het kruis nagelen, zijn dus in zekere mate de gelijken van den Zoon zij weeikaatsen als in een bebloeden spiegel Zijn droevig gelaatzij doen meer zij alleen geven aan dien alvermogenden God iets dat Hem ontbreekt, de mogelijkheid nl. om nog voor ons te kunnen lijdenzij voldoen aan het verlangen dat Zijn dood heeft overleefd, welk verlangen even oneindig is als de liefde welke het verwekte zij schenken aan dezen wonderbaren Behoeftige een aalmoes van tranen zijn herstellen Hem in de ge- neuchten welke de Heiligen smaken en die Hij zichzelf ontzegd heeft. «Voeg daarbij de overweging, Lidwina, dat als deze zielen niet bestonden, die er in toestemmen evenals hun Schepper gekastij d te worden voor misdaden waaraan zij niet plichtig zijn, het dan met de wereld zou zijn als met ons land, zonder de beschutting der dijken. De wereld zou worden over stroomd door den vloed der zonden, even als Nederland door den vloed der golven. Die zielen zijn dus tegelijk de weldoensters van den Hemel en de weldoensters der aarde Evenwel, mijne dochter, als eene ziel tot dit punt is gekomen, dan verandert hare wijze van lijden. God brengt, in zekeren zin, de beide hoogste gevoelens van zaligheid en van smart tot elkander en deze mengen zich ondereen. Waar is dan de een en wat is overgebleven van de andere? niemand weet het. Het is de onbegrijpelijke vermenging van eene overmaat en van eene onmachten de ziel zou bezwijken onder dezen last, als de marteling van het lichaam er niet was om haar in staat te stellen tot herademing, ten einde zich méér te kunnen verheugen het is alzoo langs de sporten van het lijden, dat men opstijgt tot de hemelsche genie tingen Op dit oogenblik is Uw geest in beroe ring, maar bedenk dat gjj lijdt omdat gjj nog niet wilt lyden; dit is het geheim van Uwe droefheid. Doch neem haar aan en offer haar op aan God, die smart welke u kwelt en Hij zal ze verlichten. Hij zal die met zoodanige vertroostingn beloonen, dat het oogenblik zal komen waarop gij zult uitroepen «Maar al het voordeel is aan mijne zijdeIk heb een al te voor- deeligen koop gesloten, want ik heb mij aangeboden om door de vreesselijkste kastij dingen de misdaden der wereld uit te boeten, en Hij overstroomt mij met een bovenmatig geluk, met een onmetelijke zaligheidHij ontvoert mij aan en ontlast mij van mijzelve, want het is Christus die in mij juicht en ook weent, Hij is het die in mij leeft Wanneer wij zoover zullen zijn, zal ik U, mijne dochter, evenals thans herhalenwees niet bevreesd onze Heer weet zeer goed dat Hij een onvoordeelig accoord heeft aan gegaan, maar juist dezulke zoekt Hij. Uwe zending is nu duidelijk; gij moet U opofferen voor anderen, om de beleedi- gingen te herstellen waaraan gij niet schul dig zijt; gij moet de weldadigheid beoefenen in haren verhevensten en waarlijk godde- lijken zin. Zeg tot Jezusik wil mijzelve plaatsen op Uw kruis en ik verlang dat Gijzelf de nagels indrijft. Hij zal die taak van beul aannemen, en de Engelen zullen Hem daarbij behulpzaam zijn ja Hij zal aan uw verlangen voldoen, onze Zaligmaker, en men zal Hem de doornen, de nagels, de gal en den lans aanbrengen. Maar als Hij u zoo zien zal, gemarteld aan het schand hout, hangend tusschen Hemel en aarde, zooals Hij heeft gehangen aan het kruis, u verheffend tot het firmament maar de aarde reeds niet meer rakend, dan zal Zijn hart overvloeien van medelijden, en Hij zal niet wachten totdat Zijne rechtvaardigheid voldaan zij om uw lijden te komen ver lichten. Evenals Jozef van Arimathea en Nicodemus zal Hij uw hoofd ondersteunen, als de H. Maagd u op hare knieën zal houden. Doch er zal dan geen geween meer zijnMaria zal zoet lachen, en Mag- dalena zal niet meer treuren, maar u blijde omhelzen, als eene verheven zuster in Christus De oogen van Lidwina gingen nu open zij begon thans de oorzaak te bevroeden van hare onbegrijpelijke ziekten en zij onderwierp zichbij voorbaat nam zij reeds de zending aan welke de Verlosser haar wilde doen vervullen, maar hoe nu daartoe te geraken? «Door de voorschriften na te komen welke ik u gegeven heb, antwoordde de priester, door aanhoudend het lijden van Christus te overwegen. Gij moogt u niet verzetten, en omdat gij er niet dadelijk in geslaagd zijt u van uzelven te ontdoen, niet afzien van eene oefening, welke u, als gij daaraan gewoon zijt, er toe brengen zal om uw eigen voetspoor te verlaten en dat van /den Bruidegom te volgen. «Verbeeld u ook niet, dat uw lijden lang duriger of grooter is dan het lijden van den Heer aan het kruis, dat betrekkelijk kort was; ofwel dat vele martelaars langer en barbaarscher geleden hebben dan Christus, toen zij geiadbraakt werden, op een roos ter gebraden, met ijzeren kammen gekerfd, met gloeiende maskers bedekt, in kokende olie geworpen of in stukken gezaagd wer den, ofwel langzaam verpletterd onder het gewicht van molensteenen, want niets is minder waar; geen enkele marteling kan vergeleken worden bij het lijden van Jezus Christus. «Denk eens aan liet voorspel van dat Lijden in den Hof van Gethsemanie, aan het onuitsprekelijk oogenblik, waarop het Woord, om te voorkomen dat het niet ge heel en al, naar ziel en lichaam, zou kun nen gefolterd worden, zijne Godheid als tegenhield of in zekeren zin opschortte, en zich aldus geheel vrijwillig ontdeed van Zijn vermogen om ongevoelig te zijn, ten einde zich beter gelijk te maken aan Zijn schepsel en diens vermogen om te lijden. Ja, gedurende het drama van den Calyarie- berg had het menschelijke geheel de over hand bij den God-Mensch en dit was ver schrikkelijk. Toen Christus zich op eens zoo zwak gevoelde en Hij den vreeselijken last zag van ongerechtigheden welke Hy vid zou te dragen hebben, sidderde Hij en op Zijn aangezicht neder. «En toen week voor het oog Zijns geeste de duisternis van den nacht en vertoonde'1 zich, in eene reusachtige zwarte omlij51'11®1 wonderbaar verlichte tafereelen. In he diep van dat overweldigend licht g'noeI! de eeuwen voorbij, voor zich uit stuwe# de afgoderijen, de zonden van bloedschande- de heiligschennissen en de moorden, al «k vroegere misdrijven, gepleegd sedert den va van den eersten mensch en zij werd®» door de gevallen engelen met gej uich begroet «Jezus, geheel uitgeput, sloeg de oog®» neder; maar als Hij ze een weinig latef weer ophief, waren de tafereelen van de misdaden der vorige geslachten verdwene»» doch de snoodheden van dat Judea, hetwelk Hij zijn Evangelie schonk, trokken Hem 1111 voorbij. Hij zag Judas, Hij zag Caïphas eU Pilatus. Hij zag ook Petrus. Hij aam- schouwde de lage dienstknechten die He# in het aangezicht zouden spuwen en He111 het aangezicht met bloed zouden besmeuren- Hij zag ook het kruis, zich opheffend naar het in beroering geraakte firmament, etl Hij vernam ook het zuchten en weeklag011 van de zielen in het Voorgeborchte. JezuS richtte zich weer op, maar als door duBe' ling overvallen wankelde Hij en zocht een arm om Hem te steunen, een hulp, maat Hij was geheel verlaten en alleen. «Vervolgens schreed Hij moeitevol naa'" Zijne leerlingen, die op eenigen afsta»4* shepen in den stillen nacht, en wekte beD' Zij zagen Hem aan, verbijsterd en bevreesd zich afvragend of deze mensch, geheel ont daan en met gebroken oogen, dezelfde Jez»s was die op den Thabor voor hen van ge' daante was veranderd, met schitter#"* gelaat en gehuld in een glanzend kle#1 van sneeuw. De Heer glimlachte mede lijdend Hij verweet hun alleen, dat zij nie* één uur met Hem konden wakenen »a 'nog tweemaal tot hen .gekomen te zij0' ging Hij zijne doodsangsten lijden, gehee* alleen in de- sombere grot. «Jezus knielde daar neder, doch het was nu niet meer het verledene en het tegen woordige dat zich aan Hem voordeed, maat het nog vreeselijker toekomende,vertoonde zich voor Zijn oog; de komende eeuwen rolden aan, de wisselende werelddeelen landstreken en steden doemden opl*e menschengeslachten aller tijden trokken Hem voorbij, de menschengeslachten die in al hun veranderingen zich gelijk bleven in het plegen van misdaden en zonden, voo rt gaande met rooven en moorden, hun Ver losser aanhoudend kruisigend door de zonde van ontucht en door hun hebzucht, knielend voor het Gouden Kalf, dat nog altijd daar stond en de wereld regeerde. Toen; als dronken van smart, zweette Jezus bloed en smeekte: «Vader, als Gij dezen kelk va» mij wildet afwenden", maar, geheel onder worpen voegde Hij daarbij, «dat echter UW wil geschiede, niet de mijne" 1 «Gij ziet, mijne dochter, zoo sprak Ja» Pot tot Lidwina, dat deze folteringen van den geest alles overtreffen wat uwe ver beelding kan omvatten; zij waren z°° vreeselijk, dat de menschelijke natuur va» Christus zou bezweken zijn, en Hij ni®4 levend op Golgotha ware aangekomen, als niet de Engelen Hem hadden vertroost en versterkt. En toch was het toppunt van Zij» lijden nog niet bereiktdit geschiedde eerst aan het kruis. En was daar Zijne lichamelijk foltering verschrikkelijk, deze schijnt no'g ge" ring in vergelijking met die des geestes Want op het kruishout was het als ee» stortvloed van al de onreinheden, van al'e tijden vereenigdal de hoon en smaad van het verledene, het tegenwoordige en bet toekomende stroomde te zamen, en vere# nigde zich tot een soort van afschuwelijk» verteerend mengsel, dat Hem overstroomde het was gelijk aan een pest der ziele» welke zich uitstortte over het hout, otn het te verontreinigen en te bederven. Ach» die kelk welke Hij had aangenomen te ledigen, zy vergiftigde de lucht I De Enge len, die den Heer hadden bijgestaan in den trn Galv ^eet Ve V. °Pni, UW *icl v><* he, •a d i» V hi, ca. 'et Ji) - «v. x

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 2