Dasrblad voor Schiedam en Omstreken.
'6 Godsdienst.
25ste J aars.
Zondag 15 Juni 1902.
No. 7324.
ÜÜRSTE BLAD.
*^ulp in nood.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PRIJS T15 DIT BLAD:
'oor (kir.: saam oer 3 maanden
■>rV:co oer oost door gecss: »deriand
Wonderlijks Nummers
sf-Tsr^:
PRIJS DBS ADTBRTKNTIÊH:
Van 15 rsgeis; i J j J J I/0.5C
Elke gewone regei meer i-0.1C
Voor hernaaiae plaatsing worden biiiijke overeenkomsten
aanaesraan.
^JCIEELE BERICHTEN.
Koogere Burgerschool
ö-jarigfen cursus,
10 i°e'a0.2Sexamen zal plaats hebben
11 Juni a.S (geen 2e toeiatings
Öqq t# vóór 1 Juli a.s. bij den Directeur
8ere Burgerschool.
A. A. BEEKMAN.
«en
8'«#ds e öiet een liberaal van godsdienst,
frklsdij *a' men bet koor«n> dat men den
*fjj |atnst. er buiten moet laten, en ieder
*n 10 *ijn overtuiging.
een(jtl0ntt®n dat ernst'g van kem
ls> blijft toch de groote vraag of
11 in°r^.a' d't »onen moet een ieder vrij
*a' kon 2^D overtuiging" van zijn standpunt
Qnet> volhouden.
i»aö; e®r we toch bij Rousseau te rade
fen w« o. m. over dit onderwerp
1 bÜ hem
Sdeni's'.?r 2al een louter burgerlijke
s *Ün> waarvan de Souverein (lees:
!rbe'd van bet souvereine volk)
RQd8di- e'6D za' opstellen, niet zoozeer als
p9'üks '®6 dogma's, maar als maatschap-
lllc>g6|jj^evoelens, zonder welke het niet
0t>^fda 2a' Z^n een £oec' bur£>er °t getrouw
VftrPUchtt8 Z^n' donder iemand te kunnen
^Hver tetl onQ u te gelooven, kan hij (de
<9 Diet U'1 den Staat verbannen, al wie
"'«t a|s geloofthij kan hem verbannen
lll*4tsChaeen Onoe'°ovige, maar als voor de
^9Uen gevaarlijk, onbekwaam om de
6p bet recht oprechtelijk te be-
9*e n als er iemand zijn mocht, die, na
dogma's publiek erkend te heb-
euilleton.
'•>Ja' bÜ ko t, (S°L)
«tik nu begrijpen, hoe iemand
bïa Voeiri11 napdt grijs kon worden van
<ju r Vaö hij niet duidelijk aan ieder
*is *ag hn" boo'd een zweetdruppel? En
gia&vah iem*e?r met d« onverschilligheid
8lo ha»r Wlen dat a"«s n'ets aan"
"to 2. ,ra'ls voor z'ob uit. Wat
v," ïe Htoucb ln het maanlichtEn wat
Ja 'chl Daar eikander toe in de
'Vh Wei 1 was gez'chtsbedrog, dat
n ^iid voi want daar ginds waren zij
<4P "ns rf «Ikander als hier.
"on 9 Kuet slo«g de torenklok der
Uin de iubhollek« k«rk- E«n slag galmde
"iih «D tii 9 doffe Viliers werden al
hai. hief? lner' °P het iaatst boorde hij
U «éti nj -e,9r eD stierf het uit. Was dat
®9 Uu'r een UBr) of half twee En om
Qu de sneltrein komen 1 Hjj bad
ben, doet alsof hij ze niet gelooft, dat hij
dan met den dood gestraft worde".
Tot zoover Rousseau.
Op de vraag, welke dan de godsdienst
van dien echt revolutionnairen staat zal
zijn, is het antwoord dus geen ander dan
dit, dat de Staat zelf geen godsdienst zal
hebben, en alle godsdiensten zal dulden,
onder dit voorbehoud evenwel, dat alle
voorschriften van het souvereine volk, zoo
politieke als zedelijke zullen moeten geëer
biedigd worden en elke godsdienst, die voor
dezen afgod niet buigt, verbannen zal worden.
Het zou ons niet verwonderen, als vele
liberalen en socialisten deze redeneering
van Rousseau weer schouderophalend be
zagenmaar waarom toch? Blijft de leer
meester hier niet volkomen gelijk Als dan
het volk souverein en oppermachtig is, kan
dan de godsdienst daar wel buiten blijven
Moet voor dien hoogsten Souverein dan niet
alles buigen
Welk man, die de konsekwentie van zijn
beginsel aandurft, zal hier uneen" op ant
woorden
Wat nu vau dit revolutionnaire stelsel
het gevolg zal zijn, is gemakkelijk te begrij
pen. Reeds aanstonds zal hier botsing ont
staan met de belijders van Gods Souverei-
niteit. Een ieder toch kan narekenen, dat
het souvereine volk niemand naast zich zal
dulden, die zijn opperhoogheid niet erkent.
Wie zullen als beleedigers van de souve-
niteit des volks aanstonds als staatsgevaar
lijk, als voor de maatschappij ongeschikt
verklaard worden Allen, die nog vast
houden aan het geloofsartikel»ik geloof
in God, den almachtigen Vader, Schepper
van hemel en van aarde." Immers, wie hem
nog erkent als zijn Schepper, belijdt daar
mede ook, dat Hij het hoogste recht op
hem heeft, m. a. w. dat Hij Souverein is.
De strijd, dien we in ons vaderland tegen
het liberalisme te strijden hebben, is feitelijk
niets anders dan godsdienststrijd. Ais de
mannen van de Volkssouvereiniteit ooit
in stilte, hij bad vurig! Zou het mogelijk
zijn, dat God dezen zelfden gelukkigsten
dag van zijn leven zou maken tot zijn
stervensdag
En zijne Virginia Otot nu toe was
hij betrekkelijk kalm gebleven, hij had het
niet gezegd tot zich zelve, maar, ja, daar
heel diep verborgen in zijn hart, ook voor
hem zeiven onzichtbaar, maar hij wist, dat
het er was, daar gloeide nog een tot nu
toe kleine vonk van hoop op redding.
Doch nu het was reeds half twee
Neen, nu bracht iedere minuut en iedere
seconde hem nader tot dat vreeselijk
oogenblik, tot uitvoering van dat vonnis,
dat twee doortrapte booswichten over hem
geveld hadden.
Omdat hij een slecht mensch was Een
moordenaar? Een dief? Neen I omdat ze
zijn geld hadden willen nemen. O wat zou
hij gaarne heel zijn kapitaal, al zijne
bezittingen hun met liefde aanbieden, als
hij maar leven mocht! ieven, met voor
hem alleen, maar voor zijne geliefde
Virginia! Het was hein of zijn hart breken
zou. Toen verviel hij in eene soort van
verdooving. Dan weer daar op eens
werd hjj klaar wakker.
mochten triomfeeren, zou het met den gods
dienst gedaan zijn.
De strijd onzer dagen loopt over niets
minder dan de vraag >vóór of tegen Chris
tus
»Ecrassez l'infame!" riep Voltaire, een
van de vaders der Fransche revolutie d.
w. z.verpletter den ellendeling, den eer-
looze." En hiermede bedoelde hij niemand
anders dan den Stichter van onzen H. Gods
dienst, den Christus zelf.
Maar juist dat woord is ook stilzwijgend
de staatkundige leefregel van Rousseau's
volgelingen.
Laten we allen ons daartegen verzetten,
den godsdienst in eere houden.
Waar geen godsdienst doordringt, treedt
verderf in.
Stads- en Gewestelijk"Nieuws.
Schiedam, 14 Juni 1902.
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig aan het Commissariaat van
politie een witte kinderzak, een sleuteltje,
een blauw kinderschort.
Terug te bekomen aan de volgende
adressen een wit slagersschort bij wed.
P. Koot; Hoogstraat 126een koperen
hondenhalsband met belastingpenning 1902
bij A, v. Baarle, Laan 34een herdershond
bij A. Nieuwstraten, Nieuwsticht Midden
22; een witte vrouwenzak bij C. de Ronde,
Singel 57een hangslot met ring en 4
sleuteltjes bij A. As, Villastraat 23een
mes met scheede bij J. Uijl, Visscherstraat
11een dwarsfluit bij W. de Pater,
Groenelaan 11een parapluie bij L. Bakker-
Kreupelstraat 46 een koperen dop van een
wagenwiel bij J. Spruit, Broersvest 175.
Bij B. en W. was ingekomen een adres
van de heeren S. C. Waalwijk van Doorn
en K. L. Vrijenhoek alhier, houders van
perceelen weiland in het Galgoort, oor
spronkelijk eigendom van de gemeente,
Wat zuchtte en dreunde daar zoo Wat
zag hij daar voor zich, ver voor zich boven
de twee altijd glimmende railsHet zweeg
weer stil.
Maar toen begon het weer en nu met
verdubbelde kracht en hem de zekerheid
gevende, de versctirikkelijke zekerheid, dat
het de sneltrein was, die naderde, honderden
meters in de minuut, die straks over hem
heen zou gaan en den weg vervolgen, alsof
er niets gebeurd was. En hij en
Virginia dan
Het licht werd grooter, het werden twee
lichten, en onder hem dreunde reeds de
grond zijn uur was gekomen
God zij dankdaar zijt gijriep
plotseling eene stem aan zijn oor. Nog is
het tijd
Een man boog zich over Leopold heen,
de boeien werden doorgesneden en twee
mannen rolden van den spoordijk naar
beneden, op het eenige meters dieper
liggende grasveld, juist toen de trein voorbij
stoomde.
Hoe komt gij hier Welke engel
heeft uwe schreden geleid Waak ik, of is
alles nog een droom riep Leopold, toen
hij zijn redder herkende.
doch thans verhuurd aan de firma Smulders,
houdende verzoek om kwijtschelding van de
betaling van huur over het tijdvak 25
December 1901 tot 18 Februari 1902. Naar
aanleiding van dit adres zeggen B. en W.,
dat toen den 21 Februari II. de bedoelde
grond aan de firma A. F. Smulders in
eigendom werd overgedragen, gebruik werd
gemaakt van de bevoegdheid in art. 2 van
de voorwaarden van huring voorbehouden
en de grond uit de huur genomen werd van
21 Februari 11. af.
Toen verzochten adressanten ontheven te
worden van de huur over het tijdvak 25
December 1901 tot 21 Februari 1902, doch
B. en W. vonden toen geen vrijheid gunstig
op dat verzoek te beschikkenwaar de
grond voor een geheel jaar is verhuurd,
kan toch volgens B. en W. niet in aan
merking worden genomen of bij hét uit de
huur nemen over een bepaald tijdvak, van
den grond, gedurende dat tijdvak geen
gebruik is of kon worden gemaakt. Ook
wat door adressanten wordt aangeroerd
omtrent de kosten van het onderhoud door
hen besteed, komt B. en W. niet juist voor,
daar krachtens de voorwaarden de pachter
tot die onderhoudswerken verplicht is.
Wat ten slotte betreft het beroep van
adressanten op de omstandigheid, dat zij bij
den aanvang van de huur over 7 jaren ze
gelrecht en andere onkosten hebben moeten
betalen, merken B. en W. op, dat de
kosten der verpachting onafhankelijk zijn
van den huurtijdalleen de kosten van
zegelrecht zouden iets (pl. m. f 0,65) hooger
zijn, maar bovendien was het den pachter
bekend, dat dit recht werd voorbehouden
om tusschentijds den grond uit de huur
te nemen.
B. en W. stellen daarom voor afwijzend
op het verzoek te beschikken.
De heer W. van Eijk, sleepdienst-onder
nemer alhier, heeft zich tot den Raad
Neen, mijnheer gij waakt en waarlijk
hebben de engelen mijne schreden hierheen
geleid 1 antwoordde de bedelaar van dien
middag. Gij gaatt mij geid om een onder
komen te hebben. Ik liep lang rond, alvo
rens er een te hebben, dat mij beviel.
Eindelijk had ik er een gevonden, waar ik
dacht, dat zulk soort menschen als ik,
konden logeeren. Ik gebruikte mijr. avond
eten en ging naar boven, waar door gor
dijnen de slaapplaatsen zijn afgescheiden.
Eensklaps hoorde ik twee mannen in hun
bed met elkander fluisteren. Zij hadden
iemand aangevallen, dat maakte ik uit
hunne woor ïen op, en toen op de rails
gebonden. Zij lachten er mee, de godde-
looze schurken. Ik stond haastig op en
begon mij te kleeden en voor ik gereed
was, hoorde ik den eenen uw naam
noemen, welken hij van een adreskaartje
las, dat uit uwe portefeuille was gevailen.
Verbrand dat ding, zeide de ander,
dat zou ons in gevaar kunnen brengen.
Maar mij werd het zoo angstig om
het hart. Ik nam mijn groot mes, ik sprong
het venster uit, ik hep, wat ik loopen kon,
de spoorlijn langs tot ik u gevonden had,
Goddank nog bijtijds! Gij hebt het aan u
NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT
- 0.0c
3)