Gemengd Nieuws.
terwijl toch het getal verpleegden niet is toe
genomen.
De Voorzitter zegt, dat de kosten ver
hoogd zijn niet door de toeneming van het aantal
verpleegden, maar door de duurte der levens
middelen.
De heer Smit meende, dat de meerdere
kosten werden opgewogen door de vermindering
van het aantal verpleegden, daar toch een groot
aantal verpleegden naar het St. Liduina-Ge
sticht is overgaan.
De heer Van Westendorp zegt, dat er
9 Katholieken uit het Gasthuis zijn gegaan, maar
het getal verpleegden weer zoo is toegenomen, dat
't ongeveer met het oude getal gelijk staat. Spr.
wijst ook op verbetering aan goten enz., wijst
op het reeds gevallen Raadsbesluit om het
Gasthuis te ruilen voor een perceel grond en
zegt, dat al de verbeteringen van blij ven den
aard zijn. om de gemeente eventueel een waardig
gebouw voor stadhuis te kunnen uitleveren.
De subsidie van f 1800 wordt toegestaan.
Volgn. '187 wordt goedgekeurd.
Bij volgn. 188 komt in behandeling de begroo
ting van het
Burgerlijk Armbestuur
en wordt ter sprake gebracht het vraagstuk van
de dubbele bedeeling.
De heer De Bruin stelt in 't licht, dat de
commissie in principe geen bezwaar heeft tegen
de dubbele bedeeling, maar dat de grens veel te
eng getrokken is Als iemand van het katho
liek Armbestuur, dat veel armen te onderhouden
heeft, f 0.35 a f 0.40 in de veertien daag krijgt, dan
krijgt hij van het Burgerlijk Armbestuur even
veel, dus totaal f0.80 in de veertien daag, dat
is een bedrag dat tot dankbaarheid stemmen
kan, maar geenszins een ondersteuning die in
staat stelt om er met een gezin van te leven.
"Waar de commissie dit eng standpunt inneemt
in navolging van andere plaatsen, hoopt hij, dat
zij dit spoedig zal laten varen en op ruimer
schaal hulp verstrekken.
Den wethouder, den heer G o s 1 i n g a, doet
't genoegen dat de misstand 'is bloot gelegd,
maar de conclusie kan hij niet geheel beamen.
Weth. vindt hier het beste heilmiddel, dat de
kerkelijke armbesturen hun taak beperken,
slechts een deel van hun armen ondersteunen
en de overigen aan de zorg van het Burgerlijk
Armbestuur geheel overlaten. Daarmee is dan
tegelijk het vraagstuk van de dubbele be
deeling opgelost.
Den heer De Bruin spijt 'tdat zijne uit
lating zoo slecht begrepen is; hij meent, dat
wij de particuliere liefdadigheid niet kunnen
missen en acht 't lofwaardig dat de kerkelijke
overheid hier tusschenbeiden treedt. Wel acht'
hij 't wreed dat niet meer dan 40 ct. in de 14
daag kan gegeven worden, maar mogelijk meent
men niet meer te kunnen doen. Intusschen
verwerpt hij het denkbeeld om een deel der
armen te helpen en het andere buiten te sluiten
dat acht hij geen oplossinghij meent dat de
burgerlijke macht moet bijspringen, waar de
kerkelijke overheid te kort komt.
De heer Goslinga zegt, dat de vorige
spreker hem slecht begrepen heefthij wil niet
een deel der armen aan hun lot overlaten,
maar de dubbele bedeeling vermijden.
Als het kerkelijk armbestuur te weinig geeft,
is de gang naar het Burgerlijk Armbestuur zon
der succes. Daarom acht men 't beter een deel
der kerkelijke armen geheel aan dezorgvanhet
Burgerlijk Armbestuur over te laten en hen
niet door een geringe bijdrage den pas af te
snijden om afdoende door dat bestuur geholpen
te worden van een dergelijke dubbele bedee
ling wordt aldus een deel der armen de dupe.
Met het middel der beperking meent spr. den
weg getoond te hebben die ook in de antirevo
lutionaire pers is gewezen.
De heer Evers heeft op zijne bemerking
omtrent den post voor kinderbescherming op de
begrooting van het Burgerlijk Armbestuur van
het College geen antwoord ontvangen. Hij meent,
dat het Armbestuur niet bevoegd is,_ van de
subsidie die 't van de gemeente krijgt, weer
subsidie aan andere vereenigingen te verleenen
en acht dus, dat deze post hier niet op zijn
plaats is.
De Voorzitter meent ook dat dit subsi
die geven niet geheel in den vorm is, maar hij
wijst er op, dat 't hier geldt uitbesteding van
kinderen die anders toch ten laste van het Bur
gerlijk Armbestuur zouden komen. Intusschen
zal de betrokken zaak met het Burgerlijk Arm
bestuur besproken worden.
De heer Evers doet nog uitkomen, dat 't
hier gaat om den vorm, niet om het met deze
subsidie beoogde doel.
De Voorzitter stemt daarmee in.
De wethouder van Financiën, de heer L a-
gerwey, acht 't in strijd met art. 4 van het
betrokken reglement dat het Burgerlijk Armbe
stuur subsidie geeft aan een andere vereeniging
en meent dit niet zonder wijziging kan ge
schieden.
De heer m r. v o n B r i e 1 S a s s e is 't ge
heel eens met de beschouwingen van den heer
Evers en ziet hier ook strijd met de betrokken
verordening.
De wethouder, de heer Lagerwey, betoogt,
dat voor het doel kinderbescherming een afzon
derlijke post op de begrooting moest gevonden
worden en die post niet op de begrooting van
het Burgerlijk Armbestuur moest voorkomen.
De heer Van der Schalk kan zich met
die opvatting niet vereenigen. Hij merkt op,
dat het Burgerlijk Armbestuur toch een instel
ling is van de gemeentede Raad keurt elk
jaar de begrooting van dat armbestuur, dus
ook die post goed.
De Voorzitter ziet hier toch een fout in
den vorm. In plaats van op dit hoofd moest
deze post op een andere plaats geboekt worden.
De begrooting van het Burgerlijk Armbestuur,
met inbegrip der subsidie van f2600, wordt
goedgekeurd.
Volgn. 188-192 worden goedgekeurd.
Werkloozenfonds.
Bij volgn. 193, kosten van verzekering tegen
werkeloosheid, merkt de heer De Bruin op,
dat hij in de sectie gevraagd heeft, hoe groot
de deelname aan het fonds van verzekering
tegen werkeloosheid is en hij heeft vernomen,
dat in 't geheel twee vereenigingen met resp.
29 en 40 leden daarvan deel uitmaken. Spr.
betreurt die geringe deelname, waar tal van
vereenigingen zich bij het fonds konden aan
sluiten. Maar hij betoogt, dat hier een ernstig
principe in 't spel is; liever wilde men het
voordeel aan de deelname in het werkloozenfonds
prijs geven dan zijn beginsel opofferen. Onder
die omstandigheden geeft hij eene herziening
van het werkloozenfonds in overweging. Waai
de genomen proef fiasco heeft geleden, raadt
hij het oude standpunt te verlaten, de arbeids
beurs los te maken van het werkloozenfonds,
opdat geen vereenigingen worden uitgesloten,
maar allen zich bij het fonds kunnen aansluiten.
De Voorzitter meent, dat een dergelijk
voorstel bij de begrooting niet thuis behoort.
De heer De Bruin meent, dat wij toch over
iederen post en over ieder, voorstel dagen lang
alles bij het begrootingsdebat zeggen wat ons
op 't hart ligt.
De Voorzitter merkt op, dat dit voorstel
onvoorbereid komt.
De wethouder, de heer Goslinga, zou
wel eens willen weten, welk beginsel men
voor deelneming aan dit werkloozenfonds
zou moeten opofferen, 't Is eenvoudig zoo, dat
de commissie die het Werkloozenfonds beheert
ook de Arbeidsbeurs beheert. Zijn sommige be
palingen niet naar den zin, geen enkele vereeni
ging behoeft toch een deeltje van haar principe
op te offeren. Wethouder wil daar niet verder
op ingaan.
De heer De Bruin antwoordt, dat de heer
Goslinga, aldus sprekend, in tegenspraak komt
met zijn eigen geestverwanten, die hier wel een
beginsel mee gemoeid zien en dat er dus van
„Prinzipienreiterei" geen sprake is. De vereenigin
gen toch die zich aan de deelneming onttrokken en
aldus de voordeelen van het Werkloozenfonds
prijs geven, deden dit niet voor hun pleizier.
Spr. stelt in 't licht dat het beginselbezwaar
ligt in art. 5 van het Weekloozenfonds, dat de
vereeniging van Werkloozenfonds en Arbeidsbeurs
voorschrijft en vraagt dat artikel er uit te halen.
Acht men een dergelijk voorstel onvoorbereid
gedaan, dan behoud hij zich voor dat voorstel
in de volgende vergadering te doen.
De Voorzitter ziet daarin geen bezwaar
en wil vermeden zien dat men hier door lang
durige discussie verder van het hoofddoel wordt
geleid.
De heer Wittkampf merkt nog op, dat
de grootste specialiteit op het betrokken gebied,
de Gentsche professor Verley. de vereeniging van
Werkloozenfonds en Arbeidsbeurs aanbeveelt, om
dat die bij elkaar hooren en wij dus met die
vereeniging in goed gezelschap zijn.
De wethouder, de heer Van Westen
dorp, meent ook dat het bedoelde voorstel
niet in deze zitting moet behandeld worden.
Ook hij betreurt de weinige deelname aan het
fonds, maar betoogt dat men hier niet met stijf
heid van principe te doen heeft, maar men wer
kelijk iets voor zijn beginsel over heeft. In de
bepalingen, dat de Arbeidsbeurs ook bij werksta
king dienst doet, ligt het bezwaar, is die er uit,
dan kan men wel met de vereeniging meegaan.
De heer De Bruin betoogt nog, dat het
systeem hier gevolgd ook in andere plaatsen,
o. a. te Rotterdam niet wordt toegepast, doch
wil zijn voorstel uitstellen tot de volgende zit
ting.
Volgn. 188- 207 worden goedgekeurd.
Bij volg. 208, uitkeering aan nagelaten betrek
kingen van gemeente-ambtenaren en werklieden,
stelt de heer Goslinga voor, den post van
f1000 op f500 te brengen.
Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren
Evers en mr. von Briel Sasse.
De heer De Bruin vraagt nadere inlich
tingen omtrent de verlaging van dezen post.
De wethouder, de heer Goslinga, zegt,
dat B. en W. geen enkele reden voor de ver
hooging aanvoeren.
De Voorzitter doet uitkomen, dat B. en
W. zich niet verzetten tegen eene verlaging van
den post met f 500.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe
besloten.
Volgn. 208 211 worden goedgekeurd.
Bij volgn.. 212, kosten vallende op het voeren
van gedingen, vraagt de heer De Bruin of
de post niet moet verhoogd worden met 't oog
op het te verwachten geding ter zake van het
Fabrifonds en stelt, ook na de nadere opmerking
van den Voorzitter, voor, den post te
verhoogen tot f200.
Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren
Van der Schalk en Van Westendorp.
De heer Van der Schalk wijst nog op
de aanstaande procedure.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. over
nemen het voorstel om den post van f50 tot
f250 te verhoogen.
De post onvoorziene uitgaven wordt aan
het eind der uitgaven nog aangehouden tot
na afdoening ook der inkomsten.
De heer Wittkampf herhaalt bij de
opsomming der memorieposten, zijn vraag reeds
in de sectien gedaan om nog eene memoriepost
voor eene tweede verbinding met de Maas uit
te trekken.
De Voorzitter constateert, dat hier
eene doorgraving der Westerhaven beoogd wordt.
De heer Wittkampf blijft bij zijne mee
ning dat ter eeniger tijd eene tweede verbin
ding met de Maas noodig zal zijn en wil dus
daarvoor een memoriepost zien uitgetrokken,
opdat wij er aan b 1 ij v e n denken.
Daartoe wordt vervolgens besloten.
Aan de orde wordt nu gesteld de behande
ling dei-
Inkomsten.
Bij volgn. 2 huis of pacht van landerijen zegt
de voorzitter, dat een perceel uit de huur
wordt gehouden, omdat dit eventueel ter be
schikking moet zijn van de gasfabriek..
De heer Evers vraagt of dit perceel eigen
dom is der gasfabriek.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat de gasfabriek dit perceel ter eeniger
tijd kan koopen, maar 't geen eigendom is dei-
gasfabriek.
De heer Evers had toch van bevoegde zijde
gehoord, dat het eigendom was der gasfabriek.
Bij volgn. 5, pacht van de jacht en visscherij,
merkt de heer mr. Von Briel Sasse op,
dat de pacht in dit begrootinsjaar afloopt en
en geeft hij in overweging dan een hoogere
pachtsom te eischenhij heeft gehoord dat er
dit jaar op bedoeld terrein zooveel hazen zijn
geschoten, dat een hoogere pacht best kan wor
den opgebracht.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
meent dat er veel hazen ook zijn weggeschoten.
Als de pacht voor deze opgespoten terreinen
verhoogd wordt, kant 't best gebeuren, dat
grondbedrijf daarover de volle beschikking wil
hebben.
Bij volgn. 6, erfpachten, geeft de Voorzit
ter eene wijziging aan voor het pakhuis »Java",
waar gelezen moet worden 75 jaren.
Volgn. 5 11 worden goedgekeurd.
Bij volgn. 12, heffing voor het gebruik van
openbare gronden en wateren, brengt de heer
Smit onder de aandacht van B. en W. en van
de Belastingscommissie een z.i. onbillijke heffing
Als een winkelier een opstalletje op de straat plaatst
daarvoor betalen en als hij een schermpje daar
boven plaatst, moet hij daarvoor weer betalen
hij moest dus ook betalen de lucht die niet
behoort aan de gemeente. Waar het precario
voor het grondgebruik doet betalen, meent hij,
dat de grond toch niet tweemaal moet belast
wordendat acht hij eene onbillijke toepassing
der precario-belasting en hij geeft de belasting
commissie in overweging daarin verandering te
brengen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
betoogt, dat 't wat dat scherm betreft, niet gaat
om het gebruik van de lucht, maar om het
gebruik van den grond, om hetgeen daarboven
uitsteekt. Acht men de toepassing onbillijk,
dan zou de verordening moeten herzien worden.
De heer Smit meent toch dat de verordening
alleen regelt het gebruik van openbaren grond
en wateren, niet wat boven den grond is. Als
men den grond voor het gebruik verhuurd heeft,
is men dien kwijt en kan men met hetgeen
daarboven is doen wat men wil.
De Voorzitter meent, dat als men de
bedoelde enkele toepassing wil ingevoerd zien,
de verordening zou moeten herzien worden.
De heer V an der Schalk merkt op, dat
als men een stoep heeft, men toch ook voor
het scherm dat daar boven hangt niet behoeft
te betalenhij stemt geheel in met de logische
redeneering van den heer Smit.
De heer Smit betoogt nog. dat men op de
Hoogstraat tracht de eigenaars van hun stoepen
afstand te laten doen en hun dan verzekert,
dat in een tijdvak van 25 of 30 jaren van het
geen hangt over of staat op de plaatsen die zij
innamen geen precario zal worden geheven, dat
bewijst wel, dat men erkent geen recht te heb
ben over hetgeen over gebruikten grond hangt.
De wethouder van Financiën, de heer
Lagerwey, stelt in t licht, dat alleen
het gemeentebestuur in dezen te beslissen heeft,
de belastingcommissie komt hier alleen tusschen
beiden als haar advies gevraagd wordt. Weth.
betoogt dat voorshands alleen de bestaande ver
ordening kan worden toegepast en dat veran
dering alleen door herziening der verordening
kan verkregen worden
De heer Smit. refereert zich in dit geval aan
den heer De Bruin, dat men bij het begrootings
debat wel iets zeggen mag. Hij meent toch dat
het advies der belastingcommissie hierin den
doorslag geeft, maar zal nu toch geen voorstel
doen, maar dit uitstellen tot de volgende zit
ting.
De heer m r. von Briel Sasse acht het
geen de heer Smit wil, moeilijk in den juisten
vorm te bereikenhij meent, dat nog 't best
is, eene uitr.oodiging -namens den Raad aan
B en W. om de onbillijke toepassing weg te
nemen.
Volgn. 15-17 worden goedgekeurd, het laatste
met eenige wijziging in de binnenlijnsctie posten,
door den voorzitter aangegeven.
De heer De Bruin vraagt of na de wijziging
door Ged. Staten in het Raadsbesluit omtrent
de schoolgelden gebracht, het bedrag der school
gelden moet gewijzigd worden.
De Voorzitter zegt, dat het bedrag
onveranderd moet blijvende post was wat
laag geraamd.
Volgn. 18 wordt goedgekeurd.
Bij vólgn. 19, ontvangsten ter zake van het
grondbedrijf, komt mede in behandeling de
begrooting van het grondbedrijf.
De begrooting van het grondbedrijf en van de
waterleiding worden vastgesteld.
Volgn. 19 54 worden goedgekeurd.
Bij volgn. 55, ontvangsten van de openbare
zwemplaats, komt de heer De Bruin terug
op de opmerking in de sectiën gemaakt en
vraagt: Zijn B. en W. genegen eene andere
dienstregeling voor te stellen Spr. vertrouwt,
dat het College tegen het volgend seizoen zal
willen overwegen of eene andere regeling ge-
wenscht is.
De Voorzitter zegt dat het College zal
overwegen of voor sommige onderdeelen eene
andere regeling zal zijn in te voeren voor het
volgende seizoen, of daarin het salaris zal zijn
begrepen, kan voorz. niet verzekeren.
Bij volgn. 62, tijdelijke geldleening ter voor
in kasgeld vraagt de heer Wittkampf naar
het voornemen omtrent het aangaan van een
nieuwe geldleening.
De wethouder van Financiën, de heer L a-
gerwey, zegt, dat de koers van het geld op
't oogenblik zoo hoog is. dat het tijdstip voor
een nieuwe leening ongunstig is te achten.
Tntusschen blijft een ideaal, waar de gemeente
bij hare leening den rente koers tusschen 3 en
4 zag schommelen, eens eene leening a 3'/2 0 o
geplaatst te zien.
De heer Wittkampf meent, dat dit tijde
lijk leenen aldus voor de gemeente een dure
zaak is te achten.
De Voorzitter zegt, dat dit niet duur is
gezien den betrokken rentestandaard. Bij eene
definitieve leening heeft men rente en annuï
teit te betalen en bij eene tijdelijke alleen rente.
De heer Wittkampf ziet in die redenee
ring geen systeem; wij hebben toch in ieder
geval af te lossen.
Volgn. 62 -66 worden goedgekeurd.
De begrooting, nu geheel afgehahdeld zijnde,
wordt de post onvoorziene uitgaven, de sluitpost,
vastgesteld.
De Voorzitter zegt, dat hij, ten gevolge
der gehouden besprekingen, met f 380 kan ver
minderd worden, maar stelt voor den post verder
onveranderd te laten.
De heer De Bruin vraagt nog nadere inlich
tingen.
De Voorzitter zegt, dat hetgeen over
was op „onvoorziene uilgaven is verzekerd en
deelt daarna nog het volgende mede
Uit den postonvoorziene uitgaven, moeten
nu nog gevonden worden de kosten voor het
brugwachtershuisje aan de Appelmarkt, de sub
sidie voor de Hanze en voor den cursus van
Bewaarschoolhouderessen, een gedeelte voor den
schoolbouw, de hoogere rente en twee onderwijs
krachten.
Dan is er nog een aanvraag van het bestuur
van het Volksbadhuis in den Raad ter sprake
gebracht, om voor dat badhuis, dat door de
schaid van de werken ten behoeve der gemeente
gemaakt in het gedrang is gekomen, eene be
hoorlijke schadevergoeding te geven daarvoor
zal eene taxatie plaats hebben en een vooisiel
daaromtrent is zeer spoedig, waarschijnlijk in
de volgende vergadering, te wachten.
De wethouder van Financiën de heer L a-
gerweij, wil in verscherpt antwoord aan den
heer De Bruin nog mededeelen, dat wel de
ontvangsten in verhouding tot vorige jaren bij
zonder hoog zijn, maar dat toch verschillende
uitgaven die ons nog wachten, eene verlaging dei-
Inkomstenbelasting
niet toelaten.
De Voorzitter stelt dan voor, de Inkom
stenbelasting te houden op f122.000.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten.
De heer De Bruin doet hier weer zijn jaar
lij ksch voorstel om progressieve heffing bij de
Inkomstenbelasting in te voeren, op den grond
slag van het Zaandamsche stelsel Hij zegt,
dat verschillende gemeenten die progressieve
heffing hébben ingevoerd, daarop niet terugko
men en men dus voor de schrikkelijke gevolgen
niet bevreesd behoeft te zijn. Hij betoogt, dat
men naar draagkracht moet laten betalen. Aj
zijn er ook enkele minder draagkrachtigen bij
de laatste regeling ontlast, in doorsnee is de
arbeidersstand toch nog te zwaar belast en be
loopt het bedrag van hunne belasting dikwijl3
meer dan de helft of een geheel weekgeld-
Daarom stelt hij te meer voor den maatregel
van progressie, die geen bezwaar zal opleveren
en eene onbillijkheid zal wegnemen.- Hij hoopt
dat zijn voorstel eindelijk succes zal hebben.
De Voorzitter vraagt of hij dat voorstel
vandaag nog wil behandeld zien.
De heer De Bruin zegt, dat dit zoo de
gewoonte is.
Het voorstel, door de heeren Koopmans en
Van Westendorp ondersteund, wordt verworpen
met 11 5 stemmen. Voor stemmen de heeren
Koopmans, Kranen, De Bruin, Van der Schalk
en Van Westendorp.
De Voorzitter constateert, dat nog zijn
aangenomen de begrootingen van het Stedelijk
Museum en de Gezondheidscommissie.
De Gemeente-begrooting wordt daarna met
algemeene stemmen vastgesteld.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voor
zitter de vergadering.
Ongelukken. Woensdagavond is de fa
brieksarbeider P. A. L., per fiets op weg naar
zijn werk aan de suikerfabriek nabij Leur, door
dikken mist misleid, in de haven van Leur ge
reden en verdronken.
De pest. Reuter seint uit Tsjita, d.d. 27 Octo
ber In een nederzetting in de buurt van het
station Mantsjoerije is onder Chineezen longenpest
uitgebroken. Gisteren waren er 9 gevallen met
doodelijken afloop. Heden waren er 17 nieuwe en
4 doodelijke gevallen.
Het noodweerin Zuid-ItaliHet „Ber
liner Tageblatt" verneemt uit Rome, dat d<e ramp
in de provincie Salerno grooter is, dan men
aanvankelijk gedacht heeft'. Het is b.v.-onmogelijk
hot honger gelegen gedeelte van Cetara te be
reiken, omdat de bovenstad door een geweldigen
slijkpoel omgeven is. Baar liggen vele slachtof
fers onder de puinhoopen begraven, waarschijn
lijk zijn geheel,e families omgekomen. Men zegt
diat twee derde gedeelte van het stadje verwoest
is. Volgens de laatst ingekomen berichten ston'd'
Amaifi geheel onder water. Het water raasdë
d,oo:r de' stad e,n sleepte boom,en en vuil mee. Hot
volk vluchtte in de kathedraal en riep de heiligen
aan. Overal is groote schado aangericht.
jln het ministerie van binnenlandsche zaken
was men van meening', dat het aantal dooden
niet zoo groot is als de bladen aangeven. Het
stadje Ischia is ongedeerd, maar door een mod
derstroom van de haven gescheiden. Tusschen
Salerno en Amaifi is h,et landschap 'met wijuga,ar
den, olijf- en vruchtboomen g'eheel verwoest, i
(Ce ,,'Gi,ornate d'Italia" bericht, dat de verwoes
ting van Cetara is veroorzaakt door het buiten
de oevers treden van de Camillo. De straten
bieden een vreesel'ijken aanblik, overal ziet men
lijken van vrouwen en kinderen en hoort men
het gesteun en het gekerm van gekwetsten. Sol
daten bieden met de grootst denkbare toewijding
hulp.
'Volgens nadere berichten zijn op het eiland
Ischia slechts tien menschan omgekomen, en n#
beweert, dat te Casamiciola, waar volgens de
eerste berichten de gehëeïe bevolking onder puin
hoopen begraven heette te zijn, geen enkel©
doode te betreuren zou zijn, daarentegen maakte
de burgemeester in ©en telegram melding' van
negen slachtoffers.
Te Casamiciola wijt men de ramp a.an een
vulkamischon modderstroom, die op sornmig©
punten een hoogte van 10 meter bereikt z°u
hebben.
Volgens een telegram uit Milaan, wordt h©'
aantal dooden in de provincie Salerno op 200
geschat.
(Men vreest voor -een zware oeconomischë cri
sis in Zuid-Italië, dat toch reeds in slechte om
standigheden verkeert.