Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
26ste Jaars.
Zondag 25 October 1903.
.No. 7735.
EERSTE BLAD
Mag een man weenen?
Bureau Boterstraat 50. Telefoon No. 85.
PRIJS TIN DIT BLADl
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nummers
f 1.50
- 2.—
- 0.05
IS
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsƒ0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten
aangegaan.
OfTICIEELE BERICHTEN.
Stads-Ziekenhuis.
Aanbesteding.
De Commissie van Administratie voor
bet Stads-Ziekenhuis te Schiedam, zal op
Vrijdag 30 October 1903, aanbesteden de
levering van
3a hectoliters aardappelen, ten dienste
van dat gesticht.
De monsters moeten op den dag der
aanbesteding vóór 's morgens 9 uur aan het
Ziekenhuis bezorgd zijn.
De voorwaarden van aanbesteding liggen
inmiddels aldaar ter lezing op lederen
kerkdag, des morgens van 9 tot 12 uur.
De Commissie voornoemd
VERSTEEG, Voorzitter.
W. A. V. DOLDER Dz., Secr.-Penn.
Parijsclie Kroniek.
Op hetzelfde oogenblik dat de president
der Republiek den koning en de koningin
van Italië te midden van vlaggen en eere-
bogen en onder de klanken der nationale
'lederen te Parijs ontving en zij eikander
hartelijk verwelkomden, vierden de getrouwe
steunpilaren van zijn ministerie op hun
töamer dit koninklijk bezoek te Armentieiès,
Waar geen werkstaking, noch de daarmede
gewoonlijk gepaard gaande ongeregeldheden,
doch een ware revolutie was losgebroken.
Denden van schurken hebben daar een stad
1't kunnen plunderen, de fabrieken bescha
digen, de particuliere woningen in brand
steken, stelen en rooven, priesters aanvallen
en vermoorden officieren en soldaten ver-
Wonden, zonder dat een enkele arrestatie
beeft piaats gevonden. Het leger werd op
bet laatst wel gedwongen tusschen beide
te komen, de sabels te trekken en op die
troep van razende gekken in te rijden
klappen werden er gewisseld en gewonden
gemaakt, doch geen enkel die'r inbrekers,
brandstichters en roovers werd gevangen
genomen. De socialistische leiders, met
Jaurès aan hun hoofd, die een deel der
ministerieele meerderheid uitmaken, ver
klaren in hun organen, dat het niet de
werklieden waren, doch kerels zonder beroep
en fatsoen die deze buitensporigheden pleeg
den. Maar dan zijn die steden in de Noor
derdepartementen ware dievenholen. Tien
duizend te Roubaix, twintigduizend te Rijsel.
Neen, het zijn wel degelijk de werklieden
die hun patroons uitplunderden, dat kan
niet bestreden worden werklieden door de
voortdurende revolutionaire propaganda aan
gehitst en vooral door het voorbeeid van
zwakheid en onmacht 'twelk de regeering
hun gaf, tot deze daden van geweld gebracht.
Het leger, de justitie, de regeering, zoo
schrijft Paul de Cassagnac, zijn in dienst
van het .gepeupel, en dat gepeupel is de
baas in Frankrijk, waar het de wetten
maakt en uitvoert. Terwijl duizenden order
geestelijken en zusters als misdadigers hun
land uitgezet worden en de grenzen over
trekken, weergalmen aan dezelfde grenzen
de moordkreten en stijgen de vlammen uit
de verbrande fabrieken en huizen, onder
de welwillende en siuwe oogen van eene
medeplichtige regeering. Zoo worden hier
de goede mishandeld er. de kwaden ge
spaard. Wanneer zal de dag aanbreken,
zoo vraagt men zich in geheel het veront
ruste en beangste Frankrijk af, dat de
goeden weder zuilen zegevieren en de mis
dadigers zullen beven
De feesten gedurende het bezoek der
hooge Italiaansche gasten gegeven, waren
zeer schitterend en zijn' niettegenstaande
de drukte en de zoo hinderlijke regenbuien
onder incidenten afgeloopen.
De geestdrift was niet buitengewoon en
werd nog door een zeker ongerustheid
getemperd. Het was zoo natuurlijk, wanneer
men den jongen koning Victor Emmanuel en
president Loubet, daar naast elkander
in die landauer gezeten, zag voorbij rijden
en de hooge witte pluimen van den
Koniiig den hoe mooi ook glimpende hoogen
hoed van den President toch geheel in de
schaduw zette, dat men onwillekeurig aan
de zoo berucht geworden moordenaars
Caserio en Bresci dacht, en overwoog dat
zonder hunne aanslagen noch de eene noch
de andere dezer twee staatshoofden daar,
meer dan waarschijnlijk, zouden gezeten
hebben.
Zulke pijnlijke overwegingen bederven
eenigszins het genoegen en hebben er zeker
toe bijgedragen, dat de prefect van politie,
de heer Lépine, zeer strenge maatregelen
tot bescherming der koninklijken gasten
genomen had.
Het bijzijn van koningin Helena heeft
een behaageiijken glans over dit bezoek
geworpenzij was er, door haar bevallig
heid en goedheid, de grootste bekoring
en aantrekkelijkheid van.
De gelegenheidstoosten waren, hoe kon
het anders, in de aangenaamste en
vlijendste termen vervat en liepen over van
woorden van vrede en nogmaals vrede.
Het is echter wel te betreuren, dat die
vrede hoe langer hoe meer een uitvoer
artikel alleen voor het buitenland geschikt
is geworden, want in Frankrijk evenals in
Italië ziet het er binnenslands al zeer be
droevend met den vrede uit. Hier zoekt de
regeering met zijn alles verpletterend bioc,
tegen een groot, zoo niet het grootste ge
deelte der Franschen, voortdurend oneenig-
heid en twist, en in Italië maken het de
socialisten door hunne bedreigingen en
beieedigingen den Koning onmogelijk den
Tsaar in Rome, op zijn tegenbezoek, te
ontvangen. Al die vredesbetuigingen hebben
in den mond der heeren een zeer valschen
klank en beteekenis, evenals de overeen
komsten tot wederzijdsche arbitrage, zooals
Frankrijk er een met Engeland gaat
sluiten, die door al de daarin voorkomende
beperkingen slechts een schoone geste of
wel wassen neus kan genoemd worden.
Sedert half September zijn al de Parij-
sche schouwburgen weder heropend en nu
Dinsdag den 20sten dezer opende ook het
»Grand Théatre des Fantaisies Parlemen-
taires", in zijn gewoon lokaal, bet Paleis
Bourbon, zijn deuren, en vingen daar de
voorstellingen, afwisselend vervelend en
interessant, burlesque en vaak ïscènes k
grand spectacle" te genieten gevende, wat
later dan gewoonlijk, en voor een klein
publiek, aan.
Een half dozijn interpeliatiën zuilen het
voorspel vormen, waarbij het muzikale
gedeelte door de schreeuwende en brullende
uiterste linkerzijde, onder aanvoering harer
gewone leiders, zal vervuld worden. Daar
de meeste dezer interpellaties over de
handelingen der regeering ioopen, zooais
over de toepassing der wet op de congre
gatiën en hare scholen in Tunis, over het
zingen van het revolutionaire lied
j'l Internationale" bij officieele plechtigheden
en feesten, over de laatste betoogingen te
Hennebont enz., zoo zullen zij, een alge
meen staatkundig karakter hebbende, te
gelijk door den president der ministers,
Combes, als hoofd der regeering, beantwoord
worden.
Deze functie van eerste minister is hier,
in handen van Combes, geheel vervallen.
Had vroeger een minister zijn persoonlijk
heid, en verdedigde hij zijn persoonlijke
inzichten en overtuiging en trachtte hij
dezen te doen zegevieren en volgen,
thans is dit hier^niet meer het geval en,
alle waardigheid prijs gevende, ontvangt
Combes thans de bevelen der vier groepen,
welke het bloc uitmaken, werd hij aldus de
onderdanige dienaar eener meerderheid,
wier aanvoerder en leider hij niet meer
zijn kan. Op deze wijze wordt het voor
hem bijna onmogelijk met de meerderheid in
conflict te komen en is zijn positie, voor
Feuilleton.
i)
Wy zaten samen aan onze stamtafel,
ihrisien, olficieren, artsen, in één woora
'ertegenwoordigers van alle standen. Het
Besprek liep over den nieuwen roman, van
'ene bekende schrijfster, welke eerst
voor eenige dagen was verschenen, en op-
2'eo verwekte. Wij hadden niets dan tot
*"en, en zelfs de strengste critici, hadden
°°ch tegen de karakterbeschrijving der
personen, noch tegen de techniek van het
"°ek het geringste bezwaar.
Wij wendden ons tot een Engelschman,
sinds eenigen tijd als gast onder ons
'ertoefde, om ook hem, een buitenlander,
oordeel te vragen.
»Ik kan, helaas, uw gunstig oordeel niet
"®elen," antwoordde hij, »want de hoofd
tak bjj de lezing van een boek, de belang
stelling in en de helde voor den held, ont
breekt me."
Wij keken elkander verbaasd aan.
»Hoe is het mogelijk, dat gij met den
held niet ingenomen zijthij is een goed,
edel mensch, wiens karakter met ware
meesterschap is geteekend."
sDat mag waar zijn" antwoorde de
Engelschman, »ik ben de Duitsche taal
misschien te weinig te machtig, om al de
fijnheden ervan te verstaan. De held kan
mij geen belag inboezemen, ik gevoel geen
medelijden met hem en zijn lot."
»En waarom niet
sOm de eenvoudige reden hij is geen
man I"
Er verhief zich een storm van verontwaar
diging en tegenspraak.
»Ja, wat verstaat gij dan onder een
man welke eigenschappen verlangt gij in
hem
^Allereerst deze, dat hij niet weent, Een
man, die bij den aanblik zijner toekomstige
bruid in tranen uitbarst, is, naar mijne
meening, geen man."
Eenigen brachten daartegen in
»Eq wanneer geeft gij een man dan het
recht te weenen?"
aNimmer." En bet duurde maar enkele
seconden, of met een groote opgewonden-
beid werd de vraag geopperd
Mag een man weenen of niet?"
De meeningen hepen ver uit elkander
eenige weinigen waaronder ik, waren het
met den Engelschman eens: men mag ste
nen, klagen, ja zeifs gillen van smart en
kommer, men mag om verlichting aan het
hart schenken en om uitdrukkingen aan zijn
gevoel te geven, alles doen, alleen niet
weenen 1
Daartegen kwamen de artsen in verzet*,
wat den een koud laat doet den ander sid
deren en bleven bij den een uit zich de
smart in klagen, bij den ander door weenen*
Niet altijd waren tranen een teeken van
zwakheid, vonden zij.
»En kent gij geene andere smarten, dan
lichamelijke vroeg een gepensionneerde
Excellentie.
Het was een groote aristocratische ver
schijning in weerwil van zijn zestig jaren
was zijn dik haar en de groote, krijgshaf
tige kwevel gitzwart en zijne groote don
kere oogen schitterden van jeudig vuur.
»Zeer zeker, Excellentie, maar ik meen,
dat, wanneer men de lichaamssmart ver;
dragen kan en men kan het, als men
wil men dan ook de zielesmart over
winnen kan zonder klagen en weenen, en
wien wie het niet kan die is geen man 1"
zei een geleerde]
»Jonge vriend, dat is een koud woord,
zoudt beter gedaan hebban, het voor u te
houden", sprak de Excellentie.
ïlk weet niet, hoeveel lijden gij hebt
ieeren kennen, maar ook gij kunt met we
ten, of de een of ander van hen, die hier
aan tafel zitten, of niet wellicht ik zelf
reeds tranen over een doode heb geweend."
Men keek verwonderd de Excellextie aan,
die meer dan een hoofd langer dan de
anderen was.
»Ik wilde niemand met mijne woordeD
krenken, doch ik kan me nauwelijks voor
stellen, dat iemand, en het allerminst u,
Excellentie, zich door mijne opmerking ge
troffen kaD voelen.
(Wordt vervolgd).