Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Onder Kleurlingen.
Een Gouden Jubeldag.^
27ste Jaargang
Vrijdag 9 December 1904.
No. 8074.
FEUILLETON.
Algemeen Overzicht.
1)
De oorlog iti Oost-Azië.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35. per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland fi.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van '10 regels 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 121/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen '25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk ad ver teer en worden uiterst bil
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
Voor de Katholieken van geheel de wereld is
het heden een gouden jubeldag.
Vijftig jaren zijn heengegaan sinds Z. II. Paus
Pius IX plechtig, als Hoofd der Kerk, uitsprak,
dat op Maria nooit de smet der erfzonde heeft
gekleefdzij nimmer een kind van gramschap
is geweest, maar integendeel, van af het eerste
oogenblik van haar bestaan, rein, vlekkeloos,
schoon en heilig is geweest.
Het geloof aan de Onbevlekte Ontvangenis van
Maria was te allen tijde algemeen in de Kerk.
De feestviering der Onbevlekte Ontvangenis, die
reeds algemeen was in het Oosten, en, van de
tiende eeuw, ook in het Westen bestaat, levert
hiervan het bewijs. Sinds eeuwen verhief zich geen
enkele stem meer tegen deze waarheid, en voor
het Katholiek hart bleef niets meer te wen-
schen over dan dit leerstuk, totdusver nooit als
geloofspunt voorgesteld, als zoodanig, op een
plechtige wijze aan de kinderen der Kerk mocht
worden verkondigd. Den'2den Februari 1849 zond
Pius IX, van uit Gaëta, waarheen de Revolutie
hem gedwongen had de wijk te nemen, een rond-
gaanden brief aan alle Bisschoppen der wereld,
waarin aan ieder hunner in het bijzonder werd
afgevraagd, welke de gevoelens waren, die hèn
en de bun toevertrouwde kudde jegens de On
bevlekte Ontvangenis bezielden, en of zij, zoo
wel als de hun ondergeschikte geloovigen, waar
lijk verlangden, dat een dogmatische uitspraak
over dit leerstuk zou worden gedaan. Meer dan
zes honderd Bisschoppen beantwoordden weldra
den Pauselijken brief; en ofschoon enkelen hun
ner eenig bezwaar opperden over de tijdigheid
dezer dogmatische uitspraak of over den vorm
daarvan, zoo waren zij het nochtans allen eens,
om in hun naam en in dat der hun toever
trouwde kudde, getuigenis af te leggen van hun
geloof aan en hun godsvrucht jegens de Onbe
vlekte Ontvangenis van Maria. Na rijpelijk alles
voor God te hebben overwogen en de Kardinalen
der Heilige Roomsche Kerk te hebben geraad
pleegd, riep de Paus de Bisschoppen der we
reld naar Rome, teneinde een laatste maal met
zijne Broeders in het Bisschopsambt te beraad
slagen, en in hunne tegenwoordigheid Maria's
Onbevlekte Ontvangenis als geloofspunt voor te
stellen. Op de stem van Pius hadden talrijke
Bisschoppen van Italië, Frankrijk, Duitschland,
Nederland, België, Engeland, Ierland, Spanje,
Portugal, Griekenland, Amerika, Indië, China,
en zelfs uit Oceanië zich naar Rome, het mid
delpunt der Christen-Eenheid, begeven, om uit
den mond van Petrus' Opvolger de gewenschte
uitspraak te vernemen. Nederland was bij die
grooto vergadering door Mgr. Zwijsen, Aartsbis
schop van Utrecht, Mgr. Van Genk, Bisschop
'Uit het DuitschJ
I.
Een verhitte, wolkenlooze hemel breidde zich
-r ons uit; doch het stralende licht der zon
iiiii.tr, vv uiiviriiiuuz,u liL-iiiA'i ure
over ons uit; doch het stralende licht uer zon
vermocht niet de donkere schadu wen te ver
drijven, welke op de aangezichten der wakkere
zeelieden lagen, die met mij om het flikkerend
vuur zaten, waarboven we ons middagmaal ge
reed maakten.
Voor ons lag het lage strand, door drie
scheipe gevaaïlijke koraalringen omgeven, waar
buiten de zee heur breede, glanzende baren
eed dansen, terwijl daarbinnen het water zoo
onbeweeglijk lag, als had nooit een storm deze
h1P PRr v 1 a kte beroerd. Achter ons werd
I vTYt,,an<( 1°,°§<1'r' hiér en daar met groene euca-
v',,, rf.,en> dichte theeboomen en groepjes
wa'imri n^(vinifeereii bedekt, waaronder en
steelde i' <r 'Jke accac'a en andere fijnge-
'teiland stond Bob de i °°gate puM vsul
hem was de beurt tn ZT' u-f"
mnPe1!ndd<!l'jk ^teinder Uliderzttm
ten einde een of ander zeil te ontdekken, dat
van Adras, i.' p. i., Coadjutor van den Bisschop
van Breda, en Mgr. Vrancken, Bisschop van Co
lophon, i. p. i., Vicarius Apostolicus van OoSt-
Indië, vertegenwoordigd.
Het was op 8 December 1854, op den dag,
aan de feestviering der Onbevlekte Ontvangenis
van Maria toegewijd, dat de langverbeide uit
spraak zou plaats hebben. I)e Kardinalen, de
uit alle landen saamgekomen Bisschoppen, de
Generaals der Kloosterorden en de Magistraat
van Rome waren in de groote St. Pieters-Kerk
vergaderd, en rondom 's Pausen Troon geschaard,
terwijl een onafzienbare menigte zich in de
onmetelijke ruimte van dit kerkgebouw verdrong.
Paus Pius IX droeg zelf het H. Misoffer op.
Nadat het Evangelie, eerst i n het Latijn, en daarna
in het Grieksch gezongen was, naderde de De
ken van het Hl College der Kardinalen, Z. Em.
Kardinaal Macchi, vergezeld van de Dekenen der
aanwezige Aartsbisschoppen en Bisschoppen, tot
den Pauselijken Troon, en verzocht Zijne Hei
ligheid den Hemel en de aarde te verblijden,
door de Onbevlekte Ontvangenis van Maria als
geloofspunt uit te spreken. Nu weerklonk onder
de grijze gewelven van Sint Pieter het eeuwen
oude Veni Creatordat door duizenden en dui
zenden monden als een smeekzang ten Hemel
werd opgezonden. Toen de laatste tonen van
dezen lofzang langzaam wegstierven, verhief Pius
zijne stem, en las te midden eener plechtige
stilte, het leerstellig Decreet af, terwijl hij, niet
minder dan de aanwezigen, diep getroffen en
van vreugde opgetogen was.
Zoodra Zijne Heiligheid het Dekreet teneinde
gelezen had, bracht het kanongebulder van den
Engelenburg die blijde mare aan Rome en aan
geheel de Katholieke wereld over. Gelijk eer
tijds de Vaders van het Concilie van Chalcedonië,
bij het hooren van den leerstelligen brief van
den H. Leo, uitriepen„Petrus heeft door Leo
gesproken; zóó denken, zóó gelooven wij,"
evenzoo dachten en spraken in hun binnenste
de Vaders der Christenheid, toen zij 's Pausen
uitspraak vernamen. En nauwelijks waren zij in
hunne Bisdommen teruggekeerd, of zij verkon
digden luide de uitspraak van Pius, en slechts
ééne stem werd gehoord, die van het Oosten tot
het Westen, van het Noorden tot het Zuiden,
weerklonk: „Credo, zóó gelooven wij." En die
stem, het was de stem der geheele Katholieke
Kerk.
Eens, in vroeger eeuwen, had- een Nestorius
aan Maria den titel van Moeder Gods betwist.
De algemeene Kerkvergadering van Ephese
doemde den ketter, en verkondigde aan allen,
dat het geloof gebiedt, Maria als de Moeder Gods
te erkennen en te ©eren. Zoodra het Katholieke
vofk van Ephese de uitspraak vernam, gaf het
zich aan een onbeschrijfelijke blijdschap over,
en ontstak bij alle huizen en plaatsen vreugde
vuren, ten toeken zijner blijdschap en van zijn
geluk. Dit was ook nu het geval te Rome,
doch niet te Rome alleen, maar de geheele we-
ons bevrijden moest uit den alles behalve aan-
genamen toestand.
Wij hadden met. onzen goeden driemaster
Poseidon voor nu zes weken geleden Valpa
raiso verlaten, om naar Hongkong te zeilen;
in korten tijd de zeer bevaren lijnen naar
Callao, Guajaquil, Panama en Acapulco door
sneden en waren toen met snelle, gelukkige
vaart met een stijven zuid-oostpassaat altoos
scherp naar 'f Westen gegaan, toen dichtbij de
hoogte van Ducir en Elizabeth de passaat in
een orkaan oversloeg, dien ik met zulk een
kracht en onweerstaanbaarheid gedurende mijne
vele reizen nog nimmer beleefd had.
Wij waren gedwongen geworden alle zeil,
behalve het stormdoek, in te halen, en toch
nog was de Poseidon een speelbal der bewogen
baren, die door geen menschelijk verstand,
kracht en bekwaamheid te regeeren was ge
weest. Nu lag onze driemaster gestrand bui
ten tusschen de verraderlijke koraalklippen.
De kotter was overboord geworpen, de sloep
had bij onze stranding een onherstelbaar lek
bekomen, en de langboot slak op een spits,
penscherp rif, dat zich in zijn boeg had ge
boord gelijk een Maleische dolk.
De branding builen reet plank na plank van
het schip, dat onredbaar verloren was, en wij
hadden twee dagen lang met alle kracht moe
ten zwoegen, om van vracht en proviand zooveel
te bergen, als wij aan de vraatzuchtige zee
vermochten te ontrukken.
Nu was de zware arbeid aau 'teind, en wij
reld door. Alle kinderen der Katholieke Kerk,
die uit den mond hunner Bisschoppen de blijde
tijding vernamen, dat Pius een leerstellige uit
spraak over de Onbevlekte Ontvangenis had ge
daan, waren van vreugde opgetogen, omdat de
Opperpriester een nieuwe hulde aan hun be
minde Moeder had gebracht, en een nieuwe
parel gehecht had aan haar glansrijke kroon.
Het was hun dan ook niet genoeg, op alle
plaatsen te herhalen: „Credo, wij gelooven, wat
Petrus ons door den mond van Pius heeft ge
leerd," maar zij' moesten lucht geven aan de
gevoelens van hun hart, en daarom werden
overal, waar godsvruchtige en godsdienstige ge
voelens zich in het openbaar mogen vertoonen,
groote feestelijkheden aangericht, plechtige pro-
cessiën gehouden en schitterende verlichtingen
aangebracht.
De verwachting, dat door de dogma-verklaring
der Onbevlekte Ontvangenis de liefde tot de He-
Inelsche Moeder nog zou toenemen, werd niet
beschaamd
Wie zich katholiek bekent, bemint Maria, en
vindt in haren eeredienst zijn vreugde en lust;
kerken en bedehuizen werden toegewijd aan de
Onbevlekte; congregaties ter eere der Onbevlekte
Ontvangenis verrezen allerwege, om de Reinheid
van Maria door een reinen levenswandel te ver
heerlijken.
In de stormen des levens, waarin zoovelen
èn onschuld èn vreugde verliezen, werd Maria
de Sterre der Zee, die den weg wijst en. vredige
rust Voorspelt. Als de grauwe wolken laag han
gen, en duisternis brengen over de aarde, ziet
men niet zelden aan de verre kimme een zonne
straal den dichten sluier doorboren, en breeder
wordt allengskens de lichtende kring, totdat de
wolken verdwijnen voor het aanschijn der over
winnende Zon. Die zonnestraal in 's menschen
leven is Maria. Nog zoo duister moge het we
zen in 's menschen hart; nog zoo'n zwarte el
lende of nameloos wee moge erin zijn neer ge
daald, de zonnestraal van Maria's liefde weet
er door te boren, en licht en rust te brengen,
waar moedeloosheid verlamde en wanhoop ter
neder sloeg. Gelijk in de dagen onzer jeugd de
hand eener teere moeder alle zorg wegvaagde
van ons voorhoofd, en alle tranen wegkuste van
onze wangen, zoo neigt zich thans de Onbe
vlekte over ons, hare kinderen, en verdrijft de
smart, uit ons hart en wischt de tranen uit ons
oog. Want wie kan denken aan die hemelsche
Moeder, zonder getroost te worden door hare
liefde en opgebeurd door hare macht?
Daarom zingt en jubelt het in ons hart van
kinderliefde en kindertrots, nu wij het gouden
feest mogen vieren der Onbevlekte, die wij be
groeten met den dierbaren Moedernaam.
Dankbaar blikken wij naar Rome, waar een
andere Pius een jubeljaar gaf, der Onbevlekte
ter eere; en Zij, die den kop verplette van het
helsch serpent, zal ook nu weten te zegevieren
zaten, gelijk reeds gezegd, tusschen groote
koopmansgoederen en vaten rond het vuur en
trachtten elkaar in donkere gezichten te over
treffen.
Terzijde stond kapitein Roberts en was be
zig lengte en breedte op te nemen. Wij hadden
reeds vroeg een vrijen hemel, en het moest
hem alzoo thans niet, zwaar vallen zijn bereke
ning te doen, daar alle sterren- en zeevaartkun
dige instrumenten gered waren.
„Zijt gij gereed, kapitein?" vroeg de stuur
man, terwijl hij een bonk gezouten vleesch van
'tvuur nam, om de braadhoogte te meten, die
het, noodig had.
„Aye, aye, stuurman; al klaar 1" klonk het
antwoord.
„Waar zijn wij?"
„We zitten anderhalven graad noordelijk van
Steenbok, op de 239 graden oostelijk van
Ferro." f
„lk wou, dat we t' huis zaten in Hoboken
bij moeder Grijs, een vasten stoel of een bank
onder onze broek en een hartversterking on
der den neus hadden. Wat. denkt ge wel van
dit eiland, kaptein? Zou de naam uit te vin
den wezen?"
De kapitein boog bedenklijk het hoofd.
„Hier zijn meer eilanden als pokkenteekens
op uw aangezicht, en dat is tamelijk veel ge
zegd, gelijk ge wel weet, stuurman I Hebt gij
voor ieder bobbeltje een goeicn naam bij de
hand?"
De stuurman verwaardigde zich het komjdi-
over de vijanden van haren Zoon, den Koning
der volkeren, Christus, Wien glorie zij in eeuwig
heid.
8 December.
Een belangrijk verhaal.
Naar de Petersburgsche correspondent van den
Lokalanzeiger seint, is zekere Guensburg, zaak
gelastigde van het Russische ministerie van Ma
rine voor de behartiging van de belangen der
Russische vloot in het verre oosten, te Peters
burg aangekomen en heeft zeer belangrijke din
gen uit Port Arthur weten te vertellen. Hij con
stateerde, dat de Japanners zich tot den oor
log tegen Rusland reeds sedert het einde van
den Chineeschen oorlog hebben voorbereid en
noemde het ongelooflijk, dat men in Rusland
zoo weinig aandacht aan dit feit heeft geschon
ken. Alle in Japan vertoevende Russen wisten
het. Drie maanden vóór het uitbreken van den
oorlog maakten de Japanners al geen geheim
meer van hun plan. Guensburg moest kolen-
en andere leveranties voor Port Arthur, waar
voor hij in Japan terecht kon, in orde brongen.
Tot .October van het vorige jaar hielden Japan-
sche huizen dezen handel aan. Daarop braken
zij de* betrekkingen bot af, zeggende: Wij be
ginnen binnenkort een oorlog met Rusland. De
positie van het eskader in Port Arthur werd
hierdoor verschrikkelijk. Alles uil Europa aan
ie voeren, vorderde maanden. Plotseling zoo
vertelde Gruensburg redde de broeder van
den Japanschen minister-president Kal soera mij
uit alle verlegenheid. Hij is eigenaar van groote
kolenmijnen en verkocht mij 120.000 ton kolen,
wel-is-waar niet officieel hij zond zijn agen-
Lon, vijftien Noorweegsche stoomschepen werden
ermee bevracht en onder Noorsche vlag gelukte
het, bijna de gansche lading, vóórdat Port Arthur
ingesloten raakte, er binnen te krijgen. Alleen
de laatste zending kwam eerst na het eerste
bombardement, aan. Ook gelukte het Guensburg
volgens zijn zeggen, Port Arthur met bijstand
van Japanners aan nog andere belangrijke pro
viandeeringen te helpen. Guensburg weet zeer
nauwkeurig, dat Port Arthur voor zeer langen
tijd van levensmiddelen is voorzien. Ook bevat
ten de tepöts een grooten voorraad kleeding-
stukken en is er thee, tabak en suiker in groote
hoeveelheid voorhanden. Zelfs 10.000 kisten met
brandewijn. Wat het gerucht betrof, dat de Ja-
pansche geldmiddelen den oorlog niet lang meer
zouden kunnen gedoogen, zeide Guensburg hier
niets van te gelooven. Moest de buitenlandsche
leening mislukken, dan zal het geld in eigen
land worden opgebracht, waar nog veel kapitaal
zit. Japan zou eventueel een milliard roebels,
d. i. 20 roebels per hoofd, kunnen opbrengen.
Japan heeft onvoorwaardelijk land noodig en
wordt hot nu overwonnen, dan zal het beslist
mentje dat hem gold, met een zuur lachje te
beantwoorden.
„Ik heb er nog niet aan gedacht mijn eer
lijk gezicht te benamen, kaptein. Maar wanneer
dit rampzalig stuk koraal hier nog geen naam
heeft, zoo zijn we waarachtig gedwongen het
er een te geven. Ik stel voor het te noemen:
S tuurmansp okkeneiland I
llij scheen zijn gezegde voor almachtig gees
tig te houden, want de zuurheid van zijn ge
laat verdween, en naast het reusachtig stuk
pruimtabak, dat in zijn mond bonkte, kwam
een lach op, die niet krachtiger en hartelijker
gedacht kon worden.
De discipline is aan boord buitengewoon
streng, en zelfs de onbevarens te kajuitsjongen
weet, dat allen moeten meedoen, als de kapi
tein of de stuurman zoo goed is te lachen;
alleen moet de een zich zachter, de ander zich
luider openbaren, naargelang van den rang dien
hij op de scheepsrol inneemt. Dientengevolge
ofpenden thans alle mannen, van den opper-
bootsman af tot. den kajuitsjongen toe, de lip
pen om hunne lachspieren plichtmatig in be
weging te brengen. Zelfs de kapitein vertrok
den mond, alsof hij een toestemmend lachen
verzocht en zei toen:
„Ik denk, dat wij ons tusschen Hout en Mi-
loradewit.sch bevinden op een ver naar het Wes
ten vooruitgeschoven plaats. Wat zegt gij er
van, Master Charley?" Wordt vervolgd.)