Binnenland 8tads- en Uewesteljjk Nieuws. Minister eenvoudig dank te zeggen voor de ver strekte inlichtingen, de minderheid der commissie, zich niet kunnende vereenigen met dat voorstel, wijl naar haar meening het laatste door Drenth gepleegde feit gezien de alleszins verschoonende omstandigheden, waaronder het geschied is zoo weinig beteekenend is, wenscht voor te stellen den minister te verzoeken Drenth alsnog eervol ontslag te verleenen. De heer Helsdingen, dezen wensch der minderheid toelichtende, wees er op, dat de adres sant wel door de Dordtsche Rechtbank is veroor deeld voor de hem ten laste gelegde strafbare handelingen, doch door het Haagsehe Gerechtshof werd vrijgesproken, wijzigde den wensch van de minderheid in zooverre dat aan adressant eervol ontslag óf herstel in zijn vroeger ambt zal worden verleend. Hij wees er nog op, dat ten opzichte van andere menschen, die in hetzelfde geval ver keerden, billijker is gehandeld. De heer B o 1 s i u s, het gevoelen der meerder heid verdedigende, wees er op dat op een vorig adres van adressant eveneens is beschikt in den zin van eenvoudige dankzegging aan den minister en dat alleen een nieuw feit de Kamer tot revisie zou kunnen leiden. Het nieuwe feit, door den heer Helsdingen aangevoerd, berust alleen op bil ljjker behandeling van adressanten, maar die billij ker behandeling was uitsluitend gegrond op, nè. de kwestie met den tegen woord igen adressant, uit vaardigde nieuwe voorschriften omtrent ontslag van belastingambtenaren. De Minister van Financiën betoogde, dat noch van eervol ontslag, noch van herstel in vorige betrekking van den adressant hier sprake kan zijn. Want weliswaar is beklaagde in hooger beroep vrijgesproken, maar volgens 's ministers overtuiging stempelt die vrijspraak Drenth juridisch alleen tet een fatsoenlijk man, maar hebben de feiten, waarvan de Minister een relaas gat, aange toond dat Drenth op belastinggebied als een vol komen onbetrouwbaar ambtenaar moet worden gequalificeerd. Als zulke menschen eervol ontslagen moeten worden, in welken eere-vorm zou de Min. dan moeten ontslaan hen die zich goed gedragen in dienst. Verder zette de minister uiteen, dat Drenth niet minderwaardiger is behandeld dan anderen. De heer Helsdingen trok daarop de con clusie van de minderheid in, waarna de conclusie van de meerderheid der commissie zonder stem ming werd aangenomen. Na aanneming van verschilende andere conclu sies, kwam aan de orde de interpellatieBos over de houding der Regeering ten aanzien van de vereenvoudigde s c h r ij f w ij z e d e r Nederlandsche taal. De interpellant, de heer Bos, wees op de sym pathie, waarmede sedert f891 in de onderwijs kringen de vereenvoudigde schrijfwijzeKollewgn is ontvangen en de groote vorderingen, welke de Kollewjjnsche beweging gemaakt heeft, en zulks niet alleen bjj het openbaar, doch ook bij het katholieke en protestantsche bijzonder onderwijs. Men heeft wel getracht die nieuwe schrijfwijze belachelijk te maken, omdat er veel misverstand over die nieuwe spelling bestaat, maar een goede zaak wordt niet gedood alleen door haar belache lijk te maken. De houding nu, welke de Regeering tegenover de vereenvoudigingsbeweging aanneemt, blijkens e feiten der laatste tjjden, werd door spreker De Regeering moet zich in deze zaak niet men gen, maar de bewezing haar vrjjheid en groei laten, zonder de autonomie der lagere besturen aan te raken. De Regeering moet harerzijds niets doen om deze beweging den kop in te drukken, waar het beginsel der anti-revolutionnairen voorschrijft, alles, wat uit het vrije volksleven voorkomt, te steunen, verbaasde het spreker, dat juist een anti-revolutionairen naimster de eerste is, die van hooger hand de zaak wil fnuiken. Spreker richtte ten slotte tot de Regtering deze eene vraag Wat zijn de voornemens der Regeering ten opzichte van de vereenvoudigde schrijfwijze der Nederlandsche taal Minister Heemskerk, de interpellatie beantwoordend, verklaarde, dat de Regeering in greep tegenover door een schoolopziener gemaakte propaganda voor de vereenvoudigde spelling, om dat de bestaande spelling die is door de Regeering gevolgd. Het algemeen belang vorderde tegen de verwarring in de schrijfwijze te waken en tegen verlaging van het peil van het volksonderwijs. De minister geloofde niet, dat de Kollewijnsche spelling ingang zou vinden. De historische achter grond van ons taaleigen moest niet worden ver waarloosd. Wanneer overleg tusschen taalgeleer den nog langer uitblijft, dan zal een Staatscom missie moeien worden ingesteld om tot dat over leg te geraken. Na de replieken en het verdere debat diende de heer Roodhuyzen de volgende motie in «De Kamer, van oordeel, dat het tijdstip is geko men om te overwegen welke wijzigingen behooren te worden gebracht in de schrijfwijze der Neder landsche taal, noodigt de regeering uit de benoe ming van een Staatscommissie voor dit onderwerp te bevorderen." Spreker vroeg ten slotte of het waar is, dat ook naar Indië een aanschrijving is gegaan om de nieuwe spelling te verbieden. De heer Van Wijnbergen gaf den heer Roodhuyzen in overweging, zijn motie eenigszins te wijzigen, zoodat onderzocht zal worden of, en zoo ja, welke wijzigingen in onze taal dienen te worden gebracht. De heer Ter Laan bepleitte evenzeer het nut van de nieuwe spelling. De vergadering werd verdaagd tot nadere bijeen roeping. Wijnaccijns. Bij het afdeelingsonderzoek over het wetsontwerp tot nadere vaststelling van aadere bepalingen om trent den accijns op wjjn, maakten eenige leden de opmerking, dat dit ontwerp hun onverdeelde sympathie niet had, omdat het h. 1. hier geldt een bevordering van de fabricage van vervalschte cog nac. In dit verband werd door enkele leden gewe zen op de wenscheljjkheid door internationale overeenkomsten vervalsching van wijnen tegen te gaan. Andere leden kwamen tegen deze voorstelling op. Zq konden geenszins inzien, dat het maken van cognac] whisky enz. uit spiritus en wijn, waaraan een weinig essence is toegevoegd, vervalsching kan Worden genoemd. De cognac, op deze wijze verkregen, moge bij fijnere soorten achterstaan, zjj heelt op den naam evengoed aanspraak. Men juichte het toe, dat de regeering waakzaam blijlt om onze cognacfabricage tegen buitenlandsche concurrenten te beschermen. De meening der regeericg werd gevraagd over eene grondige herziening van den wjjnaccjjos. Eenige leden gaven te kennen, dat het, h. i., ter bestrijding van het gebruik van jenever, aanbeve ling verdient de goedkoopere wijnsoorten niet te zwaar te belasten. Grenswijziging Vlaardingen en Vlaardinger- Ambacht. Naar aanleiding van de mededeeling dat de ge meente Vlaardinger-Ambacht de noodzakelijkheid en urgentie van de geheele grenswijziging betwist, werd hij het afdeelingsonderzoek de wensch uit gesproken, dat de regeering de Kamer omtrent de door deze gemeeente geopperde bedenkingen zou inlichten. Huldeblijk aan H. M. de Koningin. In een gisteravond te Dordrecht gehouden ver gadering van afgevaardigden van verschillende vereenigingen is besloten wanneer de blijde tijding der geboorte van eenKoningstelg bekend is, 's avonds naar het raadhuis op te trekken, om daar den burgemeester als vertegenwoordiger van het gezag den huldegroet der burgerij te brengen. De stoet zal zijn samengesteld uit verschillende vereenigingen en optrekken onder begeleiding van muziek en met fakkels. De vereeniging tot viering van den Oranjedag zal een algemeenen feestdag organiseeren. Kamerverkiezingen. EINDHOVEN. Definitief is opnieuw candidaat gesteld voor het lidmaatschap van de Tweede Ka mer in dit district de heer Vincent van den Heuvel te Geldrop. Dr. Paul. Dr. Paul, de Venezolaansche afgezant, heeft te Berlijn een man van de Vossische Ztg. te woord gestaan. Zijn komst te Berlijn had, zeide hjj, ten doel, om de Duitsche regeering in kennis te stellen met de verandering van regeering in Venezuela Woensdag is hij met dat doei bij staatssecretaris v. Schön geweest. Met betrekking tot zjjn plotseling vertrek uit Nederland zeide Haul, dat hjj de onderhandelingen met de Nederlandsche regeering niet plotseling afgebroken, maar Nederland verlaten had, omdat de onderhandelingen een keer hadden genomen, die buiten zgne volmacht ging. De kwestie van de (additiorieele) invoerrechten voor goederen uit Curafao had inderdaad moeieljjkheden opgeleverd. De eischon, die Nederland in dit opzicht stelde, konden niet zonder meer vervuld worden, omdat zij een benadeeling van de handelsbelangen van de andere Europeesche huizen in Venezuela ten gevolge konden hebben. Dr. Paul zal echter van Berlgn naar Nederland terugkeeren. Ook de onderhandelingen met de Fransche re geering en de Fransche Kabelmaatschappij zijn opdracht genad, voorloopige onderhandelingen in te leiden, op grond waarvan later de eigenlijke onderhandelingen begonnen zullen worden. Sedert acht dagen is er een vertegenwoordiger van de Kabelmaatschappij te Cartas, om rechtstreeks met de regeering te onderhandelen. Dr. Paul hoopt, dat het overleg bjj zga terugkeer teParjjs zoo ver zal gevorderd zjjn, dat hjj het dan spoedig met de maatschappij eens zal worden en daarna de onder handelingen met de Fransche regeering zal kunnen hervatten. Aangaande Castro gelooft dr. Paul niet, dat hjj 26 dezer met de Guadeloupe naar Trmidad zal vertrekken. De hutten zjjn alleen maar voor Cas tro's gemalin en zjjn scUoonzuster besproken. Waarscbgnlgk gaan de twee vrouwen naar Vene zuela, om voor Castro geld los té maken. Het is echter de vraag, of men haar zal toestaan aan wal te komen, aangezien Gemez beiden als gevaarlijk voor den staat moet bescnouwen. Een terugkeer van Castro naar Venezuela is met denkbaar. Hjj *ou dadelijk in de gevangenis geworpen worden. Dr. Paul vertelde mij, dat er volgens de Vene zolaansche wet geen veroordeeling bg verstek mo gelijk is, maar dat alleen in tegenwoordigheid van den beklaagde een strafproces tegen hem gevoerd kan worden. De „rerdwijuende'' Middenstand In het vlugschrift der Kathol, soc. actie «Mid- denstanders vereemgt u" leest men o.a. «Gedurende eenigen tijd scheen het mode te zjjn om te beweren, dat de middenstand wel veel diensten had bewezen aan de maatschappij, maar dan toch ook «uitgediend" had. De vraagmoet de Middenstand ver- n e n werd door velen bevestigend beantwoord. De nieuwe vorm van industrie, het machine-wezen zou het bestaan van de klein industrie, van het handwerk geheel overbodig maken. En de groot- magazjjnen, de bazaars, de filialen en de coöpera- tie's zouden al heel spoedig met den kleinhandel hebben afgerekend. De socialisten waren er natuurlijk als de kippen bij om de graantjes te pikken, die van de tafel der bezittende klasse zouden vallen. En ook hier te lande verklaarden zjj, dat de middenstand ver dwijnt. Het is daarom uiterst leerzaam, eens even na te gaan, hoe het op 't oegenblik gesteld is met den middenstand (kleinindustrie en kleinhandel) in een land, waar nog veel meer dan in ons land het machinewezen, de groot-magazjjnen en coöpe- ratie's zijn doergedrongen, nameljjk in Duiisch- land. Zoo even is over den middenstand in het Duit sche rijk een uiterst leerzame statistiek versche nen, waarin het getal middenstandsbedrgven van 1882, 1895 en 1907 met elkander vergeleken wordt. lo. Vergelijking tusschen den Middenstand van 1882 en 1895. a. Kleinindustrie. De toestand der kleinindustrie heeft zich in den loop dezer jaren zoo gewijzigd, dat in de kleinindustrie ongeveer hetzelfde getal personen werkzaam is als in den landbouw, terwjjl vroeger in den landbouw veel meer personen werkten. Opvallend is ook, dat het getal der bedrijven, waarin de ondernemer alleen werkzaam is zonder bedienden of machine's, van 1,877,872 in 1882 op 1,714,951 in 1895 ge daald is. Dat is dus eene vermindering van 8 pCt. Deze vermindering treft op de allereerste plaats de h a n d w e r k sbedrjjvea. Men kan hieruit echter niet besluiten, dat de ambachts stand over 't algemeen zwakker geworden is. Want de kleinbedrijven van 1 tot 5 personen zjjn met 21,4 pCt., de middenbedrijven van 6 tot 10 personen zelfs met 65,1 pCt. vermeerderd. Wanneer men ook niet alle 5edrjjven van 1 tot 10 per sonen tot den handwerkersstand rekenen kan, zoo is dit toch bjj 't grootste gedeelte het geval. De bedrijven van 1 tot 5 personen vallen wel alle onder 't handwerk. De handwerksbedrjjven zijn in het genoemde tijdperk dus niet verminderd, maar, wat hunne beteekenis en het getal der hierin werkzame per sonen betreft, aanmerkelijk vermeerderd. b. Kleinhandel. Wat het handelsbedrijf betreft, zoo steeg het getal dezer bedrijven van 1882 tot 1895 van 452725 op 635209. En het getal der in den handel werkzame personen van 838392 op 1332993dus de bedrijven vermeer derden met ruim 40 en de personen met 59 pCt. Vergeleken met de toename der bevolking, was de toename der bedrijven driemaal zoo groot en de toename der hierin werkzame personen vier maal zao groot. In tegenstelling met hand werk zijn de handelsbedrijven van één persoon niet verminderd, maar gestegen van 429825 op 754540. Ook hier zgn de bedrijven van 1 tot 5 en van 6 tot 10 en meer personen belangrijk toegenomen. 2o. De Middenstand van 1907. a. Kleinindustrie. De beroepstelling ijan 1907 toont aan, dat de ontwikkeling der be roepen en der sociale verhoudingen zich sedert 1895 in dezelfde richting bewogen heeft als van 1882 tot 1895. Wel zgn nog niet de getallen van het geheele Duitsche rijk bekend, maar de resultaten der beroepstelling in Pruisen, Beieren en Wurtemberg bewijzen toch reeds genoeg. In deze drie landen wijst de industrie op een groo- ten vooruitgang. De in groot- en kleinindustrie werkzame personen in Pruisen vermeerderden met 43 pCt. en de bedrijven met ruim 10 pCt. In Beieren, dat tot in den laatsten tjjd grootendeels landbouwstaat was, is toch reeds 33 pCt. der be volking in de Industrie werkzaam. Ook hier vindt men eene vermindering der badrjjven van één persoon. In Pruisen zjjn deze bedrjjven van 951642 op 784197 verminderd, dus met ruim 17 pCt. Daartegenovea staat eene vermeerdering der klein- en middenbedrijven. Bedrijven van 15 personen vermeerderden met 6 pCt., de daarin werkzame personen met 12 pCt. Bedrjjven van 5 en meer personen vermeerderden met ruim 44 pCt. en de hierin werkzame personen met 6 pCt. Dus de kleine bedrjjven zjjn in dezen tjjd niet zoo sterk aangegroeid als van 1882 tot 1895. En hieruit zoude men kunnen afleiden, dat het hand werk sterk achteruitgang. Bij nader inzien bljjkt echter, dat de vermindering der bedrjjven van 1 persoon hoofdzakeljjk in een achteruitgang der textielindustrie te vinden is dus in de huisindustrie en de kledingindustrie en hier vooral weer in naai- en schoenmakerij. Deze be drjjven van 1 persoon in de textiel- en kleeding- industrie zal men echter moeiljjk tot den hand werkersstand kunnen rekenen. Laat men deze bedrjjven buiten rekening, dan komt men niet tot een vermindering, maar tot eene vermeerde ring der kleinbedrijven, ook der bedrjjven van één persoon en wel tot een getal van 47830 be drjjven. Hierbjj komt nog eene vermeerdering der handwerkbedrjjven met knechten en gezellen, zoodat over 't algemeen kan gezegd worden, dat de kleinindustrie in steeds hoogere mate zich weet aan te passen aan de moderne eischen. b. Kleinhandel. Ook in den kleinhandel is eene vermeerdering der bedrjjven waar te ne men. De handelsbedrijven in Pruisen hebben zich •even sterk vermeerderd als de in den middensiand werkzame personen en wel meer dan tweemaal zooveel als de vermeerdring der geheele bevolking. De bedrijven van één persoon weliswaar met 20,274 teruggegaan, daarentegen vermeerderden de bedrjjen met 2 personen met 56,799, met 3 en 5 personen met 17,741, en met 6 tot 10 per sonen met 6049, dus ook hier is wederom een vèrmeerdering der bedrjjven met bedienden waar te nemen. De vermindering der bedrjjven van één persoon is minder te betreuren, want onder deze bedrijven waren er vele, die eene overproduc tie onder den middenstand veroorzaakten en waar uit vele misstanden voortkwamen. Wat bljjft er na dit alles nog over van het socialistisch sprookje, dat de middenstand ver dwijnt 1 Geen wonder dan ook, dat enkele socialisten in een openhartige bui tot een andere gevolgtrek king komen, en, zooals de socialist Bernstein, de merkwaardige verklaring afleggen «De vooruit gang en de grootindustrie scbjjnen te veroorloven, dat de klein- en middenindustrie naast haar b 1 jj v e n bestaan". (Tjjd) Besmettelijke ziekten. Ingediend is een wetsontwerp tot nadere wijzi ging en aanvulling der wet van 4 December 1872 (Stbl. no. 134) tot voorziening tegen besmettelijke ziekten. In art. 5 wordt de volgende wjjzigiog gebracht. De eerste zinsnede van het eerste lid werdt al dus gelezen «De burgemeester is bevoegd besmette of van besmetting verdachte voorwerpen te doen ontsmet ten of qa voorafgaande onteigening te doen ver nietigen de kosten van ontsmetting, onteigening en vernietisriDg komen ten laste van de gemeente". Voorts worden eenige nieuwe artikelen ingevoegd, in hoofdzaak hierop neerkomende, dat ter vergoeding van of ter gemoetkoming in de kosten van de reini ging en ontsmetting, van de belanghebbenden een bijdrage gevorderd kan worden, volgens een tarief va«t te stellen met inachtneming van de artt. 232 236 en 254 der Gemeentewet. De invordering daarvan wordt geregeld door een plaatseljjke verordening. Door den Staat wordt, in de gevallen en onder de voorwaarden bjj algemeenen maatregel van be stuur te bepalen aan de gemeenten een bjjdrage verleend van vjjftig ten honderd van lo. de kosten van oprichting en van uitbreiding van een gemeentelijken ontsmettingsdienst 2o. de uitgaven over elk dienstjaar voor de reini ging, ontsmetting, de onteigening en vernietiging voor zooverre die met door belanghebbenden wor den gedragenen 3o. de uitgaven over elk dienstjaar voor de op leiding tot ontsmetter van daartoe door het be stuur der gemeente aangewezen personen. De rgksbjjdrage wordt slechts verleend, indien van de belanghebbenden een bjjdrage wordt gevor derd ter vergoeding van of ter tegemoetkoming in de kosten van de reiniging en van de ontsmetting. Door den Staat wordt in de gevallen en onder de voorwaarden, bg algemeenen maatregel van be stuur te bepalen, aan de vereenigingen, die zich de uitvoering van de reiniging en van de ontsmet ting, ten doel stellen, een bjjdrage verleend van vjjftig ten honderd van de kosten van oprichting en van uitbreiding van een ontsmettingsdienst. In de toelichting wordt er op gewezen, dat de werking van de tegenwoordige wetteljjke regeling zeer onbevredigend is gebleken. Bjj een indertjjd vanwege de regeering ingesteld uitgebreid onderzoek is geblekeD, dat de hoofdoor zaken van deze onbevredigende uitkomsten de vol gende zjjn De kosten van onteigening komen ten laste van den Staat, die van ontsmetting ten laste van de gemeente. De burgemeester, die tevens rekening heeft te houden met de gemeente begrooting voelt als hootd van het besuur der gemeente in den regel meer voor een zuinig beheer van de gemeentekas, dan voor dat van 's rgks kas. Aangezien nu aan den burgemeester de vrije keuze is gelaten tusschen vernietiging en ontsmetting, is het geenszins be vreemdend, dat de keuze in menig geval op vernie tiging valt, waar ontsmetting had behooren te wor: den gekozen. Feiteljjk beslist bovendien in menige gemeente de geneeskundige, die adviseur is van den burge» meester en die geneeskundige is veelal geneigd tot vernietiging te adviseeren, omdat hjj weet dat ont smetting, had deze plaats, weinig of niets zoude beteekenen. En die ontsmetting kan behalve dan in enkele groote gemeenten weinig of niets be" teekenen, omdat daarvoor ontbreken het vereischte deskundige personeel en het vereischte materiaal. De minister van binnenlandsche zaken vleit zich, dat door het aangeboden wetsontwerp afdoende verbetering zal worden verkregen. De oprichting van een rijksontsmettingsdienst is overwogen, doch afgezien nog van principieele bedenkingen is hiertegen overwegend financieel bezwaar. De Centrale Gezondheidsraad schatte het totaal der kosten in eens, die voor de oprichting van zulk een dienst moesten worden aangewend oj^f 380,000 en het totaal der telken jaren terug- keerende kosten op f 236,800. Nederlandsche Eierhandel. De Nederlandsche eierhandel exporteert in den laatsten tjjd voortdurend meer eieren naar Enge land. In verhouding met wat andere landen naar dit land uitvoeren, is Nederland echter nog zeer ten achter. In een verslag, opgenomen in het laatste nummer van «Handelsberichten", drukt de Deensche consul-generaal te Londen zjjn verwon dering er over uit, dat er niet véél meer eieren uit Nederland worden ingevoerd, waar toch de ligging van Nederland uiterst gunstig is, de transportkos ten zelfs lager zijn dan voor lersche eieren en de Ned. eieren in Eugeland goeden afzet vinden. Waar de invoer uit Canada en Frankrjjk gaande weg vermindert, valt er gier een flink terrein voor den Nederlandschen eierhandel te winnen, te meer, daar het vervoer veel korter, gemakkeljjker en goedkooper is, dan de transport uit de andere concurreereDde landen, n.l. Rusland, Denemarken, Duitschland, Italië, Canada, Frankrijk en Marokko. Bakkerspatroons. In de gister-avond gehouden vergadering der Schiedamsche bakkerspatroonsvereeniging werd met 32 tegen 1 stem besloten het vroeger geno men besluit, om den broodprjjs niet te verlagen, te handhaven. Zoodra de meelprjjzen echter gedaald zjjn, zal tot verlaging van den broodprjjs worden overgegaan. Verder werden in deze vergadering, in de plaats van do heeren Papenhuyzen en Persoon, tot ba- uivv Mtgcluu^CUi 11 ij Ut*a blUUVTCUO cukwl raanr

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 2