Ingezonden. géworden, om de coöperatie te kunnen laten bestaan. De concurrentie met andere patroons, die 's morgens wel versch brood leveren, was te zwaar. De vacantie der Gemeente en Rijksscholen te Apeldoorn, die Dinsdag a.s. teneinde zou loopen, is in verband met de epidemisch heerschende mazelen op last van hooger hand voor onbepaalden tijd verlengd. De gemeenteraad komt Dinsdag a.s. in buitengewone zitting bijeen voor het vast stellen van een verordening voor het heffen van maatregelen omtrent 69 besmettelijke ziektegevallen. Zeer waarschijnlijk is 't dat de vermoe- delijken terugkeer van het Hot in Mei a.s. nu weder opnieuw zal worden uitgesteld. Bredasohe Katholiekendag. Het eere-comité voor den tweeden Bre- dascben Katholiekendag is thans gevormd. De commissaris der Koningin in de pro vincie Noordbrabant, de hoogeerw. vicaris- generaal van het bisdom Breda, de zeereerw. pastoor van Rozendaa! en katholieke leden van Eerste en Tweede Kamer, die de districten in bet Bisdom Breda vertegenwoor digen, maken er met den heer P. A. G. van Gilsen, oud-lid der Staten v. N.-Brabam, deel van uit. Thans moeten alle aandeelen voor de exploitatie der installaties voor electrische verlichting en ozonisatiewaterleiding te Gmneken geplaatst zjjn. De commissarissen zijn reeds benoemd. Men wacht slechts op de Kon. goedkeuring der vennootschap en de vestiging der Maatschappij zal on middellijk daarop haar beslag krijgen. Van Kiel arriveerde eergisteren avond te Vlissingen prins en prinses Heinrich met prins Sigismund van Pruisen, en vertrokken met de aansluitende nacntboot der Maat schappij aZeeland" naar Engeland. Nogmaals het Volkshuis. Antwoord van B. Bestrijding van het Nieuw Malthusianisme enz- j5C|i (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) De geheele week wachtte ik op antwoord, ik begon te denken, dat de heeren er een beetje meê verlegen zaten, maar nu de heer M. De Groot dacht dat B.") een steunpilaartje (vinding M. d. Gr.) was, meende hij wederwoord nuttig. Ik zal nu gemakshalve zijn antwoord volgen. Mijnheer De Groot begint met den eiscli te stellen, dat ik den lastertitel terugneme. Wat ik echter niet doe, om de eenvoudige reden, dat naar mijn oordeel het, Volkshuis een neutraal huis wil zijn of ik weet niet meer wat neutraal is. Ik zal dus mijn meening op dit punt ver duidelijken. Om een vereeniging of bond neu traal te noemen is mijns inziens niet noodig, dat dit neutraal-zijn op huis en gevel of in de statuten staat, volstrekt niet, feiten spreken en bewijzen duidelijk. Welnu, die feiten acht ik aanwezig. Ik vind ze aangegeven in mijnheer De Groot's eigen woord. Waarom waren de oprichters zoo bang voor het woord «neutraal", waartoe moest het op zettelijk vermeden worden, zoo niet feitelijke omstandigheden er toe noopten dit woord wel te gebruiken «Het volkshuis wil de menschen van allerlei stand (en godsdienst, B.) elkaar leeren begrijpen en waardeeren, het zoekt Lieden af te houden van straat of kroeg en hun on schadelijke en verheffende ontspanning te ver- schaifen. Dit vormt een algemeen menschclijk en chrisielijk streven en staat dus buiten alle kerkelijke en staatkundige propaganda." Primo zij opgemerkt dat het niet vager en algemeener kan. Secundo dat het streven christelijk is en toch dus buiten alie kerkelijke propaganda staat. Propaganda is hier zeker voorzichtigheidshalve gekozen. Wie begrijpt dien dus? ik niet. Van veel zijdigheid zie ik niet veel, neutrale bonden willen ook veelzijdige princiepen en belangen behar tigen. Maar mij dunkt, het moet toch voor een ieder duidelyk zijneen vereeniging die zulke vage en algemeene doeleinden nastreeft, waarin geen vaste beginselen, hetzij b.v. christelijke of staatkundige, richtsnoer zijn voor handelen en streven, kan wel weigeren neutraal genoemd te worden maar is het toch, minstens in woorden, want volgens opzet wil het noch het een, noch het ander positief beginsel in werking brengen. Kan ik het nu helpen dat neutraal niet bestaat en een onding is Het volkshuis zelf levert het bewys en sprekender kan men het niet wen- schen. Welk christen, die zijn beginselen laat Misschien vond hij 't wel gek later nog eens dat stuk in de Maas- en Schiebode te plaatsen, waarom nu wel? daar schermt hij voor vele lezers tegen windmolens, of heeft myn aanval er wel ingestaan B, meetellen en volgens die beginselen zich ver antwoordelijk gevoelt, zou dergelijke lectuur en soortgelijke lezingen goed kunnen keuren Toch zijn er meen ik in uw bestuur 1 Wat mijnheer De Groot dan zoo onnoozel be lieft te noemer, is volstrekt niet zoo onnoozel. De eensgezindheid zegt niet veel er voor. Immers moet het toch voor ieder onbevooroordeeld lezer vaststaan, waar zulke feiten geschieden, kan een christen, voor wien geloofsovertuiging geen kleed of dekmantel zijn, die men naar goedvinden even kan oprollen en wegmoffelen, moeilijk zijn stem geven. Hoe is men anders mede verantwoordelijk lid? Hebben zij dit niet, dar. beteekent hun lid zijn als christen ook niets, of wil de vereeni ging toch zoogenaamd neutraal zijn. Ik neem dus niets terug, een vereeniging die voorgeeft voor ieder in 't algemeen van nut te zijn en christelijk te streven, maar toch velen grieft en ergerniswekkend is, toch de christelijke moraal vertreedt, draagt een masker van neutraliteit en dit wordt zichtbaar bij ieder optreden, waar de christelijke zedenleer wordt gekwetst. In bovengenoemden zin sprak ik ook mijn overtuiging uit dat samenwerking van ongeloo- vigen en christenen tot niets leidt, of wel den een of ander dwingt zijn princiepen weg te bergen of zich als een niets-mede-te-zeggen- hebbend lid te beschouwen. Ik dacht dat dit duidelijk was. Dat nu deze mijn bewijsvoering vermakelijk is geloof ik heusch niet, de heer De Groot bewijze dit eens. Wat gezegd wordt over samenwerking der Anti-revolutionairen en Roomschen lij kt op niets. Daar is geen pariteit. En Roomschen en Anti-revolutionairen staan op christelijk standpunt, werken geheel afzonder lijk samen, maar niet als één geheel. Ze hebben hun positieve christelijke beginselen, dat is heel wat anders dan een vereeniging van leden in één bond, die geen positieve christelijke begin selen huldigen. Wie dan Huldigen mijnheer De Groot of mijnheer Lissa de christelijke beginselen of veeleer de vooruit strevende princiepen, die vervloeien naar het rood der socialisten? Zoo wél, van waar dat de christelijke leden dan bovengenoemde feiten toelaten? De heer De Groot schermt een beetje met groote woorden als vermakelijk, onnoozel. Denkt hij B werkelijk zoo onnoozel, zich door zulke sterk-aanstellerij te laten verschrikken Dan schrijf ik voor ernstige onbevooroordeelde lezersIs de vraag werkelijk zoo onnoozel, of het bestuur jongelui genoegzaam in staat acht, m. a. w., of het meent verantwoord te zijn, door hun ter lezing aan te bieden wat groen en rijp is? Nu kan ik wel met voldoening constateeren, dat de «Dageraad" er nu met rneer is, vroeger echter vooi de verhuizing stond genoemd blad toch op de lijst der lectuur, of is die inlichting ook valsch? Evenwel durf ik toch verklaren, dat een jong man geen genoegzaam oordeel en ver stand heeft, zonder voorbereidende studie over «Het Volk", «Moker", v. d. Goes' werken, e. a., ook al lagen er »Mr. Aalberse", »R. S. Weekblad" en «De Tijd". Met Paul De Koek te noemen hebben wij ons vergist, maar wij hadden heusch de bedoeling niet om Paul De Koek in M. De Groot's schoenen te schuiven. Zola is er wel en dit is genoeg en daarmee was en is B niet zoo gauw klaar. Juist dit feit springt zoo in 't oog en wekte zijn verontwaar diging. Ik geloof terecht. Gemakshalve heb ik niets geïnsinueerd, ge makshalve had ik op geheel het wederwoord het zwijgen kunnen doen. Laat nu B zich ver gist hebben in het getal 17 jaren, laat het zijn dat de norma is23 jaren voor Zola. Daar is de zaak niet mee gered, en mijn betoog niet omver geworpen- Mijn argumenten, vragender wijze gesteld, blijven van kracht. Of zijn jongens van 23 jaren geen kinderen meer, hebben ouders voor hen niet meer te waken? Het spreekwoord geldt: «Vroeg rijp, vroeg rot", een harde waarheid. Uitzonderingen zijn overal, doch vele ouders hebben hun toeschietelijkheid op punt van lezen jammerlijk te betreuren. Voor zeer velen is al wat gedrukt is, waarheid en zeer velen worden zedelijk en maatschappelijk bedorven door het lezen, zonder oordeel, zonder voorbereiding en zonder noodzakelijkheid. En hier wil ik nog een woordje plaatsen over Zola, die wel in 't Volks huis is en waarover M. De Groot zooveel edels en moreels weet te zeggen. Zeide Taine eenmaal van Honoré De Balzac, dat hij een literarische olifant was, wij zoudeu om een bizondere eigenschap van ongevoelige- dikhuidigheid dit van Zola dus willen noemen. M. C. M. De Groot geeft reeds een kleine ontboezeming over Zola, hopend van verdere lyriek over Z. verschoond te blijven, wilde ander gezag en beter aanhalen. Wij beginnen met Dr. Jan ten Brink, den poezelig-lieven schrijver, die hoe hoogelijk ook ingenomen in zijn Lit. Schets met Zola dit karakteristiek over hem ten beste geeft. «Emile Zola behoort tot de uiterste linkerzijde der realisten en ontmoet daardoor een menigte doctrinaire tegenstanders, die hem alle talent ontzeggen Sommige (lees) vele schilderingen van Zola geven afschuwelijke werkelijkheid en stuitende tafereeleri, zoo huiveringwekkend waar, dat zacht gestemde, voor eiken in druk over gevoelige gemoederen zijn naam niet meer wil len noemen (foei). Er behoort inderdaad een zekere mate van onverschrokkenheid toe. E. Zola nauwkeurig te bestudeeren. Men ziet I. t. B. tracht hier Zola's tegenstanders zoo zacht moge lijk te behandelen. Rooskleurig durft hij echter alles niet te noemen. Daarenboven geeft hij zelf toe dat Zola met het heerschende begrip van goed en schoon en zedelijkheid brak. Mij dunkt zoo valt er nog al wat lof in't zand. Ik wil echter nog een ander getuige voor brengen en niemand minder dan Busken Huet, zeker niet bekromper en preutsch. Welnu in het 25ste deel der L. F. en C. zegt hij over Zolas drie eerste Romans«De onna tuurlijkste misdaden en hartstochten spelen bij hem (Zola) een hoofdrol en de groote menigte der beschaafde lezers moet van oordeel zijn, dat waar het talent van den schrijver zich zoo ver gooit, de bewondering voor den schrijver moet ondergaan in afschuw voor het geschrevene Verder op«Zelfs kan beweerd worden dat de aongeduide geschriften, door dat zij tot de uiterste linkerzijde der realisten behooren, meer kans hebben geprezen te worden door hen, die werk maken van studie in de belletrie op den koop toe nemen dan door het groot aantal der genen, die uit tijdverdrijf lezen. Deze laatste kunnen in Zola's schilderingen geen behagen nemen. Waar hij hen niet ergert, moet hij hen vervelen 1" Die arme man had er zeker ook niets van begrepen en gevoeld, zou 't wel Over twee later verschenen Romans schrijft hij: «De ro mans van Zola behoeven niet uit de handen van jonge meisjes - zij zouden er toch geen smaak in hebben. (Is B. H. hier niet een weinig opti mist?) «maar behooren zeer nadrukkelijk uit die van aankomende jongelieden geweerd te wor den." Dat zegt nu Busken Huet, niet B, geluk kig voor mij. Van 1'Assommoire geeft genoemde schrijver te kennen, dat zijn werklieden spre ken de taal der werklieden (cyniek-schilderach- tig) en openbaren in hunne gevoelens en hunne handelingen al de afschuwwekkende onmatighoid." Misschien is die reëeliteit voor M. D. Groot ook lof, maar daarom ook reden de jongelui ter le zing te geven? wij vragen nog eens! Ontsloot de literaire lof die Zola ontvangt den verant woordelijken persoon van medeplichtigheid aan de zedelijke verwoesting, die dergelijke lectuur aanbreng!? Wanneer nu de heer De Groot e. a. B. H. nalezen over de vruchten die hij van 't lezen verwacht, dan zal hij begrepen, dat hij niet over publiek sppeekt ols die Hd zijn van 't Volkshuis. Volgens Huet worden Zola's Romans veroor deeld «om de welbehagelijke schilderingen van maatschappelijk bederf, opwekking eener onge zonde belangstelling en stilstaan by het lagere in de menschelijke natuur." Verder, let op, lezer. «Dit te verbloemen zou nuttelooze huichelarij zijn ten overstaan van Nederlandsche lezers. Zola's menschen zijn ook ditmaal (in Germinal) vee-menschen." Nu zal wellicht M. D. Groot nog zeggen, alte- maal uitspraken zonder bewijzen. Mij goed, als u dan maar bedenkt, dat er menschen zijn die niet te overtuigen zijn. Laat ik liever weer het woord aan B. H. geven: Een recensent, die dit beestachtige staven wilde door het bijbrengen van voorbeelden, zou dezelfde zonde tegen den goeden smaak (alleen)? begaan die terecht gegispt wordt in den schrijver." Men ontsla mij alzoo van een bewijsvoering dat ik niet wil en mag geven Doch misschien gooit mijnheer de Groot mijn B. H. mors-dood met argumenten. Laat ik daarom nog een andere onverdachte getuige voor mogen brengen. Weer een ongeloovige mej. De Savornin Lohman geeft in haar jongste werk «Jonge Roeping" menige pittige waarheid uit. Wij zullen er eenige uitlichten die wel over- weging verdienen èn naar aanleiding van Zola's romans èn in verband met het optreden der sprekers in 't Volkshuis over Neo-Malthusia- nisme. «Dit weet ik wel, ware ik moeder van kin deren, ware mij de zorg over een jong men- schenplantje toevertrouwd, uit alle macht zou ik er tegen waken dat dergelijke boeken ver pestend en vergiftigend mijn huis binnendrongen!" Ze heeft hier het oog gericht op boeken en brochures, waarin een wetenschap wordt aange bracht die onnut, schandelijk en verpestend is gelijk in Zoia's werken en door de propaganda van het N. M. «Wat wel een onrein verschijnsel is, wanneer een jong meisje reikhalzend nieuwsgierig is om juist van die bijzonderheden op de hoogte te komen en in al de verborgenheden daarvan door te dringen. Ik heb dan ook opgemerkt, dat juist zij, die bij voorkeur azen op zulke lectuur als »De school der reinheid" of de brochures van Dr. Anna F. D., allesbehalve hoog-zedelijk voe lende vrouwen en meisjes zijn." En die nieuwsgierigheid wordt bij jongelui en meisjes niet minder opgewekt door de lectuur van Zola en N. Malthusiaansche brochures. Mij dunkt, mej. de S. Lohman geeft hier den heeren een lesje van practisch en gezond ver stand. Nog eens wil ik haar laten «spreken Elk boek, ook het meest goed bedoelde, kan wel eens een verkeerden invloed uitoefenen op een lezer, die de bedoeling verkeerd begreep." Mij schijnt dit juist een reden om dubbel voorzich tig te zijn. «Men moet er liever voor oppassen dat boeken, niet geschreven als onschuldige voor Jan en allemanslectuur ook niet gelezen worden door Jan en alleman." Verder raadt zij zelf nadrukkelijk de lezing van eenige romans van Zöla af! Nu tegen mijnheer De Groot. Wanneer V. den Oude, ook weer een niet-geloovig man, over Robbers roman spreekt zegt hij En ook hierin beging de schrijver een groote feil van oordeel, dat hy trachtende weerzin te wekken door schildering van het weerzinwekkende, feitelijk zijn doel voorbijschoot Dit geldt zeer zeker ook voor Zoia's romans. De heer De Groot biijve ons dus uit huis met zijn oppervlakkige praatjes over Zoia's moreele strekking. Zulke verblinding wordt haast «grau we staar." Nu wat die advertentie betreft. M. D. Gr. moge uitgever zijn of niet, ons nu moge het voor hem die zelf eens meende zijn geloof als een kostbaren mantel voor goed op te bergen, vof niet opvallen, niet meer hinderen, erteHt,a ons Katholieken is de plaatsing der a ,p oe en de houding der aangekondigde leZ'' ^oCli Goede Week een ergernis en wilde 1 vaI1jR'' gemoede vragen, hoe zeker adverteerde' jj ft' lige heelden etc. zich gevoelde toen e'| plaatst zag in gezelschap van Mevr. ^tijki Dr. Rutgers, de verkondigers eener Pul ,jeii? tegen de in-christelijke princiepen agee' jeJii06' De heer D. Gr. geeft mij voorts de" jj" delijken raad, de bespreking over jute1'' eminenfe geleerden en Doctoren ovet 0oi maar eilieve, en U spreekt er zelf overLggt l<>0 U tot die eminente geleerden? boe alles U weet dat ik een steunpib'a'( |i^ niets »an Zolas schoonheid gevoeld, )i0g dj volkshuis was of zelfs zal komen, 0(1 ik de bespreking van 't N. M. maar a''".,el-, ik' ren over moet laten. Neen waarde heb U glad mis. Ik wil alleen feiten ff" ren zonder gevaar te loopen door P" lezen te worden als er binnen gin& beruchte lezingen. Luistert ge nog lezer, zoo 't U te 'a leg dan even de courant neer en beg' opnieuw. Ge kunt met fatsoen lezen. to® ln het Centrum van 1 April jl. staat, lig wist ik dat dit in aantocht was: Blijkens den zooeren in het Nede^5C)jriJ Tijdschrift voor geneeskunde verschenen ftt vingsbrief voor de vijf-en-vijltigste algelB., lotr® gadering der Nederlandsche vordering der geneeskunst, te houden te jfl' 4, 5 en 6 Juli a s. zullen aldaar in (jed'", komen voorstellen door vijf verschillende. r9iiil£i gen ingediend, die zich bij verschillende' ring in dezelfde richting bewegen. jceh Het voorzichtigst it de afdeeling Afs'e d'£j een onderzoek weoscht „naar den oDlïa0l)s het opwekken van abortus criminalis 'n jet heeft verkregen, voor de vormen waar 0lge kwaad optreedt en voor de schadelijke per5" die het voor de gezondheid der betrokk nen oplevert." ft"1 Dit voorstel wordt door de afdeelinge en O. en Overveluwe gesteund. ,e frfe Terwijl de afdeeling Oldambl wil, dat ,y!J ring maatregelen neme om op w®" b pz»1 op te treden tegen het hand over hand 1 van de toepassing van den abortus Pr° weoscht de afdeeling Gouda en O. cru naar de maatregelen, die moeten worden 6^ Ne om de misbruiken van de zoogenaai"^ Malthusiaansche deskundigen tegen te ga y De Afdeeling Gooi- en Eemland wcaejCc verzoek aan de regeering, dat er roaatr c,pei',a gen worden genomen, om het in het adverteeren van zoogenaamde Niêuw-Ma scne middelen en adviezen tegen te gaa.etha de afdeeling Haarlem en Omstr. meet d°e^(jep maatregelen noodig acht „tegen het zoogenaamde deskundigen, die abortus op u,t Het is zeer zeker een belangrijk feit, asdf n geneeskundige wereld zulke stemmen Tjct met belangstelling zien wij de d scussie [6g voorstellen en het besluit der vergader' moet. j je Voor ons christenen blijft nu v;l'- praktijk dergenen, die het natuurlijk het huwelijksleven opzettelijk en kllU^pilik verstoren, schandelijk, onnatuurlijk en ..„p ge Om dit te weten heb ik het gezag v ,n- enkel eminent geleerde of doctor n°°l - de Groot, maar alleen mijn gezond ve'^ecM ',(J éénmaal een daad in zich onnatuurlijk Qel onzedig, dan helpen geen mooie praat) jeli® nuttigheidsargumenten kunnen een „\j0 die in zich slechts is en slechts één oog ip* lijk, direct effect veroorzaakt mooi on b^!.ïe ken, ééns, die zulke praktijken toelan' maakt zich eenvoudig een voorwerp v9!1 ;)1 hartstocht. hi'Ü^i De bekende Dr. Saegnes Berkeion sC_ de Patirote van 17 Febr. 97 «Frankrijk '^rSc^ eenige land waar een verfoeilijk gebruik ^iie^ dat ons langzamerhand ten ondergang1 ^0^^ Verder zal de bekendheid van bove'tó gjjjkk praktijk tot allerlei misdaden en b1^, den aanleiding geven, wat mijnheer g pi*j, waarschijnlijk niet bedenkt. Tot door -ye" J, tijk de armoede bestreden wordt, g® aJl V- socialisten zelfs niet heel hard, maar Goes. Nu moge hij al vergeten, dat ji1'^ gemeen opperste oorzaak is, dat dit 'e is dan een voorbereiding tot een eefvVjit 0lI^ii, dit geeft hem geen recht ook anderen luk te doen deelen. Zijn doel moge he maar daad werkelijk wordt dit Vyt men het onontwikkelde volk door s zedelijke en economische gronden eell_ jpe' aanbeveelt, die in ilagranten strijd 1 christelijke zedenleer. foes'1' En nu helpt hier geen praten, dat ''^pid gli hier buiten schot is, of is men mind®1 m. zoo men toelaat dat zulke onzedelijke P )i worden verkondigd en aanbevolen j^pi'^t Wat gepraat wordt over de vrijheid va»^ gl is een waarheid als een koe, niein;l,''i)j5ci>lj.s- iemand het recht van wetenschappelijk1' V" uiaar, hier zit de kneep, daar werd huis meer gedaan, daar werd juist de praktijk aanbevolen. En ziet daarvoor of fatsoenlijk bestuur moest ge waak' U tevens ook voor de tegenovergestel e' uw zaal open geeft, zegt niets, maak' daad niet goed. Of zou mijnheer sonasil,« leus, ten onrechte den Jezuïeten i" '^r v,^l gesehoven, waarvan M. De Groot ger wei meer van hoorde, huidige" heiligt de middelen" jjcOS ,y Dr. Mendes de Leon spreekt als "ieje 1" .ijl1 ondervinding: dat de anti-conceptio"e.® ^<1 len geen van allen betrouwbaar l>e noch onfeilbaar, noch onschadelijk-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1904 | | pagina 6