TWEEDE BLAD
Tan Zondag 25 September 1904.
BINSEÏLAX1).
VAN DE
EERSTE KAMER.
Zitting van Vrijdag 23 September.
Adresdebat.
Bij de algémeene strekking van het Adres
'an Antwoord brengt de heer VanHouten
9e ontbinding ter sprake. Nagaande de
medewerking der Eerste Kamer aan de
Wetgeving, oordeelde spreker het de taak
der Kamer te zorgen voor de beginselen
der wetgeving. Door die zorg der vorige
Kamer is de ontbinding ontstaan. Zij heeft
geen stroo aan de Regeering in den weg
Belegd, 't Verschil tusschen haar en de
Regeering betrof een ondergeschikt punt
'n de wetgeving. De regeering had kunnen
doen als haar voorgangster deed bij de
Ongevallenwet. Spreker betreurt het dat de
Regeering om dusdanig geschil tot
ontbinding heeft geadviseerd. Waar moet
hei heen, als eik geschil beschouwd wordt
als een conflict.
Bij de aanstaande drankwet staan we dan
Weder aan hetzelfde bloot. De materie
daarover het geschil ontstond mocht geen
aanleiding zijn tot ontbindingwant er
Was geen zweem van geschil tussehen
Kamer en Kroon, 't Was hier eenvoudig
«en zaak van gouverner en niet van reg
ner. De aanleiding kan alleen gezocht
gorden in den persoon des Ministers, die
«o minister èn hoofdleider van een ver-
aiezings- en persbureau, misschien zelfs van
«en verkiezingspartij is. Dat samenvereenigd
2ljn van minister en grand électeur moet
°P het gezichtspunt van den Munster van
««hadelijken invloed zijn.
Geheel in strijd met den geest der
Orondwet achtte spreker 's Ministers op
deden als grand électeur. Vreezende voor
de risico der volgende verkiezingen maakte
hij zoo'n haast. Maar daar had hij de
Kroon buiten moeten houden. De Regeering
heeft de verantwoordelijkheid op zich
Benomen van een roekelooze daad. Zelfs
behoorlijken tijd van beraad werd Diet
Begeven. In verband met deze kwestie
'roeg spreker naar den uitslag van het
toegezegde onderzoek nopens het bekende
communiqué in de bladen.
De heer Van den Biesen betwist
dat 't hier een ondergeschikt punt betrof,
t Gold de vrijmaking van het hooger onder
is, welke gelegen was in het Regeerings-
Urogram, 't Kwam juist aan op de verkrij-
B'Og van den effectus civilis. Als er ooit
««h tijdstip was om de Kroon te adviseeren
l°t ontbindiDg, dan was het hier. Voor
aftreden was geen reden, Spr. begrijpt niet
hoe de heer Van Houten minister Kuyper
«Urft vergelijken bij een reus op leemen
Voetstuk, waar de liberale partij leeft bjj
d« gratie der socialisten.
De heer Van Zinnicq Bergmann
°°rdeelt eveneens, dat het voor de Regee-
f'lg plicht was tot ontbinding over te gaan.
Was geen punt van ondergeschikt belang.
Ware dit wel 't geval geweest, dan had de
hherale partij der Hooger Onderwijswet
daarvan niet afhankelijk moeten maken,
jjjeen 't gold een belangrijke kwestie,
kouwens reeds lang te voren is van libe-
J"ale zijde aan het betrekkelijke punt een
belangrijke politieke strekking vastgeknoopt.
Punt in kwestie heeft dan ook vooral
belang gekregen door de houding der libe
llen m deze Kamer.
De heer Godin de Beaufort ver-
«digt eveneens dat tot ontbinding is ge
adviseerd. Ontbinding was geenszms in strijd
fb«l den geest der Grondwet. Nimmer
b«eft spreker zulk een scherpe oppositie
l«gen een wetsbeginsel en den persoon eens
^'bisters gezien als bij de Hooger Onder
wijswet. Spreker wees er bovendien op dat
Q« Regeering destijds in de Tweede Kamer
geprikkeld is te komen met eigen wetten,
door de houding der Eerste Kamer komt
Regeering dus tusschen twee vuren. De
«enige keuze voor de Regeering was om
h«t bastion, waaruit zij werd aangevallen,
«doen springer..
Minister Kuyper vangt aan met
kwestie van het bekende communiqué
b een in den Haag verschijnend blad is
S«insinueerd dat de minister door opneming
,an «en communiqué bij een bevriend blad,
Standaard, pressie op de Koningin had
dien uitoefenen. Spr. merkt op, dat het
«richt was uitgegaan van het Haagsche
«rrespondeetie-bureau. De minister heeft
«hef van dat bureau by zich ontboden
en op de vraag hoe hij aan dat bericht
kwam, heeft die cbef geantwoord, dat het
correspondentie-bureau noch van een minister
noch van iemand met een der departementen
in verband staande eenige mededeelingen
had ontvangen.
Spr. verwijt den heer Van Houten, dat
hij hem aanviel op zaken buiten hetminis-
teneel leven gelegen. Met de verkiezingen
bemoeide de heer Van Houten zich als
minister meer dan hij.
De Minister verdedigde de ontbinding
op grond dat het verschil tusschen de Eerste
en Tweede Kamer te diep ging en langs
normalen weg zouden er minstens een dozijn
jaren meegemoeid zijn om in overeenstem
ming te komen.
De heer Van Houten repliceert, dat
hij zich niet, als deze minister, met verkie
zingen in het, wijst op de conniventie tusschen
Standaard en Staatscourant en tracht
tegenspraak te constateeren in 's Ministers
verklaring omtrent het ontbindings-besluit.
Aanleiding tot ontbinding was er niet,
Spreker dweept niet met het ontbindings-
recht, maar vindt bovendien, dat het hier
niet goed is toegepast.
De heer Van WelderenRengers
verdedigt zich tegen de ouvoliedige interpre
tatie door den minister van sprekers op 14 Juli
gehouden rede. Hij was geheel bereid om
aan de grieven van de overzijde tegemoet
te komen, maar stemde alleen tegen, omdat
hij de wetenschappelijke waarborgen voor
het verkrijgen van den effectus civilis
gering vond.
Minister Kuiper constateert, dat de
nadere verklaring van den heer Rengers
aan het karakter van het op 14 Juli door
hem gesprokene niets principieel verandert.
Hij meent dat deze explicatie thans te
laat komt en op 14 Jah misschien eerder
effect gehad zou kunnen hebben.
Den heer Van Houten antwoordt hij
op het verwijt inzake da verkiezingen, dat
het centrale comité der antiv. partij zich
nimmer met provinciale verkiezingen be
moeit. Spr. hield het voorzitters baantje nog
aan, maar voorziende hij nog wel tot Juli
minister zal blijven, heeft hij nu ook
daarvoor bedankt.
Na sluiting der beraadslaging wordt het
concept antwoord op de troonrede zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd en zal
aan de Koningin worden aangeboden door de
heeren Van Nierop, Scholte, Godin de
Beaufort, Van Asch van Wtjck, Hooft en door
den Voorzitter.
De vergadering wordt tot nadere bijeen
roeping gescheiden.
Dadelijk na het vernemen van den
brand te Alphen a/d Maas vergewiste zich
H. M. de Koningin-Moeder bij den
Burgemeester diergemeente van den omvang
der ramp, en H. M. stelde f 75 ter dadelijke
beschikking van den arbeider K. te Kleyn,
die alles wat hij zijn eigendom kon noemen,
door den brand vernield zag, terwijl niets
verzekerd was.
Hertog Johan Albrecbt van Mecklenburg
Schwerin en zijn gemalin zuilen in het
laatst der volgende week van bet paleis
Soestdijk naar Engeland vertrekken.
De gewone audiëntie van den minister van
Justitie zal Woensdag niet plaats hebben.
De directeuren der rijksnormaallessen
hebben een schrijven van de regeering
ontvangen, waarin hun wordt medegedeeld,
datkweekelingergtot het bijzonder onderwijs
behoorende, niet mogen worden gedwongen
voor hunne practische vorming zich in de
openbare scholen te bekwamen, waar
bijzondere inrichtingen die gelegenheid
aanbieden.
Het Vólk deelt mede, dat de soc.-dem
Kamerfractie Donderdag haren honderdste
clubvergadéring hield gedurende het mini
sterie—Kuyper. Besloten werd o.a. dat de
heer Hugenholtz bij het adresdebat de
houding van den minister van marine jegens
den Matrozenbor.d ter sprake zal brengen,
waarvan den minister schriftelijk kennis is
gegeven.
Naar men verzekert, zal, ter voorziening
in de vacature, ontstaan door het overlijden
van den heer Hoogendoorn, de candidatuur
voor het lidmaatschap der Provinciale
Staten, in het kiesdistrict Gorinchem. van
liberale zijde aan den heer A. G. de
Kruyfï, notaris te Leerdam, en van de anti
revolutionaire zijde aan den heer C. J. den
Haan te Gorinchem, worden aangeboden.
Door de Rijksverzekeringsbank zijn aan
verschillende werkgevers gedrukte kaarten
gezonden, waarin hun wordt meegedeeld
dat ze de loonlijsten over 1903 nog niet
hebben ingezonden en waarin zij uitgenoodigd
worden dit onverwijld te doen. Velen lazen
met verbazing deze kennisgeving, daar ze
de lijsten goed ingevuld en op tijd verzonden
hadden. Maar evenals iedere medaille had
ook deze kaart een keerzijde, die het
apodictische van de voorzijde vrij wat ver
zachtte. Hierop toch werd te kennen
gegeven dat, wanneer de werkgever meende
de lijsten reeds te hebben ingezonden, hij
dit dan maar moest berichten met opgaat
der namen van eenige zijner werklieden,
ten einde te kunnen nagaan of de loonlijst
reeds in het bezit der Bank was, of,
m.a.w,help ons een beetje het kluwen te
ontwarren.
Opmerkelijk is nog dat aan den voet der
kaart de onderteekening van het bestuur
ontbreekt. (Ned.)
Het Arbeidscontract.
Tot de wetsontwerpen, waarvan men met
zekerheid mag aannemen, dat ze in het
zittingjaar, dat Dinsdag geopend is, zullen
worden afgedaan, behoort ook de regeling van
het arbeidscontract, schrijft de heer dr.
Nolens in de Venloosche Courant.
De schrijver zet daarna nog eens de
groote beteekenis van dit ontwerp uiteen.
Dit contract is van zoo hoog belang
wegens zijnen aard: het welzijn vooral van
den werknemer is er bij gemoeid en we
gens zijn veelvuldigheid bij toeneming toch
vooral der grootindustrie hangt het bestaan
van een steeds grooter aantal menschen
van een arbeidsovereenkomst af.
Menig patroon en menig arbeider staat
misschien vreemd te kjjken als hjj hoort,
dat tusschen ben een overeenkomst, een
contract gesloten is.
Toch is dit het geval.
Tusschen hen wordt geacht een contract
gesloten te zijn uitdrukkelijk of stilzwijgend,
schriftelijk of mondeling.
Maar dit contract werd door de positieve
wet tot heden, en niet alleen in ons land
schromelijk verwaarloosd.
Ten nadeele natuurlijk van de zwakkere
partij.
In den regel nu was dat de werknemende.
Een betere regeling, men zou in dit geval
kunnen zeggen, eene regeling, kan niet
anders dan ten goede komen vooral aan de
zwakkerij partij.
Daarom is deze regeling een belangrijk
punt van arbeidswetgeving.
Immers daartoe behoort, behalve de zorg
voor arbeidsgelegenheid, voor arbeidsvoor
waarden en voor arbeidsinkomen ook
het brengen van zekerheid in de verhouding
van werkgever en werknemer.
De regeling van het arbeidscontract heeft
het laatste ten doel.
Onderwijzers-Pensioen.
In de bij de Tweede Kamer der Staten-
Geueraal aanhangige ontwerpen van wet
tot regeling van de aanspraken op pensioen
voor de onderwijzers en voor hunne
weduwen en weezen zijn niet opgenomen
de onderwijzers, verbonden aan die bijzon
dere lagere scholen die niet in aanmerking
komen voor de Rijksbijdrage, bedoeld in
art. 25bis der wet tot regeling van het
'ager onderwijs.
De minister van Binnenlandsche Zaken
wenscht te doen nagaan in hoever het
mogelijk is ook het onderwijzend personeel
hetwelk voor vast aan deze scholen
verbonden is, alsnog in de ontworpen
pensioenregeling te begrijpen'
Ten einde de daartoe vereisclite gegevens
te bekomen, worden door tusschenkomst
der districts-schoolopzieners aan de bedoelde
onderwijzers eenige vragen ter beantwoording
toegezonden.
Op zijn buitengoed te Diepenhetm, is in
den ouderdom van 79 jaren overleden jhr.
Mr. G. J. C. Schimmelpenninck, Ridder in
de Orde van den NederlaDdschen Leeuw,
Kamerheer in buitengewonen dienst van
H. M. de Koningin, oud-lid van Ged. Staten
van Overijsel.
De begrafenis zal Maandag a s. te 's-Gra-
venbage plaats hebben op (oud) »Eik-en-
Duinen".
De doorbraak van de afscheiding tusschen
binnen- en buitenhaven te Scheveningen is
eergisteren niet onverwacht gekomen maar
was het natuurlijk gevolg van de werkzaam
heden tot afgraving van het duin dat beide
havenkommen scheidde. Men heeft, toen
zeker niveau van afgraving bereikt was,
een geul gemaakt langs welke bij hoog
water de zee naar de binnenhaven is
gestroomd. Heden was dat in- en terug-
loopen van het water duidelijk waar te
nemen.
Het zoete water van de binnenhaven is
nu vermengd met zeewater en de licht
blauwe kleur heeft thans plaats gemaakt
voor een tint van zeegroen.
Door de verbinding met de zee is het
waterpeil in de buitenhaven vooral bij vloed
aanmerkelijk gerezen, zoo zelfs dat het een
eind weegs op de scheepshellingen plast.
Men verwacht nu dat na het verdere
graaf- en baggerwerk de buitenhaven tegen
November gereed zal zijn.
Men meldt uit Haarlem
Met niet geringe verbazing heeft het
publiek kennis genomen van de tarieveD,
die de Electrische Spoor gaat heffen voor het
passagiersvervoer tusschen hier en Amster
dam. Die tarieven zijn hooger dan die
van de H. IJ.Spoor en duiden dus niet op
een voornemen om met deze te concur-
reeren.
Zij die per spoor reizen, hebben ook nog
het voordeel, het traject in goed 20
minuten minder tijd af te leggen.
Te Amsterdam heeft zich een commissie
gevormd ter voorbereiding van eene hulde
aan de nagedachtenis van een der beste
medeburgers, den heer P. W. Jansen. Als
zichtbare herinnering aan den ontslapen
weldoener zou men de stichting wenschen
van een park met gedenkteeken, zooals
reeds bestaan ter nagedachtenis van Sa r-
phati en A. C. Wertheim.
Donderdag-middag te ongeveer vijf uur is
een uitslaande brand uitgebroken in de hui-
zinge van den heer Willemsen, aan den Beek-
weg te Velp. Vier varkens en een kalf kwamen
in de vlammen om. Van den inboedel kon
niets worden gered. Voor zoover bekend is,
zijn geen persoonlijke ongelukken te
betreuren.
Brand,
Eergisteren-namiddag brandden te Milli-
gen drie woningen af. Ook het grootste
deel van de inboedels ging verloren.
Verzekering dekt de schade.
T» Valkenburg (bij Leiden) brak
gisteren nacht een felle brand uit in de
steenfabriek van den heer De Ridder.
De brand, die in de ovens ontstaan is,
sloeg weldra over op de aangrenzende
turfloodsen, die geheel zijn afgebrand. De
fabriek is nog gedeeltelijk behouden
gebleven. (iï, N.)
Ongelukken.
De heer Verbiest, die gezeten op zijn
motorrijwiel, Zondag 11 September li. te
Terheiden met den heer Rompa in botsing
kwam is, naar -de s-HertCt. verneemt,
Woensdag-nacht in het Gasthuis te Breda
aan de gevolgen daarvan overleden.
Te Barsingerhorn is de vrouw van C.
Molenaar ten huize van den heer C. Hoedjes
door de dorschmachine gegrepen. Beide
beenen werden verbrijzeld kort daarna gaf
de ongelukkige den geest.