Dagblad voor Schiedam Omstreken. 28ste Jaargang Zaterdag 14 Januari 1905. No. 8104. TWEEDE -BLAÜ. COMBES, de Fransche Minister-President. Gemengd Nieuws. Agenda Faillissementen. Land- en Tuinbouw. ABONNEMENTSPRIJS: l vei schijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en W»i 7nr S"hlrdam per 3 maanden 1-35, per maand 45 cent en per week 10 cent Franco per post door geheel Nederland ƒ2.— per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. straal5o'enTii6IuTi'"T: dafe11«ks aangenomen aan ons Bureau: Boter- Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. BureauBOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Van 16 regels ƒ0.77 met inbegrip van bewijsnummer. Elke regel daarboven i2t/2 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel. Voor herhaaldelijk ad ver tee ren worden uiterst bil lijke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 83. 'jPostbus no. 39. Wel algemeen bekend is de naam van dezen man die nu sedert enkele jaren de teugels van het bewind in Frankrijk voert. Men kent zijn blinde vervolgingszucht, welke hij aan de con gregaties bot viert, blijkbaar als uitvoerder van de bevelen der vrijmetselarij. Maar men kent meestal den man zelf niet, d. w. z. zijn leven en zijn bedrijf of de wijze waarop hij gekomen is °t tiooge plaats, thans door hem bekleed. Dit een en ander nu willen wij onzen lezers in de volgende regelen schetsen; men zal dan zien dat de man, die nu den godsdienst zoo fel veivolgt, eenmaal voorbestemd scheen om een er getrouwe bedienaren van dien katholieken godsdienst te worden, maar dat hij, door eerzucht gedreven, het vaandel verliet en de wereldsche eer verkoos boven den dienst van den Goddelijken Meester: dat hij een verzaker is geworden van zijn geloof, van volgeling geworden is een ver volger, en dat hij, die zoovele weldaden van de "eik heeft genoten, nu met recht verdient den naam van „Combes, de ondankbare", hem als een schandmerk op het voorhoofd gedrukt. Op den 6n September 1835 werd Emila Com bes uit onbemiddelde ouders geboren, en hij zou waarschijnlijk in denzelfden stand zijn groot ge worden en verder geleefd hebben, als niet de goede pastoor van het dorpje Roquecourbe in Zuid-Frankrijk, de geboorteplaats van Emile, zich zijner had aangetrokken en den jongeling, in'wien hij een vluggen geest bespeurde, in zijne vrije uren les had gegeven in Latijn en Grieksch, hem aldus den weg openend om op het Seminarie te komen en zich daar verder te bekwamen en voor te bereiden tot den geestelijken stand. Emile had een ietwat vreemd karakter, en be toonde zich soms een weinig aanmatigend, maar hij was ijverig en godsvruchtig, zoodat de pastoor toch blijkbaar de beste verwachtingen van zijn leerling en beschermeling koesterde. Hij zorgde dan ook voor een uitzet en zoo kwam Emile voor niets op het Klein Seminarie te Castres, want zijne ouders waren niet in staat iets voor hem te betalen. Terwijl de studiejaren op dit Semi narie rustig voorbij gingen, maakte de jeugdige leerling goede vorderingen en gedroeg zich goed. De vacantietijden bracht hij meestal door aan de pastorie van zijn beschermer en zoo door leefde hij gelukkige jaren. Na de voleinding zij ner studiën te Castres werden de deuren van het Groot Seminarie te Albi voor hem geopend, eveneens mn niet, zonder eenige betaling. Dit Seminarie werd bestuurd door de eerwaarde pa tois Lazaristen en Emile nam daar ook het, gees telijk kleed, de toga aan. Het zonderlinge in zijn karakter kwam hier echter meer en meer te voorschijn. Somtijds was hij gedurende eenigen tijd buitengewoon godsvruchtig en teedcr, maar op andere lijden maakte hij zich schuldig aan kleine overtredingen van het Seminarie-reglement, of deed hij pedante vragen aan zijne leermeesters, aan wie hij ook antwoorden in denzelfden geest kon geven. Deze vreemde uitingen van zijn ge moed leidden er zijne overheden toe, de verant woordelijkheid van zijne opleiding tot den gees telijken stand van zich af te schuiven en hem aan te raden het Seminarie te verlaten. Het is later gebleken, dat de paters Lazaristen zijn ka rakter toen goed hebben doorgrond; dit was be rekenend, zelfzuchtig en hoovaardig. Emile Combes verliet dan ook het Groot Se minarie en werd te Nimes opgenomen door de Paters Augustijnen-assumptionisten, die hem tot hun mede-professor aanstelden. Hier gaf hij les in de vakken van een Klein Seminarie, bleef er ook de toga dragen, ofschoon hij geen enkele wijding had ontvangen en nu niet meer voor priester studeerde, en betoonde zich ook bijzon der godsvruchtig; volgens het later getuigenis van een zijner oud-leerlingen sprak hij op zalvenden toon en onderscheidde zich door zijn bescheiden, zedig uiterlijk. Eens, zoo deelt hij ook mede, werd hij streng gestraft door Combes, omdat hij onder het bidden geglimlacht had. \an hot college der assnmptionist'n vertrok I Combes na eenigen tijd naar het Bisschoppelijk College te Pons, om daar professor der Rhetorika te worden. Ook hier bleef hij godsvruchtig, gaf goed onderwijs en studeerde ijverig in de lette ren, waarin hij bachelaureus werd of den eer sten graad behaalde. Men wilde hem helpen, om zich verder te bekwamen, en daartoe openden de Paters Carmelieten te Parijs hem de gelegen heid. Zij boden hem in hun geestelijk college al daar gastvrijheid, en nu kon Combes aan de IIoo- geschool in de letteren studeeren; hij behaalde er ook den tweeden graad, of het Licentiaat. Voortdurend genoot Emile dus hulp en steun van de geestelijkheid, die hem zelfs den weg baande tot zijne verheffing in het maatschappe lijk leven; en toch koesterden zij een slang aan het hart, want diezelfde beschermeling zou een maal hun vervolger worden. Combes keerde na bet behalen van zijn nieuwen graad weer terug naar Pons en bleef daar onder wijs geven. Zijne godsvrucht was niet vermin derd en hij bleef even zedig en bescheiden als vroeger, in zijn omgang eer nog gevoeliger en vleiender. Ijverig bleef hij studeeren en hij be reidde zich nu voor om het Doctoraat in de letteren te behalen, waartoe hij een Latijnsche thesis schreef over „de geschilpunten tusschen St. Bernardus en Abelardus", en een proefschrift in het Fransch, handelend over de zielkunde van den H. Thomas van Aquino. Voor het maken van dat Doctoraal examen koos Combes de als clericaal bekend staande faculteit van Rennes. Hoe vreemd klinkt, dit, als men weet dat Emile toen reeds in zijn ge drag eene afwijking van den goeden weg begon te vertoonen. Zijne godsvrucht was minder ge worden en hij vervolgde nog slechts uit gewoonte eenige geestelijke oefeningen; daarbij had hij liefde opgevat voor de dochter van den burgemeester van Pons, eene genegenheid welke ook beantwoord werd. Zou toen reeds gebleken zijn dat, zijne vroegere godsvrucht en ijver niet oprecht wa- ren? Curieus is ook het feit, dat Emile eerst van plan was om de publieke verdediging van zijne stellingen voor te dragen in burgergewaad, waartoe hij zich reeds een fijn zwart costuum had laten maken, met wit piké Vest. Maar toen hij het aanpaste en zich welgevallig in den spie gel beschouwde, bedacht hij opeens dat hij zijne stellingen als „abbé" Combes had onderteekend, een titel die in Frankrijk een ieder krijgt, die maar op een of andere wijze tot den geestelijken stand in betrekking staat. Voor Emile was dit dus een hindernis om in burgerkleeding te verschij nen voor de examinatoren, die zeker heel vreemd zouden opzien. Daarom liet hij fluks een mooien, nieuwen toog maken, en daarmee uitgedost ver schijnt hij te Rennes voor de faculteit. Ofschoon zijne proefschriften volgens het getuigenis van een der professoren, die ze goed had nagezien, maar middelmatig waren, werd hem toch het Doctoraat verleend. En toen, nadat hij jarenlang allerlei gunstbetoon van de geestelijkheid der seminaries had genoten, die hem van den grond af tot op zijne tegenwoordige hoogte op den maatschappe- 1 ijken ladder hadden geholpen, toen legde hij on middellijk zijn seminariekleed of de toga af en begaf zich de wereld in. Hij had nu met de hulp van geestelijken en kloosterlingen zijn doel bereikt, hij was door zijn Doctoraat in staat om in zijn onderhoud te voorzien, hetzij door lessen te geven of door eene benoeming aan een of andere onderwijs inrichting van den Staat, en dus koii hij zijn weldoeners den rug toekeeren, wat hij ook onmiddellijk deed. Ware het hem niet blijk baar er om te doen geweest, door de goedgun stigheid van de geestelijken tot deze positie te komen en dan het Seminarie vaarwel te zeg gen, voorzeker zou hij bedacht hebben dat hij zich daar nog nuttig kon maken; het minste be sef van dankbaarheid had hem daartoe moeten leiden. Maar hij is niet erkentelijk; integendeel werd hij enkel door zelfzucht beheerscht. En men mag aan huichelen denken, bij de herinnering aan dat voortdurend verblijf aan geestelijke in richtingen, zonder de neiging te hebben om zelf tot den geestelijken staat over te gaan; ook bij het zien van dat overhaaste vertrek, na de berei king van datgene wat hij zich blijkbaar ten doel had gesteld en dat hij zich nu op zoo goed- koope wijze had bezorgd. Kleeden kloppen. Twee dienstmeiden, de een van de »menschen" boven, de andere van de «menschen" beneden J stonden kleeden te kloppen in een Duinoordsche straat in den Haag. De techniek was voortreffelijk. Ze stonden ieder aan een eind van het groote karpet, met het lichaam beslist weerstand biedend in de schuinte en telkens na een onberispelijken knal, wolk te het stof naar boven. Dat is nog een heele kunst. De meisjes wendden het hoofd af en hielden de oogen knipperig. Maar het was al na elf uur. Toen het karpet van de »menschen boven" klaar was, zou de looper van de »lui beneden aan de beurt komen- Zij van «beneden" haalde den looper al. Meid, zei de ander wachtend, laa'n we uit scheien. Het is [al elf geweest en daar komt 'n agent. Toe, bê-jij goedWakkan ons die vent schelenLaat-ie maar komme, hoor, ik ben der ook. 'tls onze goeie looper, me mevrou zou me an zien komme. En ze hield den klopper al klaar in de hand. »Toe pak an De ander pakte het looper-eind en lachte luid. Wê-ja zei de ander nog noodeloos en klopte al met drift. Maar in rustig gezag naderde een politieagent. De handhaving der wet begint tusschen dienst meisjes en politie-agenten gewoonlijk in jovialen gemoede. Zoo, kinders Inrukken, hoor, 't is al over elven Zóó, lievert. Wat ben jij van morgen moddèlzei de maagd van den looper en klopte hartelijk door. Zij, die vasthield, lachte maar. De agent stond er, handen op den rug, bij en had pret in de lachende. Lach je altijd zoo leelijk, zus. 't Is me een gegiggieDaar mos straf op staan Zij van «beneden" klopte begeerig door Toe meid, hou nou strak Je lach je nog een beroerte! 'k Krijg d'r zoo geen stoffie uit! Toe gek dier, hou nou op. De agent mocht dat lachende ding wel en zei nog wat aardigheid. Maar met de politie is nooit lang gekheid te maken. Nou schatjesMaar nou opruimen, hóór! Er kwam dreigend gezag opzetten. Kom, lievert, nog een klein endje 't is m'n goeie looper! Je bent immers óók jong geweest? Zij van «boven" schaterde maar weer. Maar er was geen gekheid meer te maken. Nou waarschuw ik je, nog eens, je gaat op de bon óók, versta-je Nog één kloppie, ventwees nou niet zoo miezerig. De agent haalde zijn boekje uit den borstzak Is 't nou uit'k Mag door den grond gaan, als jullie d'r niet bij bent. Nou, ik ga alen zij staakte en haalde on willig den boel bij elkaar. Ik ga al Je bent me een lekkertje, zeg Ben je nog vrijgezel An ders most je is bij me kommen praten De vriendin kromde van het lachen en streek zich het verwaaide haar uit het gezicht. De agent stond er stil en dreigend bij, tikte met een schoenzool tegen den grond. Zóó! Je praatjes kan je vóór je houden. Pak nou maar vlug in met je zoodje. En ze ging, want mevrouw stond al van binnen uit te roepen, De armen vol met looper en matjes, kleerklopper nog net even in de vingers onderaan, riep ze nog: «Hongerlijerschoof naar binnen en smeet met den voet de deur dicht. Zij van «boven" was nog lachend aan 't inpak ken. 't Is nou nog goed met jullie afgeloopen, maar zoo werachtig as ik hier sta, de volgende keer sta jullie op de bon Dag lievert Ja, lach jij maar Agent ging rustig verder door de rustige ocli- tendstraat, na elven. Vad Brandstichting te H i 1 v e r s u rn. Na dat inzake den brand, die te Hilversum aan den Geuzenweg onder zeer verdachte omstandigheden plaats gehad heelt, door de justitie en de politie alsnog een nieuw onderzoek ter plaatse is inge steld, is gister-morgen J. v. d. H., die reeds in voor-arrest zat, gevankelijk naar Amsterdam over gebracht. Een valsche munter gearresteerd. Men meldt uit Leiden Door den commissaris van politie alhier, werd eergister-avond bericht ontvangen van den burgemeester te Sassenheim, dat zekere Z., wonende aan den Ouden Singel, getracht had daar valsche rijksdaalders in omloop te brengen. Het bleek daar ook den inspecteur van politie en den agent, die ter onderzoek naar Sassenheim trokken, dat verschillende valsche rijksdaalders van het jaartal 1858 en met de beeltenis van koning Willem III, in het bezit van den aange houden Z. waren. De politie alhier is toen huiszoeking gaan doen bij den verdachte en vond, na Jang zoeken, in het bed, waar de kinderen sliepen, twee gipsvormen, waarin gesneden waren modellen van dezelfde muntstukken een gietlepel en een stuk metaal, waarvan het valsche geld blijkbaar vervaardigd is. De verdachte is deor den burgemeester van Sassenheim ter beschikking gesteld van den officier van justitie te 's-Uravenhage, wien ook kennis is gegeven van het vinden van het materieel alhier. In den laatsten tijd kwamen hier nog al eens gevallen voor van aangifte van valsch geld. Onge twijfeld heelt de politie daarom nu een goeden slag geslagen. der publieke vermakelijkheden, concerten, ten toonstellingen, vergaderingen enx. SCHIEDAM: S. O. V. Zaterdag 14 Jan. 8^ u. Typogr. ver. Adelphismus »Kopperfeest." Zondag 15 Jan. Jaarfeest, li. K. Volksbond. ROTTERDAM: Groote Schouwburg. 14 Jan. 8 u. Opera Italiana. «Rigoletto". 15 Jan. 8 uur. Rott. Tooneelg. «Kleine Men- schen". 17 Jan. 8 u. Rotterd. Tooneelg. «De Familie raad". Tivoli Schouwburg. 14 Jan. 8 u, Kon. Ver. «Het Ned. Tooneel." «Adrienne Lecouvreur." 15 Jan. 7i/2 u. «Goudsterretje". Gebouw van Kunsten en Wetensch. 15 Jan. 8 u. Concert Trio Wolff-Verhey-Bou man. St. Joseph sgezelle n-V ereeniging. 19 Jan. 8 u. Rotterd. Kunstkring. Concert. RECHTBANK TE ROTTERDAM. Uitgesproken: Willem Teunis Verhoef, laatstelijk koopman en bouwman te Jaarsveld, thans wonende te Emme rik, 's-Heerenbergscheweg. Rechter-commissaris mr. K. W. Brevetcurator mr. S. J. de Mooy, te Lekkerke-rk. Care! Hendrik Kamerbeek, koopman, wonende te Rotterdam, Toerijstum 14. Rechter-commissaris mr. K. VV. Brevet; curator mr. 11. J. F. Ileijmans. Uit de Staatscourant. Uitgesproken: Haarlem, 10 Januari. P. Graauw, koopman in huishoudelijke artikelen, te Zaandam. Mr. A. v. d. Koppel Gz., rechter-commissaris; curator: mr. M. Mendels, te Zaandam. Zwolle. 11 Januari. G. J. Klomp, daglooner, te Doornspijk. Mr. VV. H. Roijer, rechter-commissaris curator: mr. H. de Bie Jr. Geëindigd: L. J. Altena, te Lutten. K. Bakker, koopman in kruidenierswaren te Weerdingermond, gemeente Vlugtwedde. In het afgeloopen jaar werden langs de grens- kantoren in België gevoerd 66,986 runderen, tegen 72,244 in 1903 en 57.405 in 1902. Van deze kwam verreweg het grootste gedeelte uit ons land. Slechts een klein deel kwam uit Noord-Amerika. terwijl de invoer uit Frankrijk zeer gerine was.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1905 | | pagina 5