Staten-Generaal. Binnenland. Stads* en Gewestelijk Nieuws. TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag 11 Dec. Mr. De Vries, het nieuw gekozen lid voor Sneek, neemt, na eedsaflegging, zitting. Voortgezet wordt het algemeen debat over de Begrooting van Binnenlandsche Zaken. Afdeeling binnenlandsche bestuur. Minister Rink antwoordt aan den heer Heems kerk, dat in zake de relletjes te Ameide het on derzoek nog niet is afgeloopenverklaart aan den heer Zjjlma, dat van hem niet is te verwachten een wetsontwerp tot subsidieeriog van provinciën oordeelde tegenover den heer Ter Laan vermeer dering van stemdistricten in Slochteren onnoodig verzekert aan den heer De Stuers, dat het vraag stuk der grensuitbreiding van Maastricht in studie is. De minister stelt zich voor het terrein eens op te nemen. Aan den heer Van der Zwaag merkt de minister op, dat hjj B. en W. van Sloten in Friesland gemachtigd heeft, das niet opgedragen, om voor het tentoonstellingsterrein een drankwet vergunning te verleenen, hiermede was de regee- ringstaak afgeloopen. Maar de minister heeft in dit speciale geval zelfs nog meer gedaan. Hjj heeft n.l. het raoport der drankwet-inspecteurs, waarin tegen vergunning-verleening bezwaren voorkwa men, aan B. en W. gezonden. De minister meent, dat bij biervoor van den heer Van der Zwaag eer lof dan blaam verdiende. Vervolgens komt de minister op voor de burge meesters-bevoegdheid. De minister stelt daar bjj in het licht, de groote bevoegdheid en verant woordelijkheid van de burgemeesters. De toepas sing eener verordening in het belang der openbare orde, behoort tot de competentie van de burge meesters. Daarvoor bestaat geen voeling met hoo- ger gezag. Indien die macht nu zoo groot is, dan is 't temeer plicht voor een minister, bjj de keuze van een burgemeester uiterst voorzichtig te zjjn en goed te letten op tact, beleid en zelfbeheer- sching. Wat de burgemeester van 's Gravenhage betreft, oordeelde de minister, dat de Regeering in 1904 een buitengewoon gelukkige keuze heeft gedaan. Maar al erkent de minister, dat de Re geering niet mag en niet kan ingrijpen en dus niet mag gaan zitten op den burgemeestersstoel waar 't betreft de toepassing eener politieverorde ning in het belang der handhaving van de orde, daaruit volgt volstrekt niet, dat de Regeering zelf niet om inlichtingen mag vragen. Het centraal gezag mag zich altijd op de hoogte laten houden. Die bevoegdheid laat de minister zich niet ouiuemen.Inlichtingen vragen is echter volstrekt geen pressie uitoefenen. Die inlichtingen kunnen juist van belang zjjn voor de beoordeeling of 't een zaak betreft waarbij de Regeering al of niet moet ot mag ingrijpen. Toen het kiesrecht-comité zich in zake het houden van een optocht te Den Haag tot de Regeering wendde was de minister afwezig. Minister De Meester heeft 't aan den secretaris generaal medegedeeld en van dezen vernam de minister het. Aan bedoeld comité is uitdrukkelijk gezego, dat indien die maatregel door den Haag- schen burgemeester genomen werd in belang van de handhaving der openbare orde, er dan geen buaestie van zou kunnen zijn, dat de Regeering zien met den maatregel zou kunnen bemoeien. De neer T a 1 m a interrompeert vanders dus wel De minister constateert nog, dat al wat de handhaving der openbare orde betreft behoort tot de competentie van den burgemeester. Vervolgens verdedigt de minister het ter goedkeuring aan de Koningin voorleggen van de Noordbrabantsche verordening voor de weggeld heffing. De heer Arts repliceert, bljjft zich verzetten tegen het weggeld, en stelt eene uitvoerige motie voor, waarin het weggeld wordt veroordeeld. Deze motie zal op een nader te bepalen dag worden behandeld. Daarom ziet ook de heer P a t ij n van alle repliek af. De heer van der Zwag repliceert. De heer T a 1 m a, op de burgemeesters-kwestie terugkomende, meent, dat de kwestie van de ^inlichtingen", die de minister den burgemeester verzocht heeft, nog niet voldoende is opgehelderd. Want die vraag om inlichtingen zal wel uitge- loopen zijn op een gedachtenwisseling en bjj zulk een gedachtenwisseling kan allicht eeni- ge aandrang uitgeoefend zjjn. Vreemd achtte spreker het verder, dat de mini-ster van Financiën zjj 'took bjj afwezigheid van den minister, het kiesrechtcomité een antwoord gaf dat geheel en al tot de competentie van den minister van Bin nenlandsche Zaken behoort. Daardoor heeft de minister van Financiën, als tjjdeljjk voorzitter van den ministerraad, blijkbaar deze geheele kiesrecht zaak beschouwd als samenhangende met de poli tiek van het Kabinet. (Protesten en geroep van hol hol) Óver het verbod van de vergunning zelf spre kende, zeide de heer T a 1 m a dat de optocht van 1904 niet zoo een rustig en ordeljjk karakter had als de heer Schaper liet gisteren deed voorkomen, want spreker had vernomen dat toen op het Bui tenhof, in den stoet medeloopende matrozen vlak voor het gebouw der hoofdwacht, terwjjl de wacht aangetreden stond, met een roode vlag manifes teerden. (De heer Troelstra protesteert roependedat is niet waar, ik heb er met mjjn neus bijge staan Spreker komt tot de conclusie lo. dat deminis- ter van Financiën zich inliet met een zaak die buiten zjjn bemoeiing lag, 2o. dat gesteld dat de de minister een minder krachtigen burgemeester voor zich gezien had, er niet genoeg waarborgen bestaan dat de verantwoordelijkheid des burge meesters niet op bedenkelijke wjjze zou zjjn ver schoven 3o. dat het prestige des Burgemeesters niet behoorlijk gehandhaald is. Spreker zou geen motie voorstellen, omdat bjj verwerping, de blaam, die den minister door zijn optreden en houding treft, van diens schouders zou worden afgewenteld. En die blaam wilde bjj juist op den minister doen bljjven rusten. De heer De Stuers repliceert. De heer Schaper spreekt over de pension- neenng van gemeente-ambtenaren. Daarna be strijdt hjj uitvoerig de opmerkingen van den heer Taima inzake de burgerneestersquaestie. De heeren Zjjlma en Ter laan replicei-ren. De minister ho: p' de zaak van de pension- neering der ambtenaren ten spoedigste met de medewerking van den minister van Financiën te voltooien. De beslissing van den burgemeester van Den Haag berustte op de politieverordening en een minister kan niet beoordeelen, in hoeverre de orde kan gevaarloopen. Spreker zal niet voor de verleiding bezwjjken, om op al de supposities van den heer Talma in te gaan. Als de heer Talma meent, dat spreker alleen voor een politieke partij inlichtingen vraagt, zoo faalt hjj. Dat kan ieder gedaan krjjgen, en zoo hjj meent, dat deze mi nister de betamelijkheid heeft geschonden of het prestige der regeering geschaad, laat hij dan een motie voorstellen. (Vele stemmen: »Zeer juist 1") De heer Talma wil constateeren, dat de mi nister het debat heeft gebracht op ander terrein. De minister weet, waarom geen motie zal worden gesteld door spreker. Hjj heeft dat trouwens reeds vanmorgen verklaard. De heer Passtoors bepleit verhooging van den zeer geringen Rjjksonderstand aan de vroegere bewoners van het eiland Schokland. De heer Duymaer van Twist acht het noodig dit pleidooi te onderstreepen. De minister is niet overtuigd van de ge grondheid dezer klachten, maar zal ook nu weer een onderzoek instellen. Bjj de afdeeling volksgezondheid en volkshuis vesting spreekt de heer Schaper den wensch uit, dat in de aanhangige ontwerpen de zoo noodige wijzigingen in bestaande toestanden zullen worden aangebracht en daarbij technische adviezen zullen gevoegd worden. Ten slotte vraagt spreker om krachtig optreden tegen kindersterfte. Dat de regeering dit toch niet aan de gemeente alleen overlate. De heer T r e u b sluit zich bjj de critiek be treffende de uitvoering der woningwet bjj den vorigen spreker aan. Ook deze spreker heeft de ernstigste bezwaren tegen de huurprijs-clausule, die niets meer is dan de naleving van een theorie, die geen grein waard is. De heer B1 o o k e r sluit zich bjj de vorige sprekers aan en betoogt voorts, dat de late ver schijning van verslagen van den gezondheidsraad niet de schuld is van dien raad. Dan pleit spre ker voor de beteugeling der wormziekte. Voorts komt spreker tot de kwakzalverij en betreurt het zeer, dat de commissie van praeadvies uit den raad nog slechts hoopt een weg ter beteugeling te vinden. De heer De Klerk bepleit nauwkeuriger toezicht op de verordeningen, welke op de wo ningwetten berusten, waarvoor men inspecteurs noodig heeft, terwjjl de heer Ketelaar het voor subsidies voor vacantie- en herstellingsoorden opneemt. De heer P i e r s o n zet zjjn standpunt inzake de huurprijs-clausule enz. uiteen. De heer Heemskerk zou gaarne van den minister vernemen wat er gedaan zal worden aan de toestanden, die bjj de keeten in den Biesbosch zich voordoen. De heer Borgesius is er ook vast van overtuigd, dat het particuliér initiatief veeleer, wordt beteugeld dan aangemoedigd, gelijk het voorbeeld van Leeuwarden bewjjst; ook deze spreker keurt de clausule sterk af en motiveert die afkeuring breedvoerig. De minister beantwoordt de verschillende sprekers. Subsidies voor vacantiekolonies komen zoo gauw als het Ijjden kan. Dan verdedigt spre ker den centralen gezondheidsraad, wier verslagen over 1905 en 1906 nu gereed zjjn. Voorts verde digt spr. de werkwijze, bjj samenstelling van het wetsontwerp tegen de kwakzalverij gevolgd. En nu de volkshuisvesting. Het doet spr. genoegen, dat 'n man als de heer Pierson hier eens gezegd heeft, dat de groote fout te zoeken is bjj de ge meente. Vol belangstelling is de kwestie der keeten in den Bieschbosch ter hand genomen, maar de resultaten zjjn nog niet schitterend. En nu de huurprijsclausule, waarover de beide vaders der woningwet het zoo volstrekt oneens zjjn. Se dert de minister aan de regeering is, eischt hjj de clausule niet meer. Nochthans wordt zjj nog steeds door sommige vereenigingen eigenwillig in de statuten geschreven. De minister ziet in het Leenwardensche geval een speciaal geval, dat geen praecedent schept. De heeren Schaper en de Klerk replicee- ren. De heer De Visser bespreekt nog eens het adres der vereeuiging Nosokomos en vestigt 's mi nisters aandacht op deze materie. De minister dupliceert. Bij de artikelen betreffende tuberculose spreekt de heer Schaper over deze vreeseljjke ziekte, waarvan we tegenwoordig weten, dat ze genees lijk is en dringt aan op meerdere gelden voor de bestrijding dezer ziekte. De heer Van Citterszal niet tegen deze hooge subsidie spreken, maar hjj zou wenschen, dat er meer systeem was in deze materie. De vergadering wordt geschorst tot 's avonds acht uur. Avondvergadering van Woensdag 11 December. (Begrooting van Financiën. Aan de orde was hoofdstuk 7a (Nationale Schuld.) Bjj het algemeen debat erkende de minister de heer De Meester, in antwoord aan den heer Van C i 11 e r s; dat twee kantoren gerechtigd tot uitgifte van certificaten Werkelijke Schuld in de laatste maanden hunne betalingen hebben gestaakt. Op verzoek van dien afgevaardigde legde de mi nister echter de geruststellende verklaring af, dat bjj faillissement de houder van een certificaat in schrijving op het Grootboek kan vorderen, en hjj dus geen schade ljjdt. De zaak is volko men in orde en de minister verzekert dan ook, dat men gerust kan zjjn. Naar aanleiding van het denkbeeld van den heer Van i 11 e r s, om in plaats van certifi caten, 2£% obligaties uit te geven, merkte de minister op, dat bjj het invoeren van een dergeljjken maatregel niet mag worden voorbijge zien, dat thans op het oogenblik het aanbod van 3% obligaties zeer beperkt is en met den dag minder wordt. Thans kunnen de 2£% certificaten naast de 3% obligaties hun plaats nog behouden, hetgeen bjj uitgifte van 2$% obligaties niet meer het geval zou zjjn. Het algemeen debat werd daarna gesloten en het hoofdstuk goedgekeurd. Hoofdstuk 7b is nu aan de orde. De heer Van Styrum, de toepassing van de wet op de vermogensbelasting besprekende, vroeg of, de practjjk deze is, dat de hoofdambte naar den inspecteur machtiging geeft tot navor dering van een h o o g e r bedrag dan te weinig is betaald Zoo ja, dan keurde spr. dit af. De heer R e y n e betreurde, dat nog steeds niet verboden is de invoer van saccharine. De heer Janssen (Maastricht), klaagde o.a. over de toepassing van art. 58 der wet van 26 Augustus 1822, over de helling der rechten van in-, uit- en doorvoer en van de accjjnsen, alsmede van het tonnegeld der zeeschepen. De heer Van Vuuren merkte tegenover den minister, die accjjnsverlaging meer in overeen stemming met het belang der suikertabrikanten acht, dan surtaxe-heffing, op, dat in de Kamer vroeger een tegenovergesteld standpunt is ingeno men. Ook bjj accjjnsverlaging zullen wjj, volgens spr., nog ver achter staan bij omringde landen. De heer S m e e n g e drong aan op afichalfing van provinciale, gemeentelijke en waterschaps tollen. De heer T r e u b riep 's ministers medewerking in voor opheffing van de huurprjjs-clausule bjj het verleenen van voorschotten krachtens de Wo ningwet. De heer Ter Laan betoogde de wensche- lijkheid van afschaffing van nog bestaande tollen. De heer Troelstra besprak de bekende Drielsche vischrechtkwestie. De heer L u c a s s e bepleitte een regeling tot inkoop van tijdelijke en zijdelingsche diensten van sommige ambtenaren en betoogde de wenscheljjk- heid, om tjjdelqke diensten ook voor pensioenbe rekening mede te tellen. De heer De WaalMalefejjt, de kwestie der huurprijsclausule besprekende, betoogde, dat in zake het voorschot aan een Leeuwarder woning- vereemging niet een gefixeerde huurprjjs gedurende 50 jaar kon worden bepaald, maar een accres van de vjjf jaar moest worden toegestaan omdat annuïteit en onderhoud niet gedekt konden worden door den huurprijs, die te laag was in verband met de kosten van den woningbouw. De Minister verklaarde, dat de machtiging tot navordering van vermogensbelasting nooit wordt gegeven voor een hooger bedrag dan dat door den* inspecteur als te wemig betaald is op gegeven. Een wetsontwerp inzake de sacharine zal zoo spoedig mogelijk worden ingediend. Wat de kwestie der heir wegen aangaat, merkte de minister, in antwoord aan den heer Janssen, op, dat het niet altjjd gemakkelijk is, met het oog op smokkelpogingen, om de eischen van het verkeer in harmonie te brengen met de eischen eener goede contróle. De minister erkende echter dat de oude wet van 1822 grondig moet worden herzien. Verder dan de voorgestelde verlaging van den suikeraccijns kon, met het oog op de schatkist, niet worden gegaan. De minister verklaarde zich bereid, een eventueel aannemelijk voorstel voor een partieel plan van tolopheffiug te willen overwegen. Maandeljjksche storting van pensioenbijdragen voor ambtenaren zal worden overwogen. Omtrent de kwestie der huurprjjsclausule zal de minister met minister Rink overleggen. De overeenkomst met de gemeente Driel is van zelf vervallen. De visscher die de Drielsche kwestie tegen den staat begon, zal niet worden tegenge werkt bjj inschrijvingen. De heer Van Dedem hoopte, dat de minister alsnog zal kunnen komen tot afschaffing van alle bestaande tollen met staatshulp. Na replieken is het algemeen debat gesloten. De artikelen 1 tot 13 werden goedgekeurd. Maandagavond voortzetting van de begrooting van Financiën. Officieele berichten. De opper-ceriemoniemeester maakt bekend, dat het Hot, ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin, met ingang van 12 December 1907, den rouw zal aannemen, wegens het overlijden van Zjjne Majesteit den Koning van Zweden, en wel een week middelbaren rouw en twee weken lich ten rouw. Zullende echter de rouw op 13 December niet worden gedragen. Bij: Kon. besluit Van 7 dezer zjjn benoemd in de orde van Oranje-Nassau1 1 tol officier, de heer P. G. M. KosidowSki, c;on- sul-generaal der Nederlanden te Mexico, en tot ridder, de heeren K. E. K. Stockmann en M. H. C. Henriquez, oud-consuls der Nederlanden, respectievelijk te Helsingfors en tie Maracaïbo. De Duitsche Keizer. Het officieel programma voor het Keizer-bezoek luidt1 Donderdag, 12 Dec. 's avonds aankomst telJmui- den!a| Vrijdag 13 Dec. voorm. 11 uur aankomst te Am sterdam Officieele ontvangst: 'snam. Bezichtiging in Amsterdam: Rijksmu seum, Verzameling Six, Burger-Weeshuis, 'sAvonds 71/2 uur Gala-tafel; 1 's Avonds 10.15; Vertrek van Amsterdam via Amersfoort. i Het gevolg van Z. M. den Duitschen Keizer zal bestaan uit: Opper-Hofmaarschalk van het Huis Graaf zu Eulenburg; adjudant-generaal, de infanterie-ge- neraal H. von Piessen; chef van het Militaire Kabinet, generaal der inf. D. Graaf von Hulsen Haeseler; chef van het Marine-Kabinet, vice-ad- mïiaal Yorg von Muller; adjudanten: luitenant kolonel W. Baron von Marschell; kapitein ter zee 11. von Rebeur Paschwitz; geheim regeerings- raad H. von Eisenhart-Rothe, plaatsvervangend chef van het burgerlijk kabinet; lijfarts, generaal- opperarts dr. T. Ilberg. Het jacht „Hohenzollern" zal vergezeld zijn van den kruiser „Konigsberg" en de depeche- boot „Sleipner", die mede opstoomen naar Am sterdam. i l De saluutschoten bij aankomst van de keizer lijke flottielje zullen gelost worden van h&t oor logsschip „Noord-Brabant", dat daarvoor een lig plaats. krijgt aan de Houthaven. H. M. de Koningin en Prins Hendrik kwamen reeds hedenmorgen 11 uur stadstijd, te Amsterdam. II. M. de Koningin-Moeder komt den Keizer Vrijdag begroeten. Zij arriveert des morgens te 10 uur en vertrekt weder des middags te kwart na vijf, .1 Men schrijft uit Amsterdam: Het, ligt in de bedoeling onzer regeering den opvarenden der Duitsche schepen een blijk van belangstelling te geven, in den vorm eener vriend schappelijke ontvangst door hunne Hollandsche kameraden. Zij stelde daartoe een som gelds be schikbaar, en droeg de regeling op aan eene com missie uit de marine-autoriteiten hier ter stede. De officieren van het keizerlijke jacht de Ho henzollern, en de Duitsche oorlogsschepen Ko nigsberg en Sleipner, zullen zich Vrijdag-middag te 6V2 uur met lmnne collega's van de Piet Hein de Nooi'dbrabant en de Friesland aan een diner in liet Amstelhötel vereenigen. De tafel wordt gepresideerd door den kapt. ter zee J. H. Calmeyer, hoofd van het vak van uit rusting aan de marinewerf alhier, aangezien de oudste zeeofficier, de directeur en commandant, II. baron we erts de Landas Wyborgli, tot de ge- lu-odigden ten Paleize behoort. Het menu is aan de voorzijde versierd met de portretten van keizer Wilhelm en Koningin Wil- helmina; aan do achterzijde prijken de emblemen der Duitsche en Nederlandsche marine. Ook aan een 15-tal machinisten, een 20-tal onderofficieren en circa 100 korporaals en man schappen zal een aangename avond worden ver schaft, met dien verstande dat elk dezer catego rieën afzonderlijk ontvangen wordt door de ge lijken in rang van onze marine. De onderofficieren zullen de voorstelling in Va riété Flora bijwonen, de korporaals en minderen gaan naar Carré. H. A. M. Roelants. f In deftigen lijkstoet de lijkwagen voorafge gaan door vier lijkbezorgers, begeleid door de leden der Protestantsche Begrafenis-Vereeniging en gevolgd door een viertal rijtuigen werd heden-ochtend omstreeks half twaalf het stoffelijk overschot van den heer H. A. M. Roelants, den 9en dezen overleden, ter laatste rustplaats ge leid. Op de Algemeene Bsgraatplaats werd de stoet reeds door een groot aantal deelnemende belang stellenden verbeid. Daar hadden zich verzameld een groot deel van het personeel van drukkerij en kantoor der betrokken firma, welke inrichtingen tijdelyk gesloten waren, afgevaardigden van de Typografen-Vereeniging »Adelphismus", oud- en tegenwoordige bestuursleden van de Officieren- Vereeniging, bestuursleden van de Vereeniging tot verschaffing van goede woningen aan min vermogenden, waarvan de overledene mede lid was en verder corporatiën, met den verscheidene tijdens zjjn leven in eenig verband. Nadat de stoet ruim 12 ure op de begraafplaats was aangekomen, werd de kist op de baar gezet en bedekt met de kransen en bloemstukken, zoo veelvuldig, dat zelfs nog een tweede baar er mede moest bedekt worden. Er waren er 0. a. van het personeel, de Typografen-Vereeniging ïAdelphis- mus", den Uitgeversbond en de Officieren-Ver eeniging, die allen op welsprekende wjjze getuig den van de achting den overledene in wjjden kring toegedragen. Bjj de uit de rjjtuigen ont stegen familieleden, vakgenooten en vrienden, 0. a. de heeren dr. C. J. Vaillant en J. S. M. de Groot, die door den heer dr. J. L. Liezenberg gesteund, den stoet volgden, sloten zich de bovenbedoelde deputatiën en het personeel in lange breede rjj aan. Aldus omstuwd, schreden de dragers met hun droeven last naar het eind der begraafplaats en schaarden allen zich in breeden kring om de groeve, waarin het stoffelijk overschot van den betreurde werd neergelaten en met de vele kransen en bloemstukken bedekt. Daarna trad eerst de heer W. Deyl, bediende ten kantore der firma, naar voor en wjjdde namens het geheele personeel der zaak een woord van dankbare herinnering aan den verscheiden patroon, dien ze nooit zouden vergeten. Daarna sprak namens de Vereeniging tot bevordering van den belangen van den Nederlandschen Boekhandel mede namens den Uitgeversbond de heer Van Stockum, lid der firma W. P. van Stockum, te 's-Gravenhage. Hulde bracht hjj aan den overle dene, die een man van beteekenis was in den Nederlandschen boekhandel en de uitgeverswereld Uit eigen bewegen de uitgeversloopbaan kiezend, heeft hjj zjjne roeping gevolgd met een breedheid van opvatting en nauwkeurigheid van uitvoering, die zjjne uitgaven op letterkundig, historisch en wetenschappelijk gebied een groote reputatie deden verwerven. Vooral op het gebied der typo grafie heeft de verscheidene veel tot stand ge bracht; elke boek dat van zjjne drnkkerjj kwam, droeg zjjn eigen kenmerk als uitgave. Vele corpo ratiën achtten 't dan ook een eer hem onder hare leden te tellen. De Nederlandsche Uitge versbond vooral hield hem in hooge eere zoowel om zjjn beminneljjken persoon als om zjjn ver dienstelijk werk en de hooge opvatting van zjjn werk en zjjn plicht. Ook in den Nederl. Boekhan del zal zijn naam steeds een eereplaats innemen en zjjn persoon in bljjvende herinnering zjjn. Namens de Typografen-Vereeniging »Adelphis- mus" bracht nog de heer J. J. Soudan openlijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1907 | | pagina 2