fctads- en (iewesteljjk Nieuws. van den in-, en doorvoer van gedistilleerd over de grens tusschen beide Rijken. Postzegeltentoonstelling. De jaarlqksche vergadering der Nederlandsche Vereeniging van Postzegelverzamelaars wordt in dit jaar te Hoorn gehouden tevens wordt er een nationale postzegeltentoonstelling georganiseerd. Merkwaardig getuigenis. De Eindhovensche socialist Eduard Redelé er gerde zich over de jongste plaat van „De Noten kraker," welke Paus Pius X voorstelt als een zaaier van haat en tweedracht en zond aan „Het Volk" dit protest: 1 „Het is waarlijk ongehoord, dat „De No tenkraker" een plaat durft brengen, die hon derden partijgenooten in 't diepst van hun gemoed kwetsen en verbitteren. Maar nog oneindig veel betreurenswaardiger is toch, dat wij zoo onwaardig optreden, nu het ver heven schouwspel aan de wereld geschon ken wordt van een Paus, die, onbegrepen door zijn vijanden en zelfs de meeste zijner medestanders, alle overwegingen van men- schelijk verstand en belang opzij zet, om in vlekkelooze ongereptheid zijn hoog beginsel te handhaven. „Deze kerkvorst zal blijven leven als een held in 't spiritueele, ontheven van alle ban den van het stoffelijke en het tijdelijke, en tegen zijn argeloozen eenvoud en zijn vast heid als een rots, zinkt heel de bewierookte handigheid en welwillendheid van een Briand volkomen in het niet." Het socialistisch blad, dat dit protest van een partijgenoot moest opnemen, tracht 't natuurlijk zooveel mogelijk te ontzenuwen o. a. met een verwijzing naar de gematigdheid en welwillend heid der Fransche republiek tegenover de Kerk, die haar uiterste best doet om een revolutionairen toestand te scheppen. De Scheidingswet laat alle beginsel onaangetast, regelt alleen de verhouding tusschen Kerk en Staat, neem de kerk geen spij ker af, geeft haar integendeel een tot nu toe onge kende vrijheid. Dat willen we waarlijk wel gelooven zegt te recht de „Residentiebode." Met zulke kleine dingen als spijkers neemt de Staat geen genoe gen. Die rooft de heele gebouwen met spijkers en al. Uit pure „welwillendheid" jegens de Kerk natuurlijk, maar hij doet het dan toch. Accijns op het gedistilleerd. Door den Bond van distillateurs is het vol gende adres verzonden Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Geeft eerbiedig te kennen: Do Bond van Distillateurs in Nederland, ge vestigd te Rotterdam, als rechtspersoon erkend bij Koninklijke Besluiten d.d. 21 Juni 1900, „Staatsblad" No. 158 en 19 Maart 1906, „Staats blad" No. 86. Dat Requestrant zich ten derden male wendt tot llwe Kamer met het verzoek tot bescherming tegen de plannen, waarmede de Regeering een tak van nijverheid bedreigt, die èn bij uitstek nationaal is èn in groote mate zoowel direct .als indirect 's lands financien tot steun ver strekt. j. Dat de Regeering in de weinige ingenomen heid, waarmede is ontvangen haar wetsvoor- dracht om. den accijns op het gedistilleerd met f7.te verhoogen, een reden heeft gevonden om tot twee maal toe die wetsvoordracht in te trekken, doch zij thans zich wederom met een voorstel tot Uwe Kamer wendt om de ac cijns van f 63.per Hectoliter ad 50 sterkte to brengen op f90.en deze alzoo te verhoo gen met een bedrag van f27. Dat na het weinig bemoedigend onthaal, het welk de vorige wetsvoordrachten ter verhoo ging van den accijns met f 7.ontvingen, de Regeering begreep dat een voorstel tot verhoo ging van dien accijns met f 27.zeer zeker bij Uwe Kamer geen ingang zou vinden en daarom deze voordracht heeft saamgekoppeld aan eene andere, n.l. die ter verlaging van den accijns op de suiker. Dat, zoo Uwe Kamer dus met de voordracht der accijnsver hooging op het gedistilleerd mede gaat, als belooning wordt verkregen de verlaging van den suikeraccijns. Dat de samenkoppeling dier twee belangen zeer ongelukkig is. Dat het te begrijpen en zelfs te waardeeren is, dat de Minister van Financien, waar door hem maatregelen worden voorgesteld, die hij, hoewel nadeelig voor 's Rijks schatkist, meent te moeten voorstellen in het waarachtig volks belang, uitziet naar een equivalent, goedma kende hetgeen de schatkist door den voorge stellen maatregel derft. Dat het echter eene onjuiste en onzuivere politiek is de eene maatregel afhankelijk te stel len van den andere. Dat een juist financieel beleid vordert dat, zoo in het algemeen belang eene belastirigvcr- hooging wordt gevorderd, ook het algemeen d aar van de lasten draagt en niet één enkele hijzen deic tak van nijverheid of één enkele klasse van burgers. Dat door den voorgestelden maatregel één tak van handel ten hemel verheven en een andere ten doode verdrukt wordt. Dat noch do eene zooveel eer en de andere zooveel snxaad verdient. Dat de maatregel tot verlaging van den sui keraccijns verdedigd wordt met den grond, om die gezonde waar meer dan thans te brengen in ieders bereik en de verhooging van den ac cijns op het gedistilleerd, om dien volksdrank meer te houden buiten het bereik van het volk. Dat Requestrant echter zonder vrees voor tegenspraak durft beweren, dat reeds thans bij den bestaanden accijns op de suiker, de prijs zoodanig is, dat de suiker is binnen het bereik van iederen burger en dan ook werkelijk door het geheele volk wordt gebruikt. Dat de handel en fabricage van het gedis tilleerd kwijnt en daarin groote verliezen wor den geleden. Men vergelijke slechts den toe stand dier branderijen en het aantal daarvan in Schiedam met den toestand van vóór eenige jaren. Dat behalve door de samenkoppeling van dit ontwerp aan de voorgestelde verlaging, op den suikeraccijns, de Minister tracht zijn voorstel te verdedigen door eene poging om de bezwa- ren, reeds vroeger tegen de voorgestelde ver hooging opgeworpen, te weerleggen. Dat naar het oordeel van Requestrant de Regeering met die weerlegging niet zeer geluk kig is geslaagd. De bezwaren tegen de vroegere ontwerpen opgeworpen worden van a tot e op gesomd en de weerlegging onder diezelfde let ters gerangschikt. Requestrant zal den Minister op den voet volgen. ad. a. Het heffen van accijns op gedistilleerd is geld slaan uit zonde. Het zal de Kamer wel niet verwonderen dat- met zoodanige bestrijding Requestrant niet mede gaat. Misbruik van gedistilleerd is zonde, ge bruik niet. Dat de Regeering een matigen ac cijns heffe van het gedistilleerd, daartegen zoude niet veel in te brengen zijn. Met den accijns is liet volkomen hetzelfde als bij het gedis tilleerd. Misbruik van den accijns is zonde, een gepast gebruik niet, en tegen dat misbruik, hetwelk de Regeering wil, wenscht Requestrant verzet aan te teekenen. ad. b. Door de verhooging zal de smokke larij toenemen. Van dit bezwaar maakt de Minister zich zeer gemakkelijk af. De verhooging van den accijns met een zóó aanmerkelijk bedrag zal eene bui tengewone aansporing tot smokkelarij vormen. Niet alleen dat deze eene bijzondere bewaking tegen fraude zal noodig maken, niet slechts beperkt tot de grenzen, doch overal waar ge distilleerd gefabriceerd, vervoerd of nedergelegd wordt, maar bovendien wordt door de smok kelarij de demoralisatie in de hand gewerkt. De prikkel van belangrijke verd.enste bij. eene zoo ongewone verhooging in eens is-te sterk. Door fabricatie of invoer op clandestine wijze eene verdienste te maken van f 90.— per Hec toliter zal velen, welke vroeger er niet aan gedacht hebben het „misdrijf" van smokkelarij te begaan, er thans toe uitlokken; en smok kelarij is de moeder van vele andere misdrijb ven. Daartegen te beweren, dat op deze wijze nimmer tot eene verhooging van belasting zou mogen worden overgegaan, is irrationeel. Voor eerst is hier de voorgestelde verhooging zóó beduidend, dat zij als het ware eene uitlokking tot smokkelarij vorint, maar bovendien is smok kelarij van gedistilleerd daarom zoo verlokkend, omdat de accijns tot de interne waarde van het gedistilleerd niet staat in eenige verhou ding. Hoe hooger de accijns wordt opgevoerd en hoe meer de verhouding van de interne waarde van het gedistilleerd tot den accijns verbroken wordt, des te scherper zal zich de prikkel tot smokkelarij en de aankleven van dien doen ge voelen. ad c. De vervalsching. Da.t de verhooging van den accijns een prik kel is tot vervalsching kan niet worden tegen gesproken Reeds nu, de Regeering erkent dit, wordt het gedistilleerd op verschillende wijzen vervalsclit, om, hetgeen aan de sterkte van het gedistilleerd wordt uitgewonnen, aan te vullen door andere meest voor de gezondheid zeer schadelijke bestanddeelen. Niet alleen het toe voegen van gcmethyleerd spiritus, maar het drinken van dat voor de gezondheid nadeel!ge vocht zal sterk toenemen. Reeds nu, nadat de methyispiritus door het z.g. bleeken van de onaangename reuk en kleur is ontdaan, wordt het veelvuldig gedronken. Zelfs wordt beweerd, dat 70 procent van de dronkaards zich aan methyispiritus te buiten gaan. Maar bovendien worden schadelijke bestanddeelen ook reeds nu dikwijls voor vervalsching gebezigd. De invloed der vervalschingen op hersens en oogen is in hooge mate gevaarlijk. En zullen nu bij- toe passing der scheikunde niet nieuwe middelen ter vervalsching worden ontdekt? De hooge ac cijns zal daartoe zeer zeker uitlokken. ad d. De ongelijkmatigheid der belasting in het bijzonder drukkende op den minderen man. De Minister ontkent niet, dat deze belasting voornamelijk op den minderen man zal druk ken, doch ter weerlegging van dat bezwaar wor den drie argumenten gebezigd, en wel: lo. dat velen niet in staat zullen zijn meer voor het gebruik van sterken drank uit te geven en alzoo het gebruik daardoor zal worden beperkt, 2o. dat het gebruik van sterken drank vrijwillig is en du3 ieder het in zijn macht heeft te bepalen hoeveel hij aan den accijns wil of feren, 3o. dat het afnemen van het gebruik 'van sterken drank' toeneming van suikerverbruik zal veroorzaken. Door geen dezer argumenten wordt het prin- cipieele gebrek, namelijk van ongelijkmatigheid in druk, weerlegd; integendeel wordt dit ge brek, ai is hel ook schoorvoetend, erkend, en daarmede is de geheele accijnsverhooging, het is reeds hiervoor aangetoond, veroordeeld. En nu des Ministers argumenten ad Ium. De Minister vergeet dat velen onder de min gegoeden gewoon zijn van hun week geld zóóveel af te houden, als zij aan het ge bruik van sterken drank behoeven, en het res tant aan moeder de vrouw afdragen voor het huishouden. Tengevolge van de voorgestelde ver hooging wordt dus zóóveel minder thuis ge bracht als de verhooging plus de opslag van herbergier en koffiehuishouder bedraagt. Het huishouden zal daardoor lijden en dientenge volge weder indirect de gemeenschap. ad Ilum Het gebruik van sterken drank is vrijwillig. In zijne algemeenheid is die stelling niet juist. Hij, die eenmaal aan het gebruik van sterken drank gewend is, kan dit niet zoo gemakkelijk nalaten of beperken als de Minister zich voorstelt. Bovendien is sterke drank niet alken een genotmiddel, maar ook bij velen liet middel, hetwelk hen tot buitengewone krachts inspanning of het verdragen van de guurheden va.n het klimaat in staat stelt. ad IHum. Denkt de Minister werkelijk, dat minder gebruik van gedistilleerd gepaard zal gaan met meerder suikerv rbruik? Hij, die ge woon is 's middags vóór den eten een borreltje te drinken, zal zich werkelijk tengevolge van de verhooging van den accijns op het gedistil leerd niet met een glas suikerwater tevreden stellen. [Bovendien zijn de ethische defensie-middelen ter aanprijzing van de verhooging van den ac cijns in den mond van de-n Minister van Finan cien niet oprecht. Zijn do-el moet het zijn de belasting minstens het geraamde bedrag te doen opbrengen, niet om het gebruik van het belas ting-object tegen te gaan, en hiermede wordt de vinger gelegd op eene tegenstrijdigheid in de verdediging der accijnsverhooging sub e ge noemd. De Minister meent dat de verhooging van den accijns het gebruik belangrijk zal verminderen. Zijne Excellentie noemt de verhooging zelfs „een krachtig en misschien wel liet krachtigste mid del tot drankbestrijding". Zoo dit argument juist ware, wordt daarmede de maatregel van finan cieel® zijde van zelf veroordeeld. De Minister raamt evenwel de opbrengst van dien „drank bestrijdingsmaatregel" op 17.200.000.Hoe is het mogelijk dit te zamen te rijmen. De waar heid is de-ze, dat geen-e belastingv-erhooging het gebruik beperkt, maar all-een omstandigheden, van dien maatregel onafhankelijk. Wanneer men vergelijkt den staat van het verbruik, toegevoegd aan de Memorie van Toelichting, dan moet het opvallen, dat'in 1888 het verbruik was L. 8.88 per hoofd; in 1892 werd de accijns verhoogd van f 60.— op f 63.hetgeen tengevolge had, dat iri. hel jaar, volgende- op die accijnsverhoo ging, alzoo in 1893, het verbruik steeg tot L. 8.94 per hoofd, om dan langzamerhand te da len tot een verbruik van L. 7.44 per hoofd in 1905, hoewel in dien tusschentijd geene ac cijnsverhooging plaats vond. Algemeen wordt die daling dan ook toegeschreven aan andere omstandigheden en wel voornamelijk aan de meer en meer in zwang komende sport en wiel- rijden, met het daarmede samenhangende ge bruik van verfrisschende dranken, als de z.g. lemons squash, gewoonlijk „kwast" genoemd, in stede van gedistilleerd. And-ere bezwaren heeft de Minister niet weer legd en toch mogen die niet onvermeid blijven. Zoo het werkelijk juist ware, dat de accijns verhooging -de fabricage en den handel in ge distilleerd zoude te niet doen gaan, dan zoude die maatregel een ruïne voor 's Lands Finan cien mede brengen. De Minister toch rekent, dat de opbrengst van den accijns met de verhoo ging zal bedragen niet minder dan f 32.400.000. Zoo de schatkist die opbrengst derft en ook de suikeraccijns zooveel minder zal opleveren ten gevolge van de verlaging, hoe zal dan dat de ficit gevonden moeten worden? D-e waarheid is weder, dat de band tusschen schatkist en sterken drank op deze wijze zoodanig wordt versterkt, dat men met gerustheid mag zeggen, dat de fiscus drijft op den sterken drank; of dit is een gewenschte toestand en daardoor niet h-e-t gevaar geboren wordt, dat zij ook te eeniger tijd aan misbruik van sterken drank ten onder zal gaan, blijve ter beslissing der Ka mer. 'Niet alleen echter, dat direct de schatkist een gevoelig verlies lijdt door overdreven drank bestrijding, ook indirect zal het verlies zich niet minder -doen gevoelen. Wordt de fabricage ein handel in gedistilleerd vernietigd, dan gaan daarmede duizende huishoudens en even zoo vele belastingbetalers ten gronde. Branders, dis tillateurs, exporteurs, herbergiers, koffiehuishou- ders ten dgele zijn allen hun bestaan kwijt. Het gemis, daardo-or de schatkist berokkend, laat zich niet onder cijfers brengen, doch loopt zeker in vele millioenen. Maar bovendien reeds werd dóór Reques trant gewezen op de onbillijkheid der verho-oging ten aanzien van het Dist.illateursbedrijf in ver band met hunne borgstelling bij den Ontvanger. Die borgstelling zal bij de accijnsverhooging van f 63.op f 90.in dezelfde verhouding moeien worden verhoogd, en zoo geen borgen voor -een zóó belangrijk verhoogd bedrag door hen kunnen w-ord-en gevonden, zullen zij het bedrijf moeten staken en zijn geruïneerd; en bij ondermaat, hetwelk, zooals is aangetoond en ook ieder toegeeft, dikwijls geheel buiten schuld van den distillateur plaats he-eft, wordt de boete en de te betalen accijns, hoewel door hen in werkelijkheid niet verschuldigd, weder t-o-t een zooveel hooger bedrag o-p hen verhaald. Dit immoreele gevolg dezer wet, Requestrant is er van overtuigd, zal zeer zeker de aandacht der Kamer niet ontgaan, en -dit te meer omdat, zooals het de Kamer bekend is, de Distillateur tegenover den fiscus steeds is de verantwoor delijke persoon, die den accijns betalen moet, zoo de Ontvanger het door hein verschuldigde niet voldoet. Deze regeling, waarbij de Distillateur onder alle omstandigheden voor den accijns verant woordelijk is, vond haar oorsprong in de Wet van 1862, toen de grondslag voor den accijns was -een bedrag van f 22.per H.L. gedistil leerd. Door -de voortdurende verhoogingen werd die verantwoordelijkstelling steeds drukkender. Mocht nu Uwe Kamer hare sanctie verleenen aan eene verhooging van den accijns tot f 90. dan wordt ook weder daardoor een zoodanige last op de schouders van den distillateur gelegd, dat hij er ten slotte onder bezwijken moet. In iedere branche van handel en bedrijf moet er een zekere verhouding bestaan tusschen het risico, hetwelk de handelaar of fabrikant loopt, en -de waarde van het verhandelde of het far brikaat. Dit wordt in cfit voorstel van wet ten eenemale uit liet o-og verloren. Immers de waarde van het gedistilleerd is slechts luttel, maar de risico en verantwoordelijkheid vo-o-r den distil lateur is in werkelijkheid bovenmatig. Op deze gronden en di-e reeds bij zijine vroe gere requesten aangevoerd nr-eent Requestrant er bij Uwe Kamer op te mogen aandringen het voorgestelde wetsontwerp tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd te verwerpen. 't Welk doende enz., De- Bond van Distillateurs voornoemd, H. R. M. A. VAN GENT, Voorzitter. C. J. WOUTERLOOI), Secretaris. Rotterdam, Januari 1907. Gemeenteraad. Aanvullingsagenda voor -de vergadering van den Gemeenteraad van Schiedam- op Dinsdag 29 Ja nuari 1907 des namiddags 2 uur. 4a. 2 Modellen B. en 4 Modellen C. tot wijzi ging van en af- en overschrijving op de begroo- lingen dienst 1906 en 1 Bi. en 1 C. dienst 1907. 6a. Voorstel van B. en W. om naar aanleiding van de opheffing der Schutterij-muziek, hun voor 1907 een crediet te verleenen van f 1500.tot het doen optreden van een stede-lijk muziekcorps, met machtiging om voorloopig de zaak te rege len en met opdracht om te zijner tijd voorstellen te doen lot definitieve regeling. 6b. Voorstel van B. en W. tot toepassing van de artt. 40 en 41 der Bouwverordening op een gedeelte van de Groenelaan voor het pand van A. H. Droge. 6c. Verzoek van L. de Munnik, straatmaker bij Gemeentewerken, onn uitstel van de verplich ting tot. aanvrage van ontslag wegens 70-jarigen leeftijd, in verband met art. 7 der Pensice-nver- ordening, met advies van B. en VV. 7a. Verzoek van Th. E. J. Kramers om voor zich of zijn rechtverkrijgenden in erfpacht te mo gen ontvangen een stuk grond, gelegen aan de Zuid-Oostzijde van de Prins Frederik Hendrikstraat tot het daarop houwen van een Huishoud- en Industrieschool, met advies van B. en W. Gemeentewerk lieden. Aan den Raad dezer gemeente is het volgende adres gezonden „Geven met verschuldigden eerbied te kennen, Jan Winkelman on Willem Verdijsseldonk, voor zitter en secretaris der afd. Schiedam van den Bond van Nederl. Gemeentewerklieden, domicilie kiezende ten huize van laatstgenoemde, Dwars straat 6b, alhier; dat zij, onder verwijzing naar de besprekingen, gevoerd in een vergadering door hunne veree niging op den 14en December 1906 in het Volks huis gehouden, waarin de WelEd.Gestrenge Heer Mr. Tasman sprak over de wenschelijkheid van het nemen van werken door de Gemeente in -eigen beheer, welke bespreking door verschil lende Raadsleden is bijgewoond, zich beleefd tot uwen Raad wenden, met het eerbiedig verzoek het daarheen te leiden, dat voortaan de werken der Gemeente in eigen beheer worden uit gevoerd. 'tWelk doende, enz. Brug Buitensluis. B. en W. brengen bij den Raad ter tafel een tweetal adressen, waarin wordt opgekomen tegen de door hen met ingang van 1 December jl. inge voelde regeling, waarbij bij wijze van instruc tie aan de brugwachters is bepaald, dat de brug over de buitensluis niet geopend zal wor den voor vaartuigen, die mast en schoorsteen kunnen strijken en met gestreken mast en schoor steen onder de brug kunnen doorvaren. Wij hebben, zeggen B. en W. in hun prae- advies, dien maatregel genomen, omdat ons ter o-ore was gekomen, dat zelfs vaartuigen, die een vaste brug in den Buitenhavenweg gepasseerd waren, de brug over de buitensluis lieten ope n-en, en ons na informatie was gebleken, dat te Rotterdam voor eenige bruggen een gelijk voor schrift was gegeven. Het denkbeeld in de adres sen aangegeven, om voor het openen der brug gen een „matig" bruggeld te heffen, lacht ons niet toe. 'tls niet te doen om den arbeid der brugwachters of hot mechanisme van de brug te sparen. Het doel van den maatregel is, om te gemoet te komen aan de vele klachten van hen, die over die nrug moeten gaan, en zich dikwijls bij geheele scharen door een vaartuig zagen op houden, dat niet eenige moeite onder de brug door had kunnen gaan. Aan die klachten is met een „matig" bruggeld niet tegemoet te komen, ter wijl door dat bruggeld juist die vaartuigen getrof fen zouden worden, die niet kunnen strijken. Te Rotterdam en te Utrecht (met zijn Keulsche vaart) waar men zeker alles doet om het verkeer te water te bevorderen, is men gedwongen geworden de bruggen gesloten te houden voor vaartuigen, die mast en schoorsteen kunnen strijken. Aah dien regel wordt streng de hand gehouden; terwijl hier, tegenover de schippers die moeilijk kun nen strijken eenige toegeeflijkheid wordt in acht genomen. Dat door uitbreiding der fabrieken aan de oostzij van de stad een regeling van het ver keer over en onder de brug noodig was in het algemeen belang, bewijzen wij uit de verzoeken die wij U hierbij aanbieden, afkomstig van de werkliedenvereeniging „Eendracht" en een vier tal fabrikanten, waarin bestendiging van den maat regel gevraagd wordt. Hoe tegenstrijdig de belan gen hier zijn van de verbindingen te water en die te land blijkt wel 't sterkst daaruit, dat de Glasfabriek „de Schie" behoort onder hen, die in het belang der scheepvaart het openen van de brug vragen, terwijl zij in een nader schrijven voor haar werklieden het sluiten vraagt. Wij heb ben dan ook de eer1 U in overweging te geven adres santen te berichten, dat voor Uwe tusschenkomst geen termen bestaan. B jj de politie is aangifte gedaan, dat men, vermoedelijk gister-avond, van de bran derij van den heer Engering aan de Nieuwe Haven een circa drie meter langen looden afvoerbuis heeft ontvreemd, terwijl van de naburige branderij van den heer Houtman een deel van een looden afvoerbuis, circa een meter lang, werd vermist. Dit laatste stuk werd echter later achter lusten voor de branderij op de straat teruggevonden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 2