Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
26ste Jaars.
Dinsdag 13 Januari 1903
No. 7498.
Een dans om het leven.
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PBïiS YA5 DïT BLAD:
7 oor Schiedam oer 3 ^uniiw
ranee per pos; aoor per.es: Neaeriana
Afzonderlijke Nummers
0.05
wsssm.
BUS DBB ADTBRTB5TIÊS:
Van 1—8 regels'1J. J /0.6Ü
Elke gewone regei meer-0.10
Voor nernaaiae plaatsing worden biiiiike overeenkomsten
laasesaan.
0JPFICIEELE BERICHTEN.
Zeemilitie.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam,
gelet hebbende op art. 138 der Militie-
*et 1901
Boepen bij deze op alle iotelingen der
Rationale Militie, voor de lichting van 1903,
10 moeten worden ingelijfd, overeenkomstig
art. 137 der voornoemde wet, een der na
melden beroepen uitoelenen en verlangen
de ZEEMILITIE te dienen, om zich
laarvoor vóór 1 Februari aanstaande ter
8«meente secretarie aan te melden of te
Goen opgeven.
De bovenbedoelde, bij beschikking van
^®n Minister van Marine van 5 October 1901,
Bureau B., No. 44, aangewezen beroepen
2ljn de volgende
Uit de lotelingeD, die een dezer beroepen
JBtoefenen, wordt de voorkeur gegeven aan
B®n, die zich overeenkomstig deze uitnoodi-
8mg voor den dienst ter zee nebben aange-
Feuilleton.
2)
Als August Stroom, advocaat, denk
aan en niet als dokter, waarschuwde
Bij mij, toen wij den gang doorgingengij
3ijt voor eenige dagen onze gast, meer niet.
Natuurlijk was ik het met hem eens. En
Sing hij in een adem voort, ik heb myn
vfouw in dien geest al over u gesproken, gy
3ijt een oud vriend uit mijn studententijd
Anders niet. Daarop verliet hij mij.
Ludwig en zijne vrouw wachtten mij
fneds in de eetkamer, toen ik binnentrad.
By was een toonbeeld van kracht en ge
wondheid, stond aan 't venster en maakte
d® klimopranken vast. Een slanke dame
'«unde tegen den schoorsteenmantel en
stond in bevallige houding met den rug naar
•hij toegekeerd.
Aheindelijk. Beste August, mijne
meid of hebben doen opgeven de overige
voor dien dienst noodige manschappen
worden te zijner tijd door loting aangewezen.
De aandacht van de Iotelingen wordt
gevestigd op art. 116 der Militie wet 1901,
luidende als volgt:
»De bij de militie te iand ingelijfden
worden niet tot het aangaan van eene
verbintenis voor de buitenlandsche zeevaart
toegelaten, zonder schriftelijke toestemming
van wege Onzen Minister van Oorlog.
Die toestemming wordt in gewone tijden
niet geweigerd aan de Iotelingen, die reeds
vóór hunne inlijving bij de militie hun
beroep van de buitenlandsche zeevaart
maakten ven die zich overeenkomstig art.
138 voor de zeemilitie hebben aangeboden,
doch daarbij niet hebben kunnen worden
aangenomen."
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den lilden Januari 1903.
Burgemeester en Weihouders voornoemd.
VERSTEEG.
De Secretaris,
WIJTEMA.
Stads-Ziekenhuis.
De rekeningen van het nog over 1902
door het Stads-Ziekenhuis te Schiedam
verscnuldigüe, worden ten spoedigste, doch
uiterlijk op 22 dezer, ingewacht oij de
adjunct-directrice van dat gesticht.
De Commissie van administratie
W. A. BEUKERS, Loco-Voorzitter.
W. A. v. DOLDEK Dz., Secr.-Penn.
Politie.
De ingezetenen worden herinnerd aan
art. 29 der verordening tot handnaving der
openbare orde en veiligheid en op de straat-
politie, luidende
leder noofdbewoner van eenig gebouwd
eigendom, ieder gebruiker van eenig afge
sloten onbebouwd ert, ieder eigenaar,
beheerder of gebruiker van eenig onbewoond
gebouwd eigendom, oi van eenig ongebruikt,
afgesloten, onbebouwd erf is, wanneer ae
straten glad zijn, verplicht te zorgen dat
de kleine steenen of trottoirs, het pad vóór
en langs zijn gebouw of erf of onafgesloten
gedeelte van stoepen, ter breedte van 1
meter met zand of asch worden bestrooid.
vrouw verlangt hartelijk kennis met u te
maken. Bertha, M. August Stroom, een
vriend uit mijn studententijd, advocaat.
Vlug keerde zy zien om, boog even en
zag mij aan. Meermalen zag ik in de
oogen van een geschoten vogel of doodelijk
gewonde ree, maar een blik zoo angstvol
als waarmee zij mij in de oogen zag, had
mij nog nimmer getroffen. Een oogenbuk
scheen zy op het punt in onmaent te
vallen, hare ontroering verdween echter
even spoedig ais ze ontstaan was en toen
reikte zy mij, uiterlijk weer volkomen kalm,
de hand ter verwelkoming.
En wat zag ik? Over de kleine blanke
hand een diep litteeken over de heele
breedte, ongetwijfeld door een messnede
veroorzaakt. Wij wisselden eenige beleefd
heden en ik dacht dadelijk, dat dit litteeken
met haar geestestoestand in verband zou
staan. Zy nad een prachtigen kastanje
bruinen Uaardos en blauwe oogen; daarom
atieen zou men haar reeds een schoone
vrouw kunnen noemen. Maar die zonder
linge angstige gelaatsuitdrukking misvormde
haar aangezicnt. 't Was haar aan te zien,
dat zij door een ontzettende angst verteerd
werd en dat zij bovenmenschelyke pogingen
Overtredingen wordt gestraft met een
geldboete van ten hoogste f 3.
Op de naleving van dit gebod zal streng
worden toegezien.
A.LHEMEKN OVERZICHT.
12 Januari 1903.
Aanslag op den koning van Spanje
De eentoonigheid in hel dagelyksch
nieuws door de telkens weer besproken
feiten van den Marokkaanschen opstand en
het Venezolaansch conflict is plotseling
verbroken door een nieuw hoofdfeit van den
dag, dat nogal sensatie wekt
Zaterdag uit Madrid ontvangen berichten
melden, dat een aanslag, zoo niet op dan toch
in de nabijheid van den jeugdigen
koning was gepleegd. Het Hof keerde
Zaterdag avond uit de kerk terug, toen op
bet plein van het Oosten een individu een
pistoolschot loste op de leden van het gevolg
en met op de koninklijke familie zonder
iemand te raken. De pleget van den aan
slag werd in hechtenis genomen. Hij heet
Feito. Toen de Koning het schot hoorde
stak hij het hoofd uit het rijtHig, maar ae
Koningin-Moeder, de hem 0y de hand greep,
noopte hem weer te gaan zitten.
Feito verklaarde bij zijn verhoor, dat hy
alleen maar de bedoeling had, den opper
kamerheer te dooden. Ia zijn zakken vond
men verschillende papieren een kaartje van
den burgemeester van Madrid, ontvangst
bewijzen van de post voor aangeteekeude
Oneven gericht aan president Roosevelt,
den koning van Engeland, den Duitschen
keizer, den Tsaar en den president van het
hooggereebtsnof in Mexico. Hij ontkende
desondanks anarchist te zyn en zeide met
een frar^aise gehuwd te zijn, die hem in een
gekkenhuis het opsluiten. De verklaring
werd door Feito kaïm voor den reenter van
instructie afgelegd, maar die verklaring
toont toch aan, dat hy met volkomen toe
rekenbaar is.
Volgens nadere berichten is Feito over-
ïn 't werk stelde om dit met te laten
blijken. Borendien was zy doodsbleek en
hare hand in weerwil van net warme
zomerweer koud als ys. 't Was een inte
ressant gevalals ik nu maar de oorzaak
kon ontdekken.
Onder 't diner was zij stii en in zich-
zelven gekeerd, terwijl haar man en ik een
levendig gesprek voerden. Zy ontwaakte
echter eensklaps als uit een droom, toen
hij voorstelde mij het kind te laten zien
en hij aan het belkoord trok.
Dat heeft nu toen zoo'n haast niet zeide
zy gejaagd, wacht liever tot hij gedaan
heeft met eten.
Eene andere moeder zou trotsch op
haar flinke jongen zijn, wacnt ik ga
hem zelf halen
Om Gods wil neen, kreet zij, dat zal
ik zelf dan wel doen. En in een oogwenk
was zy verdwenen.
Nu ziet ge eens, alles moet ik haar
toegeven En 't is zoo'n schoon kind.
Zy kwam terug met het kind op den
arm.
Hij was toevallig al in de gang, ver
telde zyneen Lua. Laat hem nu hij mij
hiyven er. praat gij maar door. Zie eens
gebracht naar de groote gevangenis. Hij
legde daar nog eens nadrukkelijk de ver
klaring af, dat hij geen plan had gehad
op een der leden van de koninklijke familie
te schieten.
De agent, die Feito heeft aangehouden
vertelde Toen het rijtuig des Konings was
gepasseerd, sprong een man voor mij uit
en schoot een pistool op het tweede rijtuig
af Ik gaf hem toen een slag met mijr.
sabel en belette hem aldus voor de tweede
mual vuur te geven. Feito riep Gij hebt mij
willen dooden, maar ik wou enkel Sotomayor
dooden, diej de oorzaak van al mijn onge
lukken is.
De hertog van Sotomayor zat echter niet
in het rytuig daarin zaten de opperstal
meester, markies Mina en twee hoogwaar-
digtieidsbekleeders var. het paleis.
Silvela ondervraagd, bevestigde dat de
bedrijver van den aanslag geloofde, dat de
opperkamerheer in het tweede rijtuig zat.
De minister van Binueniandsche zaken
telegrafeerde ook aan de prefecten dat de
aanslag tegen den opperkamerheer was
gerient eu niet tegen den Koning.
De oificieele lezing van het geval luidt
als volgt
Op het oogenbiik dat de stoet het Oost-
plem genaderd was en zich voor het stand
beeld van Leiays bevond, trad een man uit
de omstanders naar voren. Hij strekte
zijn arm uit en loste een pistoolschot op
het rijtuig van den opperkamerheer. Hij kon
slechts eenmaal schieten, want een politie
agent gaf hem een sabelhouw, waardoor hij
aan het hoofd gewond en aldus belet werd
een tweede schot te lossen.
De koning was het voorwerp van een
ovatie. De rijtuigen vervolgden langzaam hun
weg naar het paleis.
De prefect liet den dader naar de
gevangenis brengen, waar hij verklaarde, dat
hij Feito heette, geboren was te Pasodos
in de provincie Oviedo, 34 jaar oud was en
in Juni 11. uit Mexico gekomen.
Paul, een stukje taart ja hé, o zoo lekker.
Snel ging zy op een stoel zitten, zoodat ik
tusschen haar en Lua wig inzat, en het
kind hartstochtelijk tegen hare borst hou
dende vervolgde zy met eene poging tot
schertsen ls 't niet waar mijnneer Stroom,
dat hij bij mij moet blijven? Mijn man
en ik vechten altijd om hem. Ik vind dat
hij mager wordt en te hard groeit en zou
hem weieens naar eene hadplaats aan zee
willen zenden, maar zijn papa wil er niets
van weten niet waar Palief.
Het jongske streek naar met zijn hand
over de wang eu toen ik zijn olozend ge
zonde gelaat en heldere oogen zag, was ik
overtuigd, dat zij zien omtrent zijn gezond
heidstoestand vergiste.
Neem me met kwalyk mevrouw, maar
ik kan u geen gelijk geven. Gij maakt U
te angstig en ik denk
Een blik op haar gelaat deed mij plotse
ling afbreken, ik nad nog weinig onder
vinding, maar ik oen overtuigd, dat meer
bejaarden even ontsteld zouden zijn geweest
als ik.
(V/ordt vervolgd
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
i a sn
1. Stuurlieden, stuurmansleerlingen en verdere zee
varenden op koopvaardijschepen van de grooteen
kleine vaart.
3. ■Stuurlieden, schippers en verdere opvarenden
van Rijnschepen, aken, tjalkeo en kleinere
vaartuigen.
3. Stunrlieden en verdere opvarenden van passa
giers- en sleepbooten, loodsvaartuigen en tonne-
leggers.
4. Diepzee- en Noordzeekustvisschers.
5. Zuiuerzeevisschera.
6. Visschers op de Zeeusrsche watereu en op de
groote rivieren.
7. Mossel- en oestervischers.
h. Schuitenvoerders en veerlieden.
9- Vletierlieden.
m. Machinisten, machinist-leerlingen en stokers op
schepen en vaartuigen, bij spoor- of tramwegen
en op fabrieken of andere inrichtingen.
O. Machiuedryvers.
|2. Tremmers.
f®. Smeden.
f4. Bankwerkers.
J®. Werktuigmakers.
*6. Ketel makers.
Voorslagers.
■J3. Scheepsbeschietera.
f°- Scheepstimmerlieden (scheepmakers).
Brood-, koek- en banketbakkers,
ff. Koks.
*3- Koffiehuis- en hotelbedienden.
*3. Ziekenverplegers.
f4. Apothekersbedienden.
35. Barbiers.
36. Personeel van 'a Rijks-Marinewerven.