fctads- en (iewesteljjk Nieuws.
van den in-, en doorvoer van gedistilleerd over
de grens tusschen beide Rijken.
Postzegeltentoonstelling.
De jaarlqksche vergadering der Nederlandsche
Vereeniging van Postzegelverzamelaars wordt in
dit jaar te Hoorn gehouden tevens wordt er een
nationale postzegeltentoonstelling georganiseerd.
Merkwaardig getuigenis.
De Eindhovensche socialist Eduard Redelé er
gerde zich over de jongste plaat van „De Noten
kraker," welke Paus Pius X voorstelt als een
zaaier van haat en tweedracht en zond aan „Het
Volk" dit protest:
1 „Het is waarlijk ongehoord, dat „De No
tenkraker" een plaat durft brengen, die hon
derden partijgenooten in 't diepst van hun
gemoed kwetsen en verbitteren. Maar nog
oneindig veel betreurenswaardiger is toch,
dat wij zoo onwaardig optreden, nu het ver
heven schouwspel aan de wereld geschon
ken wordt van een Paus, die, onbegrepen
door zijn vijanden en zelfs de meeste zijner
medestanders, alle overwegingen van men-
schelijk verstand en belang opzij zet, om in
vlekkelooze ongereptheid zijn hoog beginsel
te handhaven.
„Deze kerkvorst zal blijven leven als een
held in 't spiritueele, ontheven van alle ban
den van het stoffelijke en het tijdelijke, en
tegen zijn argeloozen eenvoud en zijn vast
heid als een rots, zinkt heel de bewierookte
handigheid en welwillendheid van een Briand
volkomen in het niet."
Het socialistisch blad, dat dit protest van een
partijgenoot moest opnemen, tracht 't natuurlijk
zooveel mogelijk te ontzenuwen o. a. met een
verwijzing naar de gematigdheid en welwillend
heid der Fransche republiek tegenover de Kerk,
die haar uiterste best doet om een revolutionairen
toestand te scheppen. De Scheidingswet laat alle
beginsel onaangetast, regelt alleen de verhouding
tusschen Kerk en Staat, neem de kerk geen spij
ker af, geeft haar integendeel een tot nu toe onge
kende vrijheid.
Dat willen we waarlijk wel gelooven zegt te
recht de „Residentiebode." Met zulke kleine
dingen als spijkers neemt de Staat geen genoe
gen. Die rooft de heele gebouwen met spijkers
en al. Uit pure „welwillendheid" jegens de Kerk
natuurlijk, maar hij doet het dan toch.
Accijns op het gedistilleerd.
Door den Bond van distillateurs is het vol
gende adres verzonden
Aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Geeft eerbiedig te kennen:
Do Bond van Distillateurs in Nederland, ge
vestigd te Rotterdam, als rechtspersoon erkend
bij Koninklijke Besluiten d.d. 21 Juni 1900,
„Staatsblad" No. 158 en 19 Maart 1906, „Staats
blad" No. 86.
Dat Requestrant zich ten derden male wendt
tot llwe Kamer met het verzoek tot bescherming
tegen de plannen, waarmede de Regeering een
tak van nijverheid bedreigt, die èn bij uitstek
nationaal is èn in groote mate zoowel direct
.als indirect 's lands financien tot steun ver
strekt. j.
Dat de Regeering in de weinige ingenomen
heid, waarmede is ontvangen haar wetsvoor-
dracht om. den accijns op het gedistilleerd met
f7.te verhoogen, een reden heeft gevonden
om tot twee maal toe die wetsvoordracht in
te trekken, doch zij thans zich wederom met
een voorstel tot Uwe Kamer wendt om de ac
cijns van f 63.per Hectoliter ad 50 sterkte
to brengen op f90.en deze alzoo te verhoo
gen met een bedrag van f27.
Dat na het weinig bemoedigend onthaal, het
welk de vorige wetsvoordrachten ter verhoo
ging van den accijns met f 7.ontvingen, de
Regeering begreep dat een voorstel tot verhoo
ging van dien accijns met f 27.zeer zeker
bij Uwe Kamer geen ingang zou vinden en
daarom deze voordracht heeft saamgekoppeld
aan eene andere, n.l. die ter verlaging van den
accijns op de suiker.
Dat, zoo Uwe Kamer dus met de voordracht
der accijnsver hooging op het gedistilleerd mede
gaat, als belooning wordt verkregen de verlaging
van den suikeraccijns.
Dat de samenkoppeling dier twee belangen
zeer ongelukkig is.
Dat het te begrijpen en zelfs te waardeeren
is, dat de Minister van Financien, waar door
hem maatregelen worden voorgesteld, die hij,
hoewel nadeelig voor 's Rijks schatkist, meent
te moeten voorstellen in het waarachtig volks
belang, uitziet naar een equivalent, goedma
kende hetgeen de schatkist door den voorge
stellen maatregel derft.
Dat het echter eene onjuiste en onzuivere
politiek is de eene maatregel afhankelijk te stel
len van den andere.
Dat een juist financieel beleid vordert dat,
zoo in het algemeen belang eene belastirigvcr-
hooging wordt gevorderd, ook het algemeen d aar
van de lasten draagt en niet één enkele hijzen
deic tak van nijverheid of één enkele klasse
van burgers.
Dat door den voorgestelden maatregel één
tak van handel ten hemel verheven en een
andere ten doode verdrukt wordt.
Dat noch do eene zooveel eer en de andere
zooveel snxaad verdient.
Dat de maatregel tot verlaging van den sui
keraccijns verdedigd wordt met den grond, om
die gezonde waar meer dan thans te brengen
in ieders bereik en de verhooging van den ac
cijns op het gedistilleerd, om dien volksdrank
meer te houden buiten het bereik van het volk.
Dat Requestrant echter zonder vrees voor
tegenspraak durft beweren, dat reeds thans bij
den bestaanden accijns op de suiker, de prijs
zoodanig is, dat de suiker is binnen het bereik
van iederen burger en dan ook werkelijk door
het geheele volk wordt gebruikt.
Dat de handel en fabricage van het gedis
tilleerd kwijnt en daarin groote verliezen wor
den geleden. Men vergelijke slechts den toe
stand dier branderijen en het aantal daarvan
in Schiedam met den toestand van vóór eenige
jaren.
Dat behalve door de samenkoppeling van dit
ontwerp aan de voorgestelde verlaging, op den
suikeraccijns, de Minister tracht zijn voorstel
te verdedigen door eene poging om de bezwa-
ren, reeds vroeger tegen de voorgestelde ver
hooging opgeworpen, te weerleggen.
Dat naar het oordeel van Requestrant de
Regeering met die weerlegging niet zeer geluk
kig is geslaagd. De bezwaren tegen de vroegere
ontwerpen opgeworpen worden van a tot e op
gesomd en de weerlegging onder diezelfde let
ters gerangschikt. Requestrant zal den Minister
op den voet volgen.
ad. a. Het heffen van accijns op gedistilleerd
is geld slaan uit zonde.
Het zal de Kamer wel niet verwonderen dat-
met zoodanige bestrijding Requestrant niet mede
gaat. Misbruik van gedistilleerd is zonde, ge
bruik niet. Dat de Regeering een matigen ac
cijns heffe van het gedistilleerd, daartegen zoude
niet veel in te brengen zijn. Met den accijns
is liet volkomen hetzelfde als bij het gedis
tilleerd. Misbruik van den accijns is zonde, een
gepast gebruik niet, en tegen dat misbruik,
hetwelk de Regeering wil, wenscht Requestrant
verzet aan te teekenen.
ad. b. Door de verhooging zal de smokke
larij toenemen.
Van dit bezwaar maakt de Minister zich zeer
gemakkelijk af. De verhooging van den accijns
met een zóó aanmerkelijk bedrag zal eene bui
tengewone aansporing tot smokkelarij vormen.
Niet alleen dat deze eene bijzondere bewaking
tegen fraude zal noodig maken, niet slechts
beperkt tot de grenzen, doch overal waar ge
distilleerd gefabriceerd, vervoerd of nedergelegd
wordt, maar bovendien wordt door de smok
kelarij de demoralisatie in de hand gewerkt.
De prikkel van belangrijke verd.enste bij. eene
zoo ongewone verhooging in eens is-te sterk.
Door fabricatie of invoer op clandestine wijze
eene verdienste te maken van f 90.— per Hec
toliter zal velen, welke vroeger er niet aan
gedacht hebben het „misdrijf" van smokkelarij
te begaan, er thans toe uitlokken; en smok
kelarij is de moeder van vele andere misdrijb
ven. Daartegen te beweren, dat op deze wijze
nimmer tot eene verhooging van belasting zou
mogen worden overgegaan, is irrationeel. Voor
eerst is hier de voorgestelde verhooging zóó
beduidend, dat zij als het ware eene uitlokking
tot smokkelarij vorint, maar bovendien is smok
kelarij van gedistilleerd daarom zoo verlokkend,
omdat de accijns tot de interne waarde van
het gedistilleerd niet staat in eenige verhou
ding. Hoe hooger de accijns wordt opgevoerd en
hoe meer de verhouding van de interne waarde
van het gedistilleerd tot den accijns verbroken
wordt, des te scherper zal zich de prikkel tot
smokkelarij en de aankleven van dien doen ge
voelen.
ad c. De vervalsching.
Da.t de verhooging van den accijns een prik
kel is tot vervalsching kan niet worden tegen
gesproken Reeds nu, de Regeering erkent dit,
wordt het gedistilleerd op verschillende wijzen
vervalsclit, om, hetgeen aan de sterkte van het
gedistilleerd wordt uitgewonnen, aan te vullen
door andere meest voor de gezondheid zeer
schadelijke bestanddeelen. Niet alleen het toe
voegen van gcmethyleerd spiritus, maar het
drinken van dat voor de gezondheid nadeel!ge
vocht zal sterk toenemen. Reeds nu, nadat
de methyispiritus door het z.g. bleeken van
de onaangename reuk en kleur is ontdaan, wordt
het veelvuldig gedronken. Zelfs wordt beweerd,
dat 70 procent van de dronkaards zich aan
methyispiritus te buiten gaan. Maar bovendien
worden schadelijke bestanddeelen ook reeds nu
dikwijls voor vervalsching gebezigd. De invloed
der vervalschingen op hersens en oogen is in
hooge mate gevaarlijk. En zullen nu bij- toe
passing der scheikunde niet nieuwe middelen
ter vervalsching worden ontdekt? De hooge ac
cijns zal daartoe zeer zeker uitlokken.
ad d. De ongelijkmatigheid der belasting in
het bijzonder drukkende op den minderen man.
De Minister ontkent niet, dat deze belasting
voornamelijk op den minderen man zal druk
ken, doch ter weerlegging van dat bezwaar wor
den drie argumenten gebezigd, en wel: lo. dat
velen niet in staat zullen zijn meer voor het
gebruik van sterken drank uit te geven en alzoo
het gebruik daardoor zal worden beperkt, 2o.
dat het gebruik van sterken drank vrijwillig
is en du3 ieder het in zijn macht heeft te
bepalen hoeveel hij aan den accijns wil of
feren, 3o. dat het afnemen van het gebruik
'van sterken drank' toeneming van suikerverbruik
zal veroorzaken.
Door geen dezer argumenten wordt het prin-
cipieele gebrek, namelijk van ongelijkmatigheid
in druk, weerlegd; integendeel wordt dit ge
brek, ai is hel ook schoorvoetend, erkend, en
daarmede is de geheele accijnsverhooging, het
is reeds hiervoor aangetoond, veroordeeld.
En nu des Ministers argumenten
ad Ium. De Minister vergeet dat velen onder
de min gegoeden gewoon zijn van hun week
geld zóóveel af te houden, als zij aan het ge
bruik van sterken drank behoeven, en het res
tant aan moeder de vrouw afdragen voor het
huishouden. Tengevolge van de voorgestelde ver
hooging wordt dus zóóveel minder thuis ge
bracht als de verhooging plus de opslag van
herbergier en koffiehuishouder bedraagt. Het
huishouden zal daardoor lijden en dientenge
volge weder indirect de gemeenschap.
ad Ilum Het gebruik van sterken drank is
vrijwillig. In zijne algemeenheid is die stelling
niet juist. Hij, die eenmaal aan het gebruik
van sterken drank gewend is, kan dit niet zoo
gemakkelijk nalaten of beperken als de Minister
zich voorstelt. Bovendien is sterke drank niet
alken een genotmiddel, maar ook bij velen liet
middel, hetwelk hen tot buitengewone krachts
inspanning of het verdragen van de guurheden
va.n het klimaat in staat stelt.
ad IHum. Denkt de Minister werkelijk, dat
minder gebruik van gedistilleerd gepaard zal
gaan met meerder suikerv rbruik? Hij, die ge
woon is 's middags vóór den eten een borreltje
te drinken, zal zich werkelijk tengevolge van
de verhooging van den accijns op het gedistil
leerd niet met een glas suikerwater tevreden
stellen.
[Bovendien zijn de ethische defensie-middelen
ter aanprijzing van de verhooging van den ac
cijns in den mond van de-n Minister van Finan
cien niet oprecht. Zijn do-el moet het zijn de
belasting minstens het geraamde bedrag te doen
opbrengen, niet om het gebruik van het belas
ting-object tegen te gaan, en hiermede wordt
de vinger gelegd op eene tegenstrijdigheid in
de verdediging der accijnsverhooging sub e ge
noemd.
De Minister meent dat de verhooging van den
accijns het gebruik belangrijk zal verminderen.
Zijne Excellentie noemt de verhooging zelfs „een
krachtig en misschien wel liet krachtigste mid
del tot drankbestrijding". Zoo dit argument juist
ware, wordt daarmede de maatregel van finan
cieel® zijde van zelf veroordeeld. De Minister
raamt evenwel de opbrengst van dien „drank
bestrijdingsmaatregel" op 17.200.000.Hoe is
het mogelijk dit te zamen te rijmen. De waar
heid is de-ze, dat geen-e belastingv-erhooging het
gebruik beperkt, maar all-een omstandigheden,
van dien maatregel onafhankelijk. Wanneer men
vergelijkt den staat van het verbruik, toegevoegd
aan de Memorie van Toelichting, dan moet het
opvallen, dat'in 1888 het verbruik was L. 8.88
per hoofd; in 1892 werd de accijns verhoogd
van f 60.— op f 63.hetgeen tengevolge had,
dat iri. hel jaar, volgende- op die accijnsverhoo
ging, alzoo in 1893, het verbruik steeg tot L.
8.94 per hoofd, om dan langzamerhand te da
len tot een verbruik van L. 7.44 per hoofd
in 1905, hoewel in dien tusschentijd geene ac
cijnsverhooging plaats vond. Algemeen wordt
die daling dan ook toegeschreven aan andere
omstandigheden en wel voornamelijk aan de
meer en meer in zwang komende sport en wiel-
rijden, met het daarmede samenhangende ge
bruik van verfrisschende dranken, als de z.g.
lemons squash, gewoonlijk „kwast" genoemd,
in stede van gedistilleerd.
And-ere bezwaren heeft de Minister niet weer
legd en toch mogen die niet onvermeid blijven.
Zoo het werkelijk juist ware, dat de accijns
verhooging -de fabricage en den handel in ge
distilleerd zoude te niet doen gaan, dan zoude
die maatregel een ruïne voor 's Lands Finan
cien mede brengen. De Minister toch rekent,
dat de opbrengst van den accijns met de verhoo
ging zal bedragen niet minder dan f 32.400.000.
Zoo de schatkist die opbrengst derft en ook de
suikeraccijns zooveel minder zal opleveren ten
gevolge van de verlaging, hoe zal dan dat de
ficit gevonden moeten worden? D-e waarheid
is weder, dat de band tusschen schatkist en
sterken drank op deze wijze zoodanig wordt
versterkt, dat men met gerustheid mag zeggen,
dat de fiscus drijft op den sterken drank; of
dit is een gewenschte toestand en daardoor
niet h-e-t gevaar geboren wordt, dat zij ook te
eeniger tijd aan misbruik van sterken drank ten
onder zal gaan, blijve ter beslissing der Ka
mer.
'Niet alleen echter, dat direct de schatkist
een gevoelig verlies lijdt door overdreven drank
bestrijding, ook indirect zal het verlies zich
niet minder -doen gevoelen. Wordt de fabricage
ein handel in gedistilleerd vernietigd, dan gaan
daarmede duizende huishoudens en even zoo
vele belastingbetalers ten gronde. Branders, dis
tillateurs, exporteurs, herbergiers, koffiehuishou-
ders ten dgele zijn allen hun bestaan kwijt.
Het gemis, daardo-or de schatkist berokkend,
laat zich niet onder cijfers brengen, doch loopt
zeker in vele millioenen.
Maar bovendien reeds werd dóór Reques
trant gewezen op de onbillijkheid der verho-oging
ten aanzien van het Dist.illateursbedrijf in ver
band met hunne borgstelling bij den Ontvanger.
Die borgstelling zal bij de accijnsverhooging
van f 63.op f 90.in dezelfde verhouding
moeien worden verhoogd, en zoo geen borgen
voor -een zóó belangrijk verhoogd bedrag door
hen kunnen w-ord-en gevonden, zullen zij het
bedrijf moeten staken en zijn geruïneerd; en
bij ondermaat, hetwelk, zooals is aangetoond
en ook ieder toegeeft, dikwijls geheel buiten
schuld van den distillateur plaats he-eft, wordt
de boete en de te betalen accijns, hoewel door
hen in werkelijkheid niet verschuldigd, weder
t-o-t een zooveel hooger bedrag o-p hen verhaald.
Dit immoreele gevolg dezer wet, Requestrant
is er van overtuigd, zal zeer zeker de aandacht
der Kamer niet ontgaan, en -dit te meer omdat,
zooals het de Kamer bekend is, de Distillateur
tegenover den fiscus steeds is de verantwoor
delijke persoon, die den accijns betalen moet,
zoo de Ontvanger het door hein verschuldigde
niet voldoet.
Deze regeling, waarbij de Distillateur onder
alle omstandigheden voor den accijns verant
woordelijk is, vond haar oorsprong in de Wet
van 1862, toen de grondslag voor den accijns
was -een bedrag van f 22.per H.L. gedistil
leerd. Door -de voortdurende verhoogingen werd
die verantwoordelijkstelling steeds drukkender.
Mocht nu Uwe Kamer hare sanctie verleenen
aan eene verhooging van den accijns tot f 90.
dan wordt ook weder daardoor een zoodanige
last op de schouders van den distillateur gelegd,
dat hij er ten slotte onder bezwijken moet.
In iedere branche van handel en bedrijf moet
er een zekere verhouding bestaan tusschen het
risico, hetwelk de handelaar of fabrikant loopt,
en -de waarde van het verhandelde of het far
brikaat. Dit wordt in cfit voorstel van wet ten
eenemale uit liet o-og verloren. Immers de waarde
van het gedistilleerd is slechts luttel, maar de
risico en verantwoordelijkheid vo-o-r den distil
lateur is in werkelijkheid bovenmatig.
Op deze gronden en di-e reeds bij zijine vroe
gere requesten aangevoerd nr-eent Requestrant
er bij Uwe Kamer op te mogen aandringen
het voorgestelde wetsontwerp tot verhooging van
den accijns op het gedistilleerd te verwerpen.
't Welk doende enz.,
De- Bond van Distillateurs voornoemd,
H. R. M. A. VAN GENT,
Voorzitter.
C. J. WOUTERLOOI),
Secretaris.
Rotterdam, Januari 1907.
Gemeenteraad.
Aanvullingsagenda voor -de vergadering van den
Gemeenteraad van Schiedam- op Dinsdag 29 Ja
nuari 1907 des namiddags 2 uur.
4a. 2 Modellen B. en 4 Modellen C. tot wijzi
ging van en af- en overschrijving op de begroo-
lingen dienst 1906 en 1 Bi. en 1 C. dienst 1907.
6a. Voorstel van B. en W. om naar aanleiding
van de opheffing der Schutterij-muziek, hun voor
1907 een crediet te verleenen van f 1500.tot
het doen optreden van een stede-lijk muziekcorps,
met machtiging om voorloopig de zaak te rege
len en met opdracht om te zijner tijd voorstellen
te doen lot definitieve regeling.
6b. Voorstel van B. en W. tot toepassing van
de artt. 40 en 41 der Bouwverordening op een
gedeelte van de Groenelaan voor het pand van
A. H. Droge.
6c. Verzoek van L. de Munnik, straatmaker
bij Gemeentewerken, onn uitstel van de verplich
ting tot. aanvrage van ontslag wegens 70-jarigen
leeftijd, in verband met art. 7 der Pensice-nver-
ordening, met advies van B. en VV.
7a. Verzoek van Th. E. J. Kramers om voor
zich of zijn rechtverkrijgenden in erfpacht te mo
gen ontvangen een stuk grond, gelegen aan de
Zuid-Oostzijde van de Prins Frederik Hendrikstraat
tot het daarop houwen van een Huishoud- en
Industrieschool, met advies van B. en W.
Gemeentewerk lieden.
Aan den Raad dezer gemeente is het volgende
adres gezonden
„Geven met verschuldigden eerbied te kennen,
Jan Winkelman on Willem Verdijsseldonk, voor
zitter en secretaris der afd. Schiedam van den
Bond van Nederl. Gemeentewerklieden, domicilie
kiezende ten huize van laatstgenoemde, Dwars
straat 6b, alhier;
dat zij, onder verwijzing naar de besprekingen,
gevoerd in een vergadering door hunne veree
niging op den 14en December 1906 in het Volks
huis gehouden, waarin de WelEd.Gestrenge Heer
Mr. Tasman sprak over de wenschelijkheid van
het nemen van werken door de Gemeente in
-eigen beheer, welke bespreking door verschil
lende Raadsleden is bijgewoond, zich beleefd tot
uwen Raad wenden, met het eerbiedig verzoek
het daarheen te leiden, dat voortaan de werken
der Gemeente in eigen beheer worden uit
gevoerd.
'tWelk doende, enz.
Brug Buitensluis.
B. en W. brengen bij den Raad ter tafel een
tweetal adressen, waarin wordt opgekomen tegen
de door hen met ingang van 1 December jl. inge
voelde regeling, waarbij bij wijze van instruc
tie aan de brugwachters is bepaald, dat de
brug over de buitensluis niet geopend zal wor
den voor vaartuigen, die mast en schoorsteen
kunnen strijken en met gestreken mast en schoor
steen onder de brug kunnen doorvaren.
Wij hebben, zeggen B. en W. in hun prae-
advies, dien maatregel genomen, omdat ons ter
o-ore was gekomen, dat zelfs vaartuigen, die een
vaste brug in den Buitenhavenweg gepasseerd
waren, de brug over de buitensluis lieten ope
n-en, en ons na informatie was gebleken, dat
te Rotterdam voor eenige bruggen een gelijk voor
schrift was gegeven. Het denkbeeld in de adres
sen aangegeven, om voor het openen der brug
gen een „matig" bruggeld te heffen, lacht ons
niet toe. 'tls niet te doen om den arbeid der
brugwachters of hot mechanisme van de brug te
sparen. Het doel van den maatregel is, om te
gemoet te komen aan de vele klachten van hen,
die over die nrug moeten gaan, en zich dikwijls
bij geheele scharen door een vaartuig zagen op
houden, dat niet eenige moeite onder de brug
door had kunnen gaan. Aan die klachten is met
een „matig" bruggeld niet tegemoet te komen, ter
wijl door dat bruggeld juist die vaartuigen getrof
fen zouden worden, die niet kunnen strijken. Te
Rotterdam en te Utrecht (met zijn Keulsche vaart)
waar men zeker alles doet om het verkeer te
water te bevorderen, is men gedwongen geworden
de bruggen gesloten te houden voor vaartuigen,
die mast en schoorsteen kunnen strijken. Aah dien
regel wordt streng de hand gehouden; terwijl
hier, tegenover de schippers die moeilijk kun
nen strijken eenige toegeeflijkheid wordt in acht
genomen. Dat door uitbreiding der fabrieken aan
de oostzij van de stad een regeling van het ver
keer over en onder de brug noodig was in het
algemeen belang, bewijzen wij uit de verzoeken
die wij U hierbij aanbieden, afkomstig van de
werkliedenvereeniging „Eendracht" en een vier
tal fabrikanten, waarin bestendiging van den maat
regel gevraagd wordt. Hoe tegenstrijdig de belan
gen hier zijn van de verbindingen te water en
die te land blijkt wel 't sterkst daaruit, dat de
Glasfabriek „de Schie" behoort onder hen, die
in het belang der scheepvaart het openen van de
brug vragen, terwijl zij in een nader schrijven
voor haar werklieden het sluiten vraagt. Wij heb
ben dan ook de eer1 U in overweging te geven adres
santen te berichten, dat voor Uwe tusschenkomst
geen termen bestaan.
B jj de politie is aangifte gedaan,
dat men, vermoedelijk gister-avond, van de bran
derij van den heer Engering aan de Nieuwe Haven
een circa drie meter langen looden afvoerbuis
heeft ontvreemd, terwijl van de naburige branderij
van den heer Houtman een deel van een looden
afvoerbuis, circa een meter lang, werd vermist.
Dit laatste stuk werd echter later achter lusten
voor de branderij op de straat teruggevonden.