Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Eerste blad. 25ste Jaars. Zondag 25 Mei 1902. No. 7307. H. Maagd ia liet Bosch. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. ^jfjCIEELE BERICHTEN. kennisgeving. yenmeid lijst ^®rSon de Perceelen waarvoor geen ^tie beslasting, naar de eerste grondslagen, wordt geheven: gymnasium te Schiedam. op VriiRo A-dinissie-examen ^arij8Cbe Kroniek. euilleion 2) s NIEUWE SCHIEKSSUE COURANT F BI» S TI5 DïT BLAD: 'oor Scnieaam per 3 masmaen •Tsncc p»r oost aoor genee: Nederland Aiiondsriiike Nummers 1.50 O - 0.0c PBIJS DSB ADTEBTBXTÏÊS: Van 15 rsgeis; j J J .'O.öü ïlke gewone regei meer -0.10 Voor hernaaide plaatsing worden biiiiike overeenkomsten aansesaan. Sctj^'^EKSïIR en Wethouders van G beSC» art. 1, 2e lid van het koninklijk ®o. 220.Van 18 December 1896 staatsblad s«cretj»en ter oponbare kennis, dat op de *®r iDza^® der gemeente voor een ieder den o® is nedergelegd, het door hen van '°erreCh'!Cteur dsr directe belastingen, in- 8«0 a^ 'en en accijzen te Rotterdam ontvan- '1 art c van de aanvullingslijst, bedoeld ld der Wet van 16 April 1896 l'0geQ no. 72), vermeldende de inrich 'erpleojVai1 Welaaüigheid ot tot genezing of 'Dril? van Zle''en of gebrekkingen en 8®Hie6 <jtltlngen tot algemeen nut, in deze "®«le k'e gevestigd, waarvoor geen perso- 6r°ödsi eiasting naar den lsten, 2den en 3den p6rag wegens het gebruik van perceelen £q Zielsgedeelten zal worden geheven. ^®t 'l hiervan afkondiging geschied, waar VoJl00"' den 24sten Mei 1902. «n Wethouders voornoemd, VERSTEEG. De Secretaris, WIJTEMA. aeT*eestcr ®r> li j Zaterdag en Maandag, 11, 12 fieian O a.S. des morgens te 88/a uur. vóór j ."eObenden worden verzoent zich u" a.s. op te geven bij Dr. C. J. VINKÈSTEIJN, Sch. gymn.-rector. Mei 1902. ^«i r^e herstemmingen van Zondag 11 8 s gedurende een paar weken (-Vaar het. Engelsch.) Mina' Wed9verden de schoone oogen aP van 6- routiek om het meester- hut 29n hart. Hij trouwde, betrok 6 °verziiH j vaders' die gelegen was aan h'den van Cr nv'er tegenover de sombere I°°r zich ut en verdiende den kost de kerr*f" Z1Jna vrouw door op de feesten »a®1 de ti1SSen 'n de omgeving te spelen. l8ri ontWl^eingeestlg«n "iet zeggen Wat liefrii "üg van de goddelijke kunst 'ttste WftrL- gt' ad«lt en kroont het k. Maar n.ia' aar naam beoefend. n*8 liefde aS' uD ,het einde der 16de eeuw OoChö ^edand 60 mMr hei"S het 'h herfstdag, toen de bosschen Vd d ro°dbrmnen mantel getooid waren, ateme lusthof van de jonggehuwden beoordeeld en gewogen zijn en die koorts achtige Zondag-avond met al zijn toejui chingen en gefluit weder tot de geschiedenis behoort, begint men zoo langzamerhand te geloven, dat er helaas in Frankrijk, niet tegenstaande de krachtige en algemeene manifestatie tegen het ministerie Waldeck- Milierand door ai die beweging niet veel veranderd is, en er veel kans bestaat, dat er uit de 590 nieuw gekozen Kamerleden eene meerderheid zal kunnen gevormd wor den, welke aan de noodlottige staatkunde, nu bijna drie jaren door den stoicynschen Waldeck-Rousseau gevoerd, eene luidruchtige ovatie zal brengen, waardoor de hoop op eene herstellende, verzoenende en bezadigde richting in het beheer der waarachtige belangen van Frankrijk zal verdwijnen. Het is waarschijnlijk, dat het land, al is het nu niet door dezelfde personen, weder voor vier jaren met behulp der socialisten aan de Jacobijnen en Christen haters zal zijn overgeleverd, waaronder dus het beste deel der bevolking en misschien wel de meerderheid in getal, zal moeten zuchten, eiken dag wat harer vrijheden ver liezende, waarvan het andere deel ziclfhet privilegie toeëigende, ten spot van het zoo mooie devies van Liberté, Egaliié, Fraternité de broederschap als taux troisième, alleen aan de loge-broeders latend. Otschoon hij zich nog met officieel uitliet, wordt toch algemeen verwacht, dat Waldeck Rousseau bij de samenkomst der Kamer op 1 Juni zijn ontslag zal kunnen nemen en hierin door het gehaele Kabinet zal gevolgd worden. Als zijne opvolgers noemt men de heeren de Freycinet, Doumer, Sarrien enz. en als president der Kamer Brisson en Bourgeois, terwijl tot mijne verwondering de naam van Deschanei nog met gehoord wordt. Die eerste zittingen worden met gespannen verwachtingen tegemoet gezien, daar de kans op groote verrassingen zeker met gering is. De totaie verwoesting der stad St. Pierre overvallen door een troep gewapenden. Heinrich was dapper en aan zijn zwaard had hij op zijn reizen dikwijls het leven te danken gehad, maar wat kon hij alléén doen tegen de pieken en vuurroeren van een twintigtal woestelingen. Hij achtte zich gelukkig, dat hij met zijn geliefde Mina langs een verborgen pad naar het bosch kon vluchten, wel wetende dat noch haar onschuld noch haar schoonheid haar tegen beleedigingen zouden beschutten. Toen zij het waagden, terug te keeren, zagen zij slechts een tooneel van verwoes ting. Hun tuintje was platgetreden, de clematis en kamperfoelie was ruw en baldadig van de muren gescheurd, de deur was van de hengsels getrokken en de kasten opengebrokenelk voorwerp van waarde was medegenomen en de kleine sieraden van hun huis, van geen innerlijke waarde, maar waaraan Mina's hart gehecht was, lagen in stukken op den vloer, vermeld in duivelschen overmoed. Zoo hief graaf von Landshut de heerlijke tienden van vasallen. Mina was echt vrouwelijk trotsch op haar huisje en haar eenvoudig hart werd gebroken, toen zij die gebeele verwoesting met haar 35.000 inwoners op het eiland Martinique, door de uitbarsting der Mon tague Pelée op één dag van dood en ellende in een brandend kerkhof herschapen, heeft hier niet de ontzetting veroorzaakt, welke zulk een enorm ongeluk op den mensche- hjken geest maken moest. Langzaam heb ben de gedetailleerde beschrijvingen de ge moederen tot medelijden en deelneming gestemd en van alle landen komen de bewijzen van belangstelling gepaard met stoffelijke bijdragen hier toevloeien. Bij het ministerie van koloniën is reeds voor een roiliioen francs ontvangen. In de kerken werden door den Aartsbisschop mgr. Richard openbare gebeden voor de zielerust der slachtoffers uitgeschreven en heden den 23sten wordt een plechtige zielemis in de Notre Dame opgedragen, waarbij de regee- ring tegenwoordig zal zijn. Terwijl de ontzettende berichten der ver schrikkelijke rampen op Martinique de algemeene agitatie nog meer had doen stijgen, kwam er als slot op al die onheilen het schandaal der zaak Humbert Crawfort, de maat vol meten. Werd er jaren geleden in ons land veel geschreven over de oplich terijen eener millioenenjuffrouw, hier geldt het de nog niet geëvenaarde bedriegerijen eener dame der republikeinsche aristocratie, madame Humbert—Daurignac, waarbij die onzer Nederlandsche oplichster Jannetje Struik geheel in 't niet verzinken. De ingewikkelde geschiedenis, op vele punten natuurlijk nog erg duister, is niet gemak kelijk met enkele woorden te vertellen. Zie nier in 't kort wat er sedert een paar weken van bekend geworden is. In 1877 verspreidde mejuffrouw Tnerésa Daurignac te Toulouse het bericht, dat haar eene erfenis van 100 millioen door een Amerikaan, Robert Henry Crawfort genaamd, vermaakt was. De aanleid ing daartoe was de dankbaarheid voor de lief derijke verzorging, welke de erflater bij eene ongesteldheid te Nizza van haar zag. Haar tranen en verslagenheid werden gevolgd door een slepende koorts, die langzaam maar zeker haar gezondheid ondermijnde. Eiken dag werd zij zwakker en zwakker, hare oogen glinsterden met een onnatuurlijken glans en de frissche, gezonde bios van haar wangen had plaats gemaakt voor dien koortsachtigen gloed,die de voorlooper van den dood is. Op een avond lag zij op hare armoedige legerstede in haar verwoest huisje, mach teloos om zich op te heffen, haar oogen waren gesloten en haar dunne hand hield die van haar man krampachtig omsloten. »Heinrich, mijn lieveling," lispelde zij zacht »het zal spoedig gedaan zijn. Ons geluk was te verrukkelijk, te volmaakt om te kunnen duren. Ik moet u vaarwel zeggen. Maar gij zult leven gij zult voor spoedig zijn, gij zult weer over de Alpen trekken naar dat schoone Italië, dat wij gehoopt hadden samen te zien en dan daar onder de marmeren gewelven van Milaan, of in de kunstzalen van Florence of in het maanlicht op de lagunen van Venetië zult gij aan dat kleine Duitsche meisje denken, dat u haar liefde, haar leven en haar hart schonk en u getrouw was tot in den dood." ondervonden had en waarvoor hij haar tot eenige erfgename had gemaakt bij testa ment door hem den 6n September 1877 te Nizza geteekend. Spoedig hierop kocht zij eene groote bezitting te Narbonne, waarna zij de bruid werd van den heer Frederic Humbert, die haar een paar maandenjater huwde. Deze heer Humbert was de zoon van Gustave Amadée Humbert, gewezen professor, onaf- zetbaar senator en later vice-president van den Senaat en minister van Justitie. Vanaf dit huwelijk twijfelde niemand meer aan de erfenis van 100 millioen, want madame Humbert kocht nog meer bezittingen zoo ook een mooi hotel in de Avenue de la Grande Armée, waar het echtpaar op grooten voet leefde en door de relatiën van papa, door mannen van beteekenis op staatkundig en financiëel terrein bezocht en beschermd werd. De bezittingen waren wel gekocht, doch nog niet betaald. Maar de formali teiten om zulk een kolossaal vermogen van 100 millioen te liquideeren kunnen jaren duren. De notaris uit de omstreken van Narbonne hield zich met de zaak bezig en gaf alle garantie. Minister Humbert was ra den val van het ministerie-Freycinet afgetreden en is als vice-president der Rekenkamer in 1894 gestorven. Nu een paar maanden geleden begon het gerucht te loopen, dat de erfenis van 1877 nooit bestaan heeft en dat deze com binatie, de verbeeldingskracht van een Alexander Dumas waardig, door Thérèse Daurignac en de notaris uit Narbonne is opgemaakt en op wonderlijke wijze uitge voerd. Natuurlijk werden met de 100 mil lioen in het vooruitzicht, leeningen op lee ningen gesloten en wanneer de geldschieters, die zeker tegen woekerrente de voor schotten deden, lastig werden, dan moesten er voor de rechtbank allerhande excepties gevonden worden, want reeds sedert veie jaren was er over de erfenis een proces hangende, door twee neven van Crawfort, Overvloedig vloeiden de tranen van haar man, toen hij dat uitgeteerde, kinderlijk wezentje beschouwde, uitgestrekt op het armzalige bed, dat hij met liefdevolle handen met de najaarsbloemen der bosschen getooid had. Liefde is een vleiende huichelaar en veinst soms hoop, waar er geen meer is. »Mina", zoo begon hij, »gij zult blijven leven voor Nog voor hij den zin voleindigd had verduisterde een scnaduw de bouwvallige deuropening en een huurling van Landshut in een maliënkolder en helm trad ruw en rinkelend het vertrek binnen. vHeinricü Becker", zeide hij kortaf, »de graaf geeft een feest aan zijn vrienden in het dal van Haugnitz. Hij beveelt u met spoed daarheen te komen en uw viool mede te brengen om muziek voor zijn gasten te maken." De ongelukkige man, dien hij aldus aan sprak, wischte de tranen uit zijn oogen, zag ernstig op naar het donkere gezicht van den spreker en antwoordde veront waardigd »Zeg den graaf, dat de vrouw van Heinrich Becker dGodelijk ziek is en dat haar man aan haar sponde waakt." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1