Staten-Generaal. Binnenland. Stads- en Gewestelijk Nieuws. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag l2:2 November. Indische begrooting. De heer P ij n a c k e r H o r d ij k leidt de algemeene beschouwingen over de begrooting van Ned.-Indië in. Het verheugt spreker, dat thans door geheel Nederland de verplichting, Indië hulp te verleenen, wordt erkend, zelfs de uitdrukking »eereschuld" kan hij in vele opzichten aanvaarden. De plannen van den minister 0111 Indië tegen verdere inzinking te behoeden, juicht hij toe, den door Z. E. ingeslagen weg acht hij in de goede richting te gaan, al meent hij, dat hetgeen de minister wil doen, wat omslachtig en onvoldoende is. Dat voor onderwijs, afschaffing van heerendien sten, beter politietoezicht veel zal worden gedaan is te waardeeren, maar ook voor landbouw en emigratie doe men het mogelijke. Voorts worde de bevolking meer tegen den woeker beschermd. Nederland getrooste zich wat grooter opofferin gen om aan den nood van Indië te hulp te komen. De draagkracht van den inlander zelf is thans zeer gering. Omtrent de vraag, of Indië aan Nederland het geleende moet restitueeren, is hij van meening veranderd Het geld, voor productieve werken ge leend, mag worden teruggenomen. In tegenstelling met de opmerking, dat de Indische financiën slechts zorgeischend, niet zorg wekkend zijn, meent spreker, dat wel degelijk van zorgwekkend mag worden gesproken. De inkom sten zijn gestegen, maar de uitgaven stegen nog meer, en vooral aan Oorlog en Marine is dat te wijten. Ons goed recht, om de Gajoelanden binnen te dringen, acht de heer Hordijk aangetoond, voor den oorlog in de Alaslanden mist hij nog een deug- delijken grond. Dat het dooden van vrouwen en kinderen bij het debat bij gelegenheid van het adres van ant woord op de troonrede is voorgesteld als een gevolg van de lafheid der Gajoes, stuit spreker, al kan hij als niet militair niet beoordeelen of de overste Van Daalen het doodschieten had kunnen voorkomen. De heer Cremer wijst in een financieele beschouwing op de omstandigheid, dat de finan ciën van Indië altijd daarom meer zorg zullen eischen dan die van YVestersche landen, omdat de aard van de bevolking in Indië meebrengt, dat in gunstige tijden nooit gespaard wordt voor on gunstige. zoodat elk incident (watersnood b. v.) dadelijk gebrek tengevolge heeft. Ook deze omstandigheid is oorzaak, dat, men na het opmaken van het in 1898 geleende geld alweer voor een leening van 42 millioen staat. Maar ook overigens is men nu ongelukkig geweest na twee reeds voor den landbouw ongunstige jaren had men nu een mislukten koflie-oogsl. Ten opzictue van vele ondernomen maatregelen tegen tte «inzinking", waarschuwt de heer Cre mer tegen te hoog gespannen verwachtingen, met name omtrent boschcultuur. Hij iiiingi aan op voordeeliger exploitatie van spoorwegen en in het algemeen op zuinigheid in de uitgaven. De Indische uitgaven kunnen de reorganisatie der Indische Marine niet bekostigen. Men heelt recht om te eischen dat de Indische Marine niet meer zal kosten dan vóór 1897vier ton. Spreker ziet in gouverneur-generaal Van Heutsz nog steeds den man. die in Atjeh de grootste resultaten heeft bereikt met de geringst moge lijke middelen en hoopt dat dit thans ook in het bestuur van Indië zal geschieden. Het blijft de dure plicht van den minister om met krachtige hand in Indië te bezuinigen. Spreker gelooft nog niet zoozeer in de alge meene inzinking van Indië. Ware dit het geval, dan ware het pog.-n om daarin verbetering te brengen, hopeloos. Doch het woord «inzinking" heeft in 's ministers mond waarschijnlijk niet die verre gaande strekking. Met de meeste overtuiging is spr. vóór hulpverleening, omdat Indië reden heeft om op die hulp te rekenen en omdat deze be grooting een ongunstige strekking heeft, waarin de eerste jaren wel geen verandering zal komen. Het groote bezwaar dat spr. het "vorige jaar had tegen een renteloos voorschot is thans opge heven, nu voor de te verleenen bijdrage zal ge leend worden. Spr. meent dat vaststaat dat Neder land het geld er voor zal willen geven. Het geld is noodig doch spr. betwijfelt of het in de toe komst goed besteed zal worden. Vaststaan moet dat de hulpverleening van Nederland is voor ééns, maar spr. wijst er met nadruk op, dat ten opzichte van de te nemen maatregelen voor de toekomst niets vaststaat. Wat nu de door dezen minister voorgestelde maatregelen betreft, in hoofdzaak kan hij er zich mede vereenigen. Maar van de voorstellen, betref fende de emigratie naar de buitenbezittingen, verwacht hij weinig, en hij geeft den minister in overweging deze voorstellen nog eens te overwe gen. De heer Cremer critiseerde ons binnendringen in de Allaslanden en betwijfelde ten zeerste of door dusdanig optreden onze invloed in die landen zal worden versterkt. Hij achtte 't van deze regeering vreemd, dat de voorstellen tot regeling der rechtspositie van de inlandsche Christenen zoo laat werden ingediend en drong ten slotte aan op betere opleiding van Indische ambtenaren. De heer F 0 c k acht den finaneieelen toestand van Ned. Indië ongunstig. Het beteekent niets, of men de zaken al kunstmatig gunstig voorstelt, zegt spr. Het onderzoek omtrent de welvaart der bevol king is te omslachtig, en onttrekt te veleh aan hun werkkring. De minister ontbinde bedoelde commissie, en late het onderzoek op andere wijze voortzetten. Zooveel mogelijk moet ook op militaire expeditiën bezuinigd worden. Door her ziening van het patentrecht, door verbetering van het tarief van invoerrechten, en door hoogere belasting op de buitenbezittingen, kan men de inkomsten nogversterken. De heer van Kol is van oordeel, dat de hulp, door Nederland aan Indië te verleenen, onvol doende en schriel is. Wat wordt aangepakt, ge schiedt eng en hekrompen. Spr. wijst op den geringen aanleg van wegen, en op het weinige dat gedaan zal worden voor de inlandsche nijverheid. Heden voortzetting. Offieieele berichten. De gewone audiënties van de ministers van Marine en Binnenlandsche Zaken zullen resp. Vrij dag 25 en Zaterdag 26 dezer niet plaats hebben. De Koninklijke familie. In de bladen doet het allerzonderlingst bericht de ronde, dat H. M. de Koningin-Moeder het Diaconessenlinis te Haarlem zal bezoeken. »De datum is nog niet bekend," wordt er aan toege voegd. We kunnen mededeelen dat van een offieieele kennisgeving van een bezoek niets bekend is (O. H. Cf.) Spoorwegpersoneel. De Staatscommissie, bij Kon. besluit van 20 April 1903 benoemd om een onderzoek in te stellen omtrent de arbeidstoestanden bij het spoorweg personeel, heeft hare taak voltooid door de door haar verzamelde en bewerkte statistische gegevens betreffende het spoorwegpersoneel aan sommige sectiën, depóts en stations van de M. t. E van Staatsspoorwegen en van de H. IJ S. M. aan H. M. de Koningin aan te bieden. Dit stuk is thans in druk verschenen. Telegrafie in Ned.-Indië. De nieuwe gouverneur-generaal van Nedsrl.- Indië, Van Heutsz, gaat den post- en telegraaf dienst aldaar reorganiseeren, waartoe hij partij wil trekken van de ervaring en practische kennis der Nederlandsche ambtenaren van dien tak van dienst. Dezer dagen zal in de Nederlandsche Staatscourant de oproeping verschijnen voor de eerste groep ambtenaren, 24 naar wij meenen. Zij zullen in Indië benoemd worden tot commies le, 2e of 3e klasse. Hun Hollandsche dienstjaren zullen voor de pensioneering meetellen. De moord in de Scheveningsche Boschjes. In het Huis van Bewaring is de gerechtelijke instructie tegen Marius Brouwers, den verdachte van den moord in de Scheveningsche Boschjes aangevangen. Ongelukken. De werkman A. Z., te Eindhoven bezig in de fabriek der firma I. de Haes bij het koken van garens, geraakte door uit te glijden in den ko kenden ketel. Aan beide beenen tot boven de knieën kreeg hij hevige brandwonden. De man is in 't Liefdehuis opgenomen men hoopt hem nog in het leven te kunnen houden. Te Kessel is gister-ochtend de molenaarsknecht D. K. zoodanig door een der molenwieken getrof fen, dat hij op de plaats dood bleef. Schiedam, 23 November 4904. St. Willibrordus-Stichting. Gister-avond had de St. Willibrordus-Stichting alhier in de S. O. V. een algemeene vergadering belegd, die zeer druk was bezocht. De zeereerw. heer pastoor A. Verhoeven opende de vergadering en heette allen hartelijk welkom. Het doet ons goed, zeide spreker, dat we U in zoo grooten getale hier vergaderd zien. Het bestuur der St. Willibrordus-stichting was steeds gewoon ieder jaar een verslag uit te brengen, thans is het echter twee jaren geleden, sinds het laatste verslag werd uitgebracht. De reden is, dat wij niet durfden, we konden het niet over ons verkrijgen U alles te zeggen. Is de toestand nu rooskleuriger geworden, zal men vragen. Indien dit waar was zou niet over zijn gegaan tot verhooging van het schoolgeld. Het is aan de tusschenkomst der zeereerw. pastoors te danken, dat geen kinderen de school behoefden te verlaten. Het doet spr. genoegen, dat zoovelen, nu mgr Lans als spreker optreedt, die immers niets anders komt doen dan bedelen, zijn samengekomen, waarin spr. het bewijs ziet, dat men veel, zeer veel wil geven. Hoogst verblijdend noemde spr. het, dat bijna alle katholieke kinderen onze scholen bezoeken en het aantal bedraagt dan ook niet minder dan 1744, 21 meer dan het voorgaand jaar. Het gevolg van het drukke schoolbezoek is, dat de scholen overbevolkt zijn en de lokalen aan de Lange Haven, die thans tijdelijk dienst doen, wegens niet voldoen aan de wet en andere eischen, noodza kelijk den aanbouw van nieuwe schoollokalen met zich brengt. De toestand der financieën liet niet toe een nieuwe school er bij te bouwen ook Z. D.H. de Bisschop van Haarlem had ons verboden nog meer schulden te maken. Het totaal bedrag der geldleeningen bedraagt f144.500, daarbij komt een jaarlijks terug- keerend tekort, dat de schuld nog verhoogt. De ontvangsten bedragen jaarlijks ruim 134000— o.a. aan schoolgeld f 16.175, subsidie rijk f 14.396.32£, bijdragen donateurs en donatrices f 930.school penning f1200. spaarpotjes f300.De uit gaven bestaan o.m. uit f5500 aan renten, f500. aflossing geldleeningen, f23.000 aan onderwijzend personeel en de broeders. De resteerende f5000. moeten worden besteed aan belastingen, vuur, licht onderhoud der gebouwen, leermiddelen enz. Spr. rest een taak van dankbaarheid te betuigen, voor den steun, zoowel den geldelijken als zede lijken. Die steun gaf moed en vertrouwen. Een woord van dank en hulde brengt spr. verder aan de eerw. broeders en zusters, onderwijzers en onderwijzeressen, die, niettegenstaande de be perkte middelen, het onderwijs hierterstede tot zulk een hooge plaats wisten op te voeren. Gods zegen zal overvloedig rusten op hen, die onzen steun zijn bij de opleiding der jeugd, die de hoop is van onze Katholieke Kerk en van ons Vaderland, applausJ, Vervolgens gaf hij het woord aan den spreker van den avond, mgr. M. J. A. Lans, kanunnik en president van het Groot-Seminarie te War mond. Mgr. Lans, onder applaus den katheder bestijgend, begon allereerst den aanwezigen een pluimpje te geven voor de flinke opkomst. Spr. had, voor hij zich naar Sehiedam begaf om te komen spreken, te kennen gegeven, verschillende bezwaren te hebben voor een spreekbeurt te ver vullen. Niet dan op herhaald aandringen is spre ker er toe overgegaan naar Schiedam te komen. Met groote voldoening zag hij. dat men niet bang was voor zijn bedelpraatje. Vele jaren geleden heeft spr. hier reeds een vertelseltje gedaan van een boerinnetje, dat voor het paleis te Amsterdam vroeg waarom het beeld van den afgod uit de fabbelleer, die een aardbol op zijn schouders draagt, niet van het paleis valt. Spr. herhaalt dit thans nog eens en wees er op, dat evenals deze afgod met onverbreekbare banden aan het koninklijk paleis is vastgehecht, de ge hechtheid van de katholieken van Schiedam aan het groote paleisde katholieke kerk, met onver breekbare banden is vastgeklonken. Aan dit groote majestueuze paleis is de katholieke school onaf scheidbaar vastgebouwd. Spr. herinnert aan het onvergetelijke mandement van het Doorl. Episc. van '1868, handelende over de Kath. school. Daarin waren twee grondstellingen opgenomen le. Een katholiek kind moet noodzakelijk een katholieke opvoeder hebben. 2e. Een der gewone hulpmiddelen daartoe is de katholieke school. Spr. ging hierna het wezen na van de neutrale school. Voorop stelde hij, dat de z. g. neutrale school noodzakelijk anti-katholiek genoemd moet worden, omdat zij godsdienstloos moet zijn, alle grenzen van waar geloof, bijgeloof en ongeloof worden er weggeveegd. Men leert in de neutrale school een z. g. school- of staatsgodsdienst. Uit Christus woorden: »Wie niet voor mij is, •s tegen Mij. Wie niet bij Mij is, die verstoot," valt voldoende af te leiden, dat het onderwijs waar Christus miskend wordt, voor de katholiek geen goed onderwijs kan genoemd worden. Van alles wat Christus doet kennen, die was, is en wezen zal, daarover zal de leeraar in de neutrale school moeten zwijgen. Neutraal onderwijs is niet mogelijk, omdat het meestal anti-christelijk, anti-katholiek wordt, wan neer het de zedenleer betreft. Het geloovig onderwijs geeft antwoord op vele vragen, waarover het neutrale moet zwijgen. Is dat zwijgen niet anti-christelijk, anti-katholiek We moeten toch de christelijke zedenleer ken nen, in het belang onzer toekomst en der eeuwig heid. Het beeld van den gekruisigden Christus mag er niet zijn, evenmin er gebeden worden, over de R. K. Kerk niet worden gesproken, de waarheid van den Messias en het Evangelie niet genoemd en den levenden en persoonlijken God niet worden voorgesteld, nog minder worden gerept over goed en kwaad, volgens de goddelijke en natuurlijke wet, en een onsterffelijke ziel Een gezonde zeden leer moet met alle zorg vermeden worden. Is dat alles niet anti-katholiek, anti-christelijk Het is en blijft gevaarlijk kinderen te zenden naar de neutrale school, waar alle godsdienst en zedenleer wordt uitgeroeid. Het ware karakter van de neutrale school wordt vervolgens door spreker geschetst, met getuigenissen van voorstanders dier school. In't bi zonder wordt door hem eenige merkwaardige tirades uit de onlangs verschenen brochure Maakt front voor de openbare school besproken. We kunnen, concludeerde spr., gerust die school verwerpen, omdat er geen enkel zaadje van Gods vrucht wordt uitgestrooid. Gods heilige naam wordt er ongebruikt gelaten en men rept er niet van de bron der waarheid God. Hoe is 't te rijmen, dat de neutrale school werkelijk neutraal heet, indien door de gods- dienstlooze schoolmannen wordt betoogd, dat ze niet bestemd is voor iemand, die dogmatisch geloovig is Geen enkel kind dat dogmatisch geloovig is dus op de neutrale school Wij, katholieken, zijn dogmatisch geloovigen en dat willen we blijven in al onze begrippen, woor- en daden, al de dagen en uren van ons leven en daarom geen enkel dogmatisch geloovig kind naar de neutrale school. Onze leuze zij Ze zullen haar niet hebben, de schoone ziel van het kind. De neutrale school moet noodzakelijk tegen den godsdienst zijn, omdat een onderwijzer steeds zal onderwijzen naar gelang zijner eigen overtui ging- De voorstanders der neutrale school eischen voor de onderwijzers de grootst mogelijke vrijheid in het onderwijs, maar alleen om datgene te leeren, wat de scheppers dier school willen. De gevolgen van zulk een onderwijs kunnen niet uitblijven. We hebben onweerlegbare bewij zen genoeg om aan te toonen, dat die neutraliteit een kwaadaardige bedoeling, heillooze, rampzalige gevolgen voor het heil der Kerk en van den Staat met zich brengt. Spr. releveerde hiër eenige wenken, door Z. H. Pius IX in zijn Cyllabus gegeven, alsmede de herhaalde jammerklachten van Z. H. Leo XIII, die in den strijd tegen de katholieke school zag, dat de vijanden het oog hadden gericht op de jeugd, om haar te winnen voor hunne zaak en dit trachtten te bereiken door haar te onttrekken aan het godsdienstig onderwijs. De kerk heeft ten alle tijden het neutraal onderwijs openlijk veroordeeld en de katholieken aangespoord steeds op hun hoede te blijven. De scholen moeten godsdienstig wezen. De ouders hebben van nature het recht op hun kinderen en den plicht hen godsdienstig op te voeden. Dat zullen de katholieke ouders dan ook doen. zelfs ten kosten van groote offers. Gij zijt reeds jaren prijzenswaardig aan het werk voor de instandhouding uwer katholieke scholen, waar religieuzen onderricht geven. Wat zijt ge gelukkig, dat ge uw kinderen niet behoeft overteleveren aan de verderfelijke, door de kerk veroordeelde neutrale school. Wat zijt ge benijdenswaardig gelukkig, dat ge in deze schrikbarende tijden van ongeloof, verguisde zedenleer, materialisme en socialisme het zelfde kunt doen, hetgeen de ouders van St Willibrordus in Engeland 1300 jaren geleden deden. De ouders vertrouwden den jeugdigen St Willibrordus toe aan een school, waar hij niets te hooren kreeg wat niet heilig en niets te zien wat niet eerzaam was. Mijn hart jubelt 't uit, wanneer ik zie, dat ge evenals de ouders van St. Willibrordus, de apos tel van uw vaderland, de patroon uwer school, uwe kinderen kunt zenden naar die scholen, waar zij, gelijk hij, niets te hooren krijgen wat niet heilig en niets zien zullen wat niet eerzaam is. Een woord van hulde bracht spr. aan de be stuursleden, de eerw. broeders, zusters, onderwij zers, onderwijzeressen en weldoeners, aan wie voor een groot deel het langdurig bestaan der katho lieke school alhier te danken is. En het krach tig, levendig geloof van de katholieken van Schie dam is mede te danken aan de katholieke school. Die zegen moet bestendigd worden van geslacht tot geslacht en daartoe zijn twee middelen noodig, die krachtig helpen: lo. St. Willibrordus in den Hemel een extra gift in gebed te verzoeken en 2o. dat gij op aarde een extra gift in geld verstrekt. Het békende deurbordje luidt»geen onderstand zonder onderzoek, maar na alles wat wij van pastoor Verhoeven gehoord hebben, zal echter reeds menigeen het besluit hebben genomen om koste wat 't wil, de schoone ziel van 'tkind niet aan de neutrale school prijs te geven. In het tweede gedeelte zijner lezing memoreerde mgr. Lans den schoolstrijd in België en wees op le groote plaats, die de katholieke school daar inneemt, gaf verscheidene getuigenissen weer 0. a. door graaf de Merode, minister Woeste op een gedenkfeest van het kath. onderwijs, te Brussel g;geven. Het vele op het gebied godsdienstig onder wijs in België verricht gaf spr. aanleiding dit in ver band te brengen met hetgeen in Schiedam in vroeger en later tijden voor de katholieke scholen is gedaan. Van onzen kant mag geen verslapping zijn, altijd moeten we voortbouwen, steeds hoojer en verder. De Willihrordusvereeniging ontbreekt het alleen aan geld. Er is f 4500 noodig voor den aanbouw van twee nieuwe schoollokalen en dit bedrag is nu zoo groot niet. Het geld moet komen van uwe vrijwillige gif ten, het bankpapier der meergegoeden, de gouden tientjes der welgestelder!, het zilver van den win kelstand en het koper van den werkman; van ieder wat. Met warmte beval spr. de inschrij vingsbiljetten, die worden rondgezonden, in aller milddadigheid aan. Ge kunt er fier op zijn dat Schiedam van dit Bisdom, misschien wel van geheel ons land, de eenige plaats is, waar gezegd kan worden, dat er voor ieder kath. kind plaats is op de kath. school. Het zou een schande zijn, indien moest gezegd worden dat onze zorg voor het kath. onderwijs is verslapt. Als voorbeeld aanhalend het belangrijk resul taat, dat de H, Vincentius a Paulo te Parijs ver kreeg op een avond, toen hij een liefdadigheids- preek hield ten behoeve van arme vondelingen, bij welke gelegenheid de giften zoo ruim toevloei den, dat een groot Vondelingen-tehuis kon wor den opgericht, en er zelfs nog overbleef, moedigde hij allen aan veel te geven, opdat men hier niet ajleep 2 schoollokalen zal kunnen bouwen, jnaar er ook nog geld zal overblijven. Aan hef einde van zijn heerlijke reden spoorde Spr. de aanwezigen tot groote offervaardigheid aan en sprak den wensch uit, dat van huis tot huis, van mond tot mond, van geslacht op ge slacht steeds de leus zal weerklinken: Ze zullen haar niet hebben, de schoone ziel van het kind. De zeereerw. heer pastoor Verhoeve, zich den tolk der vergadering makend, dankte mgr. Lans voor zijn welsprekend woord en was er van over tuigd, dat hier, waar het katholieke leven zoo hoog staat en grootendeels voortspruit uit de ka tholieke school, de daden van edelmoedig- en offervaardigheid niet op zich zullen laten wachten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1904 | | pagina 2