Staten-Generaal. Binnenland. dochter van het hertogelijk echtpaar, met prins Gustaaf Adolf, den oudsten zoon van den Zweed- schen kroonprins. Deze verloving zou vooral door de hoogbejaarde koningin Maria van Hannover gewenscht worden. De prins is 22 jaar, prinses Olga twintig. Graaf Gyldenstolpe, gezant van Zweden en Noorwegen te St. Petersburg, is gister benoemd tot minister van Buitenlandsche Zaken en heeft reeds zijn nieuwe ambt aanvaard. DUITSCHL AND De terugkeer van gravin De Montignoso. Uit Dresden wordt geseind De vroegere kroonprinses Louise, thans gravin de Montignoso, is gister-ochtend hier aangekomen. Zij stapte af aan het Hotel Bellevue en verlangde toegelaten te worden in het Taschenberg-paleis, om hare kinderen te zien, wat men haar echter belette. Bij haar is de advocaat Zehme. Aan de Duitsche bladen wordt gemeld, dat de Dresdensche geheime politie wel onderricht was van het plan der vroegere kroonprinses om naar Dresden te gaan. De Koning was om alle verwik kelingen te vermijden reeds in het naburige Pillnitz op de jacht gegaan toen zijn vroegere gemalin gister-ochtend vroeg aankwam en tegen den middag zwaar gesluierd verlangde toegelaten te worden in het paleis, waarvan alle ingangen door geheime politieagenten waren bezet. De gesluierde vrouw werd terstond door hen omringd, waarop een ambtenaar haar mededeelde, dat er een streng verbod was uitgevaard haar binnen te lhten. In gezelschap van den ambtenaar keerde de afgewezene schreiend naar het hotel terug, waar zij weldra in antwoord op een brief, dien zij voor den Koning naar het Bureau van den hofmaarschalk had gestuurd, schriftelijk mededee- ling kreeg, dat haar verzocht werd vóór vier uur 's middags uit Dresden te vertrekken en dat een ontmoeting met hare kinderen niet werd toege staan. De gewezen kroonprinses vertrok daarop om half drie naar Leipzig. Haar verschijnen in Dres den had overigens tengevolge, dat er terstond een ministerraad werd gehouden, daar men eenige bezorgdheid koesterde wegens het samenstroomen van volk aan het station, waar de bannelinge, naast haar rechtsgeleerden raadsman, Zehme, ge zeten, in een open rijtuig heen reed. Het station was in een grooten kring door de politie afgezet. Het publiek bracht de vertrekkende vriendelijke afscheidsgroeten. De Koning werd door den mi nister van het koninklijk huis telegrafisch op de hoogte gehouden. Princes Louise had de laatste dagen tevergeefs beproefd hare kinderen eenige Kerstgeschenken te doen toekomen. Deze waren geweigerd, waar door de prinses oogenschijnlijk genoopt werd tot den gister ondernomen stap. ITALIë. Uit Rome. Te Home vertoeft thans mgr. Szembek metro politan van alle katholieken in Rusland, die thans voor oe eerste maal Pius X bezoekt. Tijdens het leven van Leo XIII kwam hij meermalen in de Eeuwige Stad. MAROKKO. Een ijlbode uit Alcazar deelt mee, dat de inboorlingen Aldazar omsingeld hebben en geëischt hebben, dat de Fransche consul en een Engelsch onderdaan aan hen zouden worden uitgeleverd anders zullen zjj de stad plunderen. Een bericht uit Casablanca zegt, dat een Engelsche hoeve, op een mijl van die stad gelegen, door de inboorlingen is platgebrand. MACEDONlë. De Turksche overheid heeft in Macedonië een proclamatie laten aanplakken, waarbij aan de bevolking wordt verboden t.a zonsondergang zonder bizondere machtiging buiten de dorpen te gaan. De wachtposten zullen op overtreders vuren. Deze maatregel heeft ten doel het rondtrekken van benden te beletten. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 22 December. Staatsbegrooting. Voortgezet worden de geschorste beraadslagingen over de VVaterstaatsbegrooting. De minister van Waterstaat ver klaart, dat hij de ten vorigen jare toegestane f81.000 voor lotsverbetering van het post- en telegraafpersoneel alsnog bereid is te bestemmen voor dat doel, bijwijze van tijdelijke tractements- verhooging. (Bravos.) De minister zegt. dat wegens behoefte aan een technisch hoogstaand man als hoofd van den dienst materieel van de Rijkstelegraaf, als zoodanig ge kozen is een kapitein van de genie van het Indisch leger. De minister kan niet voldoen aan den aandran" tot openstelling van kantoren 7e klasse, voor de klerken bij de posterijen. Daarvoor komen slechts commiezen in aanmerking. Wat betreft het fooienstelsel, herinnert de minister, dat reeds onder vorige ministeriën het vragen van fooien verboden was op straffe van schorsing of ontslag. Maar ook zonder dal zou de minister zijn overgegaan tot het doen straffen van eenige beambten te Amsterdam, die dezer dagen fooien afgeperst hebben. In de beslissing omtrent onslag bij het huwen van vrouwelijke postambtenaren kan de minister geen verandering brengen. De minister zal zooveel mogelijk bevorderen interlocale telefoonaansluitingen. Van de 700 aan vragen zijn op dit oogenblik reeds 211 gereed of geprojecteerd. De heer van de Velde dringt aan, ter be vordering van een zoo volledig mogelijke Zondags rust, op een speciale bestelling des Zaterdag-avonds ten plattenlande. De m i n i s te r zegt overweging toe van het denkbeeld. De heer De Stuers klaagt over gebrek aan goeden wil bij den minister om ramingen bekend te maken bij den bouw van Rijksgebouwen, en wees in verband daarmee op overdreven weelde bij verschillende Rijksgebouwen. Men laat de architecten te veel de vrije hand. De minister gaf toe, dat er soms duur ge bouwd wordt. Bij een volgende gelegenheid zal de minister aan den uitgesproken wensch naar meer licht betreffende ramingen gevolg geven. De Waterstaatsbegrooting wordt zonder hoof delijke stemming aangenomen. Eveneens wordt goedgekeurd het wetsontwerp betreflende het overnemen in beheer door het Rijk van de buitenhaven te Middelharnis, en een ontwerp tot verhooging der Waterstaatsbegrooting voor 1905. Tegen Vrijdag-ochtend worden nog enkele kleine ontwerpen aan de orde gesteld. Na de pauze wordt aangevangen met de be handeling der Oorlogsbeg rooting. De heer Marchant betoogt, bij de algemeene beschouwingen, dat hij, als warm voorstander van een volksleger, betreurt het beleid van dit Kabinet op het gebied van de defensie. Een grondig, niet-hierarchisch onderzoek naar militaire toestanden en uitgaven acht spr. drin gend noodig. De heer Ter Laan klaagt ook over opdrij ving van het oorlogsbudget, hetgeen hij met ver schillende cijfers aantoont. Ook spreker betreurt, met den heer Marchant, dat hoe langer hoe meer van het volksleger wordt afgestuurd. Dat vier maanden dienst niet genoeg is komt, doordat men de mannen niet genoeg laat oefenen. Dón is vier maanden niet voldoende, «dat raadt je de koekoek". De Voorzitter meent dat dit geen parle mentaire w(jze is van zich uit te drukken. De heer Ter Laan gaat voort, de derde herhalingsoefeningen te bestrijden. Hij eindigt met den uitroep »Zóó kan het niet langer gaan." De heer Dymaer van Twist behoort tot die leden, die met groote bezorgdheid de jaarlijk- sche stijging van de oorlogsuitgaven heeft gadege slagen. Deze minister heeft zooveel mogelijk bezuinigd, maar zal nog verder »de schaar moeten hantee- ren." Den slechten geest onder de officieren schrijft hij toe aan het gebrek aan zelfstandigheid, gevolg ook van het te vele werk waardoor b.v. de tijd voor eigen studie ontbreekt. (De heer Duymaer van Twist wil voort gaan, doch daar het 5 uur is en des avonds weer zitting zal zijn, verlaat de geheele pers haar tri bune. De heer Duymaer van Twist, dit ziende, staakt zijn rede, waarna de vergadering wordt geschorst tot des avonds 8 uur, als wanneer «Financiën" aan de orde zal zijn.) Arbi trageverdragen. Naar aanleiding van het verslag betreffende het wetsontwerp tot goedkeuring van het algemeen arbitrageverdrag tusschen Nederland en Denemar ken, deelt de minister van Buitenlandsche Zaken mee, dat gedurende 1904 een aantal arbitrage verdragen werden gesloten, die geheel gelijkluidend zijn aan het verdrag van 14 October 1903 tusschen Frankrijk en Engeland dat die verdragen voor namelijk tot stand kwamen tusschen de groote mogendheden en dat het verklaarbaar is, dat deze niet hebben willen afwijken, en dit zelfs niet op ondergeschikte punten, van inkleeding van den tekst van het tusschen Frankrijk en Engeland gesloten verdrag. Bovendien zijn al deze overeen komsten aangegaan voor 5 jaren, zoodat na afloop van dat tijdperk zich vanzelf de gelegenheid bie den zou voor eventueel wenschelijk geachte her ziening. Avondzitting. Aan de orde is hoofdstuk Vil A. Nationale schuld zonder beraadslaging aangenomen. Daarna wordt behandeld Hoofdstuk VII B. Financiën. Bij de afdeeling III bespreekt de heer Van K o 1 eene onbillijkheid jegens de Indische schat kist inzake zegel- en registratierechten. De minister ontkent de opmerking van den heer Van Kol. De heer Fock sluit zich aan bij de opmerking van den heer van Kol. Bjj afdeeling V, kosten van administratie der directe belastingen enz., bespreekt de heer Van Raai te de onhoudbare, om niet te zeggen be spottelijke verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten omtrent de regeling van den aanslag in de Rijksvermogensbelasting en de gemeentelijke directe belasting. Verder komt spreker op tegen het imperatief voorschrift dat alle ambtenaren van de directe belas tingen, invoerrechten en accijnzen op 65-jarigen leeftijd moeten worden ontslagen. Hij vindt een leeftijdgrens goed, maar het moest zijn 70 jaren, evenals dit het geval is voor de hoogleeraren. Er is bovendien aan deze leeftijds grens van 65 jaren een aanzienlijk geldelijk nadeel voor den Staat, wat de pensioenen betreft, ver bonden. Waar de minister bij het hier betreflend Ko ninklijk besluit zooveel bewijzen van humaniteit heeft gegeven, doet hij op hem een beroep om in deze verandering te brengen, vooral waar in aantocht is een regeling van de rechtspositie der ambtenaren, en in die regeling komt de zaak van de leeftijdgrens te pas. De heer Fock sluit zich aan bij hetgeen ge zegd is omtrent de overlegging' der kohieren van de Rijksvermogensbelasting voor de gemeentelijke inkomstenbelasting. In den raad van Rotterdam is onlangs ook op de noodzakelijkgeid daarvan ge wezen. De heer Jansen bespreekt in de eerste plaats de nieuwe uitbreiding van het aantal commiezen speciaal om ze in het Zuiden werkzaam te stellen. Het aantal is met een honderdtal vermeerderd en daamede wordt n<>g niet volstaan. Verder bespreekt hij in verband hiermede den smokkelhandel in suiker en komt dan tot de conclusie, dat bovenal noodig is gelijkmaking van den suikeraccijns hier met dien van het buiten land. De heer Roessingh sluit zich aan bij het geen door den heer vap Raalte omtrent de leeftijds grens der ambtenaren gezegd is en bestrijd de argumenten door den minister voor de leeftijds grens van 65 aangevoerd. De heer Bos heeft ook bezwaar tegen de sterke uitbreiding van het getal commiezen met 100, waardoor de kosten met f 100.000 worden ver hoogd, om later nog meer te bedragen. Hij vereenigt zich met hetgeen deswege door de heeren Janssen en Roessingh is gezegd, n.l. dat het beste middel tegen de fraude zou zijn verlaging van den suikeraccijns. De heer Smeenge, hoewel het niet geheel eens met den heer van Raalte sluit zich toch aan bij hetgeen door dien spreker omtrent de leeftijdsgrens is gezegd. De heer De Klerk dankt den minister voor hetgeen hij voor het belastingpersoneel heeft ge daan, doch wijst nog op een paar onbillijkheden die jegens de klerken kunnen worden weggeno men. De heer Ter Laan wijst op een adres van de rijksbelagtingambtenaren, waarin verhooging van traktement wordt gevraagd, vooral wat betreft de commiezen 3e klasse. De heer Kolkman refereert zich aan de argumenten van den heer van Raalte tegen de leeftijdsgrens van 65 jaren. Hij acht dit tegen over de bestaande ambtenaren zeer onbillijk, waar er nog velen zijn, die zeer goed diensten kunnen blijven bewijzen. De heer Schokking wenscht regeling van den dienst op Zondag in overeenstemming met het niet-werken der fabrieken op dien dag. De heer Van Limburg Stirum wenscht, dat spoedige herziening plaats hebben van de bestaande regeling voor de standplaatstoelagen. De bestaande toelagen zijn voor vele plaatsen te laag. De minister van Finaciën, de verschil lende sprekers beantwoordende, komt in de eerste plaats tot de kwestie der mededeeling van de rijkskohieren aan de gemeenten. De minister erkent de bestaande onbillijkheid, maar meent toch, dat de zaak niet gemakkelijk tot oplossing is te brengen, vooral met het oog op de geheim houding der rijkskohieren voor de vermogensbe lasting. Wat nu betreft de nieuwe organieke regeling voor de belasting-ambtenaren, bij Kon. besluit van 30 Maart 11., men heeft vooral aanmerking gemaakt op de gestelde leeltijdsgrens van 65 jaren. Het stellen echter van een leeftijdsgrens is noodzakelijk, omdat men bij het ontbreken er van, er zelden toe komt een ambtenaar ontslag te geven, ook wanneer hij werkeljjk ongeschikt wordt. Naar zijn overtuigingis het wenschelijk de leeftijds grens van 65 jaren te hebben, lntusschen zullen er 3 a 4 jaren verloopen vóór de bepaling zal worden toegepast, ingevolge de gemaakte over gangsbepaling. lntusschen erkent hij de juistheid der opmer king, dat er eenige hardheid zou zijn voor enkelen, die alsdan niet het vol pensioen zouden kunnen krijgen. Tegenover die onbetwistbare hardheid heeft de minister gemeend eene concessie te moeten doen. Hij zal danook aan de Koningin voorstellen eene wijziging in dien zin, dat voor die personen gewacht zal worden tot zij 40 dienstjaren hebben. Hierbij zal echter de leeftijdsgrens van 70 jaar niet mogen worden overschreden. De minister meent hiermede te doen wat hij kan, doch hij moet voor zich als regel houden de 65 jaren. Wil de kamer een motie aannemen voor de 70 jaren, dan zal hij die afwachten. Wat betreft de vermeerdering van het aantal kommiezen en wel in verband met den smokkel handel in suiker, zegt de minister, dat hij reeds order heeft gegeven om den invloed der accijns verlaging in het buitenland na te gaan. Doch dit kan geen invloed hebben op de uitbreiding van het aantal kommiezen, vooral niet waar nu reeds veel op de suikerfraude is gewonnen, en deze zeker geheel zal worden overwonnen door vermeerdering van het aantal kommiezen. y De kwestie van den leertijd der klerken is reeds verleden jaar beslist en de kwestie van het aan- vangstractement is ook van de baan. Eenmaal moeten alle geschillen uit zijn. In de zaak van de toelagen voor de standplaat sen is gehandeld naar een vast systeem met toe passing der gegevens door de ambtenaren zelve verstrekt, 't Is nu niet wenschelijk terstond wij ziging in de bestaande regeling te brengen, maar wel acht hij periodieke herziening noodig. Wanneer de minister de rede van den heer Ter Laan in druk voor zich heeft, zal hij diens op merken gaarne overwegen. Wat betreft de kwestie der vrijstelling van de bedrijfsbelasting voor de toelagen wegens kost gelden van Indische ouders voor hunne kinderen, de minister meent dat de woorden van het ar rest van den Hoogen Raad in zijn voordeel zijn, doch hij heeft er niets tegen, dat men de zaak opnieuw voor den rechter brenge. Ten slotte zegt de minister dat hij niet ge negen is, de kwestie der scheidsgerichten in de organisaties voor de ambtenaren op te nemen. Na repliek van de heeren Bos, Jansen en Fock, stelt de heer Van Raalte als motie voor, door de Kamer de wenschelijkheid te laten uitspreken, dat de leeftijdsgrens voor de belasting ambtenaren zal worden bepaald op 70 jaren waar op zij den dienst moeten verlaten. Hierna repliceeren nog de heeren De Klerk en T e r Laan, waarop de heer Schaper opkomt tegen uitdrukkingen van den minister, omtrent de verlaging van den suikeraccijns, en wat de smokkelarij betreft. Hij vraagt den minis ter of hij denkt aan een suikeraccijnsverlaging. De minister van Financiën zegt, dat het niet in zijn voornemen ligt nu reeds met een voorstel tot accijnsverlaging te komen. In 1906is de tijd gekomen om deze zaak ernstig in over weging te nemen. Nu is men in den tijd van voorbereiding en worden de noodige gegevens verzameld. De beraadslagingen worden gesloten, waarna de motie van den heer Van Raalte zonder stemming wordt aangenomen en daarna de 5e afdeeling. De verdere discussie werd bepaald op heden, (Vrijdag)avond te 8 uur. Onderscheiding. De Keizer van Oosterijk heeft staatsraat mr. Asser begiftigd met het Grootkruis van de Frans Jozeforde. Het bezoek van het Koninklijk echtpaar aan de tentoonstelling van Kookkunst. Fit den Haag wordt nader gemeld: Bij het bezoek aan de kookkunsl-tenloonsfel- ling viel 'top, hoe èn de Koningin èn de Prins, nauwkeurig de verschillende tentoongestelde voor werpen bezichtigden en zich over velerlei tot in de kleinste bijzonderheden deden inlichten. Zoo liet de Koningin zich verklaren de wer king van Week's sterilisator tot het bewaren van groenten en vruchten, en deed zij en ook de Prins verschillende vragen aan don vertegenwoordiger der fabriek tot vervaardiging van glazen bouwmaterialen. H. M. in 't bijzon der liet zich op de hoogte stellen van de voor- doelen van hel gebruik dezer materialen in het belang der hygiëne bij den bouw van ziekenhuizen. Het Koninklijk echtpaar stelde niet minder be lang in de inzending van de Haagsche firma Hoying, voornamelijk wat betreft de producten der Goudsche industrie; liet zich inlichten over de vervaardiging en de voordoelen van de koel machines en van de Singer-naaimachines, welke laatsten de aandacht der Koningin trokken, om de gemakkelijke aanwending voor het maken van handwerken. Na een vluchtige bezichtiging van verschei dene kiosken, werd geruimen tijd stil gestaan bij de inzending van het gezondheidsbrood. De Koningin en de Prins hoorden met groote be langstelling naar de, door dr. Léon, verstrekte inlichtingen over de voedingswaarde van dit brood, en de smakelijkheid van een speciaal broodsoort voor suikerlijdcrs. Met niet minder ingenomenhe.d bezichtigde het Koninklijk Echtpaar de inzending gedroogde groen ten, van de firma Polak uit Groningen, welke groenten in groote bczendingen naar Indië wor den gezonden voor de voeding van ons leger in de tropen. De inzendingen van de departementen van Oor log en Marine genoten de eer van een zeer lang durig bezoek. De majoor-intendant Doorman mocht van de Koningin de verzekering ontvangen, dat H. M. met groote belangstelling en ingenomenheid van de inzending van Oorlog had kennis genomen. Over de hoedanigheid van het. brood, over de bereiding van het voedsel, deed H. M. verschil lende vragen, evenals over Kot z.g. noodrant soen. II. M. verklaarde zich nog vele voorwerpen te herinneren, van haar bezoek in den jongsten zomer, aan het kamp. Bijzonder aardig was het bezoek aan het volks logies van Marine. Daar blonk alles de vor stelijke bezoekers tegen. De overste Rant, in de groote tenue de Jantjes waren ook in het beste pakje gestoken ontving het Konink lijk Paar. Ook hier lieten zoowel de Koningin als de Prins zich tot in bijzonderheden inlichtingen ver schaffen, vooral over de voeding, die de Koningin zeer voldoende en smakelijk vond. Trouwens de Koningin en de Prins overtuig den zich daarvan Jherdege. Want beiden vol deden gaarne aan het verzoek om een proefje te nemen van de erwtensoep, door den kok ge kookt en keurig opgediend door witgehand schoende Jantjes. De Koningin vond de soep heerlijk, bij welke betuiging de Prins zich aansloot. Bij het ver laten van het volkslogies ook de bottelarij was bezocht en elk der matrozen vriendelijk toegesproken weerklonk op uitnooiliging van overste Rant een hartelijk „Leve de Koningin 1" gevolgd door een driemaal herhaald hoezee. Een kort oogenblik werd nog verwijld in de Indische afdeeling van Oost en West, waar de Javaantjes neergehurkt zaten en een „sembah" groet aan de Koninklijke bezoekers brachten. Op een der bovengalerijen nam het hooge be zoek nog met belangstelling in oogenschouw de expositie van de maatschappij de Eendracht uit Ierseke, waarbij de vertegenwoordiger dier maat schappij, op verzoek, alle inlichtingen gaf over de oestercultuur. Daarna werden de Koningin en de Prins naar het ontvangsalon teruggebracht, waar zij aan den voorzitter van het eere-comité, kolonel van Zuy- len, verzochten hun bijzondcren dank over te brengen aan het comité, verklarende dat zij de tentoonstelling bijzonder mooi en welgeslaagd be schouwden. De Koningin verzekerde nog aan den heer Wen- nips dat zij de meeste inzendingen bijzonder in teressant vondde Prins aan den heer Wirtz Snr. dat de buitenlandsche inzendingen zijn aandacht hadden getrokken en dat hij hoogst voldaan was over de inzendingen van Oorlog en Marine. Tijdens het bezoek werden H. M. een mandje Amerikaansche appelen en een bloemruiker aan geboden, welke zij welwillend aanvaardde. H. M. de Koningin vroeg aan verschillende ex posanten hunne meening over het nut van deze en dergelijke tentoonstellingen, met betrekking tot het aanknoopen van handelsrelaties, inzonder heid met het buitenland. De Koninklijke bezoekers werden op het be-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1904 | | pagina 2