Staten-Generaal.
Binnenland.
Stads* en Gewestelijk Nieuws.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Woensdag 11 Dec.
Mr. De Vries, het nieuw gekozen lid voor Sneek,
neemt, na eedsaflegging, zitting.
Voortgezet wordt het algemeen debat over de
Begrooting van Binnenlandsche
Zaken.
Afdeeling binnenlandsche bestuur.
Minister Rink antwoordt aan den heer Heems
kerk, dat in zake de relletjes te Ameide het on
derzoek nog niet is afgeloopenverklaart aan den
heer Zjjlma, dat van hem niet is te verwachten
een wetsontwerp tot subsidieeriog van provinciën
oordeelde tegenover den heer Ter Laan vermeer
dering van stemdistricten in Slochteren onnoodig
verzekert aan den heer De Stuers, dat het vraag
stuk der grensuitbreiding van Maastricht in studie
is. De minister stelt zich voor het terrein eens op te
nemen. Aan den heer Van der Zwaag merkt de
minister op, dat hjj B. en W. van Sloten in
Friesland gemachtigd heeft, das niet opgedragen,
om voor het tentoonstellingsterrein een drankwet
vergunning te verleenen, hiermede was de regee-
ringstaak afgeloopen. Maar de minister heeft in
dit speciale geval zelfs nog meer gedaan. Hjj heeft
n.l. het raoport der drankwet-inspecteurs, waarin
tegen vergunning-verleening bezwaren voorkwa
men, aan B. en W. gezonden. De minister meent,
dat bij biervoor van den heer Van der Zwaag eer
lof dan blaam verdiende.
Vervolgens komt de minister op voor de burge
meesters-bevoegdheid. De minister stelt daar bjj
in het licht, de groote bevoegdheid en verant
woordelijkheid van de burgemeesters. De toepas
sing eener verordening in het belang der openbare
orde, behoort tot de competentie van de burge
meesters. Daarvoor bestaat geen voeling met hoo-
ger gezag. Indien die macht nu zoo groot is, dan
is 't temeer plicht voor een minister, bjj de keuze
van een burgemeester uiterst voorzichtig te zjjn
en goed te letten op tact, beleid en zelfbeheer-
sching. Wat de burgemeester van 's Gravenhage
betreft, oordeelde de minister, dat de Regeering
in 1904 een buitengewoon gelukkige keuze heeft
gedaan. Maar al erkent de minister, dat de Re
geering niet mag en niet kan ingrijpen en dus
niet mag gaan zitten op den burgemeestersstoel
waar 't betreft de toepassing eener politieverorde
ning in het belang der handhaving van de orde,
daaruit volgt volstrekt niet, dat de Regeering zelf
niet om inlichtingen mag vragen.
Het centraal gezag mag zich altijd op de hoogte
laten houden. Die bevoegdheid laat de minister zich
niet ouiuemen.Inlichtingen vragen is echter volstrekt
geen pressie uitoefenen. Die inlichtingen kunnen
juist van belang zjjn voor de beoordeeling of 't
een zaak betreft waarbij de Regeering al of niet
moet ot mag ingrijpen. Toen het kiesrecht-comité
zich in zake het houden van een optocht te Den
Haag tot de Regeering wendde was de minister
afwezig.
Minister De Meester heeft 't aan den secretaris
generaal medegedeeld en van dezen vernam de
minister het. Aan bedoeld comité is uitdrukkelijk
gezego, dat indien die maatregel door den Haag-
schen burgemeester genomen werd in belang van
de handhaving der openbare orde, er dan geen
buaestie van zou kunnen zijn, dat de Regeering
zien met den maatregel zou kunnen bemoeien.
De neer T a 1 m a interrompeert vanders dus
wel
De minister constateert nog, dat al wat de
handhaving der openbare orde betreft behoort tot
de competentie van den burgemeester. Vervolgens
verdedigt de minister het ter goedkeuring aan de
Koningin voorleggen van de Noordbrabantsche
verordening voor de weggeld heffing.
De heer Arts repliceert, bljjft zich verzetten
tegen het weggeld, en stelt eene uitvoerige motie
voor, waarin het weggeld wordt veroordeeld. Deze
motie zal op een nader te bepalen dag worden
behandeld.
Daarom ziet ook de heer P a t ij n van alle
repliek af.
De heer van der Zwag repliceert.
De heer T a 1 m a, op de burgemeesters-kwestie
terugkomende, meent, dat de kwestie van de
^inlichtingen", die de minister den burgemeester
verzocht heeft, nog niet voldoende is opgehelderd.
Want die vraag om inlichtingen zal wel uitge-
loopen zijn op een gedachtenwisseling en bjj
zulk een gedachtenwisseling kan allicht eeni-
ge aandrang uitgeoefend zjjn. Vreemd achtte
spreker het verder, dat de mini-ster van Financiën
zjj 'took bjj afwezigheid van den minister, het
kiesrechtcomité een antwoord gaf dat geheel en
al tot de competentie van den minister van Bin
nenlandsche Zaken behoort. Daardoor heeft de
minister van Financiën, als tjjdeljjk voorzitter van
den ministerraad, blijkbaar deze geheele kiesrecht
zaak beschouwd als samenhangende met de poli
tiek van het Kabinet. (Protesten en geroep van
hol hol)
Óver het verbod van de vergunning zelf spre
kende, zeide de heer T a 1 m a dat de optocht van
1904 niet zoo een rustig en ordeljjk karakter had
als de heer Schaper liet gisteren deed voorkomen,
want spreker had vernomen dat toen op het Bui
tenhof, in den stoet medeloopende matrozen vlak
voor het gebouw der hoofdwacht, terwjjl de wacht
aangetreden stond, met een roode vlag manifes
teerden.
(De heer Troelstra protesteert roependedat
is niet waar, ik heb er met mjjn neus bijge
staan
Spreker komt tot de conclusie lo. dat deminis-
ter van Financiën zich inliet met een zaak die
buiten zjjn bemoeiing lag, 2o. dat gesteld dat de
de minister een minder krachtigen burgemeester
voor zich gezien had, er niet genoeg waarborgen
bestaan dat de verantwoordelijkheid des burge
meesters niet op bedenkelijke wjjze zou zjjn ver
schoven 3o. dat het prestige des Burgemeesters
niet behoorlijk gehandhaald is. Spreker zou geen
motie voorstellen, omdat bjj verwerping, de
blaam, die den minister door zijn optreden en
houding treft, van diens schouders zou worden
afgewenteld. En die blaam wilde bjj juist op den
minister doen bljjven rusten.
De heer De Stuers repliceert.
De heer Schaper spreekt over de pension-
neenng van gemeente-ambtenaren. Daarna be
strijdt hjj uitvoerig de opmerkingen van den heer
Taima inzake de burgerneestersquaestie.
De heeren Zjjlma en Ter laan replicei-ren.
De minister ho: p' de zaak van de pension-
neering der ambtenaren ten spoedigste met de
medewerking van den minister van Financiën te
voltooien. De beslissing van den burgemeester van
Den Haag berustte op de politieverordening en
een minister kan niet beoordeelen, in hoeverre de
orde kan gevaarloopen. Spreker zal niet voor de
verleiding bezwjjken, om op al de supposities van
den heer Talma in te gaan. Als de heer Talma
meent, dat spreker alleen voor een politieke partij
inlichtingen vraagt, zoo faalt hjj. Dat kan ieder
gedaan krjjgen, en zoo hjj meent, dat deze mi
nister de betamelijkheid heeft geschonden of het
prestige der regeering geschaad, laat hij dan een
motie voorstellen. (Vele stemmen: »Zeer juist 1")
De heer Talma wil constateeren, dat de mi
nister het debat heeft gebracht op ander terrein.
De minister weet, waarom geen motie zal worden
gesteld door spreker. Hjj heeft dat trouwens reeds
vanmorgen verklaard.
De heer Passtoors bepleit verhooging van
den zeer geringen Rjjksonderstand aan de vroegere
bewoners van het eiland Schokland.
De heer Duymaer van Twist acht het
noodig dit pleidooi te onderstreepen.
De minister is niet overtuigd van de ge
grondheid dezer klachten, maar zal ook nu weer
een onderzoek instellen.
Bjj de afdeeling volksgezondheid en volkshuis
vesting spreekt de heer Schaper den wensch uit,
dat in de aanhangige ontwerpen de zoo noodige
wijzigingen in bestaande toestanden zullen worden
aangebracht en daarbij technische adviezen zullen
gevoegd worden.
Ten slotte vraagt spreker om krachtig optreden
tegen kindersterfte. Dat de regeering dit toch
niet aan de gemeente alleen overlate.
De heer T r e u b sluit zich bjj de critiek be
treffende de uitvoering der woningwet bjj den
vorigen spreker aan. Ook deze spreker heeft de
ernstigste bezwaren tegen de huurprijs-clausule,
die niets meer is dan de naleving van een theorie,
die geen grein waard is.
De heer B1 o o k e r sluit zich bjj de vorige
sprekers aan en betoogt voorts, dat de late ver
schijning van verslagen van den gezondheidsraad
niet de schuld is van dien raad. Dan pleit spre
ker voor de beteugeling der wormziekte. Voorts
komt spreker tot de kwakzalverij en betreurt het
zeer, dat de commissie van praeadvies uit den
raad nog slechts hoopt een weg ter beteugeling te
vinden.
De heer De Klerk bepleit nauwkeuriger
toezicht op de verordeningen, welke op de wo
ningwetten berusten, waarvoor men inspecteurs
noodig heeft, terwjjl de heer Ketelaar het
voor subsidies voor vacantie- en herstellingsoorden
opneemt.
De heer P i e r s o n zet zjjn standpunt inzake
de huurprijs-clausule enz. uiteen.
De heer Heemskerk zou gaarne van den
minister vernemen wat er gedaan zal worden aan
de toestanden, die bjj de keeten in den Biesbosch
zich voordoen.
De heer Borgesius is er ook vast van
overtuigd, dat het particuliér initiatief veeleer,
wordt beteugeld dan aangemoedigd, gelijk het
voorbeeld van Leeuwarden bewjjst; ook deze
spreker keurt de clausule sterk af en motiveert
die afkeuring breedvoerig.
De minister beantwoordt de verschillende
sprekers. Subsidies voor vacantiekolonies komen
zoo gauw als het Ijjden kan. Dan verdedigt spre
ker den centralen gezondheidsraad, wier verslagen
over 1905 en 1906 nu gereed zjjn. Voorts verde
digt spr. de werkwijze, bjj samenstelling van het
wetsontwerp tegen de kwakzalverij gevolgd. En
nu de volkshuisvesting. Het doet spr. genoegen,
dat 'n man als de heer Pierson hier eens gezegd
heeft, dat de groote fout te zoeken is bjj de ge
meente. Vol belangstelling is de kwestie der
keeten in den Bieschbosch ter hand genomen,
maar de resultaten zjjn nog niet schitterend. En
nu de huurprijsclausule, waarover de beide vaders
der woningwet het zoo volstrekt oneens zjjn. Se
dert de minister aan de regeering is, eischt hjj
de clausule niet meer. Nochthans wordt zjj nog
steeds door sommige vereenigingen eigenwillig in
de statuten geschreven. De minister ziet in het
Leenwardensche geval een speciaal geval, dat geen
praecedent schept.
De heeren Schaper en de Klerk replicee-
ren.
De heer De Visser bespreekt nog eens het
adres der vereeuiging Nosokomos en vestigt 's mi
nisters aandacht op deze materie.
De minister dupliceert.
Bij de artikelen betreffende tuberculose spreekt
de heer Schaper over deze vreeseljjke ziekte,
waarvan we tegenwoordig weten, dat ze genees
lijk is en dringt aan op meerdere gelden voor de
bestrijding dezer ziekte.
De heer Van Citterszal niet tegen deze
hooge subsidie spreken, maar hjj zou wenschen,
dat er meer systeem was in deze materie.
De vergadering wordt geschorst tot 's avonds
acht uur.
Avondvergadering van Woensdag 11 December.
(Begrooting van Financiën.
Aan de orde was hoofdstuk 7a (Nationale Schuld.)
Bjj het algemeen debat erkende de minister
de heer De Meester, in antwoord aan den heer
Van C i 11 e r s; dat twee kantoren gerechtigd tot
uitgifte van certificaten Werkelijke Schuld in de
laatste maanden hunne betalingen hebben gestaakt.
Op verzoek van dien afgevaardigde legde de mi
nister echter de geruststellende verklaring af, dat
bjj faillissement de houder van een certificaat in
schrijving op het Grootboek kan vorderen,
en hjj dus geen schade ljjdt. De zaak is volko
men in orde en de minister verzekert dan ook,
dat men gerust kan zjjn.
Naar aanleiding van het denkbeeld van den
heer Van i 11 e r s, om in plaats van certifi
caten, 2£% obligaties uit te geven, merkte de
minister op, dat bjj het invoeren van een
dergeljjken maatregel niet mag worden voorbijge
zien, dat thans op het oogenblik het aanbod van
3% obligaties zeer beperkt is en met den dag
minder wordt. Thans kunnen de 2£% certificaten
naast de 3% obligaties hun plaats nog behouden,
hetgeen bjj uitgifte van 2$% obligaties niet meer
het geval zou zjjn.
Het algemeen debat werd daarna gesloten en
het hoofdstuk goedgekeurd.
Hoofdstuk 7b is nu aan de orde.
De heer Van Styrum, de toepassing van
de wet op de vermogensbelasting besprekende,
vroeg of, de practjjk deze is, dat de hoofdambte
naar den inspecteur machtiging geeft tot navor
dering van een h o o g e r bedrag dan te weinig
is betaald Zoo ja, dan keurde spr. dit af.
De heer R e y n e betreurde, dat nog steeds
niet verboden is de invoer van saccharine.
De heer Janssen (Maastricht), klaagde o.a.
over de toepassing van art. 58 der wet van 26
Augustus 1822, over de helling der rechten van
in-, uit- en doorvoer en van de accjjnsen, alsmede
van het tonnegeld der zeeschepen.
De heer Van Vuuren merkte tegenover den
minister, die accjjnsverlaging meer in overeen
stemming met het belang der suikertabrikanten
acht, dan surtaxe-heffing, op, dat in de Kamer
vroeger een tegenovergesteld standpunt is ingeno
men. Ook bjj accjjnsverlaging zullen wjj, volgens
spr., nog ver achter staan bij omringde
landen.
De heer S m e e n g e drong aan op afichalfing
van provinciale, gemeentelijke en waterschaps
tollen.
De heer T r e u b riep 's ministers medewerking
in voor opheffing van de huurprjjs-clausule bjj het
verleenen van voorschotten krachtens de Wo
ningwet.
De heer Ter Laan betoogde de wensche-
lijkheid van afschaffing van nog bestaande
tollen.
De heer Troelstra besprak de bekende
Drielsche vischrechtkwestie.
De heer L u c a s s e bepleitte een regeling tot
inkoop van tijdelijke en zijdelingsche diensten van
sommige ambtenaren en betoogde de wenscheljjk-
heid, om tjjdelqke diensten ook voor pensioenbe
rekening mede te tellen.
De heer De WaalMalefejjt, de kwestie
der huurprijsclausule besprekende, betoogde, dat
in zake het voorschot aan een Leeuwarder woning-
vereemging niet een gefixeerde huurprjjs
gedurende 50 jaar kon worden bepaald, maar een
accres van de vjjf jaar moest worden toegestaan
omdat annuïteit en onderhoud niet gedekt konden
worden door den huurprijs, die te laag was in
verband met de kosten van den woningbouw.
De Minister verklaarde, dat de machtiging
tot navordering van vermogensbelasting nooit
wordt gegeven voor een hooger bedrag dan dat
door den* inspecteur als te wemig betaald is op
gegeven. Een wetsontwerp inzake de sacharine
zal zoo spoedig mogelijk worden ingediend.
Wat de kwestie der heir wegen aangaat, merkte
de minister, in antwoord aan den heer Janssen,
op, dat het niet altjjd gemakkelijk is, met het
oog op smokkelpogingen, om de eischen van het
verkeer in harmonie te brengen met de eischen
eener goede contróle. De minister erkende echter
dat de oude wet van 1822 grondig moet worden
herzien.
Verder dan de voorgestelde verlaging van den
suikeraccijns kon, met het oog op de schatkist,
niet worden gegaan. De minister verklaarde zich
bereid, een eventueel aannemelijk voorstel voor
een partieel plan van tolopheffiug te willen
overwegen.
Maandeljjksche storting van pensioenbijdragen
voor ambtenaren zal worden overwogen.
Omtrent de kwestie der huurprjjsclausule zal
de minister met minister Rink overleggen.
De overeenkomst met de gemeente Driel is van
zelf vervallen. De visscher die de Drielsche kwestie
tegen den staat begon, zal niet worden tegenge
werkt bjj inschrijvingen.
De heer Van Dedem hoopte, dat de minister
alsnog zal kunnen komen tot afschaffing van alle
bestaande tollen met staatshulp.
Na replieken is het algemeen debat gesloten.
De artikelen 1 tot 13 werden goedgekeurd.
Maandagavond voortzetting van de begrooting
van Financiën.
Officieele berichten.
De opper-ceriemoniemeester maakt bekend, dat
het Hot, ingevolge de bevelen van Hare Majesteit
de Koningin, met ingang van 12 December 1907,
den rouw zal aannemen, wegens het overlijden van
Zjjne Majesteit den Koning van Zweden, en wel
een week middelbaren rouw en twee weken lich
ten rouw.
Zullende echter de rouw op 13 December niet
worden gedragen.
Bij: Kon. besluit Van 7 dezer zjjn benoemd in
de orde van Oranje-Nassau1 1
tol officier, de heer P. G. M. KosidowSki, c;on-
sul-generaal der Nederlanden te Mexico, en
tot ridder, de heeren K. E. K. Stockmann en
M. H. C. Henriquez, oud-consuls der Nederlanden,
respectievelijk te Helsingfors en tie Maracaïbo.
De Duitsche Keizer.
Het officieel programma voor het Keizer-bezoek
luidt1
Donderdag, 12 Dec. 's avonds aankomst telJmui-
den!a|
Vrijdag 13 Dec. voorm. 11 uur aankomst te Am
sterdam
Officieele ontvangst:
'snam. Bezichtiging in Amsterdam: Rijksmu
seum, Verzameling Six, Burger-Weeshuis,
'sAvonds 71/2 uur Gala-tafel; 1
's Avonds 10.15; Vertrek van Amsterdam via
Amersfoort. i
Het gevolg van Z. M. den Duitschen Keizer
zal bestaan uit:
Opper-Hofmaarschalk van het Huis Graaf zu
Eulenburg; adjudant-generaal, de infanterie-ge-
neraal H. von Piessen; chef van het Militaire
Kabinet, generaal der inf. D. Graaf von Hulsen
Haeseler; chef van het Marine-Kabinet, vice-ad-
mïiaal Yorg von Muller; adjudanten: luitenant
kolonel W. Baron von Marschell; kapitein ter
zee 11. von Rebeur Paschwitz; geheim regeerings-
raad H. von Eisenhart-Rothe, plaatsvervangend
chef van het burgerlijk kabinet; lijfarts, generaal-
opperarts dr. T. Ilberg.
Het jacht „Hohenzollern" zal vergezeld zijn
van den kruiser „Konigsberg" en de depeche-
boot „Sleipner", die mede opstoomen naar Am
sterdam. i l
De saluutschoten bij aankomst van de keizer
lijke flottielje zullen gelost worden van h&t oor
logsschip „Noord-Brabant", dat daarvoor een lig
plaats. krijgt aan de Houthaven.
H. M. de Koningin en Prins Hendrik kwamen
reeds hedenmorgen 11 uur stadstijd, te Amsterdam.
II. M. de Koningin-Moeder komt den Keizer
Vrijdag begroeten. Zij arriveert des morgens te
10 uur en vertrekt weder des middags te kwart
na vijf, .1
Men schrijft uit Amsterdam:
Het, ligt in de bedoeling onzer regeering den
opvarenden der Duitsche schepen een blijk van
belangstelling te geven, in den vorm eener vriend
schappelijke ontvangst door hunne Hollandsche
kameraden. Zij stelde daartoe een som gelds be
schikbaar, en droeg de regeling op aan eene com
missie uit de marine-autoriteiten hier ter stede.
De officieren van het keizerlijke jacht de Ho
henzollern, en de Duitsche oorlogsschepen Ko
nigsberg en Sleipner, zullen zich Vrijdag-middag
te 6V2 uur met lmnne collega's van de Piet Hein
de Nooi'dbrabant en de Friesland aan een diner
in liet Amstelhötel vereenigen.
De tafel wordt gepresideerd door den kapt. ter
zee J. H. Calmeyer, hoofd van het vak van uit
rusting aan de marinewerf alhier, aangezien de
oudste zeeofficier, de directeur en commandant,
II. baron we erts de Landas Wyborgli, tot de ge-
lu-odigden ten Paleize behoort.
Het menu is aan de voorzijde versierd met de
portretten van keizer Wilhelm en Koningin Wil-
helmina; aan do achterzijde prijken de emblemen
der Duitsche en Nederlandsche marine.
Ook aan een 15-tal machinisten, een 20-tal
onderofficieren en circa 100 korporaals en man
schappen zal een aangename avond worden ver
schaft, met dien verstande dat elk dezer catego
rieën afzonderlijk ontvangen wordt door de ge
lijken in rang van onze marine.
De onderofficieren zullen de voorstelling in Va
riété Flora bijwonen, de korporaals en minderen
gaan naar Carré.
H. A. M. Roelants. f
In deftigen lijkstoet de lijkwagen voorafge
gaan door vier lijkbezorgers, begeleid door de
leden der Protestantsche Begrafenis-Vereeniging
en gevolgd door een viertal rijtuigen werd
heden-ochtend omstreeks half twaalf het stoffelijk
overschot van den heer H. A. M. Roelants, den
9en dezen overleden, ter laatste rustplaats ge
leid.
Op de Algemeene Bsgraatplaats werd de stoet
reeds door een groot aantal deelnemende belang
stellenden verbeid. Daar hadden zich verzameld
een groot deel van het personeel van drukkerij en
kantoor der betrokken firma, welke inrichtingen
tijdelyk gesloten waren, afgevaardigden van de
Typografen-Vereeniging »Adelphismus", oud- en
tegenwoordige bestuursleden van de Officieren-
Vereeniging, bestuursleden van de Vereeniging
tot verschaffing van goede woningen aan min
vermogenden, waarvan de overledene mede lid
was en verder corporatiën, met den verscheidene
tijdens zjjn leven in eenig verband.
Nadat de stoet ruim 12 ure op de begraafplaats
was aangekomen, werd de kist op de baar gezet
en bedekt met de kransen en bloemstukken, zoo
veelvuldig, dat zelfs nog een tweede baar er mede
moest bedekt worden. Er waren er 0. a. van het
personeel, de Typografen-Vereeniging ïAdelphis-
mus", den Uitgeversbond en de Officieren-Ver
eeniging, die allen op welsprekende wjjze getuig
den van de achting den overledene in wjjden
kring toegedragen. Bjj de uit de rjjtuigen ont
stegen familieleden, vakgenooten en vrienden,
0. a. de heeren dr. C. J. Vaillant en J.
S. M. de Groot, die door den heer dr. J. L.
Liezenberg gesteund, den stoet volgden, sloten zich
de bovenbedoelde deputatiën en het personeel in
lange breede rjj aan.
Aldus omstuwd, schreden de dragers met hun
droeven last naar het eind der begraafplaats en
schaarden allen zich in breeden kring om de groeve,
waarin het stoffelijk overschot van den betreurde
werd neergelaten en met de vele kransen en
bloemstukken bedekt.
Daarna trad eerst de heer W. Deyl, bediende
ten kantore der firma, naar voor en wjjdde namens
het geheele personeel der zaak een woord van
dankbare herinnering aan den verscheiden patroon,
dien ze nooit zouden vergeten. Daarna sprak
namens de Vereeniging tot bevordering van den
belangen van den Nederlandschen Boekhandel
mede namens den Uitgeversbond de heer Van
Stockum, lid der firma W. P. van Stockum, te
's-Gravenhage. Hulde bracht hjj aan den overle
dene, die een man van beteekenis was in den
Nederlandschen boekhandel en de uitgeverswereld
Uit eigen bewegen de uitgeversloopbaan kiezend,
heeft hjj zjjne roeping gevolgd met een breedheid
van opvatting en nauwkeurigheid van uitvoering,
die zjjne uitgaven op letterkundig, historisch en
wetenschappelijk gebied een groote reputatie
deden verwerven. Vooral op het gebied der typo
grafie heeft de verscheidene veel tot stand ge
bracht; elke boek dat van zjjne drnkkerjj kwam,
droeg zjjn eigen kenmerk als uitgave. Vele corpo
ratiën achtten 't dan ook een eer hem onder
hare leden te tellen. De Nederlandsche Uitge
versbond vooral hield hem in hooge eere zoowel
om zjjn beminneljjken persoon als om zjjn ver
dienstelijk werk en de hooge opvatting van zjjn
werk en zjjn plicht. Ook in den Nederl. Boekhan
del zal zijn naam steeds een eereplaats innemen
en zjjn persoon in bljjvende herinnering zjjn.
Namens de Typografen-Vereeniging »Adelphis-
mus" bracht nog de heer J. J. Soudan openlijk