Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
34sle Jaargang.
Maandag 10 April 1911.
No. 9989.
NATIOMALE iïllTÏÏ
Officieele berichten.
ft" EUILLETQI
De man in t grijs.
Baitenlandsch Nieuws.
Verspreide berichten.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2 per kwartaal
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders
BureauBOTERSTRAAT 50.
ÊHÜ
PRUS DER ADVERTENTIëNi
Van 1 6 regels f 0.92 met inbegrip van bewijsnummer
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend, L
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel]
Foor herhaaldelfik adreïtieren worden uiterst bit
lgke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no.
HERHALINGSOEFENINGEN in 1911.
De Burgemeester van Schiedam,
maakt bekend, dat behalve de reeds vroeger op
geroepen verlofgangers, de natenoemen in deze
gemeente wonende miliciens-verlofgangers worden
opgeroepen om krachtens art. 111 der Militiewet
1901, voor Herhalingsoefeningen onder de wape
nen te komen, bij hun korps en in hun garni
zoensplaats achter elks naam vermeld
Op 24 April 1911; Arie Noordijk, loteling
dezer gemeente van de lichting 1900, behoorende
tot het 2de Regiment Veld-Artillerie, plaats van
opkomst 's-Gravenhageen Willem van Lienden,
loteling der gemeente Utrecht, van de lichting
1900, behoorende tot het 4de Regiment Veld-
Artillerie, plaats van opkomst Utrecht
Op 2b April 1911: Lucus Frans Martijnse,
loteling dezer gemeente, van de lichting 1908,
behoorende tot het 2de Regiment Veld-Artillerie,
plaats van opkomst Legerplaats bij Uidebroek
Op 23 Mei 1911Pieter Johannes Loog, lote
ling dezer gemeente van de lichting 1908, behoo
rende tot het 2de Regiment Veld-Artillerie, plaats
van opkomst Legerplaats by Oldebroek;
Op 29 Juli 1911: Diedenk Jansen, loteling dei-
gemeente Groningen, van de lichting 1909, be
hoorende tot de 4de Compagnie Wielrijders, plaats
van opkomst Assen
Op 7 Augustus 1911 Joost Roelols, loteling
dezer gemeente van de lichting 1908, behoorende
tot het 3de Regiment Huzaren, 2de eskadron,
plaats van opkomst 's-Gravenhage
Op 8 Augustus 1911: Antonius Petrus de Kier
vith en Gernt Robberegt, lotelingen dezer ge
meente van de lichting 1909, behoorende tot iiet
3de Regiment Infanterie, 3de Bataljon, plaats van
opkomst Bergen op Zoom
Op 4 September 1911 Wilhelmus Aloysius
Elgers, loteling dezer gemeente van de lichting
1907 eu Gerrit Leendert Koogje en Heijmert
Rijken, lotelingen dezer gemeente van de lichting
1008, allen behoorende tot de 3de Compagnie
Wielryders, plaats van opkomst Breda; Willem
Dirkzwager loteling dezer gemeente van de 'lich
ting 1904, behoorende tot het 4de Regiment ln-
terie, lste Bataljon, plaats van opkomst Delft
Heudrikus Rentier Lishof, loteling der gemeente
Delft, van de lichting 1910, behoorende tot de
lste Compagnie Wielrijders, plaats van opkomst
Nieuwersluisen
Op 5 September 1911 Gerrit Koning en Jan
Leendert Troost, lotelingen dezer gemeente van
de lichting 1906, behoorende tot het 2de Regiment
Veld-Artillerie, plaats van opkomst's-Gravenhage.
De hierboven genoemde verlofgangers moeten
zorg dragen, dat zij zich ieder op den voor hem
aangegeven dag, in uniform gekleed en voorzien
van hun verlofpas (zakboekje), alsmede van alle
verdere tot hun verlofsuitrusting behoorende voor
werpen van kleeding en uitrusting, bij hun korps
aanmelden en wel
Ifelo. zij, die woonachtig zijn in de plaats van
opkomst, uiterlijk te 8 uur voormiddag
2o. zij, die woonachtig zijn binnen 20 kilometer
van de plaats van opkomst, uiterlijk te 10 uur
voormiddag
3o. de overige verlofgangers voor vooveel zij bin
nen het Rijk gevestigd zyn, op het tijdstip waarop
zij aanwezig kunnen zijn, indien zij zich op den
dag voor de opkomst bepaald met het eerst ver
trekkende middel van versneld vervoer langs de
op de vervoerbewijzen aangegeven route naar de
plaats van opkomstvoor zooveel zij buiten het
Ryk gevestigd zijn, op den dag voor de opkomst
bepaald vóór 4 uur namiddag.
De verlofgangers, die per spoor, tram of stoom
boot moeten reizen of op de reis een of meer
veren moeten passeeren.en in wier zakboekje
aanwezig zijn de vereischte op wit papier ge
drukte en met roode inkt ingevulde ver voer be-
bewijzen en passage biljetten, behoeven, zich vóór
hun vertrek naar het korps niet ter Gemeente
secretarie aan te melden, doch begeven zich recht
streeks naar het station of de aanlegplaats van
vertrek en stellen aldaar hun zakboekje ter hand
aan den beambte, met de uitgifte van plaatsbe
wijzen belast, of aan den veerman. De verlof
gangers behooren er op indachtig te zijn, dat
hun zakboekje wordt teruggeven, alsmede de
strook van het ver voer be wijs, aangezien deze
strook hun gedurende de reis moet dienen als
plaatsbewijs.
Verlofgangers, die niet in het bezit zijn van
een vervoerbewijs of passagebiljet, ingericht om
daarop van het station van vertrek naar de plaats
van opkomst te kunnen reizen, dan wel van het
veer of van de veren gebruik te maken, moeten
zich op den laatsten werkdag vóór hun vertrek
naar het korps, des voormiddags tusschen 10 en
12 uur ter Gemeentesecretarie afdeeling Militie
aanmelden ten einde aldaar in het bezit te wor
den gesteld van de vereischte bescheiden.
Het is noodigzich ten minste een half uur
voor het vertrek van den treinde tram of de
stoomboot aan het station of de aanlegplaats te
bevinden.
Behalve vrij vervoer, voor zoover de reis ge
schiedt binnen het 'lijk, heeft de verlofganger,
die niet woont :n de plaats van opkomst, voor
«jen _dag van opkomt recht op een daggeld van
f 0.25. Het is niet noodig dit daggeld ter Gemeen
tesecretarie te viagen; aan hem, die het in zijne
woonplaats niet heeft ontvangen, wordt het na
aankomst bij het korps uitbetaald.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst van een
verlofganger mochten verhinderen, moet hiervan
zoodra doenlijk ter Gemeentesecretarie, afdeeling
Militie, worden overgelegd eene gelegaliseerde
geneeskundige verklaring, welke op ongezegeld
papier kan worden gesteld. Na zijn herstel ver
voegt hij zich onverwijld bij zijn korps.
Hijdie zonder geldige reden niet voldoet aan
deze oproepingwordt na daartoe verstrekten last
van den Minister van Oorlog als deserteur af ge
voerd.
Hijdie zonder geldige reden zich te laat bij
het korps aanmeldt, maakt zich strafschuldig.
Het niet ontvangen van eenc afzonderlijke
kennisgeving ontheft den verlofgangergeenszins
van zijne verplichting tot opkomst m werkelijken
dienstdaar de openbare kennisgevingalthans
zoo de verlofganger zich op den dag dier kennis
geving niet met toestemming van of vanwege
den Minister van Oorlog buitenlands ophoudt
EEN 10 en ALLEEN als BEWIJS geldt dat hij
behoorlijk is opgeroepen.
Den verlofgangers die zich als kostwinners on
misbaar achten voor het gezin waartoe zij behoo
ren en op grond daarvan meenen in de termen
te vallen tot het verkrijgen van ontheffing van
bovenbedoelden werkelijken dienst, of van eene
geldelijke vergoeding, wordt medegedeeld, dat de
aanvragen daartoe die op ongezegeld papier
kunnen worden geschreven en door de belang
hebbenden eigenhandig moeten worden geteekend
behooren te worden gericht aan Hare Majesteit
de Koningin, indien ontheffing en aan zijne
Excellentie den lieer Minister van Oorlog, indien
alleen vergoeding gevraagd wordt en dat het in
het belang van den verzoeker is die aanvragen
ongeveer zes weken voor de opkomst onder de
wapenen, te verzenden.
Schiedam, den lOden April 1911.
De Burgemeester voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
44)
Maar de majoor keek plotseling niet naar zijn
spel, doch zag gejaagd tusschen de takken van
den vlierboom naar de straat.
Een oogenblik daarna sprong hij op als een
gek, rende, zonder een woord te zeggen naar huis
en keerde met een rijzweep in de hand terug.
Hij vloog naar het tuinhek.
Zijne vrouw versperde verschrikt hem den weg.
«Heinrich, wat ga je in 's hemels naam doen
Waar wil je heen
«Naar buiten, om dien kerel te kastyden, zoo
als hij verdient... laat mij gaan I
sMaar, Heinrich, je zult toch niet..."
De majoor antwoordde niet, rukte het hek open
en stormde de straat op. Maar er was daar geen
sterveling te zien alleen blakerde de middagzon
het plaveisel. De majoor zag geen spoor meer van
den kerel dien hij zocht.
Hij liep nog naar den nabijzijnden hoek, keek
in een paar inrijpoorten en keerde eindelijk blauw
rood van drift onverrichter zake naar het tuintie
terug.
Woedend wierp hij zijn rijzweep midden op het
schaakbord, zoodat de stukken kletterend her- en
derwaarts vielen.
»Het is om er gek van te worden knarste
hy. "Men is niet langer binnen zijn vier muren
veiligBuiten, voor tiet hek staat de kerel op z'n
gemak ons te begluren, terwijl wij hier spelen
.mtuurlyk hoort hy elk woord, dat er gesproken
sMaar wie dan toch?" vroeg de gravin.Weer
die vent met dat roode gezicht 9"
Wie anders Natuurlijk hij 1 Dat loopt dan
toch de spuigaten uitGod weet, dat ik geen
geheimen heb, maar dat ik elk onschuldigmssprek
zou laten afluisteren." F
sllebt gij u soms ook vergist?"
BelachelijkHij stond ter nauwernood vijf
passen van ons af! En toen ik buiten kwam
scheen het wel alsof hij in den grond gezonken
en vei dwenen was. Ik heb er tien jaren van m'n
leven voor over als ik wist, wat dat bespionneeren
eigenlijk beoogt."
Miinheei Gendling pakte behoedzaam de schaak
figuren in de doos.
sis het u nog nooit in de gedachten gekomen,
waaide viiend, dat dit in verband kan staan met
het verdwijnen van uw broeder? Ik las onlangs
een berichtje daarover in de couranten. Zou men
niet vermoeden, dat mijnheer uw broer, ingeval
hij nog leeft wat volstrekt niet onmogelijk is
bij u kon komen
De majoor keek den spreker hoofdschuddend aan.
»Dat is heelemaal buitengesloten!' zeide hij.
2>U kent trouwens de omstandigheden niet. Ieder-
De toestand in Marokko.
Met groot e aandacht warden in verschillende
Euro po esc he landen dje gebeurtenissen gadegesla
gen, die zich in Marokko ontknoopen. Dat de
toestand in Marokko, in het bijizonder voor de
Franschen en Spanjaarden, ernstig is, kon reeds
worden afgeleid uit de pessimistische berichten,
welke in de laatste dagen van daar zijn ontvan
gen.
Zaterdag is ook in de Spaansche Kamer de
Marokkaansche kweslie ter sprake gebracht en
uit de verklaringen, welke door minister Cana
lejas werden afgelegd, blijkt dat de Spaansche
Pegoering diep doorilrc n.gian is van de ernstige
moeilijkheden, welke zijn te verwachten.
De liberaal Aura Roronal vroeg aan Canalejas
welke de houding der Spaansche reg'eering zal
zijn; ten 'le in het geval dat de opstandelingen,
die Fez belegeren, verslagen zouden worden, en
of Spanje Moeial Hafid dan zal helpen zijn rijk
Jot rast le brengen, en ten 2e, in het geval dat
Moelai H-atid onttroond zou worden, en of Spanje
in bedde gevallen met Frankrijk zal samenwerken.
Canalejas antwoordde, dat hij vreest niet uit
voerig te kunnen antwoorden, omdat, het nationale
belang hem niet toelaat zoo ver te g:aan. Er
worden onderhandelingen gevoerd. Niettemin is
het goed, dat het parlement nadenkt over de
beschavende, maar niet overwinnende zending,
die Spanje in Marokko heeft te vervullen.
Canalejas herinnerde verder aan de gebeurtenissen
te Fez, vanwaar de regeering sedert 2 April
geen bericht heeft ontvangen.
De Fransche regeering meende, dat het oogen
blik gekomen was om den mogend bedien, die de
acte van Algeciras onderteekend hebben, mede
te deelen, dat zij1 zich genoodzaakt ziet, zich op
gebeurlijkheden voor te bereiden. Spanje heeft
van deze waarschuwing acte genomen en zal,
waaneer het oogenblik daartoe gekomen is, zijn
verplichtingen nakomen. Er is reden om te vreezen
dat de gebeurtenissen te Fez zich zullen doen
gevoelen in andere deelen van het Rijk. Wij
zullen ons hebben te wapenen op alle gebeurlijk
heden in de nabijheid van onze versterkte plaatsen
en op alle plaatsen, waar zich Spaansche instel
lingen bevinden.
Canalejas zeide nog, dat do regeering zeker
moet kunnen zijn, dat het land de onvermijdelijke
maatregelen zal steulnen, die zij zal nemen om
aan haar internationale verplichtingen te voldoen,
want dat is een eerezaak.
Hij noodigde de Kamer uit, alle slecht bedoelde
verzinsels, die een verderflijken invloed in het
buitenland zouden kunnen hebben, te verwerpen.
Een motie, zeggende, dat de Kamer Spanje
met spijt een gewapende actie in Marokko zou
zien voeren buiten de grenzen der Spaansche
bezittingen en van de opdracht, die het door
ijnternatianale verdragen is opglelegd, werd door
Canalejas als in strijd met het reglement ver
worpen.
Maura verklaarde, dat. de conservatieve partij,
zoo noodig, alle hulp en allen steun aan de
regeering zal schenken.
PORTUGAL.
Heit Noorden der republiek brengt de regee-
ring te Lissabon voortdurend in zorgen. Royalis
ten ijveren daar voor het herstel van het ko
ningschap en vinden aanhang onder de bevolking,
die door de anti-kerkelijke politiek van het re-
publikeinsch bewind verhittend is. -Men hoopte
in het Noorden, dat de scheiding van kerk en
staat zou worden uitgesteld tot 't. bijeenkomen
dar nationale vergadering; men verwachtte dan
dat deze scheiding niet tot stand zou komen. De
ungearing wii echter zoo spoedig mogelijk de schei
ding van kerk en staat doorvoeren en de bevol
king der Noordelijke provinciën is daarover zeer
ontevreden.
De Porlugeesche reg'eering schijnt opstand te
verwachtende kruiser „Adamastor" is met spoed
waar Oporto gezonden. Het schip is volledig be
mand en aan boord zyn veldstukken meegenomen
öm eventueel bij een landing dienst te kunnen
doen. De regimenten in de Noordelijke provinciën
hebben bevel gekregen elke poging tot rebellie
krachtig te onderdrukken. Bovendien wordt de
Spaansche grens nauwlettend bewaakt.
TURKIJS.
Na een heftig debat en nadat de grootvizier
de kwestie van vertrouwen had gesteld, 'heeft de
ïurkschie Kamer met 113 tegen 40 stemmen goed
gekeurd dat twee Dreadnoughts by een Engel-
scbo firma besteld zullen worden.
een weet, dat ik met mijn broer in vijandschap
leet en hem in j'aren niet gezien heb. Mijn huis
zou het laatste zijn, dat hij opzocht. Overigens is
het, naar hetgeen ik van de zaak weet, totaal
uitgesloten, dat m'n broer nog leeft."
Heeft men dan zijn lijk gevonden Ik heb die
zaak niet verder nagegaan..."
»Neen, maar dat beteekent niets. De Mar geeft
vaak eerst na verloop van maanden de lijken
weer, die in haar liggen. Er had destijds nóg een
moord in deze streek plaats en dezelfde moorde
naar, die de vrouw vermoordde, zal er wellicht
belang bij gehad hebben, dat ook myn arme
broeder moest verdwijnen."
»Hm ik dacht, dat die vrouw vermoord was
geworden om haar geld? Kendet gij haar?"
»Ja." J
«Maar dan zou het immers mogelijk kunnen
zyn, dat men daarom..."
De majoor keek mijnheer Gundling wezenloos
aan.
»Hoe zooHet was slechts aan weinige perso
nen bekend. En als die mij iets zouden hebben
te vragen, dan konden zij dat ridderlijk en open
lijk doen..." hij werd plotseling onrustig, keek zijn
vrouw aan en zeide toen weitelend »En toch...
Sybille... mijnheer Gundling heeft mij daar, zonder
het te weten, op een idee gebracht... als zij nu
eens bang ware geworden, dat ik iets zekers
vernomen had wat dunkt u er van, Sybille
Ook de gravin scheen niet op haar gemak.
fOnmogelyk ware dat niet!"
Hot Parijscho Hof van Cassatie besloot be
treffende den werkliedenleider Durand een aan
vullend onderzoek in te stellen.
Uit Bagdad wordt gemeld, dat het Britsch
consulaat in Kermanshalh door rooveis is over
vallen. Een persoon werd gedood. Het geld, dat
in het consultaat aanwezig (was, is gestolen.
Die consul van Portugal te Rotterdam deelt
mode, dat de voorloop ige reg'eering der Portu-
gieesche republiek door een ministerieelc circu
laire aan de civiele gouverneurs der dis'rieten
heeft te kennen gegeven, dat alle eigendommen
der congregaties, die rechtens individueel eigen
dom zijn, moeten worden teruggegeven.
Een Parijseh blad weet, naar aanleiding
van den diefstal van diplomatieke stukken, mede
»Zou dat niet een bewijs zijn, dat..."
»Heinrich 1 mompelde de gravin waarschu
wend.
Beiden zwegen een poos, in nadenken verdiept.
loen zeide mijnheer Gundling»Het schijnt
een wonderlyke zaak te zijn, U meent, dat de
zelfde moordenaar, die deze jufTrouw Walker
vermoordde, ook den majoraatsheer moet gedood
hebben. Daartoe moest noodzakelijkerwijze eenige
betrekking hebben bestaan tusschen uw broeder
en juflrouw Walker men zegt nochtans, dat
die vrouw met niemand omgang had en dat nie
mand in de streek haar heeft gekend.
«Waarom, waarde heer majoor, heeft u, als u
toch die juffrouw hebt gekend, u niet aangemeld
De politie zou er u zeer dankbaar voor geweest
zijn."
De majoor stond op.
sik meng my niet in andermans zaken, als ik
niet gevraagd word," zeide hij kortaf en trad het
huis binnen.
«Pardon," stamelde mijnheer Gundling zich
onbeholpen naar de gravin keerend, sik wilde,
heusch, niet indiscreet zijn ik zei dat maar
zoo, omdat het in 't gesprek tc pas kwam... ik
heb vroeger veel belang gesteld in lijfstraffelijke
rechtsgedingen en vergat zooëven geheel en al
dat gij van nabij in deze treurige zaak betrokken
zijt.ik vraag u duizendweif verschooning..."
(Wordt vervolgd}.