Dagblad voor Schiedam eo Omstreken. verborgen Schat. 25ste Jaars. Donderdag 16 October 1902. iNo. 7427. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PBIJS TJLI DIT BLAD: '°or Schiedam per 3 maanden fr*nce per pos» aoor eenee: Nederland ^onderiiike Summers f 1.50 2.— O.Gc PB IJ 8 DEB ADYEKTKSTIÈH: Var. 1—reareis;i 1 1 'U.60 Elke gewone regei meer-0.10 Voor hernaaiae plaatsing worden biiiijke overeenromsten laneeeaan. OVKBZICHT. 15 October 1902. bg leuWe Kamerzitting in Frankrijk. oNtrr,,«"w« zitting der Fransche Kamers, biet d® tegenwoordige omstandigheden h00pZOov«l spanning verbeid, met zooveel #n vr#es tegemoet gezien, heeft gis- 2q TQde'Ök een aanvang genomen. Zittjn S l® v®r wachten viel, is deze eerste Nad reöds vrÖ bewogen geweest, d# 1 <*e minister van financiën, Rouvier, d« £&gr°otlng voor 1903 had ingediend en betr#fj,rtl#r de urgentie van Basly's voorstel ''"den 'h "^e d® pensioenkassen voor werk- r°y*|lst a<^ aan8enomen, stelde de bekende in aJl ^audry d'Asson voor, het ministerie r®chte Van beschuldiging te stellen. De 2 r'®p u'tstekend. Links werd Hl Sl *n' Ba<tdry beschuldigde de regeering, do°r jj ®®t de wet gehandeld te hebben v«r20"6t sluit«n van kloosterscholen. Zijn deiiö 010 b®t voorstel dadelijk in behan- Sl®hiin t8 Bemen' werd met tegen 53 l«v6n en Verworpen. Toch zal de vrijheid ü8' ^'ep Ba«dry. pe||4tie arn®r besloot daarentegen een inter- k>®han^ ov®r de kloosterscholen dadelijk in «ling te nemen. z©iae wol to weton, dat de 8°«<ik d® houding der regeering zal de niettemin wil hij het recht en decreie 8 v«rdedigen. De uitvoering der 0tlder(jn,ls de eerste stap tot volkomen ultaing der vrijheid van het onder- Van godsaienstigen aard. *«k er I Zeker bet SfLr'ep d® uiterste linkerzijde Sedert beeft kbew'nd (zoo ging Aynard voort) 8'<*ten 018,1 nooit 2500 scholen tegelijk ge- ^a A°rk'aard door middel van een oekaze. °tn t ^nard nam graaf de Mun het woord bad (je z®oggen, dat Combes geen recht 8'8®tici Scbtden te sluiten en particulieren bet |8 m l® schenden. Hij verweet Combes, ^®r gebruikt te hebben tot het ver- ^euilleton. 27) »De ^WenH^8 danne houdt zich onder een R!d®h«n daar op' ZlJ h®eft mij d® »i arne Ya 00r opgegeven nu zou ik ti^beid u hooren, hoe gij de aanwe nt." n Uw® dochter in dit huis ver keek 'J va0(4 ZIJ u van den man verteld, die g 'ervolgde en met wien gij LeSmberl0eft ®r u vo'str®kt niet om te Prick!',. Wat Z1J miJ verteld heeft", «v0 °öd*i» "°P ®en toon, waarmee men 's bi*.? k'nd tot *wijgen brengt. bert. ls ,n gevaar dat alleen hebt '^Zij hi^1?» Ho® bwam zij hier Wat kostte geruimen tjjd om den ouden richten van een taak, waarvoor het niet bestemd is. De verdere beraadslaging werd tot morgen uitgesteid. De Boeren-generaals te Parijs De geestdrift door de verschijning der Boeren-generaals in de Fransche hoofdstad gewekt, was ook gisteren nog niet bekoeld. Botha en De Wet (De la Rey, die onge steld was, bleef in het hotel) begaven zich om drie uur naar het Louvre, waar hun door den directeur de verschillende merk waardigheden werden getoond. Bij hun vertrek werden zij weer toegejuicht. Nadat de beide generaals eenigen tijd in hun hotel vertoefd hadden, begaven zij zich kwart over vieren naar het stadhuis, in den omtrek waarvan een groote menigte was, die toejuichingen deed hooren. De generaals werden op het stadhuis verwelkomd door Lemenuet, den onder voorzitter en verscheidene leden van den Raad. Er was een maaltijd aangerecht. Lemenuet herinnerde aan de ontvangst Kruger bereid en wees op de innerlijke kracht eener rechtvaardige zaak, door Ganbetta zoo welsprekend verkondigd. Wij begroeten in u zoo sprak hij de generaals toe, bewonderenswaardige krijgs lieden en edele staatsburgers laat ons een beroep doen op alle Franschen voor de slachtoffers var. dezen afschuwelijken oorlog. Botha beantwoordde zijn toespraak. Op net geroep van het volk verschenen de generaals op het balkon. Ze werden hartelijk toegejuicht. Om kwart over achten verlieten De Wet, Botha en De la Rey deze laatste ge voelde zich nog eenigszins ongesteld hun hotel om zich naar het Nouveau Théatre te begeven, waar om halfnegen de groote bijeenkomst aanving. Voor elke plaats in de zaal moest betaald worden; enkele bleven onbezet. Het verschijnen van de generaals op het tooneel werd met dave- heer aan het spreken te krijgenmaar wat hij ten slotte zeide, stemde geheel met het verhaal zijner dochter overeen. «Volgens hetgeen u mij zegt, wordt gij dus in de Yereenigde Staten docr de over heid gezocht?" vroeg Pnckett. «Ik wil de waarheid niet verbloemen het publiek wordt voor mij gewaarschuwd." «En niet voor Engel «Natuurlijk voor hem ook." «Zoo, zoo, natuurlijk. Gij zijt volgens uwe meening onschuldig, maar verbergt u toch en laat u door een algemeen bekenden dief en bedrieger als Engel vervolgen en angst aanjagen 7" «Hij heeft zulk een net van leugens om mij been gesponnen, dat ik geheel hulpeloos ben I" riep de arme man. «Ja, hulpeloos zijt gij wel", merkte Pric- kett ironisch op, «dat behoeft gij mij niet eerst onder den neus te duwenHoe zoudt gij 't echter vinden, om naar Amerika terug te keeren Hebt gij de middelen om uwe schuldeischers tevreden te stellen «Neen, ik ben een bedelaar", zeide Harcourt met zenuwachtig vertrokken gelaat en door tranen benevelde oogen. «Van mijn geheels vermogen heb ik vijfhonderd rende toejuichingen begroet. Senator Pauliat sprak met geestdrift over den heldenmoed en de volharding der Boeren. Hun tegen stand heeft de wereld getoond wat Enge- lands macht beteekent. Wij moeten de Boeren bewonderen, omdat zij helden zijn en langs een ondoorgrondelijken weg het menschdom dienen. Botha sprak in het Hollandsch nog voordat zijn toespraak vertaald was, weer klonken levendige toejuichingen. Hy bedankte Frankrijk zeer hartelijk uit naam van zijn volk voor de aanmoediging, die het gegeven heeft, voor de ontvangst van Kruger, voor de ambulances en hij uitte zijn groote bewon dering voor den heldendood van kolonel de Villebois. Toen Botha over de concen tratiekampen sprak, ging er een gemompel van verontwaardiging door de zaal. Heel Zuid-Afrika, zeide hij, is vernield en ver woest. Er is voor anderhalf milliard ver loren en thans worden ons millioenen aangeboden (Teeker.en van afkeuring) Laten wy, zeide Botha, dus een beroep doen op een maatschappelijke interventie (Luide toejuichingen.) Generaal De Wet nam na Botha het woord. Het speet hem, zeide hij, dat de Engelsche regeering het voorbeeld gevolgd had van de menschen, die een kruitmolen verplaatsen, ais hij op het punt staat te ontploffen. Ik ben geen Napoleon (Kreten Gij zijt een held.) Maar wij hadden ons volk te redden. Daaiom moesten wij in de eerste plaats onze vrouwen redden, en dus wel vrede sluiten. Wij blijven trouw aan ons woord, maar wij willen vrij blijven. Ik hoop, dat Europa dat niet vergeten zal. Men zegt, dat ik aldoor maar vluchtteik heb die vlucht betaald. Ik hoor, dat men mijn naam wil geven aan een straatik hoop, dat daar nooit een Zuid-Afrikaander door zal loopen, die geen vriend van Frankrijk is. Wij hebben recht op uwe vriendschapwij rekenen op u. De Wet hield onder zijn toespraak zyn pond gered. Is die som verbruikt, dan weet ik niet, wat er van mij zal worden. Aan mij-zelven is waarlijk niet veel gelegen. Ik was een zwak, dwaas mensch en moet daarvoor boeten, maar wat zal er van mijne dochter worden «Zoo ik u ,een raad mag geven", zeide Pnckett, «geef u dan zelf bij het gerecht aan en laat het proces zijnen loop. Maak een nauwkeurig verslag van Engei's han delwijze dan behoeft gij u ten minste niet meer te verstoppen." «Dat kan ik niet, dat kan ik niet jammerde de rampzalige, «ik bezit geener- iei bewijsmiddelen tegen hem. De man is een duivel van sluwheid nu zie ik het duideljjk, maar indertijd heb ik hem ver trouwd." Die woorden kwamen er haperend uit, de stem klonk zoo mat en moedeloos, dat den hoorder iets als medelyden bekroop. «In elk geval ken ik myn plicht", ver klaarde Prickett. «Ik heb myn leven m den dienst der gerechtigheid doorgebracht en weet wat my te doen staat ik moet U aangeven." «Zijt gij vader, mijnheer Pnckett vroeg Harcourt eenvoudig. eene hand op zijn rug. met zijn andere hand legde hij nadruk op zijn flink uitge sproken woorden. Hij werd dadelijk zeer toegejuicht en toen hij eindigde nog meer. De la Rey, die den indruk maakte van zeer ziek te zijn, sprak eenige woorden om zich te verontschuldigen, dat hij niet zelf een rede kon houden, maar zijn tolk een geschreven toespraak moest laten voorlezen. Hij dankte daarin Frankrijk voor al wat het voor zijn klein volk deed. Wij hebben, zeide hij, onder onze vlag uw nederigste kinderen, en uw edelste helden gehad. Hij prees de Boerenvrouwen voor haar moed. Het speet hem dat hij, een afstammeling der Hugenoten, geen Fransch kon spreken, de taal zijner vaderen. Ons beroep zal ver hoord worden want, evenals wij, moet gij de menschen van uw stam redden, uw eigen vleesch en bloed. De la Rey werd uitbundig toegejuicht. Nadat nog verscheiden redevoeringen uitgesproken waren, werd een inzameling gehouden, die 5890 frs. opbracht. Aan de generaais werd een medalje ge schonken, die aan den eenen kant het beeld der Republiek draagt aan de keerzijde slechts dedagteekenmg Parijs October 1902. Om bij twaalven waren de generaals in hun hotel terug. De Boeren-generaals naar Berlijn. Generaal Botha heeft aan de Berlijnsche commissie getelegrafeerd, dat de Boeren generaals, die Donderdag-middag te Berlijn aankomen, slechts tot Zaterdag-nacht daar blijven, daar gewichtige bezigheden hen naar Engeland terugroepen. De generaals zullen echter naar Berlijn terugkeeren om m verscheiden Duitsche steden te spreken. Het gerucht door het Berliner Tageblatt verspreid, als zou het niet onmogelijk zij n, dat het ministerie van buitenlandsche zaken een verzoek om een audiëntie bij den Keizer, indien de Boeren-generaais dat rechtstreeks tot het ministerie richten, aan «Gode zij dank, neen", liet Prickett zich ontvallen. «Ja, gij moogt God daarvoor wel dan ken", zeide de ander met een zwaren zucht. «Ik weet wat mij te doen staat", her haalde Prickett, maar zijn toon had iets zonderling weitelends, «wat ik ten minste had moeten doen wanneer ik twee maanden vroeger van de zaak had gehoord - doch neen! Dat zou geene verandering gebracht hebben. Het is de plicht van eiken burger, de wet te helpen vervullen, dus in de eerste plaats van den man, die zoo lang haar brood gegeten heeft. Mijnheer Harcourt, ik moet de Londenscne politie met uw verblijf in kennis stellen en van de beschuldiging welke volgens uwe eigene verklaring, u boven 't noofd hangt, mededeoling doen. Ik ben daartoe nu vast besloten, maar ik geet u nog eenmaal den raad geef u zeiven bij het gerecht aan. Ik zal met u gaan, voor u in de bres springen, en er voor zorgen, dat Engel in de volgende vier en twintig uren in hechtenis genomen wordt. Dat is een welgemeende eerlijke laad." »Mag ik mijne dochter spreken vroeg Harcourt* Wordt vervolgd)* NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1902 | | pagina 1