Gemengd Nieuws. terwijl toch het getal verpleegden niet is toe genomen. De Voorzitter zegt, dat de kosten ver hoogd zijn niet door de toeneming van het aantal verpleegden, maar door de duurte der levens middelen. De heer Smit meende, dat de meerdere kosten werden opgewogen door de vermindering van het aantal verpleegden, daar toch een groot aantal verpleegden naar het St. Liduina-Ge sticht is overgaan. De heer Van Westendorp zegt, dat er 9 Katholieken uit het Gasthuis zijn gegaan, maar het getal verpleegden weer zoo is toegenomen, dat 't ongeveer met het oude getal gelijk staat. Spr. wijst ook op verbetering aan goten enz., wijst op het reeds gevallen Raadsbesluit om het Gasthuis te ruilen voor een perceel grond en zegt, dat al de verbeteringen van blij ven den aard zijn. om de gemeente eventueel een waardig gebouw voor stadhuis te kunnen uitleveren. De subsidie van f 1800 wordt toegestaan. Volgn. '187 wordt goedgekeurd. Bij volgn. 188 komt in behandeling de begroo ting van het Burgerlijk Armbestuur en wordt ter sprake gebracht het vraagstuk van de dubbele bedeeling. De heer De Bruin stelt in 't licht, dat de commissie in principe geen bezwaar heeft tegen de dubbele bedeeling, maar dat de grens veel te eng getrokken is Als iemand van het katho liek Armbestuur, dat veel armen te onderhouden heeft, f 0.35 a f 0.40 in de veertien daag krijgt, dan krijgt hij van het Burgerlijk Armbestuur even veel, dus totaal f0.80 in de veertien daag, dat is een bedrag dat tot dankbaarheid stemmen kan, maar geenszins een ondersteuning die in staat stelt om er met een gezin van te leven. "Waar de commissie dit eng standpunt inneemt in navolging van andere plaatsen, hoopt hij, dat zij dit spoedig zal laten varen en op ruimer schaal hulp verstrekken. Den wethouder, den heer G o s 1 i n g a, doet 't genoegen dat de misstand 'is bloot gelegd, maar de conclusie kan hij niet geheel beamen. Weth. vindt hier het beste heilmiddel, dat de kerkelijke armbesturen hun taak beperken, slechts een deel van hun armen ondersteunen en de overigen aan de zorg van het Burgerlijk Armbestuur geheel overlaten. Daarmee is dan tegelijk het vraagstuk van de dubbele be deeling opgelost. Den heer De Bruin spijt 'tdat zijne uit lating zoo slecht begrepen is; hij meent, dat wij de particuliere liefdadigheid niet kunnen missen en acht 't lofwaardig dat de kerkelijke overheid hier tusschenbeiden treedt. Wel acht' hij 't wreed dat niet meer dan 40 ct. in de 14 daag kan gegeven worden, maar mogelijk meent men niet meer te kunnen doen. Intusschen verwerpt hij het denkbeeld om een deel der armen te helpen en het andere buiten te sluiten dat acht hij geen oplossinghij meent dat de burgerlijke macht moet bijspringen, waar de kerkelijke overheid te kort komt. De heer Goslinga zegt, dat de vorige spreker hem slecht begrepen heefthij wil niet een deel der armen aan hun lot overlaten, maar de dubbele bedeeling vermijden. Als het kerkelijk armbestuur te weinig geeft, is de gang naar het Burgerlijk Armbestuur zon der succes. Daarom acht men 't beter een deel der kerkelijke armen geheel aan dezorgvanhet Burgerlijk Armbestuur over te laten en hen niet door een geringe bijdrage den pas af te snijden om afdoende door dat bestuur geholpen te worden van een dergelijke dubbele bedee ling wordt aldus een deel der armen de dupe. Met het middel der beperking meent spr. den weg getoond te hebben die ook in de antirevo lutionaire pers is gewezen. De heer Evers heeft op zijne bemerking omtrent den post voor kinderbescherming op de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur van het College geen antwoord ontvangen. Hij meent, dat het Armbestuur niet bevoegd is,_ van de subsidie die 't van de gemeente krijgt, weer subsidie aan andere vereenigingen te verleenen en acht dus, dat deze post hier niet op zijn plaats is. De Voorzitter meent ook dat dit subsi die geven niet geheel in den vorm is, maar hij wijst er op, dat 't hier geldt uitbesteding van kinderen die anders toch ten laste van het Bur gerlijk Armbestuur zouden komen. Intusschen zal de betrokken zaak met het Burgerlijk Arm bestuur besproken worden. De heer Evers doet nog uitkomen, dat 't hier gaat om den vorm, niet om het met deze subsidie beoogde doel. De Voorzitter stemt daarmee in. De wethouder van Financiën, de heer L a- gerwey, acht 't in strijd met art. 4 van het betrokken reglement dat het Burgerlijk Armbe stuur subsidie geeft aan een andere vereeniging en meent dit niet zonder wijziging kan ge schieden. De heer m r. v o n B r i e 1 S a s s e is 't ge heel eens met de beschouwingen van den heer Evers en ziet hier ook strijd met de betrokken verordening. De wethouder, de heer Lagerwey, betoogt, dat voor het doel kinderbescherming een afzon derlijke post op de begrooting moest gevonden worden en die post niet op de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur moest voorkomen. De heer Van der Schalk kan zich met die opvatting niet vereenigen. Hij merkt op, dat het Burgerlijk Armbestuur toch een instel ling is van de gemeentede Raad keurt elk jaar de begrooting van dat armbestuur, dus ook die post goed. De Voorzitter ziet hier toch een fout in den vorm. In plaats van op dit hoofd moest deze post op een andere plaats geboekt worden. De begrooting van het Burgerlijk Armbestuur, met inbegrip der subsidie van f2600, wordt goedgekeurd. Volgn. 188-192 worden goedgekeurd. Werkloozenfonds. Bij volgn. 193, kosten van verzekering tegen werkeloosheid, merkt de heer De Bruin op, dat hij in de sectie gevraagd heeft, hoe groot de deelname aan het fonds van verzekering tegen werkeloosheid is en hij heeft vernomen, dat in 't geheel twee vereenigingen met resp. 29 en 40 leden daarvan deel uitmaken. Spr. betreurt die geringe deelname, waar tal van vereenigingen zich bij het fonds konden aan sluiten. Maar hij betoogt, dat hier een ernstig principe in 't spel is; liever wilde men het voordeel aan de deelname in het werkloozenfonds prijs geven dan zijn beginsel opofferen. Onder die omstandigheden geeft hij eene herziening van het werkloozenfonds in overweging. Waai de genomen proef fiasco heeft geleden, raadt hij het oude standpunt te verlaten, de arbeids beurs los te maken van het werkloozenfonds, opdat geen vereenigingen worden uitgesloten, maar allen zich bij het fonds kunnen aansluiten. De Voorzitter meent, dat een dergelijk voorstel bij de begrooting niet thuis behoort. De heer De Bruin meent, dat wij toch over iederen post en over ieder, voorstel dagen lang alles bij het begrootingsdebat zeggen wat ons op 't hart ligt. De Voorzitter merkt op, dat dit voorstel onvoorbereid komt. De wethouder, de heer Goslinga, zou wel eens willen weten, welk beginsel men voor deelneming aan dit werkloozenfonds zou moeten opofferen, 't Is eenvoudig zoo, dat de commissie die het Werkloozenfonds beheert ook de Arbeidsbeurs beheert. Zijn sommige be palingen niet naar den zin, geen enkele vereeni ging behoeft toch een deeltje van haar principe op te offeren. Wethouder wil daar niet verder op ingaan. De heer De Bruin antwoordt, dat de heer Goslinga, aldus sprekend, in tegenspraak komt met zijn eigen geestverwanten, die hier wel een beginsel mee gemoeid zien en dat er dus van „Prinzipienreiterei" geen sprake is. De vereenigin gen toch die zich aan de deelneming onttrokken en aldus de voordeelen van het Werkloozenfonds prijs geven, deden dit niet voor hun pleizier. Spr. stelt in 't licht dat het beginselbezwaar ligt in art. 5 van het Weekloozenfonds, dat de vereeniging van Werkloozenfonds en Arbeidsbeurs voorschrijft en vraagt dat artikel er uit te halen. Acht men een dergelijk voorstel onvoorbereid gedaan, dan behoud hij zich voor dat voorstel in de volgende vergadering te doen. De Voorzitter ziet daarin geen bezwaar en wil vermeden zien dat men hier door lang durige discussie verder van het hoofddoel wordt geleid. De heer Wittkampf merkt nog op, dat de grootste specialiteit op het betrokken gebied, de Gentsche professor Verley. de vereeniging van Werkloozenfonds en Arbeidsbeurs aanbeveelt, om dat die bij elkaar hooren en wij dus met die vereeniging in goed gezelschap zijn. De wethouder, de heer Van Westen dorp, meent ook dat het bedoelde voorstel niet in deze zitting moet behandeld worden. Ook hij betreurt de weinige deelname aan het fonds, maar betoogt dat men hier niet met stijf heid van principe te doen heeft, maar men wer kelijk iets voor zijn beginsel over heeft. In de bepalingen, dat de Arbeidsbeurs ook bij werksta king dienst doet, ligt het bezwaar, is die er uit, dan kan men wel met de vereeniging meegaan. De heer De Bruin betoogt nog, dat het systeem hier gevolgd ook in andere plaatsen, o. a. te Rotterdam niet wordt toegepast, doch wil zijn voorstel uitstellen tot de volgende zit ting. Volgn. 188- 207 worden goedgekeurd. Bij volg. 208, uitkeering aan nagelaten betrek kingen van gemeente-ambtenaren en werklieden, stelt de heer Goslinga voor, den post van f1000 op f500 te brengen. Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren Evers en mr. von Briel Sasse. De heer De Bruin vraagt nadere inlich tingen omtrent de verlaging van dezen post. De wethouder, de heer Goslinga, zegt, dat B. en W. geen enkele reden voor de ver hooging aanvoeren. De Voorzitter doet uitkomen, dat B. en W. zich niet verzetten tegen eene verlaging van den post met f 500. Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. Volgn. 208 211 worden goedgekeurd. Bij volgn.. 212, kosten vallende op het voeren van gedingen, vraagt de heer De Bruin of de post niet moet verhoogd worden met 't oog op het te verwachten geding ter zake van het Fabrifonds en stelt, ook na de nadere opmerking van den Voorzitter, voor, den post te verhoogen tot f200. Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren Van der Schalk en Van Westendorp. De heer Van der Schalk wijst nog op de aanstaande procedure. De Voorzitter zegt, dat B. en W. over nemen het voorstel om den post van f50 tot f250 te verhoogen. De post onvoorziene uitgaven wordt aan het eind der uitgaven nog aangehouden tot na afdoening ook der inkomsten. De heer Wittkampf herhaalt bij de opsomming der memorieposten, zijn vraag reeds in de sectien gedaan om nog eene memoriepost voor eene tweede verbinding met de Maas uit te trekken. De Voorzitter constateert, dat hier eene doorgraving der Westerhaven beoogd wordt. De heer Wittkampf blijft bij zijne mee ning dat ter eeniger tijd eene tweede verbin ding met de Maas noodig zal zijn en wil dus daarvoor een memoriepost zien uitgetrokken, opdat wij er aan b 1 ij v e n denken. Daartoe wordt vervolgens besloten. Aan de orde wordt nu gesteld de behande ling dei- Inkomsten. Bij volgn. 2 huis of pacht van landerijen zegt de voorzitter, dat een perceel uit de huur wordt gehouden, omdat dit eventueel ter be schikking moet zijn van de gasfabriek.. De heer Evers vraagt of dit perceel eigen dom is der gasfabriek. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat de gasfabriek dit perceel ter eeniger tijd kan koopen, maar 't geen eigendom is dei- gasfabriek. De heer Evers had toch van bevoegde zijde gehoord, dat het eigendom was der gasfabriek. Bij volgn. 5, pacht van de jacht en visscherij, merkt de heer mr. Von Briel Sasse op, dat de pacht in dit begrootinsjaar afloopt en en geeft hij in overweging dan een hoogere pachtsom te eischenhij heeft gehoord dat er dit jaar op bedoeld terrein zooveel hazen zijn geschoten, dat een hoogere pacht best kan wor den opgebracht. De wethouder, de heer Van Westendorp, meent dat er veel hazen ook zijn weggeschoten. Als de pacht voor deze opgespoten terreinen verhoogd wordt, kant 't best gebeuren, dat grondbedrijf daarover de volle beschikking wil hebben. Bij volgn. 6, erfpachten, geeft de Voorzit ter eene wijziging aan voor het pakhuis »Java", waar gelezen moet worden 75 jaren. Volgn. 5 11 worden goedgekeurd. Bij volgn. 12, heffing voor het gebruik van openbare gronden en wateren, brengt de heer Smit onder de aandacht van B. en W. en van de Belastingscommissie een z.i. onbillijke heffing Als een winkelier een opstalletje op de straat plaatst daarvoor betalen en als hij een schermpje daar boven plaatst, moet hij daarvoor weer betalen hij moest dus ook betalen de lucht die niet behoort aan de gemeente. Waar het precario voor het grondgebruik doet betalen, meent hij, dat de grond toch niet tweemaal moet belast wordendat acht hij eene onbillijke toepassing der precario-belasting en hij geeft de belasting commissie in overweging daarin verandering te brengen. De wethouder, de heer Van Westendorp, betoogt, dat 't wat dat scherm betreft, niet gaat om het gebruik van de lucht, maar om het gebruik van den grond, om hetgeen daarboven uitsteekt. Acht men de toepassing onbillijk, dan zou de verordening moeten herzien worden. De heer Smit meent toch dat de verordening alleen regelt het gebruik van openbaren grond en wateren, niet wat boven den grond is. Als men den grond voor het gebruik verhuurd heeft, is men dien kwijt en kan men met hetgeen daarboven is doen wat men wil. De Voorzitter meent, dat als men de bedoelde enkele toepassing wil ingevoerd zien, de verordening zou moeten herzien worden. De heer V an der Schalk merkt op, dat als men een stoep heeft, men toch ook voor het scherm dat daar boven hangt niet behoeft te betalenhij stemt geheel in met de logische redeneering van den heer Smit. De heer Smit betoogt nog. dat men op de Hoogstraat tracht de eigenaars van hun stoepen afstand te laten doen en hun dan verzekert, dat in een tijdvak van 25 of 30 jaren van het geen hangt over of staat op de plaatsen die zij innamen geen precario zal worden geheven, dat bewijst wel, dat men erkent geen recht te heb ben over hetgeen over gebruikten grond hangt. De wethouder van Financiën, de heer Lagerwey, stelt in t licht, dat alleen het gemeentebestuur in dezen te beslissen heeft, de belastingcommissie komt hier alleen tusschen beiden als haar advies gevraagd wordt. Weth. betoogt dat voorshands alleen de bestaande ver ordening kan worden toegepast en dat veran dering alleen door herziening der verordening kan verkregen worden De heer Smit. refereert zich in dit geval aan den heer De Bruin, dat men bij het begrootings debat wel iets zeggen mag. Hij meent toch dat het advies der belastingcommissie hierin den doorslag geeft, maar zal nu toch geen voorstel doen, maar dit uitstellen tot de volgende zit ting. De heer m r. von Briel Sasse acht het geen de heer Smit wil, moeilijk in den juisten vorm te bereikenhij meent, dat nog 't best is, eene uitr.oodiging -namens den Raad aan B en W. om de onbillijke toepassing weg te nemen. Volgn. 15-17 worden goedgekeurd, het laatste met eenige wijziging in de binnenlijnsctie posten, door den voorzitter aangegeven. De heer De Bruin vraagt of na de wijziging door Ged. Staten in het Raadsbesluit omtrent de schoolgelden gebracht, het bedrag der school gelden moet gewijzigd worden. De Voorzitter zegt, dat het bedrag onveranderd moet blijvende post was wat laag geraamd. Volgn. 18 wordt goedgekeurd. Bij vólgn. 19, ontvangsten ter zake van het grondbedrijf, komt mede in behandeling de begrooting van het grondbedrijf. De begrooting van het grondbedrijf en van de waterleiding worden vastgesteld. Volgn. 19 54 worden goedgekeurd. Bij volgn. 55, ontvangsten van de openbare zwemplaats, komt de heer De Bruin terug op de opmerking in de sectiën gemaakt en vraagt: Zijn B. en W. genegen eene andere dienstregeling voor te stellen Spr. vertrouwt, dat het College tegen het volgend seizoen zal willen overwegen of eene andere regeling ge- wenscht is. De Voorzitter zegt dat het College zal overwegen of voor sommige onderdeelen eene andere regeling zal zijn in te voeren voor het volgende seizoen, of daarin het salaris zal zijn begrepen, kan voorz. niet verzekeren. Bij volgn. 62, tijdelijke geldleening ter voor in kasgeld vraagt de heer Wittkampf naar het voornemen omtrent het aangaan van een nieuwe geldleening. De wethouder van Financiën, de heer L a- gerwey, zegt, dat de koers van het geld op 't oogenblik zoo hoog is. dat het tijdstip voor een nieuwe leening ongunstig is te achten. Tntusschen blijft een ideaal, waar de gemeente bij hare leening den rente koers tusschen 3 en 4 zag schommelen, eens eene leening a 3'/2 0 o geplaatst te zien. De heer Wittkampf meent, dat dit tijde lijk leenen aldus voor de gemeente een dure zaak is te achten. De Voorzitter zegt, dat dit niet duur is gezien den betrokken rentestandaard. Bij eene definitieve leening heeft men rente en annuï teit te betalen en bij eene tijdelijke alleen rente. De heer Wittkampf ziet in die redenee ring geen systeem; wij hebben toch in ieder geval af te lossen. Volgn. 62 -66 worden goedgekeurd. De begrooting, nu geheel afgehahdeld zijnde, wordt de post onvoorziene uitgaven, de sluitpost, vastgesteld. De Voorzitter zegt, dat hij, ten gevolge der gehouden besprekingen, met f 380 kan ver minderd worden, maar stelt voor den post verder onveranderd te laten. De heer De Bruin vraagt nog nadere inlich tingen. De Voorzitter zegt, dat hetgeen over was op „onvoorziene uilgaven is verzekerd en deelt daarna nog het volgende mede Uit den postonvoorziene uitgaven, moeten nu nog gevonden worden de kosten voor het brugwachtershuisje aan de Appelmarkt, de sub sidie voor de Hanze en voor den cursus van Bewaarschoolhouderessen, een gedeelte voor den schoolbouw, de hoogere rente en twee onderwijs krachten. Dan is er nog een aanvraag van het bestuur van het Volksbadhuis in den Raad ter sprake gebracht, om voor dat badhuis, dat door de schaid van de werken ten behoeve der gemeente gemaakt in het gedrang is gekomen, eene be hoorlijke schadevergoeding te geven daarvoor zal eene taxatie plaats hebben en een vooisiel daaromtrent is zeer spoedig, waarschijnlijk in de volgende vergadering, te wachten. De wethouder van Financiën de heer L a- gerweij, wil in verscherpt antwoord aan den heer De Bruin nog mededeelen, dat wel de ontvangsten in verhouding tot vorige jaren bij zonder hoog zijn, maar dat toch verschillende uitgaven die ons nog wachten, eene verlaging dei- Inkomstenbelasting niet toelaten. De Voorzitter stelt dan voor, de Inkom stenbelasting te houden op f122.000. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer De Bruin doet hier weer zijn jaar lij ksch voorstel om progressieve heffing bij de Inkomstenbelasting in te voeren, op den grond slag van het Zaandamsche stelsel Hij zegt, dat verschillende gemeenten die progressieve heffing hébben ingevoerd, daarop niet terugko men en men dus voor de schrikkelijke gevolgen niet bevreesd behoeft te zijn. Hij betoogt, dat men naar draagkracht moet laten betalen. Aj zijn er ook enkele minder draagkrachtigen bij de laatste regeling ontlast, in doorsnee is de arbeidersstand toch nog te zwaar belast en be loopt het bedrag van hunne belasting dikwijl3 meer dan de helft of een geheel weekgeld- Daarom stelt hij te meer voor den maatregel van progressie, die geen bezwaar zal opleveren en eene onbillijkheid zal wegnemen.- Hij hoopt dat zijn voorstel eindelijk succes zal hebben. De Voorzitter vraagt of hij dat voorstel vandaag nog wil behandeld zien. De heer De Bruin zegt, dat dit zoo de gewoonte is. Het voorstel, door de heeren Koopmans en Van Westendorp ondersteund, wordt verworpen met 11 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Koopmans, Kranen, De Bruin, Van der Schalk en Van Westendorp. De Voorzitter constateert, dat nog zijn aangenomen de begrootingen van het Stedelijk Museum en de Gezondheidscommissie. De Gemeente-begrooting wordt daarna met algemeene stemmen vastgesteld. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voor zitter de vergadering. Ongelukken. Woensdagavond is de fa brieksarbeider P. A. L., per fiets op weg naar zijn werk aan de suikerfabriek nabij Leur, door dikken mist misleid, in de haven van Leur ge reden en verdronken. De pest. Reuter seint uit Tsjita, d.d. 27 Octo ber In een nederzetting in de buurt van het station Mantsjoerije is onder Chineezen longenpest uitgebroken. Gisteren waren er 9 gevallen met doodelijken afloop. Heden waren er 17 nieuwe en 4 doodelijke gevallen. Het noodweerin Zuid-ItaliHet „Ber liner Tageblatt" verneemt uit Rome, dat d<e ramp in de provincie Salerno grooter is, dan men aanvankelijk gedacht heeft'. Het is b.v.-onmogelijk hot honger gelegen gedeelte van Cetara te be reiken, omdat de bovenstad door een geweldigen slijkpoel omgeven is. Baar liggen vele slachtof fers onder de puinhoopen begraven, waarschijn lijk zijn geheel,e families omgekomen. Men zegt diat twee derde gedeelte van het stadje verwoest is. Volgens de laatst ingekomen berichten ston'd' Amaifi geheel onder water. Het water raasdë d,oo:r de' stad e,n sleepte boom,en en vuil mee. Hot volk vluchtte in de kathedraal en riep de heiligen aan. Overal is groote schado aangericht. jln het ministerie van binnenlandsche zaken was men van meening', dat het aantal dooden niet zoo groot is als de bladen aangeven. Het stadje Ischia is ongedeerd, maar door een mod derstroom van de haven gescheiden. Tusschen Salerno en Amaifi is h,et landschap 'met wijuga,ar den, olijf- en vruchtboomen g'eheel verwoest, i (Ce ,,'Gi,ornate d'Italia" bericht, dat de verwoes ting van Cetara is veroorzaakt door het buiten de oevers treden van de Camillo. De straten bieden een vreesel'ijken aanblik, overal ziet men lijken van vrouwen en kinderen en hoort men het gesteun en het gekerm van gekwetsten. Sol daten bieden met de grootst denkbare toewijding hulp. 'Volgens nadere berichten zijn op het eiland Ischia slechts tien menschan omgekomen, en n# beweert, dat te Casamiciola, waar volgens de eerste berichten de gehëeïe bevolking onder puin hoopen begraven heette te zijn, geen enkel© doode te betreuren zou zijn, daarentegen maakte de burgemeester in ©en telegram melding' van negen slachtoffers. Te Casamiciola wijt men de ramp a.an een vulkamischon modderstroom, die op sornmig© punten een hoogte van 10 meter bereikt z°u hebben. Volgens een telegram uit Milaan, wordt h©' aantal dooden in de provincie Salerno op 200 geschat. (Men vreest voor -een zware oeconomischë cri sis in Zuid-Italië, dat toch reeds in slechte om standigheden verkeert.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 6