Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
29ste Jaargang.
Zaterdag 31 Maart 1906.
No. 8470
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ,ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
bil-
Telefoonnummer 85.
Postbus no. 39.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Vrgdag 30 Maart,
des namiddags 2 uur.
i (Slot).
Verkoop gemeentegrond.
Hierna komt aan de orde
Voorstel van B. W. tot verkoop aan A.
I immermans van grond aan de Nassaustraat, hoek
Ma u ritsstraat.
De heer Kranen heett in de stukken niet
aangegeven gezien de grootte van den grond;
alleen de diepte werd vermeld.
De heer Lagerwey zegt, dat waar eerst
bepaald werd, dat de Mauritsstraat 10 meter breed
jou zijn en het verlengde 12 meter, men bij nader
bespreking beter heeft gevonden zich tot de
breedte van 10 meter te bepalen.
Na verdere opmerkingen van de heeren Kranen,
isser en Wittkampf verklaart de heer
Ye Qroot, dat hij, persoonlijk meer voor erfpacht
an voor verkoop gestemd, evenwel voorziende,
dat de meerderheid liever zal willen verkoopen,
oen prijs van f7 per M2 toch te gering
achthij zou den prijs op f 8 willen bepalen.
De heer Van der Velden zegt dat voor
dezen grond, een prijs van f7 gelijk staat met
die van f8 voor anderen grond bedongen.
Het voorstel—De Groot, behoorlijk ondersteund,
maakt verder een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer R i s meent, dat eerst de kwestie
verkoop ot verpachting moet worden uitgemaakt.
De heer mr. Jansen meent, dat het besluit
tot verkoop van dezen grond reeds genomen is.
ilet voorstel den grond te verkoopen, wordt
aangenomen met 13 tegen 5 stemmen
Tegen stemmen de heeren Van Westendorp,
Gouka, De Groot, Van der Schalk en Ris.
DriHvsn0? si61-"0! Gr°0t' den grond voor den
pi ijs van t» te verkoopen, wordt aangenomen met
dl tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Van der Drift.
Beukers, Smit, Dirkzwager, Van der Velden, mr!
Jansen, Visser en Honnerlage Grete.
Aan de orde is het
Adres van M. K o o y,
stads-bootsman aan de kraan, met verzoek om
eervol ontslag en pensioen.
,.e heer De Groot meent, dat het juister is,
latent68 aan en ter akdoen'ng °ver te
Overeenkomstig het advies van B. en W. wordt
hp i?nk*atste gedeelte van het verzoek afwijzend
5 1, t' CP grond dat het bedrag der jaarwedde
bult ov®n f '100. is, en deze betrekking dus
df pensioen-verordening valt, wat het
ffp«to?a g ®te betreft, wordt dit ter afdoening
gesteld m handen van B. en W. daar het benoe-
berustn aan in deze betrekking bij B. en W.
t ^dres~Bond v. Ned. Onderw.
rn behandeling komt nu
Adres van de afdeeling «Schiedam" van den
Dond van Nederl. Onderwijzers met verzoek om
herziening der verordening regelende de bezoldi
ging der onderwijzers en onderwijzeressen aan de
openbare Scholen voor Lager Onderwijs, met
advies van B. W.
In hun advies zeggen B. en W., dat het hun
wenschelijk voorkomt deze regeling aan te houden
tot bij de behandeling der begrooting voor 1907.
De heer Van Westendorp heeft met
bevreemding in het advies van B. en W. gezien,
dat zij voorstellen te wachten tot de begrooting
behandeld wordt. Hij acht dit niet den gelukkig
gekozen tijd, wijl vóór dien tjjd het voorstel moet
Jfjn ingekomen, om er met de begrooting op te
kunnen rekenen. Spr. wijst er op, dat 1 April
e fatale termijn is, waarop de onderwijzers
uioeten besloten hebben, of zg aan het weduwen-
en weezenfonds zullen deelnemen. Na 1 April is
onherroepelijk de gelegenheid tot deelneming aan
het fonds voor hen afgesloten. Voor onderwijzers
met laag tractement is 't, onmogelijk de vereischte
o f0 te storten. Zij zullen dus niet aan bedoeld
fonds kunnen deelnemen. Daarom wil spr. hun
nu de zekerheid geven, dat zij in staat zullen zijn
de vereischte 5% te storten.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. voor
deze aangelegenheid wel zeker veel gevoelen en
de betrokken zaak een onderwerp van ernstige
consideratie heeft uitgemaakt, maar na rijpe over
weging is men tot het besluit gekomen, dat niet
anders kon gedaan worden dan nu is gedaan.
De heer Honnerlage Grete bevestigt,dat
e betrokken zaak een onderwerp van ernstige
eraadslaging zoowel in het College van B. en W.
s m de Plaatselijke Schoolcommissie heeft uit
gemaakt, maar de hierbij betrokken zaak is van
o ingrijpenden aard, dat met het kleine saldo
V,0® onvoorziene uitgaven beschikbaar is, on-
am a Z0Jder.de financiën in de war te schoppen,
km 6 erwijzers een bedrag van circa f9000
wptrir, en uitgekeerd. Nog komt wel in over-
,g .8 eep ander bemiddelend voorstel in de
f '1 co rn miss i e overwogen, dat een bedrag van
a i i-OOO zou vorderen, maar spr. acht 't een
ezwaar, zich nu reeds tot deze uitgave te ver
binden, waar nog zoovele andere zaken direct uit
onvoorziene uitgaven moeten gevonden worden.
De heer Van Westendorp merkt op, dat
de gemeente dit jaar f3500 meer voor de onder
wijzers van het Rijk ontvangt. Bovendien meent
hij, dat waar de Gasfabriek zulke uitstekende
resultaten heeft opgeleverd, daar toch ook wel
een klein beetje af kan. Nogmaals wijst hij op
den fatalen termijn van 1 April, die voor de onder
wijzers de deelneming aan het fonds afsluit. Daar
om zou hij eenige zekerheid willen en stelt hij
voorDe Raad besluit aan de onderwijzers en
onderwijzeressen, die toetreden tot het weduwen-
en weezenfonds de storting van 5% tot een maxi
mum van f50.— te waarborgen.
Dit voorstel,behoorlijk ondersteund zijnde, wenscht
toch de heer L o o p u y t eene gewijzigde redactie
in bedenking te geven, aldus luidendeDe Raad
besluit aan de onderwijzers en onderwijzeressen
der gemeente Schiedam, die toetreden tot het
weduwen- en weezen-steunfonds een tegemoetkoming
tot een maximum van f 50 te verleenen.
De heer Van Westendorp zegt, dat het
niet gaat om het bedrag maar om de zekerheid,
om een uitspraak, die allen twijfel voor de onder
wijzers kan wegnemen.
De heer Ris acht 't ge wenscht de bepaling
van 5% in het voorstel te handhaven.
De heer Honnerlage Grete, de bedoelin»
van het voorstel apprecieerend, meent, dat men
zich er toe moet bepalen, alleen het beginsel uit
te maken.
De heer Van Westendorp, zich tevreden
stellend met een uitspraak, die den Raad gerust
stelt, trekt zijn voorstel in.
De Voorzitter zegt, dat nu het voorstel
van B. en W. aan de orde is.
De heer mr. Jansen maakt voorbehoud voor
een eventueel voorsteldit kan niet goed of te
uitgebreid zijn, maar met den geest der tegemoet
koming gaat hij mee.
De heer G o u k a zou toch door een motie voor
de tegemoetkoming zekerheid willen hebben.
De heer Van Westendorp verklaart met
hetgeen hier getuigd is, tevreden te zijn.
Het voorstel van B. en W. blijkt daarna te zijn
aangenomen.
A d r e sJ. S. K r u i n i n g.
Vervolgens is aan de orde
Adres van J. S. Kruining te Rotterdam, met
verzoek om wijziging van het trottoir nabij zijn
pand Lange haven hoek Havensteeg, met advies
van B. W.
Den heer Smit spijt't, niet met het advies van
B. en W. te kunnen medegaan. Waar toch de
man zijn brood er mee gemoeid is en de zaak er
onder lijdt, had hij wel een kleine tegemoetko
ming verwacht. In het argument, dat de afloop
van het pad, niet zoo steil moet zijn, acht hij
niet zoo'n groot bezwaar gelegen, om aan den
betrokken wensch tegemoet te komen.
De V oorzitter zegt, dat zijn weg hem
dikwijls daarheen leidt, maar hij niets heeft kun
nen vinden, dat den bewoner tot zoo grooten last
zou kunnen zijn. Met het advies van B. en W.
zal men dus wel mee kunnen gaan.
De heer S m i t handhaaft zijn bezwaar.
lm u-° J z 4 e r zegt, dat het de zij-ingang
p® "ij heeft met attentie aldaar den toestand
hg dag en bij avond waargenomen.
afwinlna11 aS-tIg het advies van B- en w- wordt
afwijzend op dit verzoek beslist. -
Adres—D. de Lange.
Hierna komt in behandeling
v.^dre,,. van D-..de Lange met verzoek om
vaststelling van rooiing an peil aan de Oosterstraat,
met advies van B. W.
aa^v.-.,*1681- ^-s zegt' dat de wijze waarop deze
ag is uitgesteld op groot renteverlies voor
bruik nt uitloopt' HiJ ziet daarin machtmis-
nQGe aeer mr" a n s e n zegt, dat de Raad
voegd is, onbepaald een aanvraag uit te stellen.
zeker jg00rz'tter ze8t> dat de bevoegdheid er
De heer Gouka meent ook, dat de Raad
-1S UI* te ®te'len tot hét plan van uit
breiding is vastgesteld.
De wethouder, de heer Visser geeft nog
eenige inlichtingen in verband ook meé vaststelling
van rooiing en peil voor een huis aan de Laan.
e neer R i s wijst nogmaals op het bezwaar
voor adressant bg zoo lang uitstel.
a j i r ziJ e r meent te kunnen vaststellen,
a de heer Ris met het advies meegaat, maar
betreurt, dat't zoolang geduurd heeft.
j ,ek van de heeren Ris en Visser
wordt de discussie beëindigd.
Ber loten wordt, overeenkomstig dit advies, nog
geen rooiing en peil te geven, doch te wachten
tot dat ook dit gedeelte van het uitbreidingsplan
zal zijn vastgesteld.
De Havenmeester.
Aan de orde is
Adressen -van J. van den Toorn en W. van
Eyk e. a. en W. van Eyk alleen, gericht tegen
den havenmeester, met advies van B. W.
De Voorzitter doet de openbare vergadering
overgaan in een zitting met gesloten deuren.
Bij heropening der vergadering zegt hg, dat het
advies van B. en W. luidt: De Raad, gehoord
alle bezwaren tegen den havenmeester uitgebracht,
deze zaak ter zijde stelt en overgaat tot de orde
van den dag.
De ervaring heeft geleerd, dat de plaats door
den havenmeester bij de haven en de sluizen
ingenomen, op waardige wijze door hem wordt
bekleed en hg het volle vertrouwen verdient.
üe heer De Groot zegt, dat de wijze waarop
het adres van W. Van Egk c. s. is behandeld,
hem aanleiding geeft tot enkele opmerkingen.
Jaren lang is hij aandeelhouder en commissaris in
de zaak der zeevisscherg geweest (nu sedert 3 a
4 jaar niet meer). Zij is indertijd opgericht om
twee redeneneerstens hoopte men wat te ver
dienen tweedens hoopte men in plaats van de
kwijnende industrie een nieuwe welvarende
industrie in te voerentienduizenden guldens zgn
opgeofferd om haar tot bloei te brengen. Indertgd
zijn klachten van zeer ernstigen aard tegen den
havenmeester geuit, die tot openbare bespreking
aanleiding hebben gegeven, maar het overtuigend
bewijs is uiterst moeilijk te leveren. Aan het eind
van het vorig jaar zijn van menschen ter goeder
naam en faam bekend klachten tegen den haven
meester ingekomen. De havenmeester liet visscherij-
schepen hier niet toe, omdat er geen ruimte was,
terwijl er oogenschijnlijk wel ruimte was. Ook na
het geen voorgelezen was uit het rapport door den
havenmeester aan den waarnemenden burgemeester,
den heer Visser, uitgebracht, was spr. verontwaar
digd tegen dien ambtenaar, die, reageerend op de
duidelijk geuite meening van den gemeenteraad,
trachtte de visscherij tegen te werken waar anderen
die tot bloei poogden te brengen en in zijn ambt
niet deed zoo 't behoorde. Maar nu is sprekers
verontwaardiging uit. Hg had "het recht daartoe
niet meer. Uit de geheime instructie door B. en
W. aan den havenmeester gegeven, blijkt toch,
dat hij de vrijheid heeft visscherijschepen te
weigeren, als er naar zijn oordeel geen plaats
meer voor die schepen in de havens is. De haven
meester heeft dus slechts gebruik gemaakt van de
macht hem door B. en W. gegeven. Spr. trekt
dus zijn verontwaardiging tegen den havenmeester
in om die over te brengen op B. en W., die hem
aldus geïnstrueerd hebben, wel wetend hoe hij die
instructie zou uitvoeren. Waarom hebben zij niet
dadelijk de klacht tegen den havenmeester ten
hunnen laste genomen Spr. wgst dit aan
gebrek aan moed, gebrek aan ridderlijkheid.
Verder de verschillende feiten, in het adresVan
der Toorn aangehaald, besprekende, komt spr. tot
het besluit, dat de conclusie in het advies van
B. en W. dat zij meenen bewezen te hebben, de
verschillende klachten tegen den havenmeester
geuit, deels onwaar, deels ongegrond zijn, onjuist
is. Zonder te zeggen, dat zij juist zijn, mag spr.
toch getuigen, dat er te dezer zake niets bewezen is.
Voor het adresVan Eijk zou spr. dezelfde
bewijsvoering kunnen volgen, maar de wijze waarop
dat adres in het leven is geroepen, geeft hem
geen lust daartoe.
Goncludeerende komt spr. tot het besluit dat
noch de schuld noch de onschuld van den haven
meester vaststaat. Moeilijk is hier het bewijs te
leveren. Wie zal uitmaken of er vóór drie jaren
ruimte in de havens was of de havenmeester toen
al of niet heeft tegengewerkt. Hier moet een
abolitie, een afwenteling van de verdere discussie
plaats hebben ter wille van den algemeenen vrede.
Toch ligt in dit geval voor den betrokken autoriteit
wel eenige leering. Waar wg den havenmeester
laten op zijn eigen plaats en zgn goede eigen
schappen erkennen, zal hij zelf schuld erkennen,
waar hij zich daarvan bewust is. Wij kunnen die
zaak met te meer vertrouwen aan het college van
B. en W. overlaten, waar het college is uitgebreid
met een lid, dat onpartijdig zich met de kwestie
kan inlaten.
Spr. is er zeker voor het gezag hoog te houden
maar dan moet dat gezag ook eerbiedwaardig zijn
zonder dat is hrj niet geneigd het hoog te
houden.
Nog wenscht spr. dat zal uitgemaakt worden of
zooveel mogelgk schepen ter overwintering moeten
worden toegelaten of niet, opdat wij weten, waar
naar wij ons te richten hebben. Van reactie op
bet besluit van den Raad, de zeevisscherg hier te
bevorderen, is pas sprake na 1905, toen het haven
geld wat verhoogd is. Uitgemaakt dient te
worden of deze schepen dezelfde rechten hebben
als andere.
De heer R i s, gewagend van de opmerking
van den heer De Groot, dat noch het bewijs van
het een noch van het ander gegeven is, meent dat er
toch wel een druppeltje gif in diens rede was,
waar veel te weinig rekening werd gehouden met
de wijze waarop het adres Van Eijk bjjeenge-
uanst was. Al die handteekeningen van menschen,
die niet wisten wat zij teekendenEenige jaren
geleden kwam Van Eijk met klachten tot hem;
spr. verzocht hem toen feiten te noemen, dan zou
hij de zaak in den Raad ter sprake brengen. Hij
heeft toen een paar der aangevoerde klachten
onderzocht. Uit een onderhoud dat hij met deu
vertegenwoordiger der firma YVambersie zoowel
als met den heer Den Duik had, bleek dat zij
onjuist waren. Hij meent dus, dat Van Eijk geen
reden tot klachten over den havenmeester heeft,
wel over Je autoriteiten in't algemeen.
De heer Van Westendorp zegt zich in
hoofdzaak bij de gemaakte conclusiën te kunnen
aansluiten. Maar moet zich toch voor een persoon
lijke aangelegenheid verweren. Waar hij indertijd
op zijne vragen te dezer zake van den toenmaliger
voorzitter van den Raad geen voldoende antwoord
heeft mogen bekomen, heeft dit bij uitstel van
onderzoek juist aanleiding tot deze kwestie
gegeven.
Dankbaar voor de verkregen inlichtingen erkent
ook hg de moeilijkheid van het bewjjs. Hoe
moeilgk 't is hier een en ander uit te maken, bepleit
hg door het geval met de Elisabeth aan te halen,
waar niet werd toegelaten aan beide zijden te
lossen.
Een ding heeft hem geergerd in de beoordeeling
der aangehaalde feiten. Waar werd aangevoerd
hoe lichtvaardig op het adresVan Eijk wterd
geteekend, zegt hij, dat 't niet te pas kwam deze
zaak in handen van den politie-commissaris te
stellen een commissie had hier onderzoek moeten
doen. Hier had men moeten weten, hoeveel schepen
hier tegen het goedkoope tarief overwinteren, of
er voldoende ruimte ia de haven is, of de schepen
ook last veroorzaken enz. Mogen B. en W. dan
constateeren, dat de havenmeester vrg uitgaat,
spr. meent dat er in het voorgevallene voor dien
ambtenaar ook wel wat te leeren is.
De Voorzitter, de redactie-bezwaren tot
later uitstellend, meent dat het resultaat van de
z.i. veel te langdurige behandeling dezer zaak moet
zijn het stellen van de volgende motie
„De Raad gehoord de klacht van W. van Eijk
legen den havenmeester, gehoord het breedvoe
rig onderzoek dienaangaande jhgesteld door B,
en 'W., besluit aan den havenmeester ook voor
het (vervolg zijn volle vertrouwen te schenken
en gaat over tot de orde van den dag."
Deze motie wordt ten slotte bg acclamatie aan
genomen.
Daarna komt in behandeling het adres
Van der Toorn.
De heer De Groot, acht dit advie3 onjuist.
Er ligt iu, dat het adres niet waard is een
nadere bespreking.
Het adviesaannemen voor kennisgeving, wordt
aangenomen met 18 tegen 1 stemde heer De
Groot.
Kantongerecht,
Nog worden B. en W. gemachtigd in onder
handeling te treden over ruiling van het gebouw
van het Kantongerecht tegen het gebouw (hooge
bordes) aan de Lange Haven, tegen nader te be
palen voorwaarden.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzit
ter de vergadering.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 30 Maart.
Arbeidscontract.
De heer van Sty rum licht nader zgn amen
dement in betreffende het boetestelsel toe. (Hij
wil boete laten heffen ter handhaving van de
orde, en in het belang van de gezondheid en de
veiligheid in de werkplaats.) Het sub-amendement
van Wijnbergen, op spr's amendement voorgesteld,
neemt hij over.
Tegen het aldus gewijzigd amendement verzet
zich ten sterkste den heer T r o e 1 s t r a, die betoogt
dat daardoor het Regeeringsartikel krachteloos
zal worden gemaakt. Als die in het artikel komt,
zullen de sociaal-democraten tegen het artikel
stemmen.
Be heer L o e f f bestrjjdt het Regeeringsartikel,
dat in omgekeerde orde het poenale beding tot
onderdeel van het boetebeding u.aakt en stelt
wijziging in volgorde voor.
De heer van Karuebeek stelt nu weer een
ub-amendemerit voor op het amendement-van
Siyrum, ter uitbreiding van dat amendement in
dien zin, dat de werkgever bevoegd is óók ter
beteugeling van schade, boete te bedingen.
De minister bigft ten sterkste het amen
dement *au Siyium ontraden; het amendement-
Loeff neemt de minister over.
De beer Lobman bestrijdt bet toekennen aan
den rechter van de bevoegdheid, om het bedrag
van Ie boeten of schaden te verminderen. Spr is
bereid, zijn amendement in te trekken, indien de
minister alsnog een wijziging wii brengen in het
ai lis el. dat ue reenter bevoegd is, de boete op
een kleinere som te bepalen, indien de opgelegde
boete hem in verband met geleden
schade bovenmatig hoog voorkomt.
De minister geeft hieraan gevolg, waarna
de heer Lo h m a n zijn amendement te dezer zake
intrekt.
De heer Regout wijst er op, dat nu echter
een boete zonder schade door den rechter tot
nihil zal kunnen worden verminderd. Spr. stelt
voor, de woorden tin verband met geleden schade"
weer uit het artikel te lichten.
öe heer Lobman zou dit zeer betreuren.
Na u-t advies van de commissie van rapporteurs
over de verschillende amendementen, bij monde