Stads- en Gewestelijk Nieuws.
BINNENLAND.
ning kon worden toegepast. Principieele
verandering werden echter niet voorgedragen;
slechts is van de ervaring van eenige jaren
gebruik gemaakt.
Bij de Aigemeene Beschouwingen vroeg
allereerst de heer De Groot, of het Dag.
Best. nog op een andere progressie dan
de hier toegepaste Bsntheimer bedacht is.
De heer Van Westendorp merkt
op, dat de tijd voor de behandeling van dit
ontwerp zoo kort washij vraagt of niet
een controle, zooals die te Leeuwarden.
Zaandam en elders bestaat, ook hier mogelijk
zou zijn en zou met net oog op een en anuer
de betiandeling van dit ontwerp nog wiiien
uitstellen.
De Voorzitter zegt, dat eene controle
als door den heer Van Westendorp bedoeld,
reeds door B. en W. bij wijze van proel is
ingesteld. Maar de resultaten van die proef
zijn nog niet zoover bekend, dat B. en W.
bijv. reeds over 14 dagen hun meening
over het definitief instellen eener controle
zouden kunnen zeggen. Wei zijn zij bereid
daaromtrent binnen een jaar rapport uit te
brengen.
De bedoeling van den heer De Groot is
de toepassing van art. 243 punt 4 der
Gemeentewet, zooals die laatst is gewijzigd
en die betreft een degressie van kleine
inkomens en een progressie van groote
inkomens door toepassing van een varieerend
helfingspercentage van 005 tot 2. Dit is
echter van B. en W. niet te verwachten.
Daarna overgaande tot de artikels gewijze
behandeling wordt bij art. 1, ingevolge de
opmerkingen van enkele leden, besloten den
datum van in-werking-stelling 1 Mei 1903
over te brengen naar de slotoepaling.
De beslissing omtrent de oepalmg van het
maximum-percentage, vervat m art. 2,
worat ingevolge de opmerkingen van de
heeren Gouka en De Groot, die eerst
de vaststelling van het nieuwe tarief willen
afwachten, daar volgens het oude tarief
met 5 slechts een maximum van f 85000
is te bereiken, alsnog aangehouden.
Bij art. 4 al. 1 wordt voorgesteld toe te
voegen aan de gerechtelijke scheiding van
goederen »ook van tafel en bed". De heer
De Groot acht die toevoeging met
noodig, maar de heer mr. Jansen verde
digt haar ais gewenscht, daar scheiding
van goederen ook op andere gronden kan
verkregen worden op verzoek van de
vrouw. Daarna wordt de toevoeging goed
gekeurd.
De voorgestelde wijziging in de tweede
alinea om de gehuwde vrouw, wier man
elders woont, aan te slaan, wordt mede
goedgekeurd, nadat mr. Jansen er op
gewezen heeft, dat hierbij beoogd wordt
de vrouw te treffen wier man bijv. iulnaië
woont of op zee toeft.
Het voorstel tot toevoeging dat kost en
inwoning niet voor de berekening van het
inkomen van kinderen wordt aangemerkt
wordt ingevolge de opmerking van den heer
De Groot ten slotte als overbodig terug
genomen.
Art. 5. al. 2, Wordt voorgesteld hieraan
toe te voegen, dat de kosten van reparatie
en onderhoud niet hooger mogen berekend
worden dan 17£ der waarde.
De heer De Groot weet bij ervaring,
dat het cijfer 17£ hier te laag is, bij kleine
woningen, zooals die der Bouwvereeniging
stijgt het soms tot 31% voor groote huizen
zal 17£ wel voldoende zijp.
Na verdediging door den Voorz itter
en de heeren mr. Jansen en Smit en
bestrijding door de heeren DeGroot en
Van Westendorp wordt het voorstel
aangenomen met 10 tegen 7 stemmen.
Tegen stemmen de neeren Van Westen
dorp, De Groot, P, Jansen, Gouka, Loopuyt,
Ris en Van der Schalk.
De heeren Bender, Brillenburg, Loopuyt
en Blaisse zijn reeds vertrokken.
Art. 6 Giften van hand tot hand.
De heer De Groot verzet zich tegen
de voorgestelde toevoeging, doch vindt geen
voldoenden steun.
Ook de heer Van der Schalk kan
er zich niet mede vereenigen.
Het voorstel wordt daarna goedgekeurd.
De volgende artikelen tot aan art. 10
worden mede goedgekeurd.
De heer Gouka wenschte te behouden
de berekening naar het laagste cijfer en
niet het middencijfer genomen te zien.
De heer Wittkampf kan zich wel ver
eenigen met het middencijfer, maar heeft
bezwaar tegen den aanslag van inkomsten
beneden f 500 en wil daarom de beide
eerste klassen laten vervallen.
De Voorzitter merkt op, dat dit in
strijd is met de wet, die alles boven f 400
wil belasten.
De heer Gouka meent, dat dan
het voorstel van B, en W. eveneens in
strijd met de wet is, wijl het, van elke
klasse het middencijfer nemend, een ge
deelte vrij laat.
De heer Van Westendorp wil de
indeeling in klassen geheel laten vervallen
en de werkelijke bedragen der inkomens
treffen.
De heer De Groot acht den aanslag
naar het middencijfer onbillijk, omdat de
speling tusschen het minimum en het mid
dencijfer in de lage klassen percentsgewijze
zeer sterk is en bij de hooge klassen on
merkbaar. Hij acht dit een verplaatsing van
den belastingdruk van boven naar beneden.
De heer mr. Jansen bestrijdt de cijfers
door den heer De Groot genoemd en
wijst er op, dat juist in de kleine klassen de
overgangen zoo klein zijn, dat het opge
worpen bezwaar geheel vervalt.
De heer Gouka meent, dat door het
wegnemen der klassificatie de kleine inkomens
zullen worden ontlast.
De Voorzitter meent, dat de be
langen der kleine inkomens ook wel tot
hun recht komen in de commissie van aan-
slag, die in den regel bij het brengen der
inkomens op de kohieren royaal handelt.
De heer R s vraagt hoe B. en W. gezind
zijn tegenover het denkbeeld—Van Wes
tendorp.
De heer Van Westendorp stelt voor
de klassenverdeeiing te schrappen, daarbij
hoor de heeren Ris en Gouka gesteund.
De heer mr. Jansen bestrijdt dit voor
stelhij zegt dat drie vierden der belas
tingschuldigen met in staat zulhen zijn hun
wenselijk inkomen op te geven.
De heer Gouka en Van Westen
dorp weerspreken dit, wijzend op de
Rijksinkomsten belasting.
Het voorstelVan Westendorp wordt
verworpen met 10 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Gouka, Van
der Schalk, Ris, Van Westendorp en
De Groot.
Nog eernge discussie volgt, waarbij de
heeren Wittkampf, De Groot en
Kranen zich tegen het middencijfer
verklaren, dat door den Voorzitter
verdedigd wordt.
Het voorstel van B. en W., om het mid
dencijfer der klasse voor den aanslag te
nemen, wordt goedgekeurd met 9 tegen
6 stemmen.
Tegen stemmën de heeren Wittkampf,
Van Westendorp, De Groot, Kranen, La-
gerwey en Ris.
Art. 10 (lij De wijziging hierbij beoogt,
om niet meer voorat kennis te geven aan
de betrokkenen, wanneer de commissie een
een aanslag ambtshalve verhoogt.
De heer Van Westendorp verzet
zich op grond zijner ervaring als lid der
commissie tegen deze bepaung, die door
den Voorzitter verdedigd wordt.
Het voorstel wordt daarop verworpen.
Voor stemmen de heeren De Groot,
Klein, Van der Scnalk, Lagerwey, Ris, Van
Westendorp.
Nadat nog bepaald is, dat deze wijzigingen
in Mei 1903 in werking treden, wordt de
geheele verordening ten slotte goedgekeurd.
Tegen stemmen de heeren Kranen, La
gerwey, Wittkampf, Van Westendorp en
De Groot.
Zoo kwam dan deze gewijzigde heffings
verordening tot stand, waarbij over het
geheel meer met de belangen van den
fiscus dan met die der belastingschuldigen
gerekend is. Eene principieele herziening
liever nog geheele vervanging der
Inkomstenbelasting blijft aldus nog tot de
vrome wenschen bahooren. Wellicht Zal de
door B. en W. in proef genomen contióie
er toe leiden, dat althans de meer gewraakte
onbillijkheid wordt weggenomen, welke
daar in gelegen is, dat terwijl er velen tot
den laatsten cent worden belast, anderen
geheel van deze belasting vrij blijven.
Schiedam, 12 Maart 19U3.
Gisteren-middag heeft de 19-jarige W.
Kruithof, wonende aan de Pioegstraat, bij
het lossen van vaten jenever aan de Hoofd
straat de linkerhand zoodanig bezeerd, dat
hij aan de politiewacht moest worden
verbonden.
Kruithof moest zich daarna onder genees
kundige behandeling stellen.
In de vergadering heden-avond van wege
het comité uit christelijke werklieden- en
kiesvereemgingen in de zaai der Otficieren-
Vereemging te houden, zullen niet spreker,
de heeren jhr. De Geer en J. Douwes,
maar zullen als sprekers optreden de
heeren A. S. Talma en J. Hermans.
Ter hoogte van Kijkduin werd door de
bemanning van den stoomlogger Frank
Vrolijk van Scheveningen een lijk uit zee
opgehaald, dat reeds in staat van ontbinding
verkeerde en daarom naar zeemansgebruik
in zeildoek genaaid en weder in zee gelaten
is. Door den schipper van genoemd vaartuig,
C. Pronk, zijn bij den Watersloot te Sche
veningen gedeponeerd eenige op het lijk
bevonden voorwerpen als een lijfriem, een
zakdoek, een portemonnaie met 2£ cents-
stukken en een zilveren vingerring. Vermoed
wordt, dat het lijk was van een der opva
renden van den onlangs overstoomden logger
Triton van Vlaaraingen, n. 1 den matroos
Dirk Vink, daar op een oer armen waren
gatatoueerd de letters D. V. en een anker.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Woensdag 11 Maart.
Na installatie van dr. Brants, nieuwge-
kozen kamerlid voor Ede, repliceerde de
heer Mees, die verklaarde niet in elk
opzicht de regeenng dankbaar te kunnen
zijn voor de wijze waarop zij zijri vragen
heelt beantwoord. Poiemiscne strekking of
politieke bedoeling was aan zijn vragen
volkomen vreemd. Het antwoord op zijn
tweede vraag acatte hij zeer onbevredigend
hierin lag het zwakke punt van 't regee-
ringsbeleid. Omtreut de conferentie van de
H. IJ. M. op 31 Januari met de regeering
acntte nij 't voile licnt nog niet ontstokeu.
Omtrent de grenzen van het spoorwegper
soneel wilde spr. de enquête afwachten z.
rust echter op de spoorwegmaatschappijen
de ernstige verplichting loyaal na te komen
wat in de laatste dagen van Januari is
toegezegd. Neiging tot poli ieke oppositie
bestaat niet aan de linkerzijde. Op de
Regeering rust de plicht de orde te hand
haven een laisser-aller ware voor haar
onverantwoordelijk.
De heer T r o e I s t r a vroeg nogmaals
antwoord op zijn vraag of de Rereeging oe
spoorwegmaatschappijen op haar pncht zal
wijzen om geen personeel te ontslaan en
medewerken tot herstel der ontslagenen in
nun functie en verklaarde nog geen motie
te willen voorstellen, voordat door de ver
tegenwoordigers der Christelijke werklieden-
vereengingen en de afgevaardigden voor
Amsterdam der rechtei zijde zou zijn ge
sproken.
De heer Melchers zette nogmaals in
den breede de grieven oer spoorwegarbeiders
uiteen. Op een gegeven oogenbiik brak spr.
zijn rede at, daar de Kamerleden z. niet
luisterden. Dit gat aameiding tot heftige
uitroepen van Troelstra en andere sociaal
democratische Kamerleden, alszoo gaat
het altoos als de toestanden der arbeiders
besproken worden, dan luisters men niet.
De Voorzitter riep den heer Troel
stra tot de orde, waarna de spr. zijn rede
voortzette.
De neer Melchers deed eindelijk een
beroep op de publieke opinie, op de Kamer
en op de Regeering om de grieven weg te
nemen, opdat de verbittering niet uitsia in
laaie vlam.
De heer Helsdingen wees tegenover
het terrorisme van de arbeiders, waarop de
regeering zich beroepen had, op aneriei
staanjes van machtsmisbruik van patroon
tegenover arbeiders, waartegen van regee-
nngwege niets wordt gedaan.
De Minister van Waterstaat
beantwoordde de heeren Mees en Troelstra.
Aan den tekst var. het verhandelde in de
conferentie tusschen de H. IJ. 6. M. en de
regeering op 31 Januari, in gemeenschappe
lijk overleg door partijen vastgesteld, kan
de regeering niet eenzijdig iets toevoegen.
Bij het eindigen der conferentie had de
minister den vasten indruk, dat de maat
schappij op haar stuk zou bqjven staan en
geenszins dat de heeren ganscnetijk ont
moedigd zijn heengegaan.
Mededeenngen omtrent onrechtmatige re
ducties aan een koiensyud.caat zijn absoluut
onwaar gebleken. Wat net terrorisme der
spoorwegmaatschappijen aangaat, het is
zeer gewenscht dat ten spoedigste betere
behandeling van disciplinaire geschillen
worden ingevoerdMaar vóór dien tijd kan
de Regeering zich niet wei pen in de ver
houding tusschen spoorwegbesturen en haar
personeel,
Bij enquête zullen deze grieven ook
onuerzocni moeten worden.
De heer Troelstra verklaarde zich
door het Regeeringsantwoord in elk opzicht
teleurgesteld. De Munster wil zijn de sterke
man, maar het eerste wat wij behoeven is
niet sterk gezag, maar rechtvaardig gezag,
gegrond op menschelijkneid en recht. Hij
waarschuwde den Minister ons land niet
den weg op te drijven waardoor er burger
bloed zal vloeien. Op de schijnbaar gerust
stellende berichten omtrent oe verzwakking
der spoorwegorganisaties vertrouwe men niet.
Spr. leest namens zijne politieke vrienden
eene verklaring voor, waarin de socialis
tische groep ïndeTweedeKamerver-
klaart, om de dreigende spanning en het
gevaar eener nieuwe staking te weren daar
bij de behandeling der interpellatie zoo
kalm en bezadigd mogelijk is opgetreden
(gelach) en van de Regeering heeft gevraagd
ue wijziging der Strafwet in nadere over
weging te nemen en eerst nadat het rapport
der spoorwegenquête zal zijn verschenen
een definitiei besiuit te nemen
dat oe Regeermg heeft verklaard geen
antwoord te kunnen geven, voordat het
Voorioopig Verslag is verschenen
dat dit voorwendsel op onwii of onmacht
schijnt te berusten
dat zij de volle verantwoordelijkheid op
de Regeering en hare vrienden laat rusten,
om geen poging te willen doen, om eene
wenschelijke schikking mogelijk te maken
dat zij de arbeiders aanspoort geen
aanleiding te geven tot het gebruiken van
geweld, waarop de Regeering blijkbaar
steunt bij haar aanval op de arbeiders-
orgatnsatiën, doch tevens geen wettelijke
middelen ongebruikt te laten, om hunne
recnten tot het uiterste te verdedigen.
De heer Mees zegt den Minister van
Waterstaat dank voor de gegeven inlich
tingen ze gaven eemg licht, doch niet ten
volle.
De heer Schaper bespreekt nog nader
het terrorisme, dat z. van de zijde der
spoorwegdirecties bestaat.
Minister K u y p e r herinnert er aan, dat
oij de Regeenng inderdaad geen grond
bestond om de staking te voorzien. In het
orgaan van het spoorwegpersoneel kan men
lezen, dat het middel van staking nog in
geen vijf-en-twintig jaren zou kunnen
worden gebruikt. Hoe kan, wanneer dit
op 11 Januari wordt afgedrukt, de Regee
nng op een staking bedacht zijn.
Den heer Melcners antwoordt de
Minister, dat geen regeenng op stel en
sprong dergelijke feiten kan controleeren,
evenmin als zij zonder het »audie tulterum
portem" kan concemneeren.
Den Minister deed 't leed, dat een
man als de heer Helsdingen, steeds zoo
bezadigd, het gebeurde naet de dokterskoetsjes
in bescherming nam, de argumenten van
den heer Helsdingen waren daar zeer zwak.
Iemand, die geen fietsen geleerd heeft, heeft
weinig aan een rijw.ei (gelach).
Het stakingsrecht erkentde
Minister nog altijd, doch wanneer
men van de eene zijde op dat recht aanspraak
maakt, natuurlijk zonder contractbreuk, na
tuurlijk zonder misdaden, zooals een brand-
wacnt doet, die middeo in een brand
wegloopt maar moet tegenover het
stakingsrecht niet het reent van slock-out"
staan Dat zijn de beide wapens. Of met
krachtens art. 27 kan worden gehandeld,
is reeds voor eenige dagen in den minister
raad besproken.
De Minister zegt verder in antwoord aan
den heer Troelstra, da; hij de vakorganisaties
krachtig wenscht, maar houden zij zien met
buiten de politiek, dan zijn zij weg. En die
deze organisaties besmetten, verlammen hun
leven en hunne goede rustige ontwikkeling.
De Regeering kent haar plicht.
Wanneer de overheid met de Staten-
Generaal id welken zin ook, zal besloten
nebben en men wil daartegen in openbaar
verzet komen, dan zullen wij ais Regeering
onzen plicht en onze roeping kennen, omdat
geweld te keeren. Teekenen van in
stemming.)
De neer Troelstra zegt, dat wan
neer hij deu Minister onbillijk beoordeelde,
hij de daden der Regeering zal afwachten,
om na te gaan in noever hij dan onbillijk
is geweest.
Een deel van het Nederlandsche volk is niet
in de wetgeving begrepen als zelfstandig
factor: ziedaar wat uit 's Munsters verkla
ring is gebleken en tegenover dat feit stelt de
Minister slecnts het brutale geweld van den
Staat Aan uitoefening van geweid denken
niet de arbeiders. Het zou moeten komen
van de overheid, wat spr. hoopt dat niet
gebeuren zal.
Het gezag moet worstelen in het geheele
voik en het algemeen kiesrecht zal moeten
beveiligen tegen het misbruiken van werk
staking als politiek middel.
Minister K uyper komt er tegen op,
dat hij door zekere taktiek op het laatst
van het deoat eerst principieeie argumenten
zou hebben aangvoerd. Dat is ten eenen-
raale onwaar. Wei degeujk is gezegd, dat
de transport-arbeiders door staking de Re
geering kunnen dwingen.
De neer Troelstra: Dat is geen geweld.
De Minister vraagt wat dit anders