Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
29ste Jaargang.
Woensdag 21 November 1906.
No. 8664
Officieele Berichten.
Buitcnlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Het uur der bekoring.
Verspreide berichten.
Staten-Beneraal.
Sevam snÜ4en' ik kan niets meer doen> dan
ABONNEMENTSPRIJS;
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezondeid Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 40 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRA.iT 50.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
zijn voornemens op Donderdag 6 December a. s.
de levering aan te besteden van de voor 1907—
1909 voor de gemeente benoodigde.
Scliryf-, Bureau- en Schoolbehoeften, leer-
en leesboeken, atlassen enz.
De voorwaarden liggen ter inzage ter gemeente-
Secretarie (afdeeling A.), alwaar de gesloten in-
schryvingsbiljetten op den dag der aanbesteding
voor 's morgens 11 uur moeten zijn ingeleverd.
RUSLAND.
De Tribune verneemt uit Wiborg, dat de Rus
sische regeering den Finschen Senaat heeft ge
sommeerd de Russische politie te helpen over
eenkomstig het verlangen van den Tsaar om Rus
sische politieke vluchtelingen, waarvan zich er
honderden in Finland ophouden, te arresteeren.
De sommatie der Russische regeering heeft den
vorm van een ultimatum. De Finsche Senaat
moet binnen een week antwoorden.
De Finnen zijn ontsteld over deze sommatie;
de Finsche Senaat droeg aan een bizondere com
missie op er rapport over uit te brengen.
PRIJS I»ER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
b i 1 -
Telefooum miaer 8a.
Postbus no. 39,
ENGELAND.
Minister Grey zeide, in zijn antwoord aan een
gewichtige vertegenwoordigende deputatie betref
fende den Congostaat, dat, wanneer België de
Congo niet overnam, de Engelsche regeering de
mogendheden zou polsen aangaande een inter
nationale conferentie en tot een afzonderlijk op
treden alleen als laatste ressort zou overgaan.
Hoe ook het gezichtspunt der andere mogend
heden moge zijn, het zou der Engelsche regeering
onmogelijk wezen tot in het oneindige den hui-
digen staat van zaken te blijven erkennen.
FRANKRIJK.
In de gister gehouden zitting van den Senaat
interpelleerde Gaudin de Vilaine over de alge-
meene politiek.
In zijn antwoord toonde minister Glemenceau
aan, dat de Fransche republiek sedert 35 jaar
steeds naar meer rechtvaardigheid en meer vrij
heid op weg is. De spreker merkte op, niets
te kunnen zeggen omtrent de Fransch-Engelsche
entente, maar hij geloofde niet aan het bestaan
van een militaire overeenkomst.
Wat aangaat de voorspellingen omtrent de ge-
Varen, die er uit kunnen voortvloeien, en wat
hetreft de idee der „revanche", zeide Clemen-
ceau verontwaardigd te zijn, dat een senator hem
ilen strik heeft kunnen spannen om hem in de
noodzakelijkheid te brengen, de wenschen van
alle goede Franschen te loochenen, of oorlogs
zuchtige verklaringen af te leggen.
Hij zal dus niets antwoorden.
De spreker ging nu over tot de regeerings-
Politiek ten opzichte van de katholieken.
(Uit het Engelsch.)
3)
Maar wie kan tegen het noodlot op Het
uoet mij tot in de ziel leed, mee te moeten
aanzien, hoe jelui je afslooft, om een paar
tuivers in 't huishouden te brengen, in plaats
at je genieten kunt met anderen van jelui
eeftijd, en als ik er aan denk, hoe 't later
at moeten gaan, dan ontrooft mij dat de slaap.
lietf1 lk kau miJ toch ook §een geld van het
zo^0'1' Wad 'k a^s *k om mÜ zeiven
u willen denken I Als jongmensch at ik in
^derofficiersmenage beter, dan nu aan ei-
irio .i -'h' Maar zeg ik daar iets van? Men
lie* PakJe dragen en de hoop niet ver-
A^zen I
iuflf00 ke'J ïe al 200 dikwijls gesproken," viel
ten 0Uw, Heb© opgewonden in, zonder te Jet-
U-; °h e smeekende gebaren harer kinderen.
Maa! -fegt dan' dat i'i ïe Plicht niet doet?
m ik zou zeggen: een flinke man doet nog
wp,meer. och wat!" (met deze woorden
eenJ dochters af). „Laat mij maar
- viij uitpraten. Dat je vader een braaf
Hij beloofde indertijd de inventarisatie uit te
stellen, ten einde de weerspanningen en de op
standelingen den tijd te geven om tot kalmte te
komen, maar de datum van 12 December na
dert, en het wordt noodig om te handelen; de
regeering z a 1 handelen.
Reeds gisteren gaf hij den troepen dezelfde
bevelen, die zij hadden ontvangen tijdens hun
tusschenkomst bij de stakingen.
Zij bleven toen zoo lang geduld hebben als
maar even mogelijk was, maar wanneer de op
standelingen op de soldaten schieten, dan zul
len deze laatsten op lien schieten.
De Senaat nam met 213 tegen 32 stemmen
een motie aan, waarin het vertrouwen in de
regeering werd uitgedrukt en hare verklaringen
bij monde van den premier, werden goedgekeurd.
ITALIë.
Volgens de Corriere della Sera van Milaan ziet
koningin Elena opnieuw een blijde gebeurtenis
tegemoet.
MAROKKO.
De Spaansche minister van Marine zou hebben
verklaard, dat de ministerraad besloten heeft, het
pantserschip Pelayo met 500 man marine-soldaten
naar Tanger te zenden, teneinde eventueel de
Fransche schepen bij te staan.
Het Engelsche eskader zou onmiddellijk naar
Tanger vertrekken, en de eerste vijandige daad
van de zijde van Marokko zou dan het sein wezen
tot een algemeene landing van troepen.
Alle mogendheden zouden het er over eens zijn,
dat geen enkel onmiddellijk gevaar dreigt, maar
dat het noodig is, op alle gebeurlijkheden voorbereid
te zijn.
ZUID-AFRIKA.
Ferreira en zijn volgelingen zijn tijdelijk opge
sloten in de gevangenis te Uppington. Het voor-
loopig onderzoek zal binnen weinige dagen aan
vangen. De autoriteiten hebben nog niet besloten
welke punten van beschuldiging aan de invallers
zullen worden ten laste gelegd en verzamelen ver
dere bewijzen.
AMERIKA.
De Daily Telegraph verneemt uit Jamaica, dat
president Roosevelt Zaterdag voor zijn vertrek
vandaar naar Colon verklaard heeft, dat de Ame-
rikaansche Panamakanaalcommissie geen Jamai-
canen in dienst zal nemen, daar zij de voorkeur
geeft aan Chineezen en Spanjaarden. Roosevelt's
verklaring wordt beschouwd als een antwoord
op de hinderpalen door den gouverneur van Ja
maica in den weg gelegd aan de werving van
eilanders op de Amerikaansche voorwaarden. Te
gelijkertijd is de regeering van Panama begonnen
de invoerrechten op zekere Jamaicaansche han
delsartikelen te verhoogen.
man is, weet ik. Hij weet ook wel, dat ik
trotsch op hem ben. Maar het hindert mij vree-
selijk, dat anderen hem boven het hoofd groeien,
en hem het werk laten doen, dat zij vroeger
doen moesten, dat ze hem gebruiken. Ja, Gus-
taaf, al kijk je me nog zoo grimmig aan, waar
blijft 't toch. Waaraan 't eigenlijk ligt, weet
ik zelf niet, maar als ik een man ware, dan
zou ik er wel voor zorgen, dat anderen mij
niet zoo om den tuin leidden en hun voordeel
zouden doen met mijn werk. Wat moet er toch
van worden, als je straks je pensioen krijgt,
lieve God, de gedachte alleen daaraan maakt
me al ziek! Kijk Frits eens aan, ja, schud
je hoofd maar niet, jongen, zeg maar gerust
aan vader, wat de onderwijzer je vandaag ge
zegd heeft." En toen de knaap geen plan
scheen te hebben, om daaraan te voldoen, maar
met eene uitdrukking van stillen angst naar
het ernstige gezicht van zijn vader keek, ging
zij voort: „Hij liet door Frits vragen, of je
hem niet eens zoudt willen bezoeken, want
hij kon niet begrijpen, dat Frits met zijn rijken
aanleg en goede vermogens de school niet lan
ger bezoeken zou. Misschien zou er kans zijn
op een beurslater op de Polytechnische school
zou Frits misschien ook verder voortgeholpen
kunnen worden en
„Jij met je „misschien!" Als je eens wist,
hoe ik dat woord haat, dat me immers ook
zelf in de misère heeft gebracht," stoof Rebe
op. Daarop weder kalmer wordend wendde hij
JAPAN.
Prins Foesjimi heeft, volgens een bericht uit
Tokio, last gekregen, het bezoek van prins Arthur
van Connaught met een bezoek aan Engeland
te gaan beantwoorden. De dag van zijn vertrek
is nog niet bekend.
Carnegie heeft in een interview het bericht
tegengesproken, als zou hij voornemens zijn een
kapitaal dat een millioen dollars aan rente geeft,
te 'stichten, ter bevordering van de zaak van
den wereldvrede.
Meerdere plunderingen hebben gister plaats
gehad op de ljjnen van den spoorweg Moscou
Jaroslaw en van Moscou naar Kiew.
Het gewapenderhand aanvallen, vermeerdert te
St. Petersburg en te Moscou. Gister werd te Mos
cou een agent berispt door den commissaris. Hg
vluchtte na een karbijnschot op zijn chef gelost
te hebben. De commissaris werd niet getroffen.
De matrozen, die uit de gevangenis te Kroon-
stadt gevlucht zgn, zijn er in geslaagd naar den
vreemde uit te wijken.
De meerderheid van de Montenegrijnsche
Skoeptchina, heeft aan den afgevaardigde Michel
Ivanovitcb, president van het Hooggerechtshof, de
zorg toevertrouwd een nieuw ministerie te vormen,
behoudens de goedkeuring van vorst Nicolaas.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 20 November.
Indische begrooting.
Bij afd. 7 4 zegt de M i n i s t e r van Kolo
niën fde heer Fock), dat hij zich niet kan
vereenigen met 't betoog van den heer S. van den
Bergh (Rotterdam) over de wenschelijkheid van
de oprichting van een departement voor de gouver-
nementsbedrijveD, waaronder dan ook het zout
monopolie zou moeten gebracht worden. De cij
fers der zoutbriketteering over 1904 schijnen gun
stig, maar die over 1905 zullen wei minder gunstig
zijn. De minister tracht eerder het betoog van
den heer Van den Bergh te weerleggen en ver
dedigt de cijfers, in de Memorie van Antwoord
gegeven, en waaromtrent men had beweerd, dat
ze den waren toestand niet zouden weergeven.
De heer Van den B e rg h (Rotterdam) zet
zijn standpunt nader uiteen en blijft van meening,
dat de medegedeelde cijfers van veel te ongun-
stigen aard zijn. De zoutbriketteering is geslaagd,
dat mag met gerustheid worden gezegd.
Bij de 6e afdeeling bespreekt de heer Bogaardt
de oprichting van een gouvernements-suikerfabriek
in Indië, en verwijst hiervoor naar de door hem
ingediende nota, die hg heeft samengesteld na
deskundige adviseurs te hebben gehoord. Spr.
treedt in uivoerige beschouwingen, maar wordt
daarin eenige malen door den Voorzitter ge
stoord, omdat hij buiten de orde gaat.
De heer B o g a a r t gaat daarna voort met de
wenschelgkheid van de oprichting te betoogen en
bestrijdt de meening, als zou zijn voorstel in strijd
zijn met de Suikerconventie. Trouwens, de mi
nister moet in ieder geval het advies inwinnen
van de permanente commissie, volgens art. 7 der
suiker conventie.
De heer Van Kol zegt, het voorstel tot op-
zich tot zijn zoon, wenkte hem tot zich en
trok hem in opwellende vaderliefde vast te
gen zich aan. „Frits, mijn jongen, maak mij
toch 't hart niet zwaar. Hoe graag zou ik je
door laten leeren; er zit dezelfde drang in jou,
die ook eenmaal in mij zat. Maar je moet ver
standig zijn, mijn johgen, 't gaat niet I"
„Wanneer u eens met den onderwijzer zoudt
willen spreken, vader?" vroeg de knaap schuch
ter en de tranen kwamen hem daarbij in de
blauwe oogen. „Ik wil mij graag nog dubbel
zóóveel inspannen
>,En eenmaal juist zoo vertwijfeld staan als ik,
mijn kind," viel de vader in. „Ja, als 't met
die paar schooljaren gedaan was 1 Maar dan
komt juist dat groote „misschien". Hoe zal 't
verder gaan? De lieve God, zeg je, zal verder
helpen Jongen, help je zelf, dan helpt je God 1
De honger naar wetenschap heeft ook mij niet
met rust gelaten. In 't weeshuis, mijn eerste
tehuis, voor zooverre ik mij kan herinneren,
had ik t goed; ze hadden allen schik in den
opgewekten knaap. Toen moest ik een ambacht
leeren, maar met mijne tranen wist ik 't door
to zetten, dat ik bij een advokaat op het kan
toor kwam. Toen en ook later heb ik hard
gewerktAls anderen genoegens najoegen, zat
ik achter de boeken en zie nu zelf, hoe
heerlijk ver ik 't gebracht heb. Zou jij nu dat
zelfde harde lót ondergaan, teleurgesteld en ver
bitterd en afgewerkt te zijn vóór den tijd? Denk
eeus aan mijn vriend Lange,, van wien we straks
richting eener gouvernements-suikerfabriek m-t
instemming te hebben begroet. Spr. heeft er
reeds jaren geleden op aangedrongen, maar hg
is toch van oordeel, dat het doel, in verband met
de Suikerconventie onbereikbaar is.
De Minister zegt, dat de eerste gedelegeerde
op de Suikerconferentie te Brussel hem heeft ver-
verzekerd dat een gouvernementsfabriek als de
heer Bogaardt wil, met de Suikerconventie in
strijd is.
Bij afd. 94 verklaart de heer IJ z e r m a n te
leurgesteld te zijn met het antwoord van den mi
nister, omtrent de oprichting van een Technische
School te Soerabaja. Op elk gebied bevordert men
tegenwoordig de ontwikkeling van Indië behalve
op technisch gebied. Hg raadt den minister nog
eens ernstig de oprichting aan.
De Minister antwoordt, dat de Indische
adviseurs het niet gewenscht ordeelen, reeds nu
tot de oprichting over te gaan. Er is momenteel
nog niet voldoende reden voor.
De heer IJ z e r m a n blgft het urgente ervan
betoogen.
Van Deventer sluit zich bij het betoog van
den heer IJzerman aan. Hij betreurt dat de mi
nister is gezwicht voor de adviezen van Indische
ambtenaren.
De Minister blgft van meening, dat niet
alles tegelijk kan geschieden, er wordt veel ge
daan voor de practische opleiding. Een school
voor theoretisch onderwijs is op dit oogen blik nog
niet urgent.
Bij afd. 96 wijst de heer Van Kol er op. dat
de kaart, aangevende de gebieden der irrigatie-
werken op Java en Madoera onvolledig is. De ïrri-
gatiewerken door inlanders aangelegd, staan er
niet op. Verder dringt spreker er op aan, wat
|meer aandacht te vestigen op de kleinere irrigatie-
werken en niet alleen aan de groote, en aan ver
meerdering van irrigatie-afdeelingen. Ook op een
algemeen irrigatieplan blgft spr. aandringen en
voorts op een onderzoek naar de mogelgkheid van
irrigatie in sommige streken van de buitenbezit
tingen. Hij vraagt overlegging van de rapporten
en adviezen, uitgebracht over het wegnemen van
djjken in Demak.
De heer Van Deventer betoogt de nood
zakelijkheid van voortgang der irrigatie-werken
aan de hand van de rapporten der ingenieurs van
den waterstaat.
Na de pauze worden de afdeelingen heruieu vd,
die tot voorzitters kiezen de heereu ue.y, i^u.nan,
Drucker, de Beauforten Nolens, en tot onder
voorzitters de heeren van Karnebeek, de Waal
Malefijt, Troelstra, Pierson en Heemskerk.
Daarna wordt de behandeling der Indische
Begrooting hervat, waarbij de minister, in
antwoord aan de heeren van Kol en van Deventer
zegt, dat men, gelet o. a. op de tegenvallers met
de Solovallei-werken, met de irrigatie zeer voor
zichtig moet zijn. Daarbij komt, dat men niet
steeds over voldoend personeel kan beschikken,
en dus bezwaarlijk nieuwe groote werken kan
aanvatten.
Bij het verdere debat deelt de minister
mede, dat hij 16 November ontvangen heeft een
brief van de heeren Wackers en Delprat, dat zy
voor de uitvoering van een plan voor de draaulooz»*
telegrafie als nog er in geslaagd zgn de beschikking
te krijgen over een voldoend kapitaal, en dus
geen geldelijken steun van de Regeering behoeven.
Zij verzoeken daarom alsnog om consessie.
De heer Dolk verdedigt breedvoerig de
Staatsexploitatie, en stelt een volgende motie,
waarin de Kamer haar vertrouwen uitspreekt, dat
alleen dan een concessie voor het inrichten van
stations voor draadlooze telegrafie in Inaië zal
worden verleend, wanneer de voorwaarden dier
concessie geheel in overeenstemming zgn, met in
spraken. Die gaf den brui van de boeken; als
goed vriend en schoolkameraad maakte ik in
't geheim het schoolwerk voor hem en hij gaf
mij wel eens een stuk van zijn brood, omdat
ik altijd honger had, nu, die heeft niet
tegengesparteld, is met genoegen in de leer
gegaan, heeft zich in zijne vrije uren vermaakt
en nu is hij een man, die meer dan het
dubbele verdient van je vader."
„Maar ik voel mij zoo tot studie aangetrok
ken, vader,zei Frits schuchter, hem daarbij
vleiend aanziende. „Wat het leven mij buiten
dat nog zal aandoen, zal de wetenschap mij
rijkelijk vergoeden.
„Zoo heb ik ook gedacht, mijn jongen, en
toch moet ik je nu ontzeggen, wat ik met al
mijn kracht en inspanning ook niet heb kun
nen bereikenneen, neen, mijn kind, jou
tranen zijn nog bitterder voor mij, dan voor
jou zelf. Maar je vader moet verder zien. Als
ik kon, hoe graag zou ik je helpen, maar het
gaat niet. Mijn vriend Lange zal met Paschen
een goede plaats als leerling voor je open heb
ben, en later zal je er mij nog dankbaar voor
zijn!"
Maar zijne goedgemeende woorden konden
niet verhinderen, dat de knaap in een heftig
weenen uitbrak, en met beide handen voor 't
gezicht haastig de kamer verliet.
{Wordt veryoigQ