Dagblad voor Schiedam en Omstreken. tin 26ste J aars. Zondag 1 Februari 1903. No. 7515. m EERSTE BLAD. Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85. PB IJ 8 VAN DIT BLAD; Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nummers f 1.50 - 2.— - 0.05 PRIJS DER ADVERTENT1ÈN: Van 16 regelsƒ0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. OFFICIEELE BERICHTEN. Herplaatsing wegens misstelling. Herhaalde oproeping. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, roepen sollicitanten op naar de betrekking van ONDERWIJZERES HOOFD der openbare lagere school met uitge breid leerplan (school B.) De jaarweuue bedraagt f1200 met vrije Honing verhoogd met f 100, na vijl en andermaal met flOO, na tienjarigen diensttijd als hootd eener school en wordt vooits verhoogd met f75 voor elke der 'ereischte akten van bekwaamheid tot het Keven van onderwijs in de beginselen der Fransche, Uoogduitsche en Engelsche taal. By net bezit van een atzouuerlyke akte Wiskunde wordt de jaarwedde bovendien Het f75 vernoogd. Inzending van vereischte stukken aan den Burgemeester vóór 10 Februari e.k. Parijsche Kroniek. Dealgemeeoe besprekingen der begrooting, cindelyk dan toch onderhanden genomen, hebben in de eerste plaats twee der bekwaamste redenaars der nog gematigde republikeinen, de heeren Deschanel, gewe ten voorzitter der Kamer, en Ribot, oud minister, in bet strijdperk doen treden en 'ervolgens de socialistische vice-president laurès gedwongen zich over zijn woorden betreffende het Drievoudig Verbond, de Elzas- en-Lotharingen-kwestie en het Fransch-— Russisch Verbond, nader te verklaren. Deschanel hield niet alleen een welspre kende reden, welke door de toejuichingen der oppositie en de woedende uitvallen der regeermgsbanken ontvangen werd, aorh ontwikkelde een programma, dat der repu blikeinen, die noch met de revolutie in bet binnenland, noch met de internationale in Feuilleton. het buitenland willen mede gaan. In zijn critiek over de daden der Republtkeinsche Verdediging verheft hij zich met kracht tegen de godsdienstvervolging, tegen de verradeiijkeaanvallen der gouvernementeel Jaurèssen en tegen het verspillen der rijks middelen. Twee punten heeft hij vooral willen aanstippen, Frankrijk moet uit den paradoxalen toestand, waarin het zich thans verward heeft, verlost worden en aan de Franscne politiek moet hare geniaalste eigenschap, die van zijn ras, tde helderheid terug gegeven worden. Den volgenden dag was het de oud minister Ribot, die het woord voerde en voornamelijk de begrooting besprak, doch zijn rede was met minder belangrijk en maakte nog grooter indruk. Een slechte staatkunde kan niet anders dan slechte financiën voortbrengen. In twee jaren tijd hebben wij, zoo sprak hij, 240 millioen ongedekt gelaten, waarbij nog de 265 mil- lioen der Cnineesche leening moet gevoegd worden alsmede 64 raillioen semestneeie obligatiën, en 61 miiiioen perpetueele als vergoeding in de conversie der 3^% rente, dat is te zamen 630 miliioen. waarmede onze staatsschuld vermeerderde. Het is geen kleinigheid en zoo men daaraan niet onmid- delijk paal en perk stelt, stort men ir. den afgrond. De spreker vergeleek het Fransche budget bij een der naaste buren en deze vergelij king was nog at leerzaame, daar moeilijk klaarder kan bewezen worden wat men in een monarchaal land met minder middelen meer kan doen dan in een republiek. De raming der inkomsten over 1903 den alcohol betref fende, hield hij 100 miliioen te hoog en staalde zijn beweren met cijfers, welke niet betwist werden. Niettegenstaande al deze bezwaren verklaarde bij zich bereid den minister Rouvier te steunen, zeker omdat zooais de zaken nu staan, men moeilijk anders kan. Deze beide gematigde republi keinen, Ribot zoowel ais Deschanel, werpen 2) De fakkels werden ontstoken en gegeven »»n den gedienstigen Shafto, die hen voor lichtte bij het blazen van den marsch »La Siesta". Terwijl de laatste tonen wegstierven, riep «en luide heesche stem hun toe Wel jongens, dat is zeer schoon, ik ver zeker net u. Omziende, Zagen de muzikanten een korten dikken man met een wollen pet op en een deken over zyn schouders. De directeur keek naar net huis, waar in hij een iicU been en weder zag dragen doch niemand kwam buiten. Een militaire marsch weerklonk, die Willem Spelt zoo aandeed, dat hij de muzikanten verzocht op een glaasje in de naoijgelegen nerberg. Doen tegelijkertijd werd de voordeur geopend en myrineer Winkle stond op de stoep met de lamp ui de hand, gevolgd door zyn vrouw. Hij keek links en rechts als een kip in het donker. Heeren, begon hij bevende, ik weet niet, waaraan ik deze groote eer moet toeschrijven, doch ik geloot dat gij u vergist. In 't geheel met, mijnheer, hernam de directeur met een lachje. Dit is 601. Dus wij zijn op de reente plaats. Komt binnen, heeren, zeide Winkle met een wanhopende oeieefdheid. Wij kun nen u niet ontvangen, zooals gaarne zouden doen, nieitomin, gij zijt weikom en zeer welkom. Doen juist begon het kind te schreeuwen. Zy hebnen net kind wakker gemaakt riep mevrouw Winkle, die plotseling ver dween. Och hemel, nep de directeur verstijfd van schrik. de conservatieven en de cosmopolitische revolutionairs in den zelfden zak. Hun pogen blijft steeds tegen de rechterzijde en de uiterste linkerzijde te regeeren en tusschen deze twee altijd dreigende klippen door te zeilen. Onverklaarbaar is het, dat zulke mannen maar niet willen inzien, dat al hun voor gangers juist met dit spel te volgen den tegenwoordigen toestand voorbereidden en dat op dien weg terug gaan niet meer mogelijk is en daarom is een republikein- sche regeeririgsvorm in Frankrijk altijd gedoemd om tot de uitersten te komen en óf tyramek óf anarchistisch te worden. Na Ribot's krachtig betoog werden de alge- tnvene beraadslagingen gesloten en dat was wel het verstandigst wat men doen kon, want tegen deze goed en heider voorge dragen argumenten viel niets in te brengen. In de zitting van Vrijdag 23 dezer Dam de nieuwe ondervoorzitter, de internationalist Jauiè*, na eene interpellatie van den revo- lutionnair Dejeante over het verbod aan de soldaten om de Werkbeurzen te bezoeken, en een ander van den vungen nationalist Lasies, over het toelaten vananti-militairis- tische brocnures in de kazernen, het woord. Hij sprak op zijn gewonen meiodieusen toon en met zijn diepe stem eene lange rede uit, waarin zeer onjuiste zaken met een zekere dichterlijke welsprekendheid werden opgedisent en volgehouden en waarbij het natuurlijk met aan de gewone verheerlijking der groote revolutie mankeert, waaraan wij note bene, volgens zijn be schouwingen, nu al gedurende een derde eeuw de gelukkige gevolgeneen onver stoorde vrede, te danken beoben. Met niet minder b: utahteit verklaarde deze apostel van hel tamme collectivisme, dat de Triple Alliance niet met een offensief oogmerk was gevormd. Wat kan hij daar van weten? De Frar.sch Russische alliantie heeft, zoo beweert hij verder, niet die beteekenis welke men daaraan geven wil, Slaat er geen acnt op neeren, zeide Winkle met buitengewone beleefdheid. Het is ons kind met, iemand heeft het op onzen drempel gelegd dezen avond. Laat het eens zien, zeide Willem Spelt. Ik heb gedurende jaren slechts zeer zel den een Kind gezien. Ik ben goeddelver aan de Jukon geweest en ben juist te rug. Het was een hard leventje, maar ik heb goud in overvloed. Mag ik het kind eens zien. Zeker mijnheer, kom binnen, zeide Winkle. Nu wij het kind wakker hebben ge maakt, kunnen wij al niet veel meer schade doen, zeide de directeur. Zij gingen binnen en sttonden rondom mevrouw Winkle, die het kind op den arm had. Willem Spelt had veel pleizier in 't kleine wezen dat zijn ruwe harde vingers vast hield. Ik neb nier iets voor net arme schaap zeide nij en meteen haalde hij uit zijn zak een zware lederen .beurs, gevuld met gouden nootjes. Hy nam er een halt dozijn der groote uit die ny aan Winkle overnandigde als een geschenk voor de kleine. waarop de heer Ribot hem openlijk verweet alles te doen wat dit verbond van vriend schap kon verzwakken, na er eerst niets dan ioftuichingen over geschreven te hebben Wat van een politiek man te denken, die geen oorlogen meer voorziet en dan vraagt waarom nog een leger te behouden? Komt er echter onverhoeds een aanval, dan moet Frankrijk evenals aan 't einde der achttiende eeuw door zijn vrij volk beschermd en gered worden. Niets is slechter voor een natie dan leugen, valsche roem en het gemis aan idealen. Eindelijk komt de strijder voor den wereldvrede uit de mouw, en hij, de aanzetter van werksta kingen en de daarmede gepaard gaande oproeren, eindigt zijn scboone democratische droomerijen met een vollen aanval op de tegenrevolutie en den laster, welke hij rondweg »mots syoonymes" noemt. Een donder van toejuichingen, natuurlijk van de roode vrienden, begroette deze rede van den leader der socialisten. In diezelfde zitting dwong de nationalist Lasies in zijn hierboven vermeide interpel latie, den minister van oorlog, den generaal André, om troel te bekennen en voor ditmaal zijn gewoon coquetteeren met zijne revolutionnaire vrienden op te geven en rechtsomkeert te maken, zoodat hem nu in piaats der luidruchtige goedkeuringen, het woest gebrul der steunpilaren van het mini sterie in de ooren klonk. Hij had namenlijk gezegd, dat hel misdadig is de soldaten den haat tegen de uniform en den militairen stand te prediken en de vlag als een vod te beschimpen. Tegen zulke ondermijningen van het gezag zal hy krachtige maatregelen nemen. En alsof dit laat en dringend noodig optreden van het hootd van Frankrijks leger een heldendaad was, werd deze draaier door de rechterzijde, het centrum eD eenige radicalen toegejuicht. Eene nog grooter ïvolte-face" maakte de minister-president, tevens minister-vervolger der eerediensten, in de Kamerzitting van En nu, zeide hij. zuilen wij neengaan, mijne vrienden en ik hebben nog zakken, een weinig verder in de straat. Wij zijn u zeer verplicht voor dit aangenaam bezoek, zeide Winkle. Ik zie dat het een verrassing voor u was mijnheer, zeide de directeur. Maar een grap is een grap. Ik daoht dat de jongeheer hier zou zijn, maar ik gis, dat hij morgen wei aan zal komen loopen om uitleg te doen en u eens hartelijk uit te lachen. Wie vroeg Winkle, geheel en al in het duister. Wel, de jongeheer die ons gehuurd heeft. Mijnheer Winkle zeide niets meer, hij was geheel en al in de war. Willem Spelt, Sbafto en de muzikanten vertrokken en gingen naar een herberg, waar Spelt hen volop onthaalde. Middelerwijl stond een jonkman op het einde der straat ongeduldig voor een mooi nuis op zijn muzikanten te wachten. Naast hem stond een man met een trom. Waar zijn de andere muzikanten, vroeg hij op bitsen toon. ,N J P (Slot volgt). NIEUWE SCHIEDAMSGHE COURANT Dit is de eerste muziek die ik sedert Jaren gehoord heb, zeide hij. Ik ben Willem Spelt, Ik ben juist teruggekomen van Alaska. Ik heb mijn fortuin gemaakt en daarom *wam ik naar San Francisco. Deze muziek doet mijn hart goed. Speel nog ereis een Qfarsch.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1903 | | pagina 1