Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
31ste Jaargang
Donderdag 3 September 1908.
ïo. 9201
Alooneert op ie
feuilleton.
Niene ScMedamscbe Conrant
iratis
prijs 101. p. weel, 0.40 p. Mi, f 1.35 p. 3 ii.
Officieele berichten.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
herhalingsschool voor meisjes.
De verdwenen erfgename.
Buitenlandsch Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2,per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels f 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent. j
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voorherhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer Sa. Postbus no. 89.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter algemeene kenni*;
dat de Tuinlaan voor het verkeer daarover met
•Dolen-, spoeling* en sireperswiigens, gesloten
Z»1 zjjn.
Zjjnde deze bepaling gesteld krachtens art. 13
der verordening op bet rjjden te Schiedam
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 3den September 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hindor kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet,
Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden
aan J. van der Velden, firma Gebrs. van der Velden
en zijne rechtverkrijgenden vergunning verleend is
tot uitbreiding van zijn gistpakkerij, met een
gasmotor van 2 paardenkracht, in het pand,
staande aan de Tuinlaan no. 120, kadaster Sectie
Lno. 374.
Schiedam, 3 September 1008.
lij
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
I M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien de aanvrage van de Naamlooze Vennoot
schap Lakverf-, Vernis- en Verffabriek „Ivor-
"tica" alhier, om vergunning voor het bouwen
v#n een paardenstal, een generatoren-gebouwtje
en een bergplaats voor wagens en kolen, achter de
panden Willemskade no. 15 en 17
Overwegende, dat het onderzoek met betrek-
klng tot die aanvraag nog niet geëindigd is
Besluiten
Op grond van art. 164 der Bouwverordening,
beslissing op de aanvrage te verdagen voor den
fld van hoogstens een maand
Schiedam, 3 September 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
0epen op Sollicitanten naar de betrekking van
Hoofd der Herhalingsschool voor meisjes,
0<?r den cursus 1908/9;
Bezit der Hoofdakte is vereischte.
Be bezoldiging bedraagt f 250 per cursus
kollicitatiestukken in te zenden aan het adres
den Burgemeester van Schiedam, vóór 9 Sep-
Naar het Engelsch).
70)
bew6 a?.8steD van een vreeseljjk, bjjna misdadig
str •{Stz^n bielden haar voetstappen tegen. Zjj
staa terwjM ZÜ bet tuinhuis verliet en bleef
v °tn adem te halen alof de mufbeid van het
de 2 Waa"n ZÜ baar lieveling opgesloten had,
had °Dn'£e locht van den goddeljjken dag besmet
De 6n vrÖe ademhalen onmogelijk maakte,
dat 2^aarte van baar voeten was zoo belemmerend,
bet °nw.illekeurig naar beneden keek. Zoo was
X' at zjj het stof op haar muilen bemerkte,
de L6nde bierdoor verraden te worden, wierp zy
at etoovering waaronder zij verkeerde van zich
Dlde naar haar huis.
rokk3r ^aar hamer vliegende, schudde zy haar
vrjj.en en veranderde van schoeisel, en aldus be
verb *an betgeen haar aan die geheime plek
8ch0o beerde zy terug onder haar gasten, even
VronJ1 en verna°edeljjk even ellendig als eenige
j£w ter wereld.
*Ün p t°°'1 n'et 200 e'lendig als zy zou kunnen
hÜ het Tvaren diepten beneden deze diepten. Als
tog k °01* weteB zou bomen I Als by er ooit
Vervi-Am<'?- a'ocht baar met oogen van afschuw en
eenadmg aan te zien! O, dat zou bet eind
De Marokkaansche kwestie.
Fransche pers is zeer ontstemd over de
nota door de Duitsche regeering aan de mogend
heden rondgezonden ten gunste der erkenning
van Moelai Hafid. Hierbij komt nog het feit,
dat de Duitsche consul naar Fez is vertrokken
hetgeen er nog meer toe heeft bijgedragèn om Je
Franschen te verbitteren.
Dc „Echo de Paris" zégt dat de consul Dr.
Kassei steeds eene anti-Fransche politiek voerde
en dal, zijn vertrek naar Fez de meest onvrien
delijke daad is.
De Petite République" heet het Duitsche sans
gêne onbehendig, want. men moet met de Euro-
peesche meening afrekenen.
De „Matin" zegt, dat de onbehendigheid zuster
der kwaadwilligheid is en dat Duitschland het
spoedig zal gewaar worden aan de bitterheid
zijner bondgenooten en aan de solidariteit, zijner
tegenstanders.
De „Action" heèt het gebeurde een oorlog
zuchtig commentaar op de al te vredelievende
Straatsburger rede.
Voor de „Gaulois" is het een nieuw tijdperk
van plagerijen dat begint; het vertrek van Dr.
Fassel bewijst, dat Duitschland zijne^Tanus:po-
tiek voortzet in Marokko.
De „Journal" vraagt den Franschen consul Dr.
Fassel achterna te zenden naar Fez.
De „Lanterne" verzoekt de regeering al het
mogelijke te doen om Duitschland te beletten
alleen meester te worden over den géést van
Moeial Hafid.
Alleen de „Petit Parisien" neemt de redenen
aan die Duitschland geeft voor het vertrek van
den Duitschen consul.
De correspondenten van den „Matin" en van
den „Petit Parisien" te Tanger wijzen ook op
den eland es tienen aard van Fassel's reis naar
Fez, die in het diplomatieke korps groote ver
bazing wekte.
De «Temps", het «Journal des Débats" en de
«Liberte" noemen Duitscbland's optreden ongemo
tiveerd en betreurenswaard, tegen alles wat men
verwachten kon en mocht. Verder wordt uitgelegd,
dat Frankrijk vanaf de groote nederlaag van Abd
el-Azis duidelijk zyn houding aangegeven had Het
had geenszins erkenning van Hafid uitgesloten,
maar in aller belang waarborgen willen eischen
en was dadelyk met Spanje aan het werk getogen
tot opstelling dier voorwaarden, die spoedig gereed
zullen zjjn Alle mogendheden, onderteekenaars van
de acte van Algeziras, schenen blijkbaar daarmede
in te stemmen en gezamenlijk aldus te willen han
delen. Ook Duitschland nam er allen sc'nyn van
aan en liet het minste bezwaar hooren, noch in
de gedachtenwisseling te Parjjs, noch te Berljjn.
Het erkennen van Hafid zonder waarborgen werd
zyn dat zou voor haar beteekenen de rivier
welke spoedig door allen verdacht zou worden,de
kleine Gwendolen te hebben verzwolgen.
Was dat juffrouw Graham die kwam? Was
het leven, dat zy buiten hoorde, de eerste aan
wijzing van het geroep en geschreeuw dat spoe
dig over het geheele buiten zou klinken Neen,
neeD, nog niet. Zij kon nog glimlachen, moest
glimlachen en haar twee gehandschoende handen
tegen elkaar klappen bij wijze van applaus voor
noten en tonen, welke zjj zelfs niet hoorde. En
niemand bespeurde iets vreemds in dien glimlach
of in dat bevallige samenbrengen van die handen,
welke, als iemand op het denkbeeld gekomen was
ze aan te raken, ijskoud hadden gevoeld.
Maar niemand dacht daaraan. Een hart kan
droppel by droppel doodbloeden in ons volle ge
zicht zonder dat wjj het vermoeden, als de oogen
boven dat hart slechts blijven schitteren met na
tuurlijke helderheid. En dat deden de hare. Men
had haar altjjd koel genoemd. God zy dank, dat
van haar geen warmte verwacht werd en dat nie
mand den dood zou vermoedeD, dien zij stervende
was, mits zy het slechts niet uitschreeuwde. Juf
frouw Graham trad binnen, dted haar verhaal, en
de opgekropte doodsangst van mevrouw Ocumpaugh
verbrak zyn banden in een schreeuw welke den
anderen slechts de natuurlijke uitbarsting van een
ontstelde moeder toescheen. Zij vloog naar bet
tuinhuis, omdat het haar natuurlijk leek dit te
doen, en geen oogenblik vergetende, wat van haar
verwacht werd, riep zjj luid, staande tegenover
de ledigheid van het vertrek; «De rivier! de ri-
algemeen als iets onaannemelijks beschouwd. Se
dert gisteren is Duitschland plotseling recht hier
tegen ingegaan. De slotsom waartoe de bladen
komen is deze: Duit'chland, de vroegere angstval
lige beschermer van Aod-el-Azis en voorstander
van een gezamenlijk Europeesch optreden in Ma
rokko, moet naiuurljjk zelf weten wat het doet,
maar laat het niet ineer klagen dat men het
eerlyke Duitschland isoleert. Frankrijk en Spanje
blyven intusschen op den ingeslagen weg voortgaan.
Europa zal de politiek aan den eenen en aan den
anderen kant gevoerd, kunnen beoordeelen.
De Duitsche gezandscbapraad baron von Lancken
Wakenitz gat gisteravond in een onderhoud met
minister Picbo een uiteenzetting van de zienswij
ze zyner regeering in zake de erkenning van Moelai
Hafid als sultan van Marokko, een zienswijze waar
op het bericht in de «Norddeutsche Allgemeine
Zeitung" doelde. Pichon heeft echter geweigerd eeni
ge mededeeling len aanzien van dit onderwerp ie
doen.
RUSLAND.
De president van de Doema, Chomjakoff, is
Zondagavond te Petersburg aangekomen en is
onmiddellijk door vertegenwoordigers van ver
scheidene Russische bladen geïnterviewd.
Hij gaf hij die gelegenheid als zijn overtui
ging te kennen, dat de Doema in den herfst
ernstig moet beginnen te hervormen, daar de
in dc provincie heerschende wetteloosheid één
voudig ten hemel schreit. „Ook het district waar
ik zelf woon", zei Chomjakoff, „is eên waar
Dorado voor alle ongerechtigheden. Gerechtelijke
vonnissen blijven daar maanden lang onuitge
voerd. Ons land heeft een grondige hervorming
van noode, en de Doema, mag niet langer aar
zelen met aan te pakken. Het is zeer wel mo
gelijk, dat de Doema haar arbeid begint met de
begrootingsdebatten, maar het ware wel zoo goed,
wanneer zij eerst de reeds gereéd gémaakté ont
werpen betreffende de hervorming der localé recht
spraak, der agrarische wetten en het wetsont
werp betreffende het „omschreven vonnis" zou
afdoen."
De geruchten omtrent nieuwe intriges der re
actie houdt Chomjakoff voor absoluut onjuist.
„Voor zoover ik weet", zeide de Doema-voor
zitter, „pleiten alle mij bekende feiten tégén één
plan der reactionnairen, om de Doema tot een
bloot raadgevende vergadering te herscheppen,
enz. Voor de-ze bewering is niet de allergering
ste grond voorhanden. Wel echter zijn de plannen
der reactie tegen Stolipin gericht; hij zou inder
daad zijn aftreden willen afdwingen en een nieuw
kabinet, vormen.
Bij een eventueele wijziging in den aard en
het. wezen der Doema, zouden de verkiezingen
stellig veel oppositioneeler uitvallen, dan de re
actie vermoedt. Ik voor mij geloof nauwelijks,
vier 1" en wankelend liep zij de helling af.
Het schoentje was dicht by haar hand en zy
baalde het voor den dag terwjjl zij voortliep.
Toen zy haar vonden was zjj in zwjjm gevallen
de buitensporigheid harer gemoedsaandoeningen
had dit natuurlijk gevolg. Zjj behoefde geen rol
te spelen, want de vernedering van haar eigen
daad en de angsten, die nog komen zouden, ver
teerden haar gansche ziel. Toen kwam de slag,
de onverwachte, overweldigende slag, de ontdek
king dat de misleiding welke met zooveel zorg
was ontworpen een misleiding van het succes
waarvan de gansche veiligheid van het plan af
hing veel kans had te mislukken om de een
voudige reden, dat een dozjjn mannen kondea
zweren, dht het kind de spoorbaan niet had over
gestoken, Zy was verward verbijsterd. Mevrouw
Carew was niet bjj haar, om haar raad te geven
zjj moest geheel zelfstandig haar rol spelen en
mevrouw Ocumpaugh, zich bewust dat zy geeste
lijk niet in staat was eenig nieuw plan te maken,
dat zjj zelfs niet in staat was te denken, volgde
eenvoudig haar instinct en hield vast aan haar
ouden kreet, niettegenstaande bewjj^ overreding
en zelfs verstanden zoo handelente, deed zjj het
wjjste, wat zjj doen kon, daar niemand verstand
verwachtte bjj een moeder, die wankelde onder
zulk een vreeseljjken slag.
Maar de koelere, sluwere en min Ier schuldige
mevrouw Carew had haar verstand niet geheel
verloren. Haar rol had zjj uitstekend gespeeld. Zij
had haar neefje bjj haar thuis gebracht zonde.'
iemand, zelfs niet het meisje, dat zjj in New York
dat haar zeer doorzichtige plannen kans van
slagen hebben."
TURKIJE.
De viering van den verjaardag der troonsbe
stijging van sultan Abdul Hamid heeft tot geen
enkel incident aanleiding gegeven. De illumina
ties waren minder schitterend en de beweging
in de straten was minder groot dan do vorige
jaren.
De sultan, de groot waardigheidsbekleders van
het rijk ontvangend, verklaarde aan den groot
vizier, dat het zijn vurig verlangen was het welzijn
van ai zjjne onderdanen te verzekeren én hij
verzocht dientengevolge Kamii pacha om iedereen
op 't hart te drukken, zich te beijveren om dat
doel tv, bereiken. In antwoord op de gelukwen-
schen van den oecumenische patriark liet de
sultan zich in gelijkluidende bewoordingen uit.
Eenigen tijd na de receptie vertoonden zich
deputaties van Bulgaren en Grieken voor net
paleis. De sultan voor een venster verschijnend,
sprak daarna eene rede uit, waarin hij zijne
vreugde uitdrukte, (le deputatie te zien en de
hoop uitsprak dat de grondwet een bron van
weldaden voor allen zou zijn.
Het comité van Eenheid en Vooruitgang zond
een deputatie om den sultan geluk te wenschen,
tie den gedeputeerden door den opperkamer-
lieer deed zeggen, dat hij de constitutie intact
zou houden en het grootste vertrouwen had in het
loyalisme van het comité.
MAROKKO.
Een brief van Mueiat.Hafia is in de moskee on
der de gebruikeljjke saluutschoten voorgelezen.
Hafid dankt de trouwe onderdanen ervoor, dat zjj
hem tot sultan hebben uitgeroepen en voor hun
goed gedrag; in het bjjzonder dankt hjj den gou
verneur en de ambtenaren voor de wjjze waarop
zjj hun plichten hebben vervuldhij vraagt hun
op hun posten terug te keeren totdat hy tjjd zal
hebben gehad de zaken te regelenhjj zal dan zoo
noodig nieuwe ambtenaren aanstellen.
JAPAN.
Kato, die, naar nu vrjjwel vaststaat, Japansch ge
zant te Konden wordt en als zoodanig de opvolger
zal zjjn van Komoera, is in zjjn vaderland door
zjjn courant een man van zeer grooten invloed.
Hjjisn.l. de eigenaar van het blad «Nitsji-Nitsji".
Van 1894 tot 1899 was Kato Japansch gezant te Lon
den in 1900'01 was hjj minister van buiten-
landsche zaken. In 1906 trad hjj opnieuw op als
minister van buitenlandsche zaken, ditmaal in het
kabinet Saionji. Reeds twee maanden later trad
hij uit dat ministerie, omdat hjj zich niet kon
vereenigen met de spoorweg-politiek van het ka-
binet-Saionji.
had in dienst genomen, gelegenheid te geren zyn
gezicht te zien en zij had hem overgegeven in
geheel andere kleederen gekleed, aau het tweèial
in den boerenwagen, die, zooals zjj veronderstelde,
hem veilig en wel buiten bereik gebracht hadden
en buiten de mogelijkheid van ontdekking. Gjj
ziet, dat ook haar berekeningen hier faalden. Zjj
had den dokter zelfs niet dat weimpjs geweten
toegeschreven, dat hij bezat, en, onbekend met
het feit, dat hjj in de nabyheid op den straatweg
wachtte, angstig de gebeurtenis gadeslaande,
waaromtrent hjj zijn eigen geheime twjjfelingen
koesterde, verkeerde zij in den waan, dat zjj niets
anders meer te vreezen hadden dan het aanhouden
van den indruk, dat Gwendolen niet naar de
rivier geloopen en niet verdronken was.
Daarom, toen zjj haar rol had afgespeeld
degenen, die zich met het zoeken belast hadden,
ontvangen had en met hen door het geheele huis
gegaan was tot zelfs voor de deur, waar zjj zei
dat baar neefje lag te slapen na zijn reis ke
ken zjj naar binnen Misschien, en misschien
niet, het deed er weinig toe, want het bed was
op deze gebeurlijkheid ingericht en niemand dan
een detective, die er op uit was, een misdrjjf op
te sporen zou ontdekt hebben dat het ledig was
vroeg zjj zich ai, hoe zjj den toestand kon ver
sterken en de theorie welke mevrouw Ocumpaugh
omtrent het geval verkondigd had aannemelijk
maken, niettegenstaande de verklaring van oogge
tuigen.
Wordt vervolgd).