Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Ten Honden Jnltel-tjde
II. K. Parochiaal Armbestuur.
28ste Jaargang.
Woensdag JI Januari 1905.
No. 8101.
AVONTUREN.
FEUILLETON.
Algemeen Overzicht.
l)e oorlog in Oost-Azië.
'k Zou mijn' gedachten willen beuren op tot Eng'len-beeld,
Gesier-plooid in een fonkel-kleed van gouden zonnestralen.
Gehuld in rozen-strooing, langs bogen van opalen,
Bij harp-getokkel rein, of nachtengalen weeld'
Be handen maagd'lijk slank, devotelijk gevouwen,
Diaagt Englen-beeld een vaas van 'tallerpuurst albast,
Eijk leuzge bloem-festoen, op-heffend geur'ge last
Van wierook-korrels êel, een kostbre Hemel-dauwe
B^ez olfeiing van dank, door Eng'len God geboden
"Vooi ueiing smarten veel, voor leniging van nooden,
Een ti aan van inn'ge dank, door armen vaak geschreid,
Een woord van zachte troost als balsem uitgespreid,
t Geldt U, 0 breede schaar van kloeke goede mannen,
Die kommer, bittre zorg met liefde wist te bannen,
Uw hand tot weldoen steeds vrijgevig open hieldt,
Het oog gericht tot God, 't hart met Geloof bezield
Geen arme klopt vergeefs om Uwe hulp te vragen,
Gij zijt als toortsen-gloed, verlichtend donkre dagen,
Een ster, bestralend zacht der armen duister pad,
Als levens-onheil komt in kleuren dof en mat
Viert hoog Uw feest, het gouden jubeltijde,
Be armen jub'len mee, zij zeeg'nen U zoo blijde,
Hun bede, opgeweld tot voor God's Imogen troon,
Schenk' U, hier en hierna, liet heerlijkst volle loon
P. J. Z.
ABONNEMENTSPRIJS:
kvnill'i' ddagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
welTn i Sm per 3 mafnden fi To' Per maand 45 cent en per
Af ,anco Per post door geheel Nederland ƒ2-per kwartaal.
Atzonderhjke nummers 2 cent.
straat^ho'i';°nIn'vt''m <'a?eJd'''s aangenomen aan ons Bureau: Boter-
d ^k handelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels f 0.77 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 12i/2 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
bil
Telefoonnummer 85. Postbus no. 3D.
-«■
Een Oost-Aziatische vertelling.
7)
De jonge dame lachte hartelijk met een rae-
loclieus, zilveren geluid. We waren middelerwijl
bij de wal gekomen en ik wees aan de roeiers
de plaats aan, waar we konden landen. Zij
sprong uit de boot, nog eer ik haar mijne
hulp had kunnen aanbieden. Toen ik haar vol
gen wilde, tikte een der zeelui mij op den
schouder.
„De oude man" zeide hij fluisterend, het
hoofd in de richting van het jacht bewegen
de, jieeft mij gelast, u te verzoeken, niets aan
de juffrouw te zeggen, als ge dat aardewerk
koopt."
„Komt ge nog niet?" riep het meisje "van bo-
ven op de kaai, waar ze stond.
Ik steeg haastig de trappen op en verzocht
haar verschooning voor mijn talmen.
„Ik ben geen zeventien meer, zooals ge ziet",
Zeide ik.
Ze lachte en ik hielp haar in een rickshaw,
getrokken door een sterken Japanner en nam
zelf plaats in een andere. Zoo gingen we naar
de straat,, waar de voornaamste winkels wa-
Ik; dacht er over na, wat de boodschap
van den heer Hemster kon beteekenen, doch
drie L W1JS mi worden" Daar het reeds
,yas vreesde ik het. gekochte niet te-
f 111 dan hoord te kunnen bezorgen,
tenzij de jonge dame mij mocht vrij laten wan
neer we bij de winkels waren gekomen. Zulks
scheen echter rnet. 111 haar plan te liggen
Toen onze menschelijke trekdieren ophielden
raakte ze even mijn hand aan, bij het uitstappen
en zei ze met haar innemend glimlachje:
„Ge moet roe nu dadelijk naar een porce-
lemwinkel brengen."
„Naar een...."?
„Naar een winkel, waar ze horden en scho
tetsserviezen verkoopen. Ge weet wel, wat
ik bedoel, .ben magazijn van aardewerk
ik was zoo verwonderd over hare vraag
welke zoo geheel in overeenstemming was met,
opdracht, die ik van, haar vader had ont
vangen dat ik geloof een tamelijk zot figuur
te hebben geslagen, terwijl ik haar stond aan
te kijken. Z,e begon dan ook luid op te lachen'
waarmee ik van harte instemde.
„Zijn er geen magazijnen van aardewerk in
deze stad? vroeg ze.
„Ja, bij de vleet."
„En ge zet een gezicht, alsof ge nooit van
zulke dingen had gehoord. Breng me dan naar
het voornaamste, ik moet eerst en vooral een
eet- en theeservies koopen."
Ik hoog ik was er eenigszins verlegen over,
toen nam ze mijn arm en trippelde naast
14 Januari.
De uittocht van het garnizoen van
Port Arthur.
Een correspondent van Reuter in het Japansche
hoofdkwartier beschrijft den uittocht van het
garnizoen van Port Arthur als volgt
Een lange stoet van de overblijvendenden der
wakkere bezetting van Port Arthur is aangekomen
in het station van Tsjang-ling-tsoe, een waarlijk
deerniswekkend schouwspel opleverend. Eerst ver
schenen, in vier rijtuigen, door uitgeputte paarden
getrokken, de officieren van den staf, die gewei
gerd hadden hun eerewoord te geven. Allen
droegen, naar luid van de gesloten overeenkomst,
hun degen.
Eenige oogenblikken nadien verscheen de eerste
afdeeling. De officieren der regimenten rukten op
met hunne soldaten. Hun met rimpels doorploegd
gelaat verraadde het tijdens 't beleg doorstane
lichamelijk en zedelijk lijden. Naar gelang de
Japansche soldaten zich op den weg verdrongen
om den doortocht bij te wonen, was het gelaat
der officieren deerniswekend om te aanschouwen,
want de sporen der diepste vernedering waren
zichtbaar.
De eenen waren gelaten, de anderen gebelgd
over deze onbehoorlijke nieuwsgierigheid. De Rus
sische soldaten schenen in goede gezondheid te
verkeeren, hoewel ook op hun gezicht de sporen
van veel ontberingen te zien waren.
De officieren waren zindelijk en goed gekleed,
maar de soldaten behangen met vuile schapen
vellen. Zij schenen gelaten, maar gelukkig dat de
vreeselijke ellende uit was. Ten slotte kwamen
wagens, door uitgemergelde paarden getrokken,
hijgend van vermoeienis, al waren de vrachten
ook nog zoo licht.
De oppassers der officieren kruiden lichte wa
gentjes, waaraan hunne lievelingshonden zaten.
In vele gevallen droegen de oppassers de degens,
die hunne officieren geweigerd hadden aan te
gespen.
De officieren groetten de Europeesche corres
pondenten, die hun lijdenstocht te midden van
het vijandelijk leger bijwoonden. Zij schenen ver
baasd en voldaan tevens dat zij, tusschen hagen
Japansche soldaten oprukkend, allerwege met
eerbied en goedheid werden bejegend.
De Japansche soldaten deelden aan de Russen
hier, eten en sigaretten uit, en sommigen droe
gen zelfs, als goede kameraden, de pakken van
afgematte Russische soldaten.
De spoorweg is bijna volkomen hersteld tot
Port Arthur, waar spoedig treinen zullen aanko
men. De telegraaf en de telefoon zijn voltooid tot-
Port Arthur zelf. De Japansche genie-officieren
inspecteeren nu de vernielde forten der oostelijke
linie.
De krijgsgevangenen zullen met bijzondere
treinen naar Dalni en vandaar met gereed lig
gende stoomschepen naar Japan worden vervoerd.
mij voort, als een meisje van 10 jaar, dat voor
het eerst eens uit mag gaan.
„Is dit niet erg leuk?" zoo gaf zij uiting aan
haar gevoel.
„Het is zeker het pleizierigste uitstapje, dat
ik ooit heb meegemaakt", zei ik met innige over
tuiging.
„Ja, ziet ge," ging ze voort, „het aardigste
is, dat we in een heel vreemd land zijn en juist
kunnen doen wat we verkiezen. Daarom wilde
ik Hilda niet meenemen.
Ze heeft zoo van hare bijzondere begrippen
over welvoegelijkheid en zoo verder, die heel
goed zijn in eigen omgeving. Maar wat zou
iemand doen in vreemde landen, als hij er zich
niet. mag vermaken öp zijne manier?"
„Ik geloof dat. ge er verstandig over denkt",
zeide ik.
„Wel, het is, alsof gij en ik tot een reizende
tooneelgroep behooren, en meespeelde in de
„Mikado", is niet? Wat aardige kleine menschjes
zijn hier overal.
Nagasaki schijnt niet iets wezenlijk te zijn.
Hetis meer als eene soort van vertooning.,,Dunkt
u dat ook niet?"
„Ja, ziet ge, ik ben er al zoo aan gewoon.
Ik heb hier meer dan een jaar gewoond, gelijk
ik u gezegd heb."
„Dat zal het zijn. Hebt ge ooit den Mikado
gezien?"
„Bedoelt ge den keizer of het stuk Van dien
naam
De onderscheiding van Stössel en Nogi.
De Duitsche Keizer heeft, den generaals Stös
sel en Nogi wegens de heldhaftige dapperheid,
die zij en hun troepen bij het beleg van Port
Arthur hebben getoond, de Orde pour le Mérite
verleend, e» den Tsaar en den Mikado om hun
toestemming voor de onderscheiding verzocht.
De verleening van de zeldzaamste Pruisische
orde „pour le mérite" aan Nogi en Stössel geeft
de Tagliche Rundschau aanleiding om op te mer
ken dat men hierbij zeker met een zuiver per
soonlijke uiting van 's Keizers voor opwellingen
vatbaar gemoed te doen heeft en niet met een
politieke daad, zoodat misverstand geheel en al
uitgesloten is, wat. in dit geval bijzonder verblij
dend zou zijn.
De Berliner Ztg. zegt dat te hopen is dat de
Duitsche diplomatie vooraf bij den Tsaar en den
Mikado inlichtingen hebben ingewonnen, om te
weten dat deze vorsten hunne generaals ook ver
lof zullen geven om het Pruisische ordeteeken
aan te nemen. Want een weigering zou hoogst
pijnlijk zijn. Totdusver hebben noch de Tsaar
noch de Mikado hun beide generaals eenige uiter
lijke onderscheiding verleend, evenmin een an
der vreemd souverein. In Japan en Rusland zelf
zal men wel den indruk hebben dat de eene
keizerlijke onderscheiding door de andere te niet
wordt gedaan.
Aldus eenige persstemmen. Vermeld zij nog dat
de vredesklasse van de orde „pour le mérite" in
de laatste jaren wel eenige malen aan vreemde
kunstenaars en geleerden van den eersten rang
is verleend, maar de militaire klasse van deze
hoogst zeldzame orde sedert tientallen van jaren
niet aan vreemde officieren.
Verspreide berichten.
In een onderhoud met den Japanschen ka
pitein Tsjoenoda zou Stössel gezegd hebben,
dat hij den oorlog moede was. Hij heeft vijf
kinderen van drie gesneuvelde generaals aange
nomen.
De Daily Mail verneemt uit Mauritius dat
de Engelsche kruiser Forte daar op zijn toestel
voor telegrafie zonder draad seinen heeft opge
vangen, zonder te weten waar zij vandaan kwa
men. Men vermoedt dat zij verzonden zijn door
verafliggende oorlogsschepen. De Engelschen zijn
er niet in geslaagd de seinen geheel te ontcij
feren, maar blijkbaar waren het Japansche tele
grammen in overeengekomen taal.
Het Japansche gezantschap verklaart het
stuk, dat de Echo de Paris openbaar maakte,
voor een bloot verzinsel.
Het Noordzee-incident.
De internationale commissie voor het Noord
zee-incident, te Parijs vergaderd, heeft (tegen de
verwachting) besloten dat de pers tot haar bij
eenkomsten zal worden toegelaten. Wegens de
beperkte ruimte echter zal slechts aan drie bla
den uit elk der in de commissie vertegenwoor
digde landen toegang verschaft worden.
De eerste drie of vier vergaderingen zullen be
steed worden aan de regeling der procedure, en
„Op dit oogenblik dacht ik aan het stuk."
„Ja, ik heb het gezien. Maar den wezen
lijken Mikado ook. Ik heb zelfs met. hem ge
sproken."
„Zoo. Wat een gelukskind zijt ge toch."
„Ge zegt de waarheid, juffrouw Hemster
er. ik ben dat nooit meer geweest dan van
daag.
Ze boog "het hoofd en lachte zachtjes.
„Oh, ik heb meer zulke mannen ontmoet als
gij zijt, mijnheer Fremome. Het komt er nu
niet op aan, wat ge zegt, als het maar iets
vleiends is."
„Ik verzeker u, juffrouw Hemster, dat ik
nooit vlei. Ik wilde alleen maar zeggen, welk
een gelukje mij te beurt is gevallen en hoe ver
heugd ik er over ben."
„Zie, ge begint al weer. Hoe hebt. ge den Mi
kado zoo gesproken?"
„Ik was weleer verbonden aan het gezant
schap in Japan en hij verschillende gelegenhe
den bracht mijne betrekking mede, dat ik bij
zijne Majesteit op audiëntie moest zijn."
„Ge moet me een genoegen doen, mijnheer
Fremome en mij in de diplomatieke kringen
te Nagasaki binnenleiden, zoo lang we hier
zijn."
„Het spijt me, juffrouw Hemster, dat zulks
niet kan. Ik ben al sedert, lang uit den dienst.
En daarbij, hier is alleen maar een consul. Het
gezantschap is in de hoofdstad, weet ge? Naga
saki is meer een handelsplaats." (Wordt v*rv)