Staten-Generaal. Stads- en Gewestelijk Nieuws, aog geen definitieve beslissing genomenlkunnen worden inzake de nieuwe stoomschepen. Dr. A. Knyper. Naar men verneemt, zou dr. Kuyper in de zit ting der Tweede Kamer van heden na de pauze worden beëedigd als nieuw gekozen afgevaardigde voor het kiesdistrict Ommen. Een overval op West-Nias. Blijkens een uit Nederlandsch-Indië ontvangen telegram werd bij een verraderlijken overval te Hiügeho, op Zuid-Nias, een officier levensgevaarlijk gewond. De aanvallers werden met een verlies van ver moedelijk zestig man teruggeslagen. De Comissaris der Koningin te Gouda. De commissaris der Koningin in Zuid-Holland bracht gisteren een offhieel bezoek aan Gouda. Bezocht werd de stoombleekerq en wasscherij van Daalman. Brusselsehe Tentoonstelling. De minister van koloniën heelt thans voorge steld onderafdeeling handel en nijverheid der Indische begreoting, in het algemeen te verhoogen met f 25,000. Deze verhooging geschiedt in verband met het verzoek in de vergadering der Tweede Kamer van heden em de Kamer in de gelegenheid te stellen om van haar gevoelen te doen blijken omtrent de deelneming van Nederlandsch-Indië aan de tentoon stelling te Brussel. In het geheel zal dan voor die deelneming noo. dig zijn f150,000 of zooveel minder als zal bedra gen de helft van het bedrag dat voor deelneming van Nederland aan die tentoonstelling zal worden beschikbaar gesteld. Uitgaven uit dezen hoofde zullen niet plaats hebben, indien mocht blijken dat tengevolge van dit laatste voorbehoud een doeltreffende deelneming niet mogelijk zou zijn. Uitgesteld. »L. en V." schrijft Wü vernemen, dat de regeering de aanhangige voorstellen tot wijziging van de salaris-regeling der departements-ambtenaren voorloopig zal aan houden, als zuinigheidsmaatregel. Daarmede is, meenen wij, de taak aangewezen voor de Staten-Generaal, zich intusschen door middel van een eDquête de noodige gegevens te verschaften. Kon. West-Indische Mail. Het lijkt ons een practische denkbeeld, schrijft »Qnze West," om, wanneer hier quarantaine uit- y geschreven is tegen Trinidad, de booten van den Kon. W.-Ind. Maildienst, eerst te, doen doorstoo- men naar Paramaribo, daarna te doen terug- keeren naar Trinidad voor het innemen van lading om vervolgens van dit eiland direct naar Europa te vertrekken. Dit is geschied met de »Prins Willem I". Op die wijze wordt alle quarantaine omslag te Paramaribo die nadeelig is, zoowel voor de maatschappij, als veor de passagiers en voor de kooplieden vermeden. Dat de mail eenige da gen wordt opgehouden, is niet zoo erg, nu de bacoven-booten ons een prachtige wekelijksche mailgelegenheid naar Europa-verschaffen. - i Sclieveningen. Gisteravond vergaderden te Scheveningen afge- vaardigden van verschillende werklieden en andere vereenigingen, ter bespreking van de wenschelijk. heid een adres tot den Gemeenteraad te richten inzake de havenuitbreiding, waartoe een voorstel van B. en W. bq den Gemeenteraad aanhangig is. Maandag zal dit adres worden vastgesteld en ter teekening gelegd. Do ware In een buitengewone huishoudelijke vergadering van de aid. Rotterdam van den Bond van Nederl. Onderwijzers werd besloten een verantwoor delijk voorzitter en redacteur van het afdeelings- blad ïDe Volksonderwijzer" aan te stellen, die bjj eventueel outslag van de afdeeling zijn salaris zal genieten. Gekozen werd als zoodanig de sociaal democraat A. B. de Zeeuw, de tegenwoordige voorzitter. tweede kamer. Zitting van Donderdag i2 Nov. Indische begrooting. De heer De Visser zette uiteen dat de op leiding van onderwijzers in Indië ten eenenmale onvoldoende is. Ook verlangde hij een betere re geling van het middelbaar onderwijs. Hoewei be treurende, dat aan de particuliere meisjes?cbo 1 te Batavia subsidie is gegeven alvorens een alge- meene regeling van subsidiering van het bijzon der middelbaar onderwijs is tot stand gebracht, meende spr., dat, waar dit toch gedaan was, t 'niet aanging aan de Salembah school subsidie te onthouden, aangezien wat onderwijskrachten aan gaat deze school in geljjke omstandigheden ver keert en de bestaande wetgeving subsidieering aan deze soort scholen toelaat. De heer Ketelaar achtte uitbreiding van het Middelbaar Onderwijs noodig en verlangde ook een inspecteur voor bet Middelbaar onderwijs. Nog vroeg spreker hoe het stond met e proefneming van cursussen van meer uitgebreid lager onder wijs aan enkele openbare lagere scholen. De heer Schokking ondersteunde d -zo laatste vraag; uitgebreid lager onderwijs sloot zich het best bij het leven aan. Hij vereemgde zich met bet gesprokene door den heer De V isser het uitstellen van subsidies aan de bijz. middelb. scho len, speciaal die te Salembab, betreurde hq in hooge mate. Spr. vroeg bijdragen in de kosten van overtocht van bijzondere onderwijskrach ten. e De heer Boogaardt drong aan op een af zonderlijke afdeeling onderwijs aan het betreffende departement, onder leiding van een technisch onderwijsman. Hij ondersteunde den aandrang om subsidie voor het bijzonder M. O. en op uit- breidins der inspecties. De minister v A n Koloniën zeide, (lat niet veel gebleken was in Indië van de noodza kelijkheid van een deskundigen afdeelingschef aan het dep. van onderw. Mocht de directeur er een wenschen, de minister zou geen bezwaar maken. Op hetzellde standpunt stond de Min. ten aanzien van inspectie van het M. O. De MiD. wachtte op een reorganisatie in Nederland om ook voor Indië de H.B.S. te veranderen, die hem juist niet de beste soort van school voorkwam. Vandaar, dat de Min. niet warm was voor de oprichting van een nieuwe H.B.S., tenzij met 3 jarigen cursus, misschieD. Wat de subsidieering van bqz. M.O. in Indie betrof, meende de Min. steeds, dat Nederland dien weg moest aangeven. 's Ministers voorganger ging, in afwachting van een principieele beslissing, tot subsidieeiing van bijz H. B. S. te Batavia over, in overleg trouwens met de Staten- Generaal. Het subsidie aan de school te Salembah kon niet worden verleend, waar alléén in het vak teekenen door een bevoegde werd les gegeven. Dit was het standpunt van 's Min. voorganger en van den directeur van onderw. Doch de Min. was het daarmede niet eens hij had maar liever een speciale subsidieregeling voor Indië ge- wenscht dan.op de Nederlandsche te wachten en de Min. zou bq suppletoire begrooting komen met een subsidieaanvraag of met de grondsagen van algemeenen maatregel. Omtrent de proet met doorvoering van uit gebreid lager onderwijs, koD de Min. op het oogen- blik geen mededeelingen doen. Het denkbeld van evenredig schoolgeld bij het M. O. was den Min. sympathiek met kostelooze toelating wilde ook de Min. vrijgevig zijn. Bq de uitzending van onderwijzers bq bet lager onderwijs was het vorderen van de hoofdakte wen schelijk evenals het vorderen van eenige ervaring. De Min. wilde herziening bevorderen van aanvangs- tractementen der onderwijzers. De nieuwe subsidie regeling voor het L. O. zou de bestaande voorwaar den verzwaren, bepaaldelijk ten aanzien van het aantal leerlingen. Om halven vrijen overtocht der onderwijzers was door de bijzondere scholen nooit gevraagd. De heer De Visser repliceert en houdt vol, dat er aan de Salembah-school zeven daartoe be voegde personen werkzaam zijn. Ook de heer Ter Laan repliceert. De algemeene beschouwingen over de atdeeling worden gesloten. Bq onderafdeeling 85 (Inlandsch Onderwqs) wijst de heer van Kol er op, dat duizenden in- landsche kinderen moeten worden afgewezen we gens gebrek aan scholen. Spr. betreurt het, dat van de toegestane scholen er zoo weinig gebouwd zijn en dringt aan op grooteren spoed met den verderen bouw. Van belang acht hij ook een uit breiding van de dessa-scholen, die hjj boven de. gouvernementsscholen verkiest. Spt. geeft een wroot aantal wenken in zake de inrichting van het. onderwijs. Voorts dringt spr. aan op kweekscholen voor inlandsche onderwijzers. De heer Ketelaar wraakt het, d t het vorig jaar werd gezegd, dat er 186 gouvernementsscho len waren opgericht, terwjjl nu blijkt, dat er slechts 10 zijn gebouwd. Het niet besteden van het vooa schoolbouwen toegestane geld, keurt spr. sterk af. In zake de dessa-scholen sluit hij zich aan bq den heer Van Kol. De heer Van Deventer dringt eveneens op snelleren sehoolbouw aan. Uitvoerig betoogt hij het nut van goed onderwijs. De minister zegt, dat de teleurstelling over den tragen sehoolbouw verklaarbaar is. De moti veering echter voor dien tragen bouw is juist. De werkzaamheden waren zoo geweldig omvangrijk, dat men onmogelijk klaar kon komen. De minis ter zal echter al zijn best doen om den verderen bouw te bespoedigen. De dessa-scholen hebben ook naar spr.'s meening zeer groote voordeelen en de gegeven wenken zal hq overwegen. Na replieken worden de algemeene beschouwin gen over de afdeeling gesloten. Bq de onderafdeeling Armwezen klaagde de heer Van Kol er over, dat er niets gedaan wordt tot leniging vais de heerschende armoede onder de Indo-Europeanen en onder de inlanders. Met klem drong hq aan op ingrjjpen. De heer Boogaardt vestigde ook s minis ters aandacht op de allertreurigste omstandighe den, waarin vele Indo-Europeanen en hunne wee zen en halfweezen verkeeren, terwijl voor de kinderen van welgestelde ouders veel wordt ge daan. De Minister beloofde den toestand te zullen nagaan. Wat armenzorg aangaat, staat de minister op het standpunt, dat deze in de eerste plaats behoort bq het gezin in de tweede plaats bij de kerk, in de derde plaats bq de maat schappij, in de vierde en laatste plaats bjj den staat. Aan eventueel noodige steunverleemng aan locale kassen, gaf de minister de voorkeur boven een centrale organisatie, waaraan de behoefde met is gebleken. Z. i. benoodzakeljjkheid op te treden. Bq de afdeeling Handel en Nijverheid besprak de heer Van BylandtMe terugneming door den minister van den post voor deelneming aan de Brusselsehe tentoonstelling. Wellicht zou men meteen keu e tentoonstelling op kleiner schaal dan eerst gedacht werd, met veel kleiner bedrag dan 8 ton kunnen volstaan, bijv. - ton voor Nederland en 1 ton voor Indië. De heer Bogaardt sloot zich hierbij aaD. De heer Plate meende, dat de eenige weg thans deze isindustrieelen, die werkelijk op deel neming gesield zijn, moeten een commissie uit hun midden benoemen, welke commissie dan bq de regeering om steunverleening zou kunnen aan kloppen. De Minister van Koloniën lichtte de terugneming van den post toe. Voor zelfstandige deelneming van Indië bestond z.i. geen voldoende reden. De minister van Landbouw, stelde in het licht, dat bet in October door hem gevraagde bediag *an 4 ton voor deelneming van Nederland gebasseerd was op hem verstrekte adviezen. De minister heeft een ander onderzoek doen instellen. Dit heeft aangetoond, dat, wanneer men de kolo- niën onderbreDgt ia het gebouw voor Nederland, met 'n bedrag van nog geen 3 ton zou kunnen worden volstaan. Op voorstel van den heer P a t ij n werd de verdere discussie tot den volgenden dag aange houden. De Minister van Koloniën verklaarde zich tegenover den heer Van Bylandt alsnog bereidt een post voor te stellen. Schriftelijk beantwoorde vragen. Bouwen van scheper, voor par ticulieren op 's R ij k s werf te Am- s terda m, Door den heer Tho m son zqn de volger.de vragen gesteld t 1. Is het practisch uitvoerbaar dat op s Rijks werf te Amsterdam schepen voor de groote vaart voor particuliere maatschappijen worden ge bouwd 2. Indien ja, hoeveel kunnen er tegelqk op stapel staan 3. Verdient het, in verband met het bezwaar om aan 'sRijks werf bij voortduring werk te ver schaffen, naar het oordeel des ministers aanbeve ling om aanbouw voor particulieren op die in richting te bevorderen De minister van marine beeft deze vra gen als volgt beantwoord 1. Deze vraag moet ontkennend beantwoord worden, indien onder het bouwen van schepen tevens wordt' verstaan het vervaardigen der daar bij behoorecde machines en ketels, toestemmend echter, indien dit niet het geval is. 2. In het toestemmende geval bq de beantwoor ding der eerste vraag vermeld, zouden bq het be schikbaar zijn van de twee daarvoor geschikte hellingen, twee schepen in aanbouw kunnen wor den gebracht onder dien verstaande, dat het eene schip geen grootere lengte dan 102 M., het andere dan 85 M. zal kunnen verkrijgen. Beide hellingen zqn echter thans bezet en ko men voorloopig nog niet beschikbaar. 3. Het bezwaar om aan 'sRijks werf bij voort during werk te verschaffen, heeft zich in de laatste jaren niet voorgedaan. Wanneer zich dit bezwaar voordeed, zouden daartegen maatregelen moeten worden genomen, Intusschen moet ten alle tqde over de volle capiciteit van de wert uitsluitend ten behoeve der zeemacht beschikt kunnen worden, met welk beginsel het bevorde ren van aanbouw voor particulieren van schepen voor de groote vaart in strijd zou we zen. Ontploffing. Hedenmiddag omstreeks 3 uur werden de werk lieden, werkzaam in de fabr ek derürma Theod. C Melchers (Aromatico Schnapps-distilleerderij (»»n den Noordvestsing^l opgeschrikt, door een hevigei knal. Weldra bleek, dat een ontplolfi g hari plaats gehad in een houten gebouwj- aan dei. achterkant der fabriek, ter linkerzijde mui den grooten fabrieksschoorsteen en dit, gebouwj' <n brand stond. De 58-jarige Gerrit Roza, wr.o'tute Laan ons genoegen no. 7G, was tn het gebouwtje bezig verf Jte maken. Bjj de vervaardiging dezer verf wordt gebruik gemaakt van een soort benzine, welke veetoline heet. Vermoedelijk is tijdens het werk een demision met 14 L. vecto line ontploft, daar in dit gebouwtje overigens geen ontplofbare stoffen worden gebruikt. Roza kreeg ernstige brandwonden, en liep razend van pijn naar Jbuiten, waar hij in een grooten plas water sprong, teneinde zijn brandende kleeren te blusschen. Hevig kermend, werd hij door de snel toegeschoten werklieden naar den portier gebracht, waar dokter D.;N. Janssen de eerste hulp verleende. Op diens advies werd hq dadelijk dooi de politie per raderbrancard naar het Stedelijk Ziekenhuis vervoerd, waar hjj ter verpleging is opgenomen. Intusschen hadden de vlammen, die ruim voed sel vonden in de in het gebouwtje aanwezige verf en het hout, snel om zich heen gegrepen. Onder leiding van den commandant der brandweer werd met twee slangen op de waterleiding water gegeven. De slangenwagen uit kring I was bet eerst ter plaatse aanwezig. Het houten gebouwtje brandde geheel at, terwijl ook een aangrenzend loodsje, hetwelk dienst doet als mandenmakerq, veel brand schade bekwam Omstreeks 3J/4 uur was het vuur geheel ge- bluscht. De stoombrandspuit, die mede was uitgerukt, heeft geen dienst behoeven te doen. Politie, onder leiding van den hoofdagent W. F. van der Beek, handhaafde de orde. Van de zijde der Noordvest stonden vele nieuws gierigen den brand gade te slaan. De toestand van den werkman Roza, die voor nemens was binnenkort in den echt te treden, is nogal ernstig. Naar wij vernemen, dekt assurantie de aange richte schade, welke echter niet belangrjjk is. De AccijnsverhoogiDg. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is door den Bond van Distillateurs in Nederland het volgend adres verzonden Dat van af het jaar 1902 drie opeenvolgende Ministers vau Financiën aan Uwe Kamer hebben ingediend voorstellen tot verbooging van den ac cijns op het gedistilleerd, welke voorstellen met zóó weinig enthousiasme zijn begroet, dat alle door de betrokken Mini.-ters zijn ingetrokken. Dat nu ook weder een van de eerste Regee ringsdaden van dezen Minister, is, het ingetrokken voorstel van zqn ambtsvoorganger weder opnieuw bq Uwe Kamer in te dienen, slechts zoodanig ge wijzigd, dat bet, nog onaannemelijker is dan het ingetrokken voorstel. Dat het ingetrokken voorstel beoogde door ver hooging van den accijns op het gedistilleerd te kunnen overgaan tot verlaging van den suikerac cijns, terwijl het onderhavige voorstel slechts beoogt die verhooging te doen strekken gedeeltelijk tot dekking van tekorten, ontstaan door uitgaven, gedaan in het algemeen belang, en voorts om te vormen een spaarpot, om daaruit te bestrijden zoodanige uitgaven, als later eventueel noodig mochten blijken. Dat deze eenvoudige uiteenzetting van doel en wezen van het voorstel genoeg is om dit te ver- oordeelen. Dat toch de tekorten, blqkens de Nota des Ministers betreffende den toestand van 's lands finantiën zqn ontstaan door uitgaven in het be laag van allen en dus de dekkiDg dier tekorten door alle klassen der Maatschappij behoort te ge schieden en niet door ééne enkele klasse van in- dustriëelen. Dat de Minister bovendien de verhooging niet voorstelt alleen om te dienen ter dekking der te korten, waartoe een leening met geleidelijke aflos sing als het ware het aangewezen middel zoude zijn, maar de opbrengst der verhooging, voorzoo verre deze in de jaren 1910 en volgende de (25.800.000.— te boven gaat, wenscht te doen strekken als een soort reservefonds, waaraan eene nadere bestemming en alvast een mooie naam zal gegeven worden. Dat zoodanige opsparing van belastinggelden ech ter is in strjjd met een goed fioantiëel beheer gehuldigd door en in het beginsel van jaarlijksche begrooting, waarin met name zqn vermeld de uit gaven, jaarlijks te doen, en de middelen, waardoor die uitgaven zullen worden gedekt. Dat daarin voor reservefondsen en spaarpotjes geen plaats is en de belastingen (directe of indirecte) niet hooger mogen worden opgevoerd dan noodza kelijk is ter dekking der uitgaven, zoodat een even tueel overschot in de eerste plaats moet worden aangewend ter vermindering der lasten. Dat wel de Minister verwjjst naar de vorming van een fonds uit de opbrengst van verkochte domeingronden, doch die verwijzing niet zeer geluk kig is, daar die opbreDgst niet was eene vermeer dering van, doch wijziging in bezitting, immers of rnen domeingronden heeft of de waarde daarvan in geld, bljjft het bezit hetzelfde, en bovendien dat die gt-lden niet voortsproten uit belastingheffing, doch uit opbrengst van 's Rijks bezittingen. Dat het te minder aangaat om uit de verhooging van den accijns een reservefonds te vormen ten dienste van het Rqk, omvattende alle burgers, om dat aldus zij, die niet in die verhooging hebben bijdragen, worden gepriviligeerd ten prejudice van hen, te wier laste de accijns wordt geheven, en zulks in strqd met de bepaling van artikel 175 der Grondwet. Dat ondergeteekende meent Uwe Kamer in her inner ieg te mogen brengen de argumenten, reeds vroeger door hem tegen zoodanige verhooging, als thans wordt voorgesteld, in het midden gebracht. Dat gewezen behoort te worden op de ongelijk matigheid in druk dezer belasting, voornamelijk neerkomende op hen, die minder met aardsche goederen gezegend zijn. De argumenten, hiertegen steeds aangevoerd, doch die niet opgaan, zjjn dat velen niet in staat zullen zqn meer voor gebruik van sterken drank uit te geven, dat thans het ge val is en dus daardoor het gebuik zal worden beperkt, en dat gebruik van sterken drank een vrijwillige daad is, waardoor ieder het in zqn macht heeft .te bepalen, hoeveel hij door drankgebruik aan belasting wil offeren. Beide argumenten zijn schoonklinkend, maar onjuist. De arbeider zal bq het duurder worden van den drank niet min der drinken, maar wel minder van het weekgeld thuis brengen. Het huishouden en moeder de vrouw zullen de slachtoffers worden van de voor gestelde accijnsverhooging, wanneer deze wordt aangenomende arbeider, die bq zqn zwaar werk in alle jaargetijden en bij alle weergesteldheid een opwekking of ook lichaamsverwarming hard noo dig heeft en zelfs de gewoonheidsdrinker is niet vrij om z*ck ^an n'et van ster^en drank te onthouden. Dat, mocht door de voorgestelde verhooging Van den accijns het gebruik verminderen, de Minister het doel hetwelk hjj zich voorstelt, namelijk meer dere opbrengst voor de schakist, niet bereikt en alsdan zonder eenig nut de mindere man van een genotmiddel, dikwjjls zelfs van een voor hem nood zakelijk opwekkingsmiddel bq zwaren arbeid, wordt beroofd en eene nationale industrie geruïneerd. Dat dit gevaar verre van denkbeeldig is, ziet de Minister zelf in, daar Zjjne Excellentie, gelijk hq in de meergemelde Nota aanvoert, alleen daarom niet reeds nu voorstelt den accijns op de suiker te verlagen, omdat, zoo de voorgestelde verhooging van den accqns op het gedistilleerd niet het ge- wenschte resultaat zoude opleveren en intusschen de suikeraccijns ware verlaagd, de gevolgen voor de schatkist noodlottig zouden zqn. Dat de Minister, deze woorden schrijvende, waarschijnlijk het oog heeft gehad op België, waar in het jaar 1903 de accijns van frs. 100. is gebracht op frs. 150—met het gevolg, dat de opbrengst daalde tot beneden het cijfer, verkregen vóór de verhooging. Dat, zoo de Minister vermeerdering van inkom sten wenschelijk acht door heffing van indirecte belastingen, daartoe andere objecten, welke ten dienste der meergegoeden strekken, mee geëigend schijnen. Men heffe belasting op sigaren, speel kaarten, adverlentiën, minerale wateren en vooral llil—-i-Ji--IJ V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 2