van de samenstelling en indeeling der schutterij
van Schiedam.
Onze brandweer.
Met 1 Januari treedt voorloopig bij brand de
le brigade op, om met de waterleiding en de
stoomspuit te werken.
De heer Chr. Krijger is tot waarnemend com
mandant van die brigade benoemd.
De leden dier brigade zijn voorzien van een
geslagen penning, waarop aan eene zijde staat
„brandweer Schiedam".
De brigade-commandant is telefonisch verbon
den.
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig aan het Commissariaat van politie
Eenige huissleutels, moersleutel, paar garen band
schoenen, lederen kinderschoen, twee messen in
scheeden, portemonnaie met eenig geld, lorgnet in
étui, portemonnaie met ruim f 11, knop van een
parapluie.
Te bevragen aan de volgende adressen zwarte
trekhond bij Voigt, Gasstraat 9zilveren heeren
horloge met ketting bij v. d. Stoek, Ged. Broers-
vest 218; zilveren rozenkrans in étui bij Winkel
man, lichterschip Pieter alhiermanspet, bij Vos,
Heerenpad 6; rozenkrans bij v. Buitenen, Grof-
baan 2515z'lveren broche bij den stationschef H.
IJ. S. M.wollen kinderdas bij Rosman, Oostsin-
gel 67.
Eerste Reclame Hotel-Combinatie.
Werd in den zomer een contract afgesloten met
Kurhaus, Palace-Hotel, Garni, Rauch, Bible-Hotel
te Amsterdam, du Commerce te Leiden, enz. enz.
waarbij de gasten tegen Spoor-en Tramongelukken
verzekerd waren, thans is door de Hollandsche
Algemeene Verzekerings-bank gevormd de «Eerste
Reclame Hotel-Combinatie".
Deze combinatie heeft ten doel de bezoekers
van de bij die combinatie aangesloten Hotels te
verzekeren tegen ongevallen.
Telkens wanneer een reiziger in een der Hotels
logeert ontvangt hjj een coupon, die op een daar
voor bestemd couponblad geplakt wordt. Zoodra
het blad vol is, wordt het bij de Bank ingeleverd
en ontvangt de inzender gratis een Hotel-polis
waarbij hy verzekerd is voor 3000.bij over
lijden ingeval van Spoor- of Tratnongeluk en
ƒ1000.— ingeval van een ander ongeluk.
Heeft de reiziger een zeker aantal polissen in
zyn bezit zoo worden die bij inzending ingewisseld
tegen een Hotel-Spaarpolis, die in ieder geval een
uitkeering verzekert van ƒ100.na twaalf jaar.
Deze polis kan afgekocht worden voor 40.
contant.
Een reiziger, die geregeld gebruik maakt van de
aangesloten Hotels is niet alleen verzekerd tegen
ongelukken, doch krygt op den duur een aardig
spaarduitje.
Daar verzekeren tegenwoordig aan de orde van
den dag is zal deze combinatie dan ook wel in
den geest van het reizend publiek vallen.
Gelegenheid tot toetreding is nog voorloopig
opengesteld bij de Hollandsche Algemeene Ver
zekeringsbank te Schiedam.
„Vriendenkring.0'
Zondag-avond geeft de Tooneelvereeniging
«Vriendenkring" in de tooneelzaal van het Bonds-
gebouw haar tweeden Feestavond. Ter gelegenheid
van het 10-jarig bestaan mocht genoemde ver-
eeniging met haar laatst gehouden Voordrachten -
Concours een groot succes behalen. Thans zal zij
trachten met eigen krachten hare leden en zij,
die zich van een entree-kaart hebben voorzien,
dezen avond aangenaam bezig te houden. Het pro
gramma, bestaande uit een drama, in drie bedrij
ven, gevolgd door een blijspel, zal nog worden
aangevuld met een comiscbe voordracht door den
heer J. M. Voorhuijzen, waarmede hij in den wed
strijd, die in Oosterhout wordt gehouden, zal mede
dingen in de Eerste Afdeeling, een zeer fraaie
banier, vervaardigd door Mej. Westhuis alhier, zal
tevens Zondag avond worden onthuld.
Gisteravond half a c h t g e r a a k t e n
de beide conducteurs van de electrische tram J.
de Bruin en C. van de Nadort, aan den Rotter-
damschen dijk beklemd tusschen den motor en
den bijwagen, waardoor de eerste zich zoodanig
bezeerde, dat hij zich naar Rotterdam begaf, waar
hy zich onder geneeskundige behandeling zou
stellen.
DIT ROTTERDAM.
Da vroeselijke brand te Rotterdam.
In den gemeenteraad van Rotterdam bracht
gister, Vrijdag-middag, de heer De Klerk, her
innerende aan den noodlottigen brand, hulde aan
de moedige redders uit de burgerij.
Voorts wees hij er op, dat de oorzaak weer
moest gezocht in het voorhanden zijn van klein
vuurwerk. De vergunning daartoe wordt wel
by de wet geregeld, dus zal het niet gemakke
lijk zijn dat tegen te gaan, maar toch noodigde
hij B. en W. uit, aan de commissie voor de
strafverordeningen te verzoeken, na te gaan, of
geen strenger bepalingen te maken zijn.
De voorzitter wees er op, dat volgens a rt.
69 van het Kon. besluit van 15 Oct. 1885, ver
gund wordt, het in voorraad hebben van bus
kruit tot een gewicht van 3 K.G. en van klein
vuurwerk tot een gewicht van 5 K.G. aan ont
plofbare stoffen. Het is dus moeilijk bij veror
dening andere bepalingen te maken. Intusschen
is der commissie voor de strafverordeningen reeds
verzocht, na te gaan, of Strengere maatregelen
kunnen genomen worden.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Vrydag 28 Dec. 1906,
des namiddags 2 uur.
(Slot).
De Kermis.
Alsnu is aan de orde
Voorstel van den heer De Groot, gedaan in de
vergadering van 30 October j 1. betreffende de
kermis met praeadvies van B. en W.
Geedgekeurd'
De heer G o u k a wil niet in herhaling treden
van het intersant debat, eenige jaren geleden hier
gevoerd, trpr. is van meening, dat het gemakke
lijker is af te breken dan op te bouwen. In de
plaats van de kermis moet iets anders komen en
daarom stelt spr. een amendement voor, strek
kende om B. en W. een crediet van f2000 te
verleenen tot het brengen van goede kunst onder
het volk.
Het amendement wordt voldoende ondersteund.
De heer G o u k a verdedigt zijn amendement,
betoogend, dat de kermis niet meer van dezen
tijd is en de moraliteit der kermis door hem al
lerminst in bescherming z 1 worden genomen. Voor
afschaffing der tennis het motief aan te voe
ren, dat in een nabijgelegen groote stad het'
geheele jaar door genoegens kunnen worden
genoten, acht spr. uiterst zwak. Het gehalte
dezer publieke vermakelijkheden is met erg hoog.
Ook het veranderen der kermis in een oran
jefeest vindt bij spr. geen bijval. Spr. wil een
poging doen om het volk op te voeden door klas
sieken kunst, in den vorm van concerten enz. on
der de minderen te brengen, en het steunen van
tentoonstellingen als van Floralia. In dit verband
wijst hij op de noodzakelijkheid van het hebben
eener ijsbaan in onze stad.
De heer Smit komt er tegen op, dat de heer
Gouka zijdelings de oranjefeesten heeft aangevallen
Spr. verklaart, dat 't volstrekt niet in de bedoe
ling van de oranje-vereenigmg heeft gelegen om
een oranjefeest te organiseeren in plaats van de
kermis.
De heer Gouka verklaart uitdrukkelijk, dat
hij de Schiedamsche oranjevereenigmg niet bedoeld
heeft. Met haar streven gaat spr. geheel mee.
De heer De Groot verklaart niet met het
denkbeeld van den heer Gouka in te stemmen.
Hy acht het verleenen van de bedoelde subsidie
niet zoo dringend noodzakelijk. De burgerij zal
zelf wel voor een aequivalent van de kermis zor
gen. Wil men echter de richting inslaan door
den heer Gouka aangewezen, dan geeft hy in
bedenking het bedrag van f 2500 op redelijke wijze
te verminderen. Hy voor zich ziet niet in, dat
de'overheid de taak zou hebben voor feestviering
te zorgen en dat eene vereeniging als de pas
opgerichte Oranje-vereeniging niet tot veredeling
der volksvermaken zou kunnen werkzaam zjjn.
Daarom geeft hij den heer Gouka in overweging
de som te matigen of genoegen te nemen met de
algemeene verklaring dat de Raad bereid is, sub
sidie te verleenen aan vereenigingen, die zich
veredeling der volksvermaking ten doel stellen.
De Voorzitter vraagt of de heer Gouka het
laatstbedoelde als amendement kan overnemen
De heer Gouka verklaart, dat hy het hier
bedoelde amendement niet kan overnemen, hoé-
zeer hy ook de bedoeling apprecieert. Wat het
bedrag betreft, moet hy opmerken, dat de bedoelde
f2500 niet moeten worden uitgegeven. Maar
wanneer men wil hebben wat hij zich voorstelt
te krijgen, zal men er niet te veel aan hebben.
Hij stelt zich voor muziek te geven, die het volk
uit zich zelf ordelijk en vredelievend zal doen zijn,
zeer goede muziek, die het volk klassiek genot
zal bezorgen en dan ook zóo zou gewaardeerd
worden, dat elk politietoezicht daarby onnoodig
zal zjjn. Daartoe zal men eerste krachten behoe
ven en zich niet met dilettantenwerk kunnen
tevreden stellen. Wat bijv. nu in de Plantage
gegeven wordt, leidt niet tot orde en rustig genot,
maar dat is ook geen muziek, die aan hooge
eischen voldoet.
In dezen gedachtengang kan hij niet aan krui
denierspolitiek doen, maar wenscht hij de zaak
flink aan te pakken en aan B. en W. een opdracht
te geven, die tot het doel zal leiden en het berei
ken daarvan niet van eenig geldelijk bedrag zal
doen afhangen.
Den heer Wittkampf doet 't genoegen
dat de kermiskwestie nu eens eindelijk tot een eind
zal komen. Alle jaren nemen meerdere leden het
zelfde standpunt in; dat men niet tout court, zon
der er iets voor in de plaats te geven, de kermis
wil afschaffen, vindt hij zeer begrijpelijk. Nu er
een vereeniging geconstitueerd is, die zich voor
stelt volksfeesten uit te schrijven, is ook zijn be
zwaar tegen de af-chaffiing der kermis zonder
meer ondervangen en zal hij stemmen voor de
afschalfing. Maar nu reeds f2500 subsidie te geven
voor het in het leven roepen van ander volksgenot
acht hij voorbarig, waar wij nog niet weten welke
loop deze zaak zal nemen. Hij wenscht zich dus
te bepalen tot de verklaring dat de Raad bereid
zal zijn subsidie te verleenen als deze of gene
vereeniging die later zal vragen.
De heer Gouka zegt, dat het verleenen van
subsidie niet direct door hem bedoeld wordthy
wenscht aanvankelijk een post aan te wijzen,
waaruit vereenigingen, die zich veredeling der
volksvermaken ten doel stellen, kunnen gesub
sidieerd worden.
De heer Wittkampf wenscht eerst af te
wachten wat de vereenigingen zullen doen, dan
komt later de vraag wat de gemeente in dezen
te doen heeft.
De heer Smit roeent ook dat de weg door den
heer Gouka aangewezen niet moet worden inge
slagen. De menscli heeft een zekere behoefte aan
feestvieren. Het volk dat die behoefte gevoelt,
wordt niet tevreden gesteld door een heel mooi
stil concert in de Plantage, maar wil iets anders
dat meer luidruchtig vermaak geeft. Nu er een
vereeniging is, die in den zin van het volk vere
deling der vermaken nastreeft, meent hij, dat men
moet afwachten wat die vereeniging zal doen en
niet op bovenbedoeld voorstel moet ingaan.
De heer Gouka antwoordt dat hy niet het
werk der bedoelde vereeniging heeft afgekeurd,
maar integendeel gaarne zal medewerken om der
Oranjevereeniging steun te verleenen. Maar wat
hij wü en de Oranjeverepniging beoogt, zijn twee
zaken, die geheel van elkaar verschillen. Zij wil
volksfeesten inrichten. Hy is daar niet tegen, maar
wil er iets anders naast stellen, dat maer opvoe
dend en veredelend op het volk werkt.
De heer Van Westendorp heeft niet zijn
stem gegeven aan het prae advies van B. en W.
en wil dit motiveeren. Hij kan zich niet voorstel
len, dat Schiedam zoo immoreel is, zoover geko
men is, dat de kermis-afschaffiug nu een öringeude
noodzakelijkheid is geworden. De buitensporig
heden die men der kermis verwijt, zijn eigen aan
schier iedere feestviering in Nederland. Hij wijst
er op dat de voorstanders der afschaffing hun roee-
ning hier niet verdedigen en op het geldelijk
nadeel dat de gemeente zal lijdenwel zegt men
dat dit bloedgeld is, 'twelk de gemeente niet ont
vangen moet, maar hij neemt dat zoo erg niet op.
Wat beoogen de voorstanders met de afschaffing
Denkt men daarmede de onzedelijkheid te verbe
teren Is het geen iederen Zaterdag en Zondag en
bijna iedere week en iederen avond gebeurt, niet
minstens even erg Deed men niet heel wat beter
dat uit den weg te ruimen dan de kermis af te
schaffen
Wat de morale kant van het vraagstuk betreft,
staat, by dan ook aan de zijde van den heer
Gouka. Wil men de kermis afschaffen, dan moet
er eerst iets degelijks voor in de plaats gesteld
worden, voordat dit, hoe moeilijk ook, is bereikt,
acht bij- 't niet den tijd tot de afschaffing der
kermis over te gaan.
Den heer Van der Drift spijt het, dat hij
tegen het amendement-Gouka moet zijn. Hij wil
ook eerst bet particulier initiatief laten werken en
geen subsidie verleenen voor wij weten, wat hij
aan de bedoelde vereenigingen zullen hebben,
wien hij volstrekt geen steun wil onthouden. Hij
meent, dat een lid van den Raad er voor moet
zijn, paal en perk te stellen aan de goddeloosheid
op den publieken weg en de moraliteit te ver-
hoogen.
De heer W i 11 k a m p acht ook de richting
door den heer Gouka bedoeld, niet de juiste en
meent, dat wij hïer den zekeren weg moeten
uitgaan.
De Voorzitter wil ook iets naders zeggen
over het amendement-Gouka. Hij twijfelt of dat
amendement wel veel vertrouwen uiidrukt inden
ernst van hen, die volksopvoeding en veredeling
bedoelen. In de adressen die tegen de afschaffing
der kermis zijn ingediend, is een sociale gedachte
neergelegd, een sneeuwbal die steeds rolt: «niet
dat wij de kermis willen verdedigen." Die sociale
gedachte heeft post gevat. En wanneer nu de heer
Gouka op die gedachte doorgaand, zijn amende
ment wil intrekken of afwijzigen in den vorm,
zooals door den heer De Groot is aangegeven,
wanneer er van weerszijden eenige toenadering
komt, dan meent hij oat er dingen kunnen gebeu
ren, waarop Schiedam trots zal zijn. Waar de zaak
ernstig wordt opgevat en bij ernstig meeningver-
schil over de richting toch de meening heerscht
dat kan in den tegenwoordige tijd niet meer, maar
wij willen toch op gepaste wyze feest vieren,
daar kan het de moeite loonen een weinig tot
elkaar te komen en waar men een beter volksfeest
wil, waarbij het volk zich meer bewust is, meer
zich zelf respecteert, te trachten dit doel gemeen
schappelijk te bereiken.
De heer R i s stelt zich hierna de vraag hoe de
toenadering moet geschieden. Of de heer De Groot
tot den heer Gouka of de heer Gouka tot den heer
De Groot moet gaan. Hij meent dan in eerstbe-
doelden zin te moeten besluiten. Waar men er toch
op uit is het mort el peil te verhoogen, moet men
met negatief maar positief ingrijpen, wil men
het beoogde doel beter bereiken.
Wat de adressen der onderwijzers betreft, moet
hij opmerken, dat die heeren jaar in jaar uit,
telkens als hier het kermisvraagstuk aan de orde
was, nooit hun mond hebben opengedaan, nu
adresseeren mèt de onderwijzers de leeraren der
H. B. S. maar de leeraren van het H. O. doen
niet mede. Spr. meent dan ook dat hier pressie
uitgeoefend is, al weet hij ook niet van welken
kant die kwam.
Den Voorzitter verheugt het, dat nu ook
de adressen der onderwijzers eens ter sprake wor
den gebracht. Hem was toch ook ter oore geko
men, dat in zake de onderwijzers van zekeren
kant pressie was uitgeoefend. Hij acht daarentegen
de daad der onderwijzers een zeer loffelijke daad
en kan niet aannemen, dat zjj ter wille van wien
ook zouden gehandeld hebben.
De daad der onderwijzers is alleen het gevolg
van de sociale evolutie die steeds verder doorwerkt.
Nu zijn er maar weinigen die de kermis verde
digen, maar er waren jaren dat iedereen haar
verdedigde en men 't iets vreemds vond als iemand
kwaad van haar sprak in eerstbedoelde richting
zal men steeds verder voortgaan. Veel te lang
hebben de onderwijzers met hun adressen gewacht.
Dat nu openbare en bijzondere onderwijzers in de
adres-beweging samengaan, vindt spr. iets heerlijks.
De leeraren van het M. O. hebben wel zooveel
respect voor hun collega's van het L. O. d it waar
zij klaagden, dat de orde en de tucht op de school
schade leden, dat de opvoeding die het kind on
willens buiten de school kreeg, in tegenspraak
was met hetgeen in de school beoogd werd, zjj
met de adres beweging zijn medegegaan. Voorz.
brengt hulde aan de onderwijzers voor hetgeen zij
hebben durven doen. Waar men nog meende,
dat de tijd voor de oplossing van het kermisvraag
stuk niet rijp was, heeft hun adres den doorslag
gegeven. Voor de uiting van hen die de toekomst
van bet kind in handen hebben, heeft voorz. resp.
en hij meent dat men hun wenk moet eerbiedigen
en hun denkbeeld steunen.
De heer Gouka houdt een nieuw pleidooi voor
zijn denkbeeld en voor hetgeen hij niet anders
kan noemen dan het brengen van de kunst onder
het volk.
De heer Smit meent, dat de beide voorstellen,
die van de heeren De Groot en Gouka, berusten
op hetzelfde beginsel; het is slechts een kwestie
van iets meer of minder en nu vraagt hij of het
beginsel aan eenige guldens hangt.
De heer De Groot zegt, dat zijn voorstel niet
op financieele overwegingen berust, maar hy kan
niet inzien dat het voorstel—Gouka op den goeden
en practischen weg leidt. Het volk wil naast kunst
ook wat vreugde, genotde plaatsvervangster van
de kermis moet dan ook iets zijn van frissche
vreugde, want niet alles wat de kermis oplevert,
is slecht; men wil gezonde vreugde zonder de
uitspattingen van de kermis, maar dan moet men
ook iets geven dat de kermis aequivaleert. Spr.,
mede hulde brengend aan het adres der onder
wijzers, waarschuwt tegen verkeerde opvatting en
het inslaan van de verkeerde richting en verklaart
zich op practische overwegingen tegen het amen
dement Gouka, aanbevelend zich alleen tot
het verleenen van subsidie bereid te verklaren.
De heer Gouka zegt dat zijn voorstel niet aan
eenige guldens hangt, maar kan niet meegaan met
het denkbeeld van den heer De Groot, den sub-
sidiepost op f 1009 te bepalen voor hetgeen hij
bedoelt, is een bedrag van voorloopig f2000 min
stens noodig. Mislukt de proef, dan is het absoluut
niet noodig dit bedrag uit te geven, maar van het
verleenen van dit crediet, maakt hij zijn stem
voor de afschaffing der kermis afhankelijk.
De heer Van Westendorp had gedacht
iets meer licht in deze vaak besproken zaak ont
stoken te zullen zien. Hij wil niets afdoen aan de
hulde aan het streven der onderwijzers reeds ge
bracht. maar moet toch opmerken, dat de tooneelen
waarop zij doelen, plaats hebben als het kind reeds
lang ter ruste is gegaan. Waar hij met den heer
De Groot iets gevoelt voor de verheffing van het
zedelijk peiljdes volks, betwijfelt hij of het vraagstuk
reeds rijp is ter beslissing. Wij moeten eerst de
vereenigingen die volksveredeling beoogen, la:en
werken, de ergernissen die bijna ieoeren dag en
ieder uur voorkomen trachten uit den weg te rui
men, voor wij tot de afschaffing overgaan.
De Voorzitter tracht zyn standpunt met
een voorbeeld duidelijk te maken als een genees
heer kanker ontdekt, begint hij niet met den pa
tiënt naar het zuiden te zenden, maar snijdt eerst
den kanker uit, wat niet belet, de patiënt daarna
toch tot verder herstel naar het zuiden vertrekt.
De heer Loopuyt is door de aangevoerde ar
gumenten niet overtuigd. Hij kan zich niet voor
stellen dat alles zoo erg is. Hij heeft aan het
kantongerecht geïnformeerd en daar niet van den
kantonrechter, maar van den ambtenaar van het
openbaar ministerie vernomen, dat er kort na de
kermis niet meer varoordeelingen plaats hebben
dan in andere tijden van het jaar het geval is.
De Voorzitter wijst op het politierapport,
dat zect, de adat der kermis medebrengt dat er
dingen kunnen en moeten gebeuren, die op andere
tijdstippen zoo niet gebeuren zouden.
De heer Loopuyt zegt, dat dit voor het ge
heele jaar door geldt.
De heeren Honnerlage Grete motiveert
zijn stem tegen de dadelijke afschaffinghij meent
de zaak niet zoo urgent is. Evenals de heer Van
Westendorp is hij huiverig de kermis af te schaf
fen, voor wij er iets goeds, iets beters voor in de
plaats hebben. Immers de kermis zelf is niet im
moreel, alleen het misbruik dat er van gemaakt
wordt, maar dan vraagt spr. of wij ter wille van
het misbruik het gebruik moeten verbieden. Voor
wy er iets beters voor in de plaats hebben, stemt
hij niet voor de afschalfing der kermis; noch voor
het voorstel De Groot noch voorhetamendement
Gouka.
De heer Gouka stelt nu bepaald als amende
ment voor, B. en W. een crediet van f2500.te
verleenen, om een proef te nemen, de kunst onder
het volk te brengen.
Dit amendement, in stemming gebracht, wordt
verworpen met 103 stemmen. Voor stemmen
de heeren Gouka, Ris en Van Westendorp.
De Voorzitter wil nu in stemming brengen
het voorstelDe Groot en vraagt hoe dit te doen,
zooals eerst ingediend of met het tweede deel
aangevuld.
Na inlichting van den heer De Groot stelt
de Voorzitter aan de orde de stemming over
het volgende voorstel
«De Raad gaat over tot afschaffing der kermis
en verklaart zich bereid subsidie te verleenen aan
vereenigingen tot veredeling van het volksvermaak."
De heeren Wittkampf en Bender ondersteunen
dit tweeledig voorstel.
De heer Gouka ziet hier een moeilijke beslis
sing; in blanco crediet te verleenen aan vereeni
gingen die nog niet bestaan, acht hy een te hard
loopen.
De heer De Groot zegt, dat de heer Gouka
en hij in beginsel van hetzelfde gevoelen zijn. waar
ook hij subsidie wil verleenen aan vereenigingen
tot veredeling van volksvermaken, zou hy niet
willen subsidieeren iedere vereeniging die zich
daartoe aanmeldt.
De heer Loopuyt acht 't niet noodzakelijk
dat de Raad nu in deze eene beslissing neemt.
De Voorzitter zegt, dat hij dan in dat
geval zyn stem daar tegen moet uitbrengen.
De heer W i 11 k a m p wil over het heele voor
stel stemmen, daar de beide deelen met elkaar
verband houden.
De Voorzitter meent dat door het tweede
gedeelte het eerste niet wordt geprejudicieerd,
maar gevoelt ook wel iets voor het belang eener
zuivere stemming.
De heer Wittkampf vraagt hoe de heer De
Groot zelf over de stemming in zake zijn voorstel
denkt.
De heer De Groot verklaart zich in het belang
eener zuivere stemming voor splitsing.
De heer Van der Drift hecht minder
waarde aan het amendement dan aan het uitspre
ken van het beginsel.
Het tweede deel van het voorstel De Groot
de Raad is bereid subsidie te verleenen enz.,
wordt aangenomen met 10 tegen 6 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Van der Schalk,
Loopuyt, Ris, Honnerlage Grete, Lagerwey en
Van Westendorp.
Het eerste deel van het voorstel
De Raad gaat over tot afschaf
fing der kermis,
wordt aangenomen met 11 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Lagerwey, Van der
Velden, Van der Poel. Van der Drift, De Groot,
Beukers, Smit, Nolet, Wittkampf, Bender en Ris.
Tegen stemmen de heeren Van der Schalk,
Loopuyt, Gouka, Honnerlage Grete en Van Wes
tendorp.
Belastingzaken.
Aan de orde is
Bezwaarschriften tegen de plaatselijke directe
belasting naar het inkomen, dienst 1905/6.
Overeenkomstig het advies der Commissie van
Onderzoek der bezwaarschriften wordt aan 43
reclamanten ontheffing verleend, terwyl een 15 tal
verzoeken wordt afgewezen.
Comptabiliteit.
In behandeling komt:
Ontwerp-besluit (model B) tot af en overschrij
ving op de begrooting van uitgaven, dienst 1906,
van een bedrag van f350.
Goedgekeurd
Nieuwe straat.
Aan de orde komt
Voorstel van B en W. tot het geven van een
naam aan de nieuwe straat, uitkomende aan het
Wilhelminaplein en deze te noemen Willemstraat.
In antwoord aan den heer Smit zegt de
Voorzitter, dat hier bedoeld wordt Willem L