Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Nieuwjaar.
£Meuwjaarsweiisclrcn
Onder Kleurlingen.
Stert a-""" y"m" ecvo'"'""'
27ste Jaargang
Zaterdag 24 December 1904.
No. 8087.
13l
BERICHT.
50 CENT.
FEUILLETON.
Algemeen Overzicht.
De oorlog in Oost-Azië.
De Russische en
Japansche yloot
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 1—6 regels ƒ0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven I21/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus 110. 39.
0V Zij, die zich met 1 Januari op de
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT,
Dagblad voor Schiedam en Omstrekenabon-
neeren ontvangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
Wij vestigen er de aandacht op, dat vanaf
heden aan ons bureau
voor het nummer van 1 Januari kunnen worden
bezorgd.
De prijs bedraagt tan 16 regels:
Nu de lezerskring van de Nieuwe Schiedamsche
Courant na de uitbreiding aanmerkelijk grooter
is geworden, bestaat er geen betere gelegenheid
om zjjn heilgroet op den Nieuwjaarsdag onder
de oogen van hen, die men bereiken wil, te
brengen, dan door de plaatsing van een Nieuw
jaarsadvertentie a 50 cent in de
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT,
Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Bureau Boterstraat O O.
SMC" Wij verzoeken beleefd de advertentiën
zoo tjjdig mogelijk aan ons bureau te
bezorgen of aan den colporteur medetegeven.
DE ADMINISTRATIE.
V Minahassa.
De Nederlander komt op tegen de tendendi-
euze critiek, welke, met name in de Nieuwe Ct.,
geoefend is op het door den gouverneur-gene
raal van Ned.-Indië aan den apostolischen vi
caris van Batavia gegeven verlof, een dienstreis
in de Minahassa te maken.
Wij hebben zegt het blad in ons num
mer van 14 December jl. een belangrijk stuk ge
plaatst, ons van zeer bevoegde zijde gezonden,
waarin die maatregel verdedigd werd en vooral
het onderscheid werd aangetoond tusschen dezen
maatregel en andere R. K. desiderata in de Mi
nahassa, waaronder met name de oprichting van
een zusterschool de Tomohon. Betoogd werd,
dat het thans verleende verlof een noodzakelijke,
op den duur onontwijkbare consequentie is van
de daad van gouverneur-generaal Van Rees in
1886 waar eenmaal verlof is verleend tot de
Vestiging van een R. K. statie (gelijk in 1886
geschiedde) kan meir op den duur niet weige
ren, dat een bisschop daarheen gaat om het vorm
sel toe te dienen maar dat de andere deside
rata nieuwe stappen zouden zijn, welke kunnen
en in het belang van de Minahassa behooren ge
weigerd te worden.
De inhoud van dit stuk drukt ook onze mee-
(Uit het Duitsch.J
„En gij weet niet, hoe vlug de Yanki zijn
m tet klaarspelen van dat werk?"
>>Er zal toch tijd genoeg zijn om ten minste
nm.lrtje met mij mee te gaan."
«Dat is zoo goed als zeker."
n,lij in elk geval, dat ik niet
9.II06H HcLcir Papetee ga!"
„Dat beloof ik u."
bli'ide "t Potai, mijn broeder, zal
hefjj hielden zijwaarts op de bark aan en bij
bemerkte ik dat ik mij geenszins
liikeWf Ik erkende daar 111 groote, duide-
i" tó «„H °Pfhri'1 "Tl>« M De man
merkte alt00 n G ,011f den ruS toe en be-
stuurboord van i n^lerkomen met. Toen wij
ik de hand aan nP §cnaderd waren. legde
ahoiih!" mond en riep: „Ship
Hij draaide zich om v 1
„Ahoi... ih Wa k naar ons
dat toch? 1 0„ "i Waar— huzza! Wie is
g aan, leg aan. hij den kabell"
ning uit, zooals wij die verkregen, mee op grond
van de adviezen van meerdere protestautsche
zendingsdeskundigen, en wij hebben goed ver
trouwen, dat hij óók de meening uitdrukt van
den nieuwen gouverneur-generaal.
De schrijver van het stuk zelf was iemand,
die zijn heele leven wijdt aan de zending; die
door studie en persoonlijk bezoek de Minahassa
kent als weinigen hier te lande; en die volko
men buiten de actueele politiek staat, zoodat niet
in deze eenige grond kan liggen voor de publicatie
van zijn schrijven.
Na dan zijn verbazing over het artikel in de
Nieuwe Ct. te 'h'ebben uitgesproken, besluit de
Nederlander
Het politieke munt-slaan van de Nieuwe Ct.
is te ergerlijker, wanneer men bedenkt, dat de
inderdaad vitieuse toestand te wijten is aan den
liberalen gouverneur-generaal Van Rees.
En ook als men zich herinnert, dat reeds in
1898 (onder een lib. gouv-gen. èn minister), als
natuurlijk gevolg van het besluit van 1886, aan
den toenmaligen bisschop van Batavia toestem
ming werd verleend 0111 naar de Minahassa te
gaan, wat toen echter tot geen resultaat leidde,
doordat de bisschop, op reis zijnde, plotseling
overleed.
Wij zijn overtuigd, dat de minister aan de
Eerste Kamer, waarvan de N. Ct. een vraag
om inlichting verwacht, volkomen bevredigende
verklaringen zal verschaffen. Maar intusschen
wenschen wij nu reeds te waarschuwen
tegen het brengen van de publieke
opinie ten deze op een dwaalspoor. 1)
x) Wij spatieeren. Red. N. S. Ct.
23 December.
Over de voorbereidende maatregelen tot ïont-
vangst" van de Oostzee-vloot wordt van Japansche
zyde diep stilzwijgen bewaard. Slechts bevestigt
men de mededeeling, dat admiraal Togo naar
Tokio zal terugkeeren, omdat zjjne taak bij Port
Arthur als geëindigd kan worden beschouwd. Aan
de Chineesche kust beweert men van de Japansche
plannen voortreffelijk en volkomen op de hoogte
te zijn. Vandaar kwam ook de tijding nader
bevestigd door den correspondent van den Derl.
Lokal-Anzeiger te Londen omtrent het uit
zenden van een machtig Japansch eskader van
linieschepen en gepantserde kruisers, vergezeld
van 15 kolen- en transportschepen, naar het
zuiden, om de Oostzee-vloot aan te vallen. Van
de neutrale mogendheden voegt men er aan
toe worden thans dezelfde faciliteiten verwacht
als welke aan Rusland betoond zijn.
De kapitein ter-zee Von Pustan wijst er in een
artikel, «Verleden en toekomst van de Russische
Hij klauterde met gezwindheid naar het dek,
hetgeen mij overtuigde, dat ik me niet vergist
had. Wij maakten onze boot aan een lijn vast,
die terzij van het schip naar beneden hing. Ik
greep de lijn en werkte me naar bóven. Nau
welijks was ik over de reiling, of de kapitein
breidde zijne armen uit en drukte me zoo ge
weldig aan zijn 'teorgeurende pijakker, dat ik
bijna dreigde te fsfiikken.
„Charley, old friend, gij hier tusschen die
knoei-eilanden? Hoe komt gij in Australië? Hoe
komt gij naar Tahiti en Papetee? Ik dacht dat
ge nog volop in Amerika waart."
„Per \schip, per schip kom ik hier," lachte
ik; „anders was 'took niet goed mogelijk, mijn
beste master Tumerstick. Maar ik vraag u Vrien
delijk, neem toch die slagboomen van mijn lijf,
zoo ge ten minste niet van plan zijt mijn ziel
uit de huid te persen!"
„Well, net zoo ge wilt, Charley! De passaat
zal mij opnemen en naar China of Japan drijven,
als men in 't geheel niet wist, wat men met
u beginnen moet. Behoud uw ziel alzoo lie
ver en zeg me nu, eens, wat gij hier op deze
breedte komt brouwen
„Land en volk leeren kennen, net als an
ders
„Net als anders? Hm! dit schijnt me toch
een beetje ongewoon. Daar stoomt, vaart, rijdt,
loopt, jaagt en springt deze mensch in de we
reld rond, omdat hij land en volk wil leeren
kennen. Land en voikl Een vrije, open zee
vloot" getiteld, op, hoe van het geheele zeeeskader
van den Stillen Oceaan nog een jaar geleden de
trots en de hoop van Busland, thans zoo goed
als niets meer over is.
De materieele schade alleen is te schatten op
minstens 240 millioen Mark. En het allerergst
zegt de heer Von Pustan is wel. dat 't de
vloot niet gelukt is haar vijand schade van eenige
ernstige beteekenis toe te brengen.
...,,Met groote spanning wenden zich nu aller
blikken naar het tweede eskader, dat te
laat om de kameraden in Oost-Azië nog te red
den begin October den tocht naar het Ver
re Oosten begon. De bodems van Rodjestvens-
ky's eskader weet men nu hebben de
hoogte van Kaapstad reeds gepasseerd, terwijl de
divisie-Fölkersahn vóór eenige dagen Djiboe.ti ver
laten heeft. Vermoedelijk zegt de heer Von
Pustan zal de geheele zeemacht zich in een
der havens van Madagascar, Tamatave het mid
den der oostkust, of Diego Suarez, aan het noor
delijk eind van het eiland, vereenigen, om ver
volgens gezamelijk den tocht' door den Indischen
Oceaan te aanvaarden. De vereeniging van alle
strijdkrachten, vóórdat men de nauwe wateren
van den Soenda-archipel inging, geeft blijkbaar
van begin af in de bedoeling van den admiraal
gelegen, want anders had de divisie-Fölkersahn,
welke den korteren weg door liet Suez-kanaal
gekozen heeft, reeds sinds lang de Straat van
Malakka of van Soenda kunnen passeeren, en zij
zou daar vermoedelijk geen aanzienlijke vijandelijke
macht hebben aangetroffen, daar vóór de algeheele
vernietiging van het Port-Arthur-eskader de Ja
pansche vloot haar post bij de vesting niet ver
laten kon. Thans echter, nu aan de Japansche
hulpkruisers den dienst bij Port-Arthur kan wor
den overgelaten, dient de Russische admiraal er
rekening mee te houden, reeds dadelijk bij zijn
komst in de Oost Indische wateren, door Togo's
eskader tot den slag gedwongen te zullen worden.
De vereeniging van alle oorlogsbodems was dus
uit strategiscboogpunt beslist onvermijdelijk ge
worden.
De Nov. Wremia bevat een brief van admi
raal Birileff, waarin hij de meening ontwikkelt,
dat het nu tijd is, van handelen, niet van klagen
of van het zoeken naar schuldigen voor dit of dat
verzuim. Van het tweede eskader dat het
derde te hulp moet komen of eventueel vervangen
zegt de admiraal, dat het »een geduchte, deug
delijke geformeerde strijdkracht" vormt, tegen de
Japansche vloot opgewassen en met de beste kan
sen op succes in een strijd op de open zee. De
verstandige, kordate en energieke commandant
van het eskader", zegt Birileff, »zal zich niet
achter instructiën pogen te verschuilen, maar
den vijand weten te vinden en te vernietigen."
De bewering, dat de Japanners zoo sterk zouden
zijn, noemt de Russische admiraal «zelfbedrog,
auto-suggestie van zwakke zielen".
Dat de Japansche vloot sterk geleden heeft,
blijkt o.a. uit de bestelling van duplicaten van
108 pantserplaten in Engeland. Op de Mikasa
alleen zyn vier 14-duims platen vernield. Hoe
is me liever, dan al het land, wat ge te zien
krijgt, en die menschen, komaan, mijne paar
jongens zijn uneer waard dan al de slungels,
die gij menschen belieft te noemen. Blijf bij
me aan boord, en vaar met mijn goeden „Wind"
over naar Hongkong en Canton!"
„Gaat ge naar Hongkong? Dat 's prachtig!
Ik ga ïnee!"
„Waarachtig? Hier mijn hand, sla toel"
„Vooruit! Doch ik maak een voorwaarde!"
„OhoBij mij aan boord zijn geene voorwaar
den, dit weet ge van ouds!"
„Dan ga ik weer naar mijn boot, kap-
tein."
„Dat was de zotste streek, die ge in uw
leven hadt. uitgehaald, en waarvoor ik u moet
bewaren. Zeg alzoo nw voorwaarde. Ik hoop
ze te kunnen voldoen."
„Gij moet mijne kameraden meenemen."
„Welke kameraden?"
„Kapitein Roberts van de „Poseidon" met
zijn volk."
„Roberts? Poseidon? Is dit schip en manschap
niet van New-York?"
„Ja. Wij wilden van Valparaiso naar Hong
kong, maar leden schipbreuk op een der „Ge
vaarlijke eilanden." Roberts heeft me naar Ta
hiti gezonden om een kaptein te zoeken, die ge
negen is ons aan boord te nemen."
„Dat zal iedere brave kaptein doen. Char
ley, en ik ben blij, dat gij het eerst tot mij
zijt gekomen! Ik ken die Roberts; hjj is een
groot vraagt Birileff voorts is het verlies
van manschappen op Togo's eskader; hoeveel ma
chinerieën zijn bedorven en in allerijl gerepareerd?
»Op het tweede eskader is alles in de beste orde,
en zóó ook de geest, dezelfde, die van een
klein vorstendom het onmetelijk groote Rusland
heeft gemaakt".
«In den jongsten tijd," besluit de admiraal,
»heb ik veertig gezinnen van zeelieden bezocht,
die zich te Port Arthur, op het twee eskader of
te Wladiwostok bevinden. Ik was getroffen en
voelde mijn nationale trots ontwaken bij het zien
van die voortreffelijke vrouwen. Niets van zwak
heid heb ik aanschouwdgeenerlei klacht hoorde
ik. Allen waren trotsch op haar mannen, die op
geroepen zijn om het vaderland te verdedigen.
Welk een vertrouwen op God Niet van de man
nen allereerst, maar van de vrouwen moet men
wilskracht leeren, als men die zelf niet bezit.
RUSLAND.
De binnen la ndsche politieke
toestand.
La (Ta 11 meent ten aanzien van het antwoord
van den Tsaar op de verzoekschriften om her
vormingsmaatregelen in Rusland het volgende te
kunnen verzekeren
De Tsaar heeft zijn antwoord, dat over 't ge
heel ongunstig luidt, opgesteld nu overleg met
Mirski en Pobjedonostsef, terwijl ook Witte in
eenige gevallen geraadpleegd is. Op den naamdag
van den Tsaar waren de ministers op het mid
dagmaal (en paleize genoodigd. De Tsaar had zijn
manifest in een zyvertrek laten neerleggen, en
beurtelings werd elk van de ministers uitgenoo-
digd, het daar te gaan lezen en het te ondertee
kenen. Het manifest begint met de verklaring dat
de Keizer vastbesloten is, zijn gezag onvermin
derd over te dragen aan zijn opvolger: van dat
gezag moeten alle wetten blijven uitgaan. De
oorlog heeft echter zekere gebreken in de be
stuursinstellingen aan het licht doen komen, en
men zal trachten, die weg te nemen. Ten aanzien
van het binnenlandsche bestuur heeft de Keizer
slechts één wenschhet geluk van zijn volk te
verzekeren, maar hij hoopt dat men hem niet zal
noodzaken tot buitengewone maatregelen.
De voorzitter van het zemstvo van het Rus
sische gouvernement Tsjernigof, die tegelijkertijd
adelsmaarschalk is, heeft den 19en dezer telegra
fisch een verzoekschrift van het zemstvo aan den
Tsaar overgebracht, eenige staatkundige vraag
stukken van algemeenen aard betreffende. De
Regeeringsbode meldt nu, dat de Tsaar op dat
telegram de volgende kantteekening heeft gezet:
«Ik vind dit optreden van den voorzitter onbe
schaamd en onkieschkwestiën van het staats
bestuur zijn geen zaken waarmee het zeinstve zich
te benoeien heeftde wet regelt nauwkeurig de
bevoegdheden en rechten van de zemstvo's."
ZWEDEN.
Na Kerstmis zal naar gemeld wordt te
Gmünden de verloving bekend worden gemaakt
van prinses Olga van Cumberland, de derde
beste vent, doch 't schijnt, dat hij in deze ge
vaarlijke wateren niet goed (huis is. Een storm
heett hier heel iets anders te boteekenen dan
op een andere plaats; maar had hij hel roer niet
een goeden tros vast aangesjord, dan was 'I
hem mogelijk geweest, iets meer naar 't Noor
den op de Nukahiwa-eilanden aan te houden,
en van een schipbreuk was geen sprake geweest.
Waar ergens zijt gij gestrand?"
„Het eiland is ons onbekend. Het ligt op
den 239en graad in het Oosten van Ferro en
op 22 graden Zuiderbreedte."
„Mooi; 'tzal wel te vinden wezen. Is 't schip
erg wrak?"
„Het is niet van de klippen te krijgen. Wan
neer ge er langs komt, is het wellicht door
de branding geheel uiteen geslagen."
„Hebt ge veel zeegasten (passagiers)?"
„Ik was de eenige."
„Hoeveel marsgasten (matrozen) zijn er ge
red?"
„Allen."
„Hmdan is 't ook noodig meer proviand
in te laden. Werd er iets van de lading ge
borgen?"
„Het grootste gedeelte. Het zijn meest wol
len en katoenen stoffen, en eene tamelijke hoe
veelheid staal- en ijzerwaren."
Wordt vervolgd