Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
De heer Hugenholtz vraagt thans dezen
minister inlichtingen omtrent informatie-diensten
van de Haarlemsche politie voor de R. IJ- S. M.
De minister vanJustitie antwoordt den
heer Hugenholtz dat hem niets van die zaak be
kend is. De interpellatie-Troelstra beantwoordend,
zegt spr. hier als gemachtigde ook voor zijn beide
collega's op te treden, ofschoon beiden niets met
deze zaak uitstaande hebben. Op de eerste vraag
antwoordt spr. dat de mededeelingen van Het Volk
onjuist zijn. Verder blijkt dat de hoofdcommissa
ris het bezit van die foto's »niet van belang ont
bloot" achtte. Het doel van zijn handeling had
alleen het belang der openbare orde ten doel, daar
er op het congres Russische socialisten en anar
chisten aanwezig waren. Persoonlijke bedoeling
was hier niet aanwezig. Op de vraag of de Rus
sische regeering om toezicht gevraagd had, ant
woord de minister bevestigend en eveneens geeft
hij een bevestigend antwoord op de vraag of er
met de Russische regeering besprekingen hebben
plaats gehad omtrent een politietoezicht. Maar
dit toezicht zal niet toepasselijk zyn op personen,
die niet treden buiten zuiver politiek terrein.
Afspraken over onderlinge politiehulp bestaan,
maar de minister kan zich hierover niet verder
uitlaten. Op een nadere vraag van den heer
Troelstra antwoordt.de minister nog dat de re
geering buitengewone maatregelen naar aanleiding
van het gebeurde thans allerminst als een ver
eischte .beschouwt. Na verzekering dat de heer
Bateit in dezelfde verhouding tot de rijkspolitie
staat als alle andere gemeente-politie, brengt de
minister hulde aan het gedrag der politie tijdens
het congres.
De heer Hugenholtz vraagt den minister
alsnog een onderzoek naar het reeds gemelde
Haarlemsche politie-optreden.
De heer Troelstra is allerminst gerust ge
steld. Hij vraagt geheime overlegging ter griffie
van den inhoud der internationale afspraken. De
zaak is van het allergrootste gewicht.
De minister vanJustitie zegt, niets
meer te kunnen medtdeelen dan hij na rijp be
raad deed. Al wat de internationale politie be
treft is nu eenmaal geheim. Misschien is spr.
reeds te ver gegaan. In elk geval kan hij verze
keren dat de foto's zijn gevraagd voor onzen
eigen politiedienst. Daar is toch niets tegen Dat
de heer Troelstra niet begrijpt waarom zij
moesten dienen wel, dat kan de minister best
begrijpen. Intusschen kan hij pertinent verzekeren
dat het doel niet was de Russen in handen te
spelen van de Russische politie. De internati
onale politie behoort tot de competentie alleen
van den minister van Justitie.
De heer Troelstra constateert dat de
mededeelingen van Het Volk in hoofdzaak juist
zijn gebleken.
De Voorzitter dankt den minister voor de
gegeven inlichtingen. De interpellatie is hiermee
afgeloopen.
De heer van der Borch van Verwolde
bepleit afschaffing van de instelling van inspec
teurs der Rijksveldwacht.
De heer Smeenge vraagt verbetering van
de woning-gelegenheid van gedetacheerde rijks
veldwachters.
De minister vanJustitie zegt in zijne
zorgen voor de Ryksveldwacht zoo ver mogelijk
te gaan. Hij zal den wensch van den heer Smeuï
gs overwegen. De instelling van inspecteurs der
Rijksveldwacht wenscht de minister niet op te
heffen.
Do keel Me leners bepleit verkorting van
den werktijd van de bewaarders der gevangenis
te Leeuwarden en 's-Hertogenbosch,
De Minister van Justitie antwoordt,
twee jaren lang verbeteringen te hebben aange
bracht en van het recht van beklag heeft nog
geen enkele beambte gebruik gemaakt.
De heer Hugenholtz, waardeerende dat de
minister alsnog spr.'s wenk tot een psychiatrische
leiding van'de tuchtscholen heeft gevolgd, vraagt
of iemand uit de praktijk van het gevangeniswe
zen aan het hoofd zal komen te staan ©f een
onderwijzer.
De minister Loeff dacht zich als een
leider eener tuchtschool iemand met opvoedkun
dige ervaring, maar niet in de eerste plaats een
psychiater.
De heer Hugenholtz zag gaarne de voor
keur gegeven aan iemand uit onderwijzerskringen.
De heer Helsdingen bepleit verschillende
wijzigingen in de loonregeling, in de bestekvoor-
waarden voor den bouw van een huis van be
waring te Arnhem.
De begrooting wordt daarna zonder hoofdelijke
stemmen aangenomen, evenals eenige aanvullin
gen of wijzigingen der justitiebegrooting en ver
schillende naturalisatie-ontwerpen.
Aan de orde is het ontwerp tot i n r i c h t i n g
van tuchtscholen.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen en de vergadering om kwart over
één gesloten.
Generaal Rooseboom
De afgetreden gouvemeur-generaal van Neder-
landsch-Indië, de heer W. Rooseboom, is gister
avond te 9 uur in de residentie aangekomen.
De oud-landvoogd en mevrouw Rooseboom
werden bij hunne aankomst op het perron van
het Hollandsch spoorstation op aller hartelijkste
wijze verwelkomd door de vele autoriteiten, die
zich daar ter plaatse ter begroeting hadden ver-
eenigd.
Tot hen, die zich tot dat doel aan het station
bevonden, behoorden onder meer de minister van
Koloniën, de heer Idenburg; de oud-gouvemeur-
generaal jhr. Van der Wijek; de raad-adviseur
aan het departement van Koloniën jhr. Six; de
Commissaris der Koningin jhr. mr. Patijn; de oud
minister mr. Pierson, zoomede tal van autoriteiten
van het Nederlandsche en van het Nederl.-Indische
leger.
Nauwelijks hadden de heer en mevrouw Roo
seboom den trein verlaten, of zij werden aller
eerst verwelkomd door den heer Idenburg, ter
wijl de dochter van den minister van Koloniën
aan mevr. Rooseboom een bloemenhulde aan
bood.
Vervolgens werd door den teruggekeerden land
voogd menig hartelijke handdruk gewisseld met
de overige autoriteiten.
Celebes.
De correspondent van de N. R. Ct. seinde
gister
Alle vorsten in Dongala sloten contracten, be
halve twee onder de suzereiniteit van den vorst
van Benawa, die weigerden hun opwachting bij
den gouverneur te maken.
Bij een poging tot dwang maakte het gevolg
amok 43 van hen sneuvelden. Onzerzijds werden
drie minderen hewond.
De colonne blijft voorloopig in Dongola.
De belangen onzer likeurhandelaren in Amerika.
Op 15 Aug. j.l. werd door de Kamer van
Koophandel te Haarlem een schrijven gericht tot
de ministers van Buitenlandsche Zaken en Wa
terstaat, Handel en Nijverheid, ter zake van de
bezwaren, die door de Nederlandsche likeurfa
brikanten ondervonden worden bij hunne relatiën
met de Vereenigde Staten, wat betreft het voor
hun producten geheven hooger invoerrecht.
Toen op 7 Nov. op dit schrijven nog geen ant
woord was ontvangen, verzocht de Kamer aan
de betrokken minister haar mededeeling te wil
len doen, of er uitzicht bestaat, dat aan deze be
zwaren zal kunnen te gemoet gekomen worden,
aangezien de belanghebbenden met het oog op
de voortzetting hunner handelsrelaties met ge
noemd land daarmede rekening wenschen te
houden.
Thans heeft de minister van Buitenlandsche
Zaken bericht, dat hij, na gepleegd overleg met
andere ministers en met de commissie voor de
Handelspolitiek, de Legatie te Washington heeft
opgedragen, bij de Amerikaansche regeering stap
pen te doen, ten einde zoo mogelijk eene regeling
te treffen, waardoor ook aan het Nederlandsch
product de behandeling op den voet der meest
begunstigde natie wordt verzekerd.
De werkstaking der glasblazers.
Men meldt uit den Haag:
De heeren Hovy, Schölvinck en Treub hebben
gisteren-middag in het Zuid-Hollandsch Koffie-
alhier opnieuw geconfereerd met de glasfabrikan
ten, om zoo mogelijk tot een oplossing te komen
van het bekende geschil in de glasindustrie.
Naar men verneemt konden de heeren in eene
conferentie, die van 3 tot 6 uur onafgebroken
voortduurde, nog niet tot overeenstemming
komen.
De besprekingen werden intusschen gister-avond
voortgezet.
Een nader bericht meldt
Naar men verneemt, heeft de conferentie in
het Zuid-Hollandsch Koffiehuis, gisteren-avond
voortgezet, tusschen de glasfabrikanten en de
bemiddelingscommissie, bestaande uit de heeren
Hovy, Schölvinck en Treub, nog tot geen resul
taat geleid, doch zal Zaterdag te Delft een nieuwe
conferentie plaats hebben tusschen de commissie
en de vertegenwoordigers van werklieden en werk
gevers gezamenlijk.
Van andere zijde deelt men aan de N. R. Ct.
mede
De gisteren in den Haag gehouden besprekin
gen tusschen de heeren Hovy, Schölvinck en
Treub; de glasfabrikanten en de vertegenwoordi
gers der arbeidersorganisaties, hebben nog tot
geen definitief resultaat gevoerd.
Een vooropgezette antipathie, onzuivere bereke
ningen en gebrek aan productie-gegevens, schij
nen de voornaamste oorzaken te zijn, die de ar
beiders de garantie die de fabrikanten wilden
geven dat de vermindering niet meer zou bedragen
dan 5 pet. voor vierkante en 10 pet. voor ronde
flesschen deden afwijzen, bij welke garantie de fa
brikanten zich tevens wilden verbinden het be
drag, waarmee deze percentages mogelijk zouden
worden overschreden, te restitueeren aan fondsen
ten bate der arbeiders.
De afwijzing van een dergelijke garantie klopt
zeker slecht met de van de zijde der arbeiders
vaak geuite bewering dat de verlaging lag tus
schen 20 en 35 pet. Evenwel vonden de heeren
bemiddelaars, wier bijzonder geduldig en wel
willend optreden door beide partijen om strjjd
wordt gepreezn, in den toestand aanleiding tot het
houden van een nieuwe bespreking, waarin de
fabrikanten de arbeiders nog eens uitvoerig om
trent de berekeningen en de te verwachten re
sultaten van het nieuwe loontarief zullen in
lichten.
Visschers.
Men schrijft uit Scheveningen
De visschers maken met aanmonstering geen
haast wegens de bekende tegenstelling tusschen
hen en de reeders. Zulks openbaart zich o. a.
in het feit dat vele visschers weigerden van
het hun toekomende bedrag voor het „Een
percentfonds" te laten afhouden. Het doel van
dit fonds is, zeelieden welke tijdens de teelt
ziekte of ongeval treffen, tijdelijk uitkeeringen
te doen.
Het vorig jaar werd door de visschers aan
gedrongen op doeltreffende opening van zaken
en overgave van het fonds in eigen beheer van
den zeemansstand. Aan het afleggen van re
kening en verantwoording werd toen meer aan
dacht geschonken en de stand zoomede aard en
wezen van het fonds openbaar gemaakt. Dit
schijnt de bezwaren niet weggenomen te hebben.
De Sche eningsche haven.
Gister-middag werd onder groote belangstel-
ling de eerste logger, die van de reederij Jacob
den Duik Czn., in de haven te Scheveningen
gesleept door een boot van de firma van Eyk
te Schiedam.
Schoenen voor de Russen.
Omtrent het bericht uit Waalwijk van j.l. Za
terdag als zou door de Russische regeering aan
eenige Waalwijksche en Dongensche schoenfabri
kanten de vervaardiging zijn opgedragen van
500.000 paar laarzen voor 't Russische leger,
schrijft men ons uit Dongen:
Het was in sommige industrieele kringen hier
te lande niet onbekend gebleven, dat het Rus
sische Departement van Oorlog naar een maat
schappij uitzag, die de fabrikatie op zich wilde
nemen van het jaarlijks benoodigd aantal laar
zen voor legerbehoeften. De desbetreffende fa
briek moest opgericht worden te St. Petersburg.
Nu heeft zich te dezer zake de oud-holland-
sche ondernemingsgeest niet verloochend en heb
ben zich onverwijld eenige industriëelen, waar
onder de heer Jac. G. Aarts alhier, vereenigd,
die in overleg met een bekwaam technicus, den
heer S. A. J. Smits de genoemde exploitatie
in de Russische hoofdstad zullen ter hand ne
men en bereids met het Gouvernement een con
tract hebben afgesloten voor de jaarlijksche ver
vaardiging van 500.000 paar laarzen voor 't Rus
sische leger, gedurende een tijdvak van minstens
10 jaren.
De heer Smits treedt op als technisch directeur.
'tMag den Hollandschen ondernemers als een
goede noot worden aangeteekend, dat zij zich
in concurrentie met den vreemde, deze lucratieve
zaak hebben weten te verzekeren.
Tot zoover onze Dongensche correspondent.
Niet onmogelijk is het, dat het besluit der Rus
sische Regeering om met Nederlandsche firma's
in relatie te treden een gevolg is van een door
haar opgedane zeer schadelijke ervaring. Eer wer
den nl. onlangs 30.000 paar vilten laarzen aan
besteed, die voor 5 roebel 50 kopeken per paar
waren aangenomen. Een tweedehands leverancier
nam de uitvoering over voor 4 roebels 25 ko
peken en toen gingen ze weer voor 3 roebel 25
kopeken over aan een combinatie van schoen
makers. Met zulk geknoei wil het legerbestuur
vermoedelijk niet verder te maken hebben.
(Tijd.)
Ongelukken.
Te Bovenkarspel (N.-H.) is de 22-jarige zoon
van den houtzaagmolenaar S. B. bij het weg
dragen van een ijzeren ketting, en waarschijn
lijk doordat hij het evenwicht verloor, te water
geraakt en verdronken.
Schiedam, 21 December 4904.
Gemeenteraad.
A d r e sJ. de Boo.
De heer v. d. Drift dankt voor het hem ver
leende verlof om nog op de zaakde Boo terug
te mogen komen. Spr. heeft getracht tot de
wetenschap te komen hoe de werking bij de
sluizen op andere plaatsen is geregeld en kwam
tot het resultaat, dat daar veel meer personeel
werkzaam is. Hij is overtuigd, dat de reden, die
adressant heeft opgeven op billijken grond berust.
Hij noemt eenige cijfers, waaruit hij afleidt, dat
de brug aan de Buitensluis verzwaring van arbeid
heeft gebracht.
Hij hoopt dat hetgeen door hem is medegedeeld
aanleiding zal mogen zijn om de zaak nog eens
onder de oogen te zien, teneinde in dien toestand
verbetering te brengen.
De heer De Groot is zeer verheugd, dat
de Raad in gelegenheid is gesteld alsnog over
deze kwestie te spreken. Het prae-advies van
B. en W. is lang niet overtuigend genbeg. Er
wordt in gezegd dat er voor vier menschen te
weinig werk is; welnu laat men er dan een
derden man bij nemen. Hij wyst verder op de
eigenaardige verhouding tusschen havenmeester
en brugwachter. Spr. kan den geschikten weg
om tot een goeden oplossing te geraken niet vin
den en steunt den heer v. d. Drift, die over
weging der zaak bij B. en W. aanbeveelt, daar
dit hem nog het beste lijkt.
De heer Visser heeft eens nalaten gaan hoe
veel keeren er aan de Hoofdsluis en aan de Beurs
wordt geschut. Aan de Hoofdsluis wordt gemid
deld 25 a 35 keer per dag geschut en aan de Beurs
20 keer, maar de brugwachters hebben daar boven
dien nog eenige andere biuggen te bedienen o.a. die
van de Korte Haven. Dat de brugwachters aan
de Buitensluis in ongunstige conditie verkeeren,
ontkent hy beslist.
De heer v. d. Drift licht de door hem ge
noemde cijfers nader toe.
De heer Kranen begrjjpt niet hoe de heer
v. d. Drift aan een gemiddeld cijfer van 25 ton
per schip is gekemen.
De heer v. d. D r i ft zegt, dat hij dit zoo maar
als basis heeft aangenomen.
De V o o r z i 11 e r wil wel de zaak nog eens
onderzoeken, indien hjj het gesprokene van de
heeren v. d. Drift en De Groot mag opnemen als
een persoonlijk verzoek, maar tegen een uitnoo-
diging van den geheelen Raad heeft spr. bezwaar.
De havenmeester is de chef waarbij B. en W.
advies hebben intewinnen. Wel kunnen B. en
W. met den sluiswachter spreken, maar het
advies van den chef mag toch niet worden ge
wantrouwd. B. en W. zijn tot de conclusie ge
komen, dat er niet te veel werk wordt verlangd.
Vroeger is er niet geklaagd toen er een lagere
brug was. Vroeger werd er meer in den nacht
geschut en kregen de sluiswachters meer fooien.
Nu zijn die inkomsten verminderd en in die
vermindering van inkomsten ziet spr. de aanlei
ding tot het klagen.
In het belang van de gemeentelijke inkomsten
werd een nieuwe regeling getroffen voor het ont
vangen van gelden en het is wel eigenaardig dat
sinds die regeling werd ingevoerd er meer wordt
geschut.
Spr. blijft volhouden dat er eer minder dan
meer werk aan de Buitensluis valt te verrichten.
De heer De Groot heeft de overtuiging
gekregen dat de havenmeester en de sluiswachter
tegenover elkaar staan. De klagers behooren zelf
te worden gehoord. De vraag is hier hoeveel
diensturen hebben de sluiswachters daar.
Spr. vraagt ten slotte aan B. en W. mededee
ling van den diensttijd der sluiswachters bij dag
en nacht.
Het voorstel-De Groot (mededeeling van
diensttijd) wordt niet ondersteund en kan dus geen
punt van beraadslaging uitmaken.
De heer Lager wey zegt dat de diensttijd
van de sluiswachters bij verordening is geregeld.
s Zomer's van 59 uur en des Winter's van
6—8 uur). Indien wijziging in dien diensttijd moet
worden gebracht, zal men voor een ingrijpende
zaak staan. In de vorige vergadering ging de
Raad wel degelijk mee met het prae-advies°van
B. en W. Spr. zou gaarne zien, dat voor aan B. en W.
een verzoek werd gericht tot mededeeling van die
diensturen, hierover een stemming plaats had.
De Voorzitter zegt ook dat die uren
geregeld zijn bij verordening. Indien het noodza
kelijk mocht blijken, zullen B. en W. evenwel nog
eens de zaak bezien.
De heer v. d. D r i f t vraagt of men dan een
nader advies zal krijgen.
De Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer v. d. Drift betoogt dat het werk aan
de Buitensluis door de vervanging van de draaibrug
beslist is vermeerderd.
Hij zou gaarne wenschen dat de Raad in deze
zaak zich uitsprak, nu van B. en W. geen nader
advies is te verwachten.
De Voorzitter merkt op, dat de Raad door
niet-ondersteuning van het voorstel-de Groot zich
reeds heeft uitgesproken.
Hij w(jst er nog op, dat door de hoogere ligging
van de brug minder schepen geschut moeten
worden, daar vele vaartuigen nu onder de brug
door kunnen varen.
De discussies worden hierover alsnu gesloten.
Afschaffing der Kermis.
De heer Smit heeft in de vorige vergadering
een voorstel gedaan om dit punt in een volgende
vergadering te behandelen.
Voor spr. is deze aangelegenheid geen beginsel
kwestie. Hij heeft getracht met algemeene
stemmen de kermis af te schaffen, omdat hij het
niet goed vindt, dat een deel van de burgerij
daarmee wordt gebaat of geschaad. Spr. is het
bovendien gebleken, dat er nog veel menschen
voor instandhouding der kermis zijn. De kermis
heeft hier ter stede altijd een rustig verloop, en
met het opheffen van den kermis zullen alle
dronkenmanspartijen niet worden opgeheven. Men
zou andere feesten dan ook wei af kunnen schaffen
o. a. Sint Nicolaas, Nieuwjaar enz. Indien men
Zondagsavonds in de Hoogstraat en Broersveld
komt, lijkt het daar wel altijd kermis. (Gelach.)
Spr. herinnert nu aan een rede van den lieer
Faure, waarin deze de kermis met een schoone
bloem vergelijkt.
Dat er gemakkelijk andere ontspanning voorde
kermis kan worden gegeven ontkent spr. verder
ten zeerste.
Er moeten nog vele groote werken worden
uitgevoerd, waardoor waarschijnlijk de inkomsten
belasting zal verhoogd moeten worden. Met het
oog hierop zou hij niet gaarne zien, dat moedwillig
een zoo belangrijke bron van inkomsten als de
kermis werd gemist.
Ten slotte verklaart hy nog geen termen te
hebben gevonden om thans voor afschaffing der
kermis te stemmen.
De heer G o u k a geeft den voorsteller van dit
voorstel in overweging om wanneer de gelden
van de schutterij vrijkomen, deze te gebruiken om
hiermede een betere ontspanning voor het volk
te verkrijgen, b.v. goede muziek te geven. Zorg
eerst voor iets anders en begraaf dan de kermis.
De heer v. d. Drift motiveert zijn stem.
Den heer De Groot heeft het gesprokene van
heer Smit ten zeerste verbaasd. Eerst is hij tegen
afschaffing, dan tracht hij anderen te bewerken
voor afschaffing van de kermis en nu is hij er
weer tegen. Bij ieder besluit moet men een
beginsel voorstaan. De redeneering van den heer
Smit getuigt niet van eenig beginsel.. Spreker
zou wel eens willen weten uit welke overtuiging
de heer Smit met het verzoek voor de afschaffing
der kermis is gekomen.
De heer Gouka was van meening, dat een zaak
van zoo groot belang als de kermis niet kon wor
den opgeruimd vooraleeer daarvoor iets anders
werd gegeven. Spr. overtuiging is echter dat eerst
de kermis moet verdwijnen en er daarna iets
anders voor in de plaats moet komen.
De heer Loopuy t motiveert zijn stem.
De heer Smit blijft het in het belang der ge
meente achten de kermis in stand te houden en
wijst ten slotte op de eigenaardigheid der kwestie.
Het voorstel-de Groot (afschaffing der kermis)
wordt nu in stemming gebracht en met 138
stemmen verworpen.
Sluiting bruggen.
De heer Lagerwey wenscht verder te gaan
dan in het prae-advies van B. en W. wordt voor
gesteld. Hij zou gaarne bepaald willen zien dat
de chefs de uitzonderingen zullen hebben te be
palen. Hij geeft nog in overweging op Nieuwjaars
dag alle bruggen gesloten te houden. Verder zou
hy den voorgestelden maatregel willen zien toe
gepast op alle bruggen, waar werklieden moeten
passeeren.
De heer Gouka wenscht een kwartier
tot een half uur uit te breiden. Spr. vraagt naar
de mogelijkheid hiervan in de hoop, dat B. en
VV. daaromtrent van gedachten zullen wisselen.
Den heer v. d. Poel komt het voor dat 1/t
uur voldoende is. De bezwaren van B. en W. zijn
gegrond. Het kan nu beschouwd worden als een
proef en wanneer die voldoet, kan het later nog
veranderd worden. Hij zou gaarne gezien hebben
dat de adressanten zich ook tot de patroons hadden
gewend met het verzoek de schafturen te ver
lengen. l'/j schafttijd acht spr. te weinig. De
verhouding van patroon en werklieden acht spr.
hierterstede uitmuntend. Hij kan er op wijzen hoe
goed sommige patroons met hun werklieden om
gaan. Indien bij de patroons om verlenging van