Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
BERICHT.
SCHELMEN.
27ste Jaargang
Vrijdag 7 October 1904.
No. 8021.
FEUILLETON.
Met het oog op liet vroeger
verschijnen van de Nieuwe Schie-
damsche Courant, is het ge-
wenscht, dat advertentiën, bestemd
voor het nummer, dat Zaterdags
avonds verschijnt, zoo vroeg moge
lijk in ons bezit zijn.
Wij verzoeken dus beleefd, indien
mogelijk, ons bedoelde adverten
tiën reeds Vrijdag te doen toe
komen.
Officieele Berichten.
Kennisgeving.
Algemeen Overzicht.
De oorlog in Oost-Azië.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent, en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels f 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 121/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden inededeelingen 25 cent per regel.
Voor he r h a a 1 d e 1 ij k adverteer e a w o r d e n
lijke overeenkomsten aangegaan.
uiterst b i1 -
Telefoonnummer 85. Postbus no. 30.
DE ADMINISTRATIE.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien het verzoek
le. van J. Postmu te Rotterdam om vergun
ning tot oprichting van een fabriek van hygië
nisch bereide voedingsvetten en plaatsing van
een stoomwerktuig van 8 paardenkracht en een
stoomketel met een verwarmingsoppervlak van
10 Ms in het pand, staande alhier aan de Bakkers
straat no. 17, kadaster sectie L. no. 195;
2e. van Theod. C. Melcht rs om vergunning
tot oprichting van een stoombranderij met een
stoomwerktuig van 40 paardenkracht en 2 stoom
ketels, met een verwarmingsoppervlak respectie
velijk van 100 M2 en 98 M'2. in het pand staande
aan den Noordvestsingel, no. i01. kadaster sectie
H. no. 97
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Doen te weten:
dat voormelde verzoeken met de bijlagen op de se
cretarie der gemeente zijn ter visie gelegd
dat op Donderdag den 20sten October a.s. des
middags ten 12 ure, ten Raadhuize gelegenheid
zal worden gegeven om bezwaren tegen het
toestaan van die verzoeken in te brengen en die
mondeling of schriftelijk toe te lichten en
dat gedurende drie dagen, voor het tijdstip
hierboven genoemd, op de secretarie der gemeente,
van de schrifturen, die ter zake mochten zijn
ingekomen, kennis kan worden genomen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 6den October 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De Secretaris,
S1CKENGA.
Drankwet.
Het regeeringsantwoord is verschenen op het
voorloopig verslag over het wetsontwerp tot rege
ling van den kleinhandel in sterken drank enz.
Omtrent de vraag of de Kamer, zoolang ze
incompleet in hare samenstelling blijft, wel be
voegd is te achten om tot het tot standkomen
dezer wet mede te werken, is de beslissing door
Engelsch Volksverhaal uit het begin der
vorige eeuw.
5>-
Eene verwisseling van kleederen.
Openden wij ons vorig hoofdstuk met den
lezer beleefdelijk om verschooning te vragen,
thans moeten wij dat hier nadrukkelijk her
halen. daar wij onzen weg naar eene nog
onaangenamer plaats vervolgen; wij gaan van
de jeneverkroeg naar het beenderenhuis. Wij
durven echter beweren, dat deze twee plaatsen
nader aan elkaar verwant zijn dan oppervlak
kig het geval schijnt, wanneer men het klater
goud, de gasvlammen en de luidruchtigheid van
de eerste, met de kilte, naaktheid en aangrij
pende stilte van de laatste vergelijkt. Toch
staan zij met elkaar in de nauwste gemeenschap,
evenals de glans der uniformen, de schette
rende krijgsmuziek en de roem van den oorlog
in onafscheidelijk verband staan met verminkte
lijken, het gekerm der gekwetsten en al de ei-
lende van een slagveld.
Wij moeten den lezer een nieuwen kennis
voorstellen, namelijk den heer Tuften. Deze is
de Kamer zelve reeds genomen, terwijl de regee
ring harerzijds ook reeds getoond heeft geen
bedenking er tegen te hebben met de Kamer als
wettiglijk geconstitueerd lichaam in betrekking te
treden.
Met de Kamer het betreurende dat deze dooi
den loop der omstandigheden met eenigen spoed
deze zaak moet behandelen, verklaar! de minister
dat de verlenging van den fatalen termijn van
invoering niet wel doenlijk is.
Ook de regeering is overtuigd dat de godsdien
stige en zedelijke actie de voornaamste kracht is
en zal blijven van het te bestrijden kwaad, maar
dit belet niet, dat de wet een onmisbare steun is
voor die actie, mits hare maatregelen worden
getroffen in aansluiting daaraan. Geschiedt dit
dan kan de wet rechtstreeks bijdragen tot ver
mindering van het drankmisbruik en zij kan ver
meerdering helpen tegenhouden.
Kwam ditmaal de herziening van de wet niet
tot stand, dan zou ongetwijfeld met 1 Mei 1905
onzekerheid bestaan omtrent hot lot der vergun
ningen, verleend op grond van art. 26, le lid
B der wet. Wel zouden de overgangsbepalingen
niét vervallen, maar de vraag over de beteeke-
nis van art. 26 zou onbeslist blijven en alsdan
alleen beslist kunnen worden door den straf
rechter.
De houding van de regeering bij de behande
ling van de wet verdedigende, doet de minister
uitkomen, dat evenals bij de wct-Modderman de
regeering verplicht was veel toe te geven om de
wet te redden. Bij een Drankwet valt op eenpa
righeid hij de partijen, die anders het ministerie
plegen te steunen, niet te rekenen, en juist dit
noodzaakte in 1881 en ook nu, bij het gemeen
overleg in tegemoetkomende houding verder te
gaan dan op zich zelf wenschelijk is.
Dat het wetsontwerp in niet geringe mate
ingewikkeld is wordt door de regeering erkend.
Zij vertrouwt intusschen dat dit in de praktijk
minder hinderen zal dan men ducht. Immers de
rechtspositie van hen, die vóór 1 Mei 1904 in het
bezit eener vergunning kwamen, wordt nagenoeg
niet gewijzigd, en nieuwe bepalingen worden op
hen dan alleen van toepassing wanneer zij ver
huizen, of bij verbouwing de localiteit vergrooten
met meer dan 20 ten honderd.
Onder de vele en velerlei voordeelen van deze
wet wordt door de Regeering ook nog genoemd
de bepaling, dat de nieuwe vergunningen om de
5 jaren opzegbaar zijn. Deze bepaling toch schept
juist voor den wetgever der toekomst die vrijheid
van handelen; wier gemis thans zoozeer elke
poging tot herziening drukt.
Strafbepalingen, welke straf bedreigen tegen
feiten, waarin in zedelijken zin niets ongeoorloofds
is gelegen, komen zoowel bij deze wet als bij
vele andere sociale wetten voor. Niet terugdein
zing voor het stellen van een noodig gebleken
strafbedreiging, maar bevordering van beter
inzicht bij het publiek is plicht der regeering voor
voldoende naleving van de wet.
aan het stille gezelschap der brooze overblijf
selen van het menschelijk leven, welke in ver
schillende gebouwtjes op zijn erf verspreid lig
gen, gewoon geraakt, en al die doodsbeenderen
maken op zijn geest geen den minsten indruk
en hunne voortdurende nabijheid laat hem vol
komen onverschillig. Mijnheer Tuflon's onver
schilligheid sproot voort uit het feit, dat hij
sinds onheuglijke jaren in het genot was der
rechten en inkomsten, verbonden aan de be
trekking van pedel in het groote gasthuis, en
die post had hij al zoo lang bekleed, dat zij
hem als het ware tot een tweede natuur was
gewordenhet beenderenhuis was de plek,
welke hij gedurende zijne nachtelijke rondes
het liefst bezocht, en hel gebeurde wel eens,
dat hij in het nachtelijk uur door slaap over
mand insliep tusschen de overblijfselen van
hen, wier slaap eerst met den jongsten dag
zal worden afgebroken.
Het was in het spookuur van middernacht,
maar mijnheer Tufton was niet bang voor spo
ken en zat op zijn gemak te soupeeren. Met
een zeker welbehagen genoot hij de heerlijk
heden van een dikke snede gestoofd lamsvleesch,
die hij bij tusschenpoozen besproeide met den
inhoud eener tinnen kan van tamelijken omvang.
Zijn maaltijd geëindigd hebbende stond hij op van
het breedste gedeelte eener zwart geschilderde
doodkist, die, in afwachting van het lijk, dat
haar eens zou moeten bewonen, voor het oogen-
blik dienst gedaan had als stoel en tafel, en
wandelde naar- het met \jzeren tralies voor
Het groote voordeel van het verlofsinstituut in
deze wet acht de Regeering daarin gelegen dat
het zekere keur mogelijk maakt van personen,
die tot het bedrijf worden toegelaten onder een,
door het vereischte van verlof, verscherpt en
vergemakkelijkt toezicht. De verlofhouders zul
len in de uitoefening van hun bedrijf de grootst
mogelijke vrijheid genieten, hun aantal wordt niet
beperkt. Welke aanleiding is er dan te spreken
van te ver gaande vrijheidsbeperking?
De niet geoorloofde verkoop van een glas melk
of water aan een boerderij zal slechts tot een
vervolging aanleiding geven, wanneer de plaats
waar en de omstandigheden waaronder zulks ge
schiedt, er het karakter van op zichzelf staande
daad aan ontnemen. Zoo zal ook het verbod van
verkoop van sterken drank in wachtkamers en
openbare middelen van vervoer niet strekken om
het gebruik, maar om het misbruik tegen te gaan;
de vrijheid van hem die sterken drank wil drinken
zal geheel bestaan daar waar alleen behoeft te
komen wie gelijk doel voor oogen heeft.
Overgangsbepalingen waren onvermijdelijk.
De Regeering herinnert, dat het groote beginsel
van de wet van 1881, het maximum, zelfs thans,
na 20 jaren, op verre na nog niet is doorge
voerd. De Regeering heeft goeden moed, dat de
doorvoering b.v. van het beginsel der splitsing
minder tijd vorderen zal, zoowel door de conse
quent doorgevoerde gevolgen der uitsterving,
als door het belang, dat vergunninghouders
kunnen hebben bij verhuizing of verbouwing.
Wat de artikelen betreft, zegt de Regeering,
dat waar de wet zelve geen definitie inhoudt,
voor haar toepassing ook geen enkele definitie
noodig is. De rechter zal, zooals tot dusver het
geval was, naar eigen inzicht hebben te be
slissen, wat sterke drank is; daarbij kan hij na
tuurlijk een definitie in een andere wet tot
richtsnoer nemen. Wat in een gegeven geval als
bebouwde kom is aan te merken, is een quaestio
facti. j
In beginsel, zegt de Regeering, zou er niets
tegen zijn geweest, de sociëteitsvergunningen
niet onder het maximum te brengen, maar hier
in zou een bijzondere prikkel hebben gelegen,
om pseudo-sociëteiten op te richten.
Waar het in de bedoeling ligt uitsterving der
vergunningen te verhaasten, zal het op den
weg van burgemeester en wethouders liggen,
de vergunning te weigeren, wanneer dat doel
niet bereikt, wordt. Zoodra het aantal bestaande
vergunningen, die voor het maximum meetel
len, één daar beneden bedraagt, kan eene nieuwe
vergunning verleend worden.
Het kenmerk voor de scheiding tusschen ster
ken drank en niet-sterken drank zal per slot door
den rechter zijn vast, te stellen.
Het opsporen van strafbare feiten merle op
te dragen aan ambtenaren der accijnzen, scheen
der Regeering niet raadzaam.
ziene venster, waardoor hij met ongeduldige
blikken naar buiten koek. Mijnheer Tufton ver
wachtte een springlevenden bezoeker.
Nadat dit eenigen tijd had geduurd, maakt
het geluid eener bel, gevolgd door een vrij luid
kloppen op de groote poort, een einde aan zijn
ongeduld. De portier werd verzocht „den heer"
binnen te laten die door mijnheer Tufton met de
gemeenzaam heitl van een oude kennis begroet werd
Wij hebben zijn gelaat vroeger reeds in het ach
terkamertje van juffrouw Brewster in gezelschap
van Jack Plush gezien. Het behoorde aan mijn
heer Leech, den ondankbaren rentmeester van
Canonburij, het monsterachtigen werktuig van
den Baron van Feldersheim.
Na het wisselen der gewone complimenten
betreffende den staat hunner wederzijdsche ge
zondheid en de voortdurende ongestadigheid van
het weder, verzocht Tufton den heer Leech hem
te volgen, en bracht hem regelrecht in de snij
kamer. Ofschoon de rentmeester niet van een
zenuwachtig gestel en met kinderachtige vrees
voor lijken behebt was, gevoelde hij zich toch
wel een weinig minder op zijn gemak, toen hij
bij het flikkerend schijnsel der lantaren, die
zijn medgezel vasthield, op ongeverfde tafels
in het rond, de doode, door het ontleedmes
verminkte lichamen zag liggen en verscheidene
personen die nog gekist moesten worden. Het
was koud in die kamer, kil koud, en de lucht
die er heerschte was vervuld met de uitwa
seming der lijken, waarvan sommige reeds
tot ontbinding waren overgegaan. Mijnheer
6 October.
Port Arthur.
Heden valt wederom interessant nieuws om
trent Port Arthur te melden. Stössel heeft d.d.
23 September een telegram aan den Tsaar ge
zonden, waarvan de inhoud eerst nu openbaar
gemaakt wordt. Het kan echter zeer goed zijn,
dat het telegram belangrijke vertraging heeft
ondervonden, aangezien men tusschen St. Peters
burg en Port Arthur in de tegenwoordige om
standigheden zeer moeilijk gemeenschap kan ver
krijgen.
Stössel seint dan
„Een aanval der Japanners welke 4 dagen heeft
geduurd, is door de heldhaftige troepen afge
slagen, waarbij de vijand ontzettende verliezen
heeft geleden. Van den 19en tot 's morgens vijf
uur op den 23en heeft de vijand ons hevig be
schoten. Hij deed stormaanvallen op het noorde
lijke en op het westelijke front der vesting en
op de vooruitgeschoven vestingwerken te velde.
Alle aanvallen van den vijand zijn de een na
den ander afgeslagen. In zijn macht zijn nog
de veldreduiten bij den tempel en de waterlei
ding, welke reduiten door bommen met brisant-
kruit volslagen onbruikbaar waren gemaakt. De
waterleiding zelve is door de Japanners vernield.
De laatste stormloop op den Hoogen Berg is
heden-morgen om vijf uur afgeslagen. De vijand
had daar reeds de blindeeringen bezet en machine
geweren naar boven gehaald en beschoot ons.
Generaal Kondratenko zond een luitenant met
sappeurs en vrijwilligers onder bevel van een
kolonel er op af, die met pyroxylien gevulde
bommen in de blindeeringen wierpen en deze
in de lucht deden springen. De Japanners vlucht
ten in een panischen schrik, achtervolgd door
vrijwilligers van het vijfde regiment onder een
kapitein. De verliezen der Japanners bedragen
meer dan 10.000 man. De troepen vechten held
haftig. Bijzonder heeft zigh het vijfde regiment
onderscheiden."
Naar Stössel dd. 30 September, verder be
richt, is op de bloedige stormaanvallen
van 19 tot 23 September een betrekkelijke stilte
gevolgd. Thans rukt de vijand langzaam vooruit.
Het bombardement uit de forten binnenin de
vesting duurt voort. Vaak worden er uitvallen
gedaan. De troepen zijn heldhaftig gestemd. Da
gelijks keeren er gekwetsten uit de hospitalen
naar het front terug.
De grootste verliezen die de Japanners te Port
Arthur lijden, worden, volgens een bericht uit
Petersburg, veroorzaakt door de verschrikkelijke
ontploffingen van Whitehead-torpedo's, welke de
belegerden onder de gelederen van de belege
raars werpen. Het zijn Japansche torpedo's, die
de Russen ter reede hebben opgevischt, maar,
wegens het verschil in middellijn, niet in hun
eigen lanceerbuizen kunnen gebruiken. De Rus-
Leech drong dicht tegen den pedel aan, die
hem langzaam voorging naar het andere einde
der kamer, waar „iets" in een groven zak .ge
huld lag, hjj trok den zak er af, en ontblootte
het lijkje van een vierjarig knaapje.
Het blonde haar hing slordig over het bleeke
doch aanvallige gelaat van het doode kind. Daar
was geene hand eener liefhebbende moeder
geweest om die kinderlijke ledematen eene be
hoorlijke positie te geven en de verwarde haren
van lieur gestorven lieveling glad te strijken;
geen zorgzame vader om in den ernst van meer
stil verdriet zijn verlies te dragen; geen broer
tjes of zusjes om met open mondjes naar het
wonder van den dood te zien.
Helaas I neen. Hij was slechts een arme
knaap, dien niemand was komen opvragen;
ten armzalige stroohalm uit het groote veld
der menschheid.
„Hier is het ding, dat gij noodig hebt,"
zeide mijnheer Tufton, terwijl hij het hoofdje
Lij de haren in de hoogte trok en het gezicht
met zijn lantaren verlichtte. Ik heb het van
daag hier gebracht, onder vóorwendsel, dat
liet ontleed moest worden. Zou het u kunnen
dienen
„O ja!" hernam Leech. „Voortreffelijk.
Netjes gekleed zal hij voor een jongen prins
kunnen doorgaan. Maar het moet op de plaats
die wij zijn overeengekomen, bezorgd worden,
ik heb het voor eene particuliere operatie
noodig.
(Wordt vervolgd.)