mum Courant
rwEE DE
g» Zaaflae 24 M 1904.
f
J
In onze Vroedschap.
ii?
o,
dezer gemeente was gisteren
di6 b.Ver8aderd tot bet afdoen eener agenda,
^®D eersten aanblik een niette
Vf°ed®2ltlln^ deed verwachten, doch onze
''Üe», l" t0cd nog tot 6 ure ten raadhuize
h ohl«ld.
y d
8M r 6 ^handeling der ingekomen stukken
'i«t tot eenige discussie aanleiding
M, q ^®aomen schrijven van den heer M.
°Pm#fL de Groot, in antwoord op de
'ddg^'^Kon door den heer P. C.M.Jansen
'8® vergadering aan zijn adres gericht.
°°rzitter stelde voor
°r v» i G Incident
i h« D te verklaren.
„®'«r ®r Jansen vraagt of het niet
te as det schrijven voor kennisgeving
D® y®toen.
®«r h r 111 e r blijft meenen, dat
0fden et incident voor gesloten moet
Ch v®rklaard.
h®t °r dansen acht het nutteloos
Hae# °nderwerp zelf in discussie te treden,
la6dpü' daar hij zich niet plaatst op het
/l'chte 1 door den heer De Groot ten
l*ö oo^ Va° art- 24 ingenomen. Hij wenscht
®lge#D ®*®nmin aanmerking te maken op
d d (.n ,n beeren Loopuyt en Brillenburg
J.® Z. aste gelegd als op de handeling
a ,'ansen gewraakt wordt. Naar
u'i'#"tir,„#r"ng 8a' art. 24 daartoe geen
rOot8 e> maar
gaf art. 'JA daartoe geen
naar des heeren De
'dt ri tTal"D8 staat de schuld vast. Hij
fr ^'aari ^8 t®'t®n wat bem-zelven betreft
ii w.80 Seeft ze toe, maar dezelfde
i °jten hem dan toch dezelfde
>ot nj 81den, maar dat doet de heer De
k?. he6r 'Terwijl bij met betrekking tot
J ttoon? °°Puy' en Brillenburg zegt, dat
!'«o f1' dezelfde feiten zich niet meer
hi a °°rdoen, verontschuldigt hij zich-
#f Zon een vvijze, die hij voor anderen
ft °<>kÜ hd°en geïden.'
0 t verweer door den heer D e
gestie ',en opzichte van de Warande-
Uifc°°gdo Jevofd k°D sPr- n'et billijken. Hij
to hftljn 's heeren De Groots persoon-
y °N® l 8 bij die kwestie gemoeid was en
bh" thr^et[ Verschil aan tusschen de houding
J *Kortiiaji®n» wiens persoonlijk belang
V d«n
h®" niet was gemoeid en die
fy W Do Gr00t' wiens belang bij
8» aldu ostio_ wel gemoeid was.
°°r de k"1111 de conclusie te trekken, die
Ui^Uen ,UsL de heer De Groot in beide
®h (j„_ chuld bekende, moest hij niet aar-
rf de Kro,t de conclusi
d Vï >nd lag.
oJ hieter Go Groot
bit ®t in^j haafd werd het voorstel
zou gaarne zien,
div l0Q ^lQ®nt voor gesloten te verklaren
St|*h an overwegen of hij zich verde-
d®i& gay. ^io. Comm. blykbaar de mee-
Vy.'dgep aar was, dat de bedoelde han-
»t ®h, jleVo'gens art. 24 niet strafbaar
Zta®§er 8n geen reden gevonden daarop
bij Pünt ?Da®rking temaken. Het wettelyk
•hf b°hdt i' dem intusschen koud, maar
b«t ^hsenV°dat de geheele houding van
w that)S a,keuring verdient. Spr. meent
W^cht j hierbij te kunnen laten, maar
v.ai,bet 'nc'dent niet gesloten zal
i\"®h ard om zich, zoo noodig, te
n®,® Vj8rd®digen.
b®t r z i 11 e r volhardt by zijn voor
den raaniC',d®nt gesloten te verklaren.
h Sletor«Qs d«n het daarmede niet eens,
*S Vo58a.2Ü het af.
«t®^1 daar! tot s'ait'Dg van het incident
'f th®ni a aangenomen met 12 tegen 6
q« de maar hij kan dat niet
ty. z»keD v®rgadering doen. Hij wenscht
r,,.Sr bii jVan beide zijden te bezien. Maar
^iv8r) ?wm^en de heeren Ris, P. Jansen,
h®0 e Groot, Van der Schalk en
b®' Van Us dit onverkwikkelijk incident,
y, tr°kk®0 ^'hig collegialiteit tusschen de
b®t raadsleaen getuigt, was gesloten,
h vooral
ip e t q
bit *a^® d ts'Dgsv°orstel
>rig(j 8 klassen der H. B. S., dat tot
*ieh' he®r pSC"33i® nog vrij wat stof gaf.
fieri u nsen verklaarde, dat hij
®chhgd achtte tot hét splitsen
van drie klassen mede te werken om het
groot verschil van kosten, die resp. bedra
gen voor de le en 3e kl. f 5060, voor de
le en 5e 15080 en voor de le, 3e en 5e
f 8065.
De heer G o u k a, hoewel het niet noodig
achtend het voorstel van B. en W. te ver
dedigen, voerde eenige argumenten voor
dat voorstel aan. Hy wees op de verkregen
resultaten en legde er nadruk op, dat een
leeraar, die meer dan 30 lesuren heeft,
zóo met werk overladen is, dat hij o.a.
het correctiewerk niet naar behooren kan
doen. Alles te zamen genomen, meende hij
tot aanneming van het voorstel van 8. en
W., drie klassen te splitsen, te moeten
adviseeren.
De heer De Groot zegt, dat als bij
lid van den commissie van toezicht was,
hij tot splitsing van alle vijf de klassen
zou adviseeren, maar bij wijst by herhaling
op het bezwaar, dat terwijl de splitsing
van de klassen der middelbare scholen
wordt bepleit er van splitsing van de
groote klassen der lagere scholen geen
sprake iswei zegt men, dat de omstan
digheden niet gelijk zijn, maar spr. kan
dat niet inzien en kan zich dus slechts in
geval van dringende noodzakelijkheid met
het voorstel, drie klassen te splitsen, ver
eenigen.
De heer Wittkampf meent, dat de
Directeur der H. B. S. tweemaal advies
heeft uitgebracht', de eerste achtte hij
splitsing van twee klassen voldoende, boe-
wel hij er liever drie gesplitst zag, waar
aldus de Directeur zelf splitsing van twee
klassen voldoende acht, meent spr. zich
niet gerechtigd nog eens even f3000 uit
de gemeentekas te halen.
De heer Van der Drift vraagt of de
splitsing niet daardoor veroorzaakt wordt,
doordat wij te veel jocgens van buiten
hebben.
De heer Van Westendorp herin
nert aan de moeilijkheden bij het vaststellen
van het salaris van de leeraren der H. B.
S. Had men toen een maximum aantal
lesuren bepaald, dan zou deze weifeling nu
vermeden zijn; het spijt hem dat de Directeur
zoo wankelbaar is geweest, maar hij acht
splitsing van drie klassen noodigden heer
De Groot raadt hij, maar eens met de
middelbare scholen een begin te. maken,
wellicht zullen dan later de lagere schelen
volgen.
De Voorzitter, in de plaats van den
afwezigen wethouder van onderwijs ant
woordend, zegt, dat de Directeur niet
tweemaal advies heeft uitgebracht, maar
zyn advies door een schrijven heeft doen
volgen.
De heer Van Westendorp wijst op
de verleende subsidie, hooger dan aan
andere H. B. S. wordt toegekend en meent,
dat wij dan ook met de splitsing niet zuinig
moeten zijn.
Nadat nog verder is aangetoond, dat de
gunstige resultaten aan de splitsing te
danken zijn, toont de heer Van der
Drift zich door de verkregen inlichtingen
niet bevredigd. Hy zegt tegen het voorstel
van B. en W. te moeten stemmen, waar 't
hem niet duidelyk is, dat niet in het aantal
leerlingen van buiten de oorzaak der split
sing is te zoeken.
De heer G o u k a verzekert, dat als het
aantal leerlingen overschreden is, er geen
leerlingen tusschentijds meer worden aan
genomen.
De heer Van der Drift vraagt
speciaal of het aantal leerlingen van
Rotterdam en Den Haag tot de splitsing
leidt.
De heer G o u k a zegt, dat dit niet het
geval is.
Na verdere verklaring van den Voorzitter
zegt de heer Ris, dat er in de eerste klasse
36 leerlingen zijn, maar geen enkele uit
Rotterdam of Den Haagde splitsing van
die klasse zou voorkomen zijn, als er 12
vreemden waren, maar die zijn er niet.
De Voorzitter brengt ten slotte in
stemming het voorstel, de le 2e en 5e kl. te
splitsenbet wordt aangenomen met 10
tegen 9 stemmen.
Voor stemmen de heeren Van der
Schalk, Gouka, Kranen, Dirkzwager, Ris,
Smit, Van Westendorp, Bender, Poel en
Loopuyt.
Hoe tot dit splitsing-voorstel nog drie
leden der Rechterzijde hebben kunnen
medewerken, verklaren wij niette begrijpenl
De Voorzitter had toch uitdrukkelijk doen
uitkomen, dat met de splitsing van twee
klassen genoegen zou worden genomen.
Waarom dan nog hier 13000 meer gevo
teerd dan zelfs door B. en W. noodzakelijk
werd geacht? Ook bij het voorstel tot
splitsing van klassen der B. A. S. werd
onbegrijpelijk dezelfde royaliteit betoond.
Nadat B. en W. hadden voorgesteld slechts
éen klasse te splitsen, werd na korte
discussie tusschen den Voorzitter en de
heeren Ris en Van Westendorp over het
aantal leerlingen, dat verleden jaar aan den
cursus deelnam, door den heer Gouka het
voorstel gedaan twee klassen in plaats van
een te splitsen.
Voor dit voorstel stemden de heeren
Gouka, Kranen, Dirkzwager, Ris, Smit, Van
Westendorp, Van der Poel, Van der Drift,
Kiein en De Groot.
Het schijnt wel, dat 't er tegenwoordig
in onze gemeentekas weer aanzit. De
heeren, die zich nu plus royaliste que le
roi betoonden, zuilen, naar wy hopen, later
bij de begrootingsdiscussiën geen aanleiding
geven om aan het bekende spreekwoord
van de asch en het vuur te herinneren.
Of zijn er geen andere dringend nood
zakelijke uitgaven te doen dan die nu door
bedeelde heeren noodig werden geacht
Toen aldus de splitsingsvoorstellen met
royale greep uit de gemeentekas waren
behandeld, kwam in behandeling het
voorstel tot herziening van de
Jaarwedden van de hoofden
der Scholen
naar aanleiding van het ingekomen adres
van de hoofden dier scholen.
De heer Van der Poel motiveert zijn
stem voor het voorstel van B. en W., over
tuigd dat de hoofden te weinig tractement
hebben.
De heer R i s stelt voor een wijziging en
de periodieke verhooging der schoolhoofden
zoodat die hoofden niet twee vyfjaarlijksche,
maar vijf tweejaarhjksche verhoogingen
bekomen, wijl die heeren op hun ietwat
gevorderden leeftijd te sneller verhoogd
moeten worden.
De Voorzitter wenscht dit denkbeeld
eerst te onderzoeken alvorens zulk Oen
ingrijpende regeling voor een zeker aantal
jaren vast te stellen.
De heer R i s bepleit nader zyn denk
beeld.
De heer De Groot meent, dat ten
dezen opzichte niet aanstonds een besluit
kan worden genomen.
De heer Loopuyt wenscht het voorstel
te splitsen, zoodat nu alleen de salarissen
zullen bepaald en later de verhoogingen
vastgesteld worden.
De heer R s meent, dat een en ander
moet te zamen gaan.
De V o o r z i 11 er verklaart zich
tegen een dadelijke behandeling van
het voorstelRis.
De heer Ris wenscht dan de zaak aan
te houden tot de volgende vergadering.
Na korte discussie tusschen de heeren
Gouka, den Voorzitter en den heer Loopuyt
over het bedrag der periodieke verhoogingen
wordt besloten de zaak aan te houden
tot de volgende vergadering.
In behandeling komen nn de voorstellen
in verband met de aanstelling van
Schoolartsen.
De heer R i s, zich over 't algemeen met
deze voorstellen wel kunnende vereenigen,
betoogt dat de taak van schoolarts niets
beteekent zonder een nauwkeurig onderzoek
der leerlingen. Hij stelt daarom voor, aan
de onderwerpen toe te voegen een nieuw
artikeltje bepalend, dat niettwe leerlingen
zoo spoedig mogelyk na opnemen zullen
onderzocht worden, bijv. of zij aan aile
lessen kunnen deelnemen of zich belang-
ryke licbaamsafwijkingen voordoen enz.
Na de opmerkingen van den V o o r z i t-
t e r, dat dit eerder bij de artikelen thuis
behoort, geeft de heer Ris nog als alge-
meene opmerking den wenscb, dat de
schoolartsen lid zullen zijn van de Plaatse
lijke Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs.
De Voorzitter acht het niet noodig,
dat de heeren in hunne kwaliteit lid zijn
van de Plaatselijke Commissie van Toezicht
op het L. C.veeleer meent hij by, dat de
Raad het recbt moet geven de heeren tot
de scholen toe te laten. Alleen voor de
byzondere scholen kon daaromtrentkwestie
zyn, maar voorz. vertrouwt, dat zy zich
niet tegen de maatregelen van den Raad
zullen kanten. Wat verder het bedoelde
onderzoek betreft, meent hij, dat waar wij
hier met ontwikkelde menschen te doen
hebben, niet alles in een instructie moet
omvat worden.
De heer Ris meent dat de schoolartsen
alleen in hun kwaliteit van lid der School
commissie zeker toegang tot de byzondere
scholen zullen hebben. Verder handhaaft bij
zyn denkbeeld omtrent de instructie voor
de schoolartsen. Onder de gegeven omstanf
digheden wenscht hij de zaak aan te houden
tot de volgende vergadering.
De Voorzitter verklaart zich tegen
uitsteler is geen zekerheid dat er over
veertien dagen weer geen andere voorstellen
zullen komen, die dan ook weer onderzocht
moeten worden.
De heer R i s ziet in uitstel geen bezwaar;
liever wenscht hij de voorstellen in eer.s
goed afgedaan te zien, dan ze nu halt
behandeld te zien.
Na nog eenige discussie, waarbij het
voorstel—Ris, door de heeren Loopuyt en
Westendorp gesteund, door de heeren
Kranen en De Groot bestreden wordt, wordt
dat voorstel verworpen met 12 tegen 6
stemmen. Voor stemmen de heeren Loopuyt,
Van der Schalk, Gouka, Ris, Van Westen;
dorp en Bender,
Bij het voortgezet debat over de voor
stellen betreurt het de heer De Groot,
dal deze voorstellen in vier verordeningen
verspreid, niet in éen verordening onder
wat ruimer titel, bijv. verordening regelende
den gezondheidstoestand op de scholen, zijn
samengevat.
De Voorzitter zegt, dat ook B. en
W. het beter vonden alles in éen verorde
ning samen te vatten, maar de uiteenloo-
pende aard der voorstellen maakte dit vrijwel
ondoenlijk.
Bij art. 3 verzet zich de heer Van
Westendorp tegen de bepaling dat de
stadsgemeeskeeren schoolartsen zullen zijn
Hy acht dit in strijd met het besluit van
den Raad, die hen slechts voorloopig voor
een jaar als zoodanig heeft aangesteld. Zich
tegen eiken dwang verklarend, motiveert
hij zijn stem tegen het artikel.
De Voorzitter zegt, dat de stads-
geneesheeren toch voor een jaar formeel
tot schoolarts zijn aangesteld geworden en
dit in de instructie moet gereglementeerd
wordenbesluit de Raad aan het einde
van dit jaar anders, dan Terdwijnt deze
regeling.
De heer Van Westendorp, niet
overtuigd, blijft op schrapping var. de be
wuste passage aandringen.
De heer R i s, hoewel tegen de aansteliig
van de stadsgeneesbeeren als schoolartsen,
is het ten deze niet met den heer Van
Westendorp eens. De Raad heeft besloten
de geneesheeren tot schoolartsen aan te
stellen en de verordening moet kloppen
met dit raadsbesluit.
Art. 1, daarna in stemming gebracht
wordt met bijna aigemeene stemmen aan
genomen alleen de heer Van Westendorp
stemt tegen.
Bij art. 11a vragen de heeren V a n d e r
Drift en Klein eenige inlichtingen over
de toelating van schoolartsen tot de bijzon
dere scholen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en
W. zich niet overtuigd hebben van de
schoolartsen tot de bijzondere scholen
zullen worden toegelaten, maar hy meent
ten deze opzichte op de welwillendheid der
betrokken schoolbesturen te mogen rekenen.
By art. 11b doet de heer P. Ris bet
voorstel om naast deze aigemeene bepalingen
een bepaling omtrent het spoedig onderzoek
der leerlingen in te lasschen.
De heer Van der Drift meent, dat
aldus het goed recht der ouders op de
schoolartsen overgaat.
De heer R i s zegt, dat hij in de verga
dering der Schoolcommissie, waarvan zy
beiden deel uitmaakten, den heer Van der
Drift van het tegendeel overtuigd beeft.
De heer Van der Drift meent, dat
de bedoelde gevallen toch moeielijk zullen
te constateeren zijn zonder onderzoek.
De heer R i s geeft eenige verklaring hoe
hij zich dat onderzoek voorstelt.
De heer Van der Drift blijft er toch
tegenals men den vinger geeft, neemt
men de geheeie hand.
Het voorstel Ris wordt verworpen met 10
tegen 9 stemmen.
Voor stemden de heeren Van Westendorp
Bender, Loopuyt, De Groot, Van der Schalk
Gouka, Krameis, Dirkzwager en Ris.
Daarna is aan de orde het voorstelRis
om de schoolartsen te benoemen tot leden
der Piaatselyke Schoolcommissie.
De Voorzitter is er tegen, deze ingrijpen
de regeling staande de vergadering te
behandelen.
De heer Van Westen do rp meent
dat de bepaling toch niets zal uithalen als
de leden der Schoolcommissie op de bijzon
dere scholen toch niet als schoolartsen wor
den toegelaten.
De Voorzitter acht het beter een
afwachtende houding aan te nemen.
By de behandeling der strafverordening
wordt nog geconstateerd, dat de bepalingen
VAN DE
lQcidei
<^ahd« ®St 1 maar hii kan dat nial
hit!'" Oli H "V, *JD1U° zyuou ie uezieu. juaai'