Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Onderwijs.
Onder Kleurlingen.
27ste Jaargang.
Dinsdag 13 December 1904.
No. 8077.
FEUILLETON.
Algemeen Overzicht.
De oorlog in Oost-Azië.
4) i j m r.:itj
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland /'2.-per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 121/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk ad ver teer en worden uiterst bil
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus 110. 30.
Het was op 15 Juni van dit jaar, dat de hui
dige Regeering haar ontwerp tot meerdere vrij
making van het Lager Onderwijs indiende.
En sedert dien datum kan men bijna geen
courant, geen weekblad voor onderwijzers of po
litiek orgaan ter hand nemen, of de onderwijs-
novelle van dr. Kuyper wordt behandeld.
Vooral de liberale organen schijnen niet moe
te worden in het behandelen dezer stoffe.
En wat tal van brochures zijn al niet ver
schenen, die ten doel hebben dr. Kuypers rege
ling eens duchtig af te kammen.
Wij noemen nu alleen "het geruchtmakend ge
schrift: „Maakt front voor de Openbare School."
Tusschen haakjes: de lezer weet zeker al, dat
weldra bij de uitgeversmaatschappij „Futura" te
Leiden een brochure zal verschijnen, waarin dit
geschrift weerlegd zal worden; en dat zij voor
slechts enkele centen verkrijgbaar gesteld, ge
makkelijk op groote schaal verspreid zal kunnen
worden
Dat onderwijs is al wat dikwijls aanleiding
voor den tegenstander geweest om de christelijken
voor „menschen van de nachtschuit", voor „dom
pers" uit te maken.
Wat werd toch dikwijls van de overzijde ge
hoord, dat de voorstanders der bijzondere school
eigenlijk tegen ontwikkelend onderwijs waren.
Het heette zoo vaak: zij willen de-kinderen
en straks ook de groote kinderen maar dom
houden.
Maar dat waren slechts „woorden" van de
verlichte. En tegenover die woorden hebben de
„duisterlingen" een reeks van jaren hun daden
gesteld.
Eerste daadzij betaalden precies net zooveel
als ieder ander burger, voor de openbare school,
die zij niet wenschten.
Tweede daadDaarbij hadden zij dan te be
talen, en dat deden ze met vreugde, voor het
onderwijs hunner kinderen.
Die feiten werden ten laatste zoo machtig, dat
een deel dei; liberalen daarvoor niet langer het
oog kon sluiten.
Zij kwamen tot de overtuiging, dat in een
christenland een christenvader toch geen mis
daad beging met voor zijn kind christelijk on
derwijs te begeeren.
Zij zagen, dat de voorstanders der christelijke
school met kleine, beperkte middelen toch vol
doende resultaat bereiken in het onderwijs.
Ener kwam zoowaar van die zijde eenige
waardeering.
Voor die liberalen was het standpunt, waarop
in '89 minister Mackay zich plaatste, niet onaan
nemelijk.
En zij hebben dan ook de wetMackay aan
vaard, niet als een noodzakelijk kwaad, maar
als een billijke regeling.
[Vit het Duitsch.J
„Hm, ja, gij hebt volkomen gelijk. Maar....
hmWord ik aan boord aangevallen, zoo weet
ik, wat ik te doen heb, maar hier te lande....
hm I Zou het niet beter wezen, als wij onze
jongens hier boven post deden vatten? Wij
waren dan gedekt en konden het geheele ter
rein bestrijken."
„Heel goed! Maar is 'tniet beter, om ze tus
schen twee vuren te nemen?"
„Hoe zoo?"
„Wij verdeelen ons. Terwijl wij bij onze ef
fecten! 11 elk geval een wacht plaatsen, neemt
de ©ene helft hier boven een stelling in, de an
dere gaat vooruit naar het strand om óp gind-
sche klippenrij daar links den koraalring te be
machtigen. Zijn die daar aangekomen, dan leg
gen ze zich, om niet gezien te worden, plat
"ro"d neer en snellen, zoodra 'top .een
den n! afn,,".ut> °P oen gegeven teeken langs
waar dl l 7 de P1^ dLr juist voor ons,
in naar nil en (?e. bocht omsluiten, waar
in naar alle waarschijnlijkheid de Maleiers bin
Benloojien. Op die matuer zijn ze ingesloten
En later, in Juni 1901, heeft minister Goeman
Borgesius de Rijksbijdrage voor de bijzondere
school verhoogd. Maar zoo zei deze libe
rale Regeeringsman dat is nu de uiterste pen
ning; van mij heeft het bijzonder onderwijs niets
meer te verwachten.
Borgesius viel, en het ministerie-Kuypei:Ber-
gansius trad op. En een der artikelen van het
werkprogram, door het nieuwe ministerie uit te
voeren, was een regeling tot vrijmaking van het
onderwijs in al zijn geledingen.
En bij het verschijnen der wetsontwerpen, die
vrijmaking ten doel hebbende, komt nu al wat
liberaal is tegen de voorgestelde regeling op, en
begint te spreken van bevoorrechting dei' bij
zondere school; er wordt front gemaakt voor
de openbare school.
Bevoorrechting
Een liberaal durft veel, maar tegen de bru
taalheid der cijfers is hij niet opgewassen.
Waarlijk, als er van bevoorrechting sprake is,
dan is de bevoorrechting tientallen van jaren
aan den kant der vrijzinnigen geweest, die „libe
raal" genoeg waren om deze bevoorrechting maar
te accepteeren en zich verder om anderen niet
te bekommeren.
Bevoorrechting Zelfs als het ontwerpKuyper
wet wordt, zal er van volkomen gelijkstelling
tusschen bijzonder en openbaar onderwijs nog
geen sprake zijn.
Zien we even.
'tls al meer uitgerekend, dat de kosten door
het Rijk betaald voor eiken leerling der open
bare scholen tot de subsidie aan de bijzondere,
ook per leerling berekend, zich verhouden onge
veer als 34 tot 7.
De bijzondere scholen te zanten zullen nu een
verhooging van subsidie verkrijgen ten bedrage
van pi. m. 2 millioen.
En dan nog zal het Rijk voor eiken leerling
der openbare school tweemaal zooveel moeten
bijpassen als voor die der bijzondere.
Wie durft er nu nog spreken van bevoor
rechting
Ook onder het ontwerpKuyper zal de be
voorrechting aan den kant der openbare school
zijn.
En toch heet. het: Kuyper doet alles voor de
bijzondere school.
We kunnen er zeker van zijn, dat ook de
kwestie der bevoorrechting in de brochure, die
eerstdaags bij „Futura" te Leiden verschijnen zal,
duchtig behandeld zal worden.
We hebben een verzoek aan den lezer.
Och, help die brochure met al uw krachten
verspreiden. Daar zijn nog een massa menschen,
die bij hun liberale krant zweren, die zelden
of nooit eens kennis nemen van wat door de
christelijke pers gezegd wordt.
Voor dezulken zal de brochure, waaraan de
beste krachten op onderwijs gebied hebben mee
gewerkt, een heilzaam stortbad zijn.
en moeten zich overgeven, zoo ze niet willen
sterven."
„Juist, dat is 't best, CharleyMaar hoe
komen wij te weten, wat die lui in 't schild
voeren en welke gezindheid zij jegens ons
hebben
„Ik zal den man ontvangen en met hem
spreken."
„Bepaald, dat wil hijAls hij u om 't leven
brengt
„Dat zal hij niet doen, kaptein; daar kunt
gij gerust op vertrouwen. Die lui zijn ouder ge
woonte altoos nog niet slingers, knotsen, pijl
en boog, lans en werpspies gewapend en te
genover een goede buks geheel onmachtig, of
zij bezitten schietgeweren en dan zijn deze be
paald oude musketten en keigeweren van 't
jaar Nul, die tegen onze wapens net zooveel
doen als een vuist tegen de bierkaai. Zoo gij
wilt, kunt gij met Bob evengoed hier blijven;
ik zal dan het overige wel plooien."
„Ga je gang, CharleyIk ben overtuigd, dat
gij stellig het goede voor hebt."
Ik snelde naar beneden.
„Wat hebt gij gezien, Sir?" vroeg me de
stuurman, toen ik beneden kwam.
Vijftien wilden, die in evenvele vaartuigen
naar de Zuidbocht komen."
Well, dat is goed, dan komen we toch eens
te weten, welken naam dit verwenschte eiland
heeft. Gij komt toch zeggen, dat wij ons moeten
wapenen?"
42 December.
Port Arthur.
In de haven. Teruggetrokken op
Liao-ti-sjan De Russen zouden de
schepen opzettelijk hebben laten
zinken. Een uitval De opinie
in Rusland.
De positie van het Russisch eskader bij Port
Arthur, gelijk 't thans weerloos is overgeleverd
aan het vernielend Japansch vuur, dat van uit
den 203 M. hoogen heuvel wordt afgeschoten,
wordt vergeleken bij die van het Chineesche
Peiyang-eskader bij Wei-hai-wei in den oorlog van
1894'95, nadat de Japanners de sterkste posi-
tiën op het vasteland hadden vermeesterd.
De heerschappij van de Japansche belegerings
artillerie over de wateren bij Port Arthur is thans
geheel onbetwist en de Russische bodems zijn,
gelijk tien jaar geleden de Chineesche bij Wei-
hai-wei, reddeloos verloren.
De Japansche legatie te Londen vernam Za
terdag
De bevelhebber van de marine-batterij voor
Port Arthur meldt dat bij het bombardement van
Vrijdag de Ba jan in brand geschoten is; het
schip helde 25 graden naar bakboord over, en
viel bijna geheel op zijde. De Retwisan en de
Poltawa zijn bij vloed geheel onder water; de
Pallada helt sterk naar bakboord, de Pohjeda
naar stuurboord over, zoodat de huid onder de
waterlijn zichtbaar is. De Pereswjet loopt bij
hoog water tot aan het achterdek onder. De
Giljak, die dicht bij den wal ligt, helt ook sterk,
men gelooft dat het schip aan den grond zit.
De Sevastopol is Vrijdag-ochtend vroeg naar de
buitenreede verhaald, vermoedelijk om aan onze
granaten te ontsnappen.
Te Sjanghai loopt het gerucht, dat de bezet
ting van Port Arthur zich, met uitzondering van
de detachementen die de forten verdedigen, op
het schiereiland Liao-ti-sjan teruggetrokken heeft.
Het is wel mogelijk dat dit gerucht zijn ontstaan
enkel dankt aan de omstandigheid, dat er tij
dens het bombardement van de haven door de
Japanners niets bespeurd is van de Russen. Het
is, gelijk uit de laatste telegrammen uit Tokio
blijkt, nog niet zeker, of en hoezeer de Sevastopol
door het Japansche geschutvuur beschadigd is.
Sommigen denken dat de Russen eenige schepen
opzettelijk hebben laten zinken op een ondiepe
plek van de haven, om voor de Japansche ka
nonniers het doel zoo gering mogelijk te maken.
Het trekt overigens de aandacht, dat men niet
gehoord heeft van de torpedojagers, en het schijnt
niet geheel onaannemelijk dat deze in ver-
eeniging misschien met de Sevastopol nog
een uitval zullen wagen.
De Standard vernoemt uit PetersburgDe cen
sor laat niets door over Port Arthur, zoodat het
publiek onkundig blijft van het noodlot dat de
vloot aldaar heeft getroffen. Militaire deskundigen
„Precies zoo. Jim en Claassen kunnen hier
bij: de pakjes blijven. Gij stuurman, gaat met
de helft der jongens daar ginder naar den ring
en werkt u daar voorzichtig voorwaarts. Gij
legt u plat neer, opdat de vijand u niet be
merkt. Komt het, tot een gevecht, zoo staat
gij op bij 'teerste schot of oen teeken van
mij en den kapitein en loopt voorwaarts om
de bocht te omsingelen. Hebt ge mij be
grepen?"
„Aye, aye, Sir!"
„Dan voorwaartsDaar is geen tijd te ver
liezen I"
De stuurman verdeelde met haast wapens en
patronen onder zijn volk en ijlde met hen naar
zijn standplaats.
„Al de anderen naar den kapteinNeemt zijn
scheepssabel en zijn snaphaan mee, ook een
geweer voor den timmerman."
Zij hadden zich spoedig gewapend en schre
den naar de hoogte. Ik zelf stak mes en re
volver bij me, greep de stompen, en daalde
langs de helling af om de aankomende eerste
schuit te gemoet te treden. Het eiland was
niet groot. Ik kreeg den man na tien minuten
in 't gezicht. Hij naderde reeds den koraal-
ring, die slechts zoo'n breede doorvaart open
liet, dat men ze best met een aanloopje over
springen kon. Zijn zeil was nu gereefd, en hij
bediende zich alleen van de riemen om de niet
gemakkelijke straat te passeeren.
Het gelukte hem. De. branding, dreef hem
die de vesting kennen, zijn echlcr van meening
dat Stössel het nog lang zal kunnen uithouden,
want. de tweede, sterkere verdedigingslinie is nog
onaangetast, terwijl de vloot in den laatsten tijd
heelemaal niet deel heeft genomen aan het krijgs
bedrijf aldaar.
Een Japansch oorlogsschip op een mijn
geloopen en gezonken.
Uit Tokio wordt geseind, dat de kanonneerboot
Sei-jen den 30en November op een mijn is
geloopen en gezonken. Het grootste deel der
bemanning werd gered.
De Sei-jen (ex Tsi-joeënwas een pantserschip
voor de kustverdediging van 2480 ton. Het droeg
0. a. twee stukken van 21 en een van 15 c.M.,
was boven de waterlijn en op het dek gepantserd
en telde een bemanning van 224 koppen.
Het was een oud schip, in 1883 op de Vulkan-
werf te Stettin gebousvd, en in 1895 door de
Japanners veroverd op de Chineezen.
Ten Zuiden van Moekden.
Er komt eindelijk eenig nieuws uit Mantsjoerije.
'Een telegram uit Moekden meldt, dat gene
raal Koeropatkin, generaal Gripenberg en generaal
Linjewitsj Vrijdag een langdurig onderhoud ge
had hebben „over de bijzonderheden der aan
staande aanvallende beweging tegen de Ja
panners."
De bijvoeging laten wij voor rekening van den
oorlogscorrespondent. Het is op zichzelf zeer
natuurlijk dat, nu Gripenberg pas op het ooriogo-
terrein aangekomen is, de bevelhebbers den toe
stand uitvoerig bespreken, maar dat het pian
tot een nieuwen aanval van den Russischen kant
daaraan vastgeknoopt wordt, berust vermoedelijk
op niets degelijks.
Intusschen is er, vrij ernstig gevochten op den
uitersten westelijken vleugel der beide legers, aan
de Liao-ho. Het telegram over dat treffen is
hoogst onduidelijk; men zou er uit opmaken dat
eerst de Russen, toen de Japanners nadeelen ge
leden hebben, maar men zal 't best doen, uit
voeriger bijzonderheden af te wachten. Het bezit
van een stelling aan de Liao-ho, die den omtrek
beheerscht wat, nu de rivieren dichtvriezen,
van veel belang kan zijn schijnt de reden ge
geven te hebben tot het gevecht tusschen Okoe's
troepen en die van Kossa-Kofski.
Koeropatkin seinde d.d. 9 December aan
den Tsaar:
In den nacht van Donderdag op Vrijdag heb
ben afdeelingen vrijwilligers de vijandelijke stel
ling bij Bianioepoetsi aangevallen. Zonder een
schot te lossen verdreven zij met de bajonet
de Japansche wachtpost, en vervolgden deze on
geveer een werst ver in zuidelijke richting. Elf
Japanners, van wie er vier gewond waren,
zijn gevangen genomen. Wij badden twee ge
wonden.
In denzelfden nacht trachtte de vijand ver
scheiden malen onze voorste stellingen bij den
spoorweg te overrompelen, waarbij zij tot op
200 pas naderden, maar al deze aanvallen werden
door het nauwe kanaal in het rustige water
der bocht. Hier verhief hij zich onmiddellijk
achter de koralen. Hij had de riemen neer
gelegd en naar pijl en boog gegrepen. Naar
net eiland gekeerd legde hij den pijl op zijn
boos en schoot ai. De pijl bereikte het land
op een plaats, die om en om twintig schreden
van de kust binnenwaarts lag.
Nu was het zeker, dat hij door de anderen
vervolgd werd. In elk geval zocht hij van het
land uit de doorvaart te verdedigen en had
zeker willen beproeven of hem dit met een
pijl mogelijk was. Nu greep hij weer de rie
men en kwam naderbij.
Deze zijde van het eiland toonde een dich-
teren plantengroei dan den Noordkant, waar
wij onze legerplaats hadden opgeslagen. Daar
stonden hier zeer hooge, breed-waaierige va
rens, die een onverwachte overvalling buiten
gewoon begunstigden. Ik draaide mij zoo haas
tig mogelijk dichterbij.
Mee stiet zijn boot tegen den wal. Hij trok
hem half uit het water, hing den koker over
Uen schouder, nam zijn boog ter hand en greep
tevens naar een buks, welks riem hij over den
anderen schouder sloeg. Naar de plaats gaande,
waar zijn pijl was neer gekomen, raapte hij
dezen op en stapte daarna met regelmatige
schreden en in rechte lijn landwaarts in. Hoogst
waarschijnlijk wilde hij den afstand weten in
hot geval, dat zijne vervolgers in de bocht dron
gen en aan land wilden stappen. Wordt vervolgd,)