Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
EERSTE BUD.
De Financier.
34ste Jaargang
Zaterdag 29 Juli 1911.
No. 10079.
Officieele berichten.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
FEUIL L E TO N
Buitenlandsch Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Scïhiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels f 0.92; elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijkadverteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
Dit nummer bestaat uit tivee
bladen en een Geïllustreerd
Zondagsblad.
JACHT.
De Commissaris der Koningin~in de Provincie
Zuid-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier
provincie dd, 24 Juli 1911, no. 93;
Gelet op art. 11 der Wet van-13 Juni 1857
(Staatsblad no. 87)
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, inge
volge bovengenoemd besluit
lo. De opening der jacht op klein wildier-
meld in art. 17 der wet van 13 Juni 1857
(Staatsblad no. 87), voor dit jaar in de
provincie Zuid-Holland is vastgesteld op
vrydag 1 September aanstaande met
zonsopgangmet uitzondering van de jacht
op fazanten en hazen, waarvan de opening
is vastgesteld op Maandag 2 October, mede
met zonsopgang;
2o. van die opening voorts is uitgezonderd de
uitoefening van het jachtbedrijf, vermeld
in art. 15, lett. e, der aangehaalde wet
3o. de korte jacht dagelijks en de lange jacht
slechts drie malen 's weeks, en wel des
Woensdag, Vrijdags en Zaterdags mag
worden uitgeoefend.
Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt, worden
afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen
gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal Blad
en in de Nederlandsche Staatscourant worden
geplaatst.
'•s-G ra v en ha ge, 26 Juli 1911.
De Commissaris der Koningin voornoemd
SWEERTS.
De Burgemeester van Schiedam,
Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen
Dat het kohier van de Belasting op Bedrijfs-
en andere Inkomsten, no. 1, dezer gemeente,
over het dienstjaar 1911/12, door den heer direc
teur der directe belastingen te Rotterdam op den
28sten Juli 1911 executoir verklaard, op heden
aan den ontvangei der directe belastingen alhier,
ter invordering is overgemaakt.
Voorts ^ordt bij deze herinnerd, dat een ieder
verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet be
paalden voet te voldoen, alsmede dat heden de
termijn van zes weken ingaat, binnen welke
bezwaarschriften tegen eenen aanslag, op genoemd
kohier voorkomende, behooren te worden inge
diend.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 29sten Juli '1911.
1
De Burgemeester voornoemd
M. U. IIONNERLAGE GRETE.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gelet op de bepalingen der Hinderwet,
Brengen ter algemeene kennis dat bij Koninklijk
Boeiende Roman.
(Naar het Franseh.)
7)
„Uw gedrag is zeer schoon 1" hernam Wegrow
maar op een toon, die te kennen gaf: „Welk
®en onnoozele hals zijt gij geweest om u met
deze schuld te beladen
„Is uw meubilair tienduizend frank waard?"
„Het zou drieduizend frank opbrengen."
„Noirand wil geen nieuwe acceptatie nemen."
„Hij zegt dat hij niet kan."
.„Dan zal het wel waar zijn. Dus gij hebt
memand tot wien gij u wenden kunt en gij
hebt gedacht mij bereid te vinden.
„Ongelukkig voor u, vernieuw ik nooit een
acceptatie. Dit is een der vaste beginselen van
mijn huis. Bovendien heb ik op dit oogenblik
geen geld beschikbaar. Mijn stiefdochter, me-
JUörouw De Courson, huwelijk ik uit, en ik
schenk haar een bruidsgift
Een lichte beweging, het gevolg van een
hiepe aandoening, kon Marchand niet onder
drukken en er kwam iets in zijn blik dat Odon
Wegrow verbaasde. Deze vervolgde op een
eensklaps afstootenden toon:
Besluit van 9 Juli j 1., no. 39, met vernietiging
van de besluiten van Burgemeester en Wethou
ders van Schiedam dd. 28 Februari 1910 en 6
Mei 1910, aan de Naamlooze Vennootschap »Ne-
derlandsche Branderij, Gistfabriek en Distilleerderij
voorheen de firma'e *H. Jansen Co. H. C. Jansen
en Herman Jansen" en hare rechtverkrijgenden
vergunning is verleend tot het uitbreiden van
hareGlasfabriek aan den Noordvestsingel, kadastraal
bekend Sectie H. no. 638, door het bijbouwen
van een tweeden glasoven,' onder de volgende
voorwaarden
»dat de koeloven niet verhit mag worden met
een brander, die door luchtdruk wordt aangezet,
maar alleen met een die door stoom wordt aan
geblazen."
Schiedam, 29 Juli 1911.
Burgemeester en Wethouders Schiedam,
M. L. IIONNERLAGE GRETE,
De Secretaris
V. SICKENGA.
De Marokkaansche kwestie.
De rede, eerigister door Asquith in bet En,giek
sch© Lagerhuis uitgesproken, heeft in de pers
van verschillende landen aanleiding gegeven tot
u i Ivoickige bes chouwi ngen
In de D uitsche bla,dep. wordt do rede
vrij gunstig besproken.
De iaüls officieus bekend stpande Berlijnsche cor
respondent van de „Kolbische Ztg." schrijft:
Die met spanning veiWacbte rede van den En-
geüseben minister-president kenmerkt zich in de
eerste pliapts door de groote voorzichtigheid, waar
mede de moede l'ijke met Marokko verband hou
dende kwesties worden besproken. Asquith heeft
blijkbaar opzettelijk vermeden Engeland voor te
steilten ate andere landen uitdagend of prikke
lend. Asquith geeft als zijn mee;ning t© kennen,
dat de rede van Lfoyd George volkomen duidelijk
heeft gemaakt, dat Engeland geen aanspraken
doet gelden op een overhleiersfeihende of op den
voorgrond tredende rol1. Wij willen niet nader op
deze opvatting ingaan, maar men kan toch moeie-
ïijk .nalaten vast te stelten, dat de bedoeling,
om dei opgewonden openbare meening gerust te
stellen, door Asquifch's rede beter is verwezen
lijkt dan door Lloyd George. D>at ook Asquith
de belangen van Engeland op den voorgrond stelt,
spreekt vanzelf, men kan moeielijk anders ver
wachten en men zalf dat den Engelschen zooveel
minder ten Kwade duiden, omdait ook wij in
deze geh'eeïle kwiestie onze belangen najagen.
Dei correspondent bespreekt dan de verschil
lende kwesties, die Asquith in zijn rede heeft
aangeroerd, en wijst er met nadruk op, dat de
Engelsche minister voor elke oplpsising buiten
Marokko te vinden is en betoogt verder: Wanneer
wij den gedachtenganig van den Engefeclhen minis
ter-president, voor zoover deze het te verwachten
resultaat van de Franseh-Duitsbhe ondeihandielin-
gten betreft, goed begrijpen, dan schijnt de heer
Asquith van meaning te zijn, dat men dient af
te zien van een verdeiefag van Marokko, zij het
in protectoraten of belangensferen en dat moet
„En dan, ik ken u niet. Het is een slecht
begin, relatiën aan te willen knoopen door een
faciliteit te vragen. Bovendien zijt gij geen
handelsman."
De schrijver begreep dat verder aandringen
niets zou baten hij ging heen. De bankier riep
henr op honingzoeten toon terug Marchand
keerde zich om.
„Mijnheer 1"
„Hebt gij mij niet gezegd te wonen No. 11,
rue Fondary?"
„Zoo is het," antwoordde Marchand, zich af
vragende „Waar wil hij nu daarmee heen
„In dit geval moet gij mijnheer René Bernard,
den verloofde van Calixte kennen
Hij is de buurman, die boven mij woont, ik
op de derde, hij op de vierde verdieping."
„Dus juist boven u in vertrekken gelijk aan
de uwen, de deur rechts van de trap."
Zoo is het precies."
„Hoe zofiöerling 1 Om deze toevallige om
standigheid spijt het mij levendig, dat ik u
niet van dienst kan zijn."
En zeer voorkomend stond Wegrow op, ge
leidde Marchand tot aan de deur en stak hem
de hand toe, die iets afschuwelijks had tusschen
zijn hanewangen
„Zonder wrok, niet waar
De romanticus raakte met zijn vingertoppen
de hand des bankiers aan en vond die vettig
en olieachtig, zooals ze dikwerf is van een leu
gen- en huichelachtig mensch.
getracht Worden Duitschland in andere gedeelten
van Afrika tevreden te stelten. Dit is een com
binatie, die ooik wij reeds herhaaldelijk mogelijk
hébben gen'oemd, zij hipt onder de vanzelf spre
kende voofwaarde, dat ernstige waarborgen wor
den gegeven voor de oeconömisbhe befanigen van
Dhitschjiand in Marokko.
Theodor Wolff zegt in het „Berliner TagebTa.1t":
Asquith heeft gisteren veel! over moeielijkh'e-
den, ongerustheid en bezorgdheid gesproken en
ofschoon niemand de groot© mloeifijfcheden ont
kennen zal', die de oplossing van de kwestie hog
in den wieg staan, zoo ma;g m'©n toch van oordeel
zijn, dat Asquith het een beetje te donker voor
stelde. Een niet gering de|el van de moeilijk
heden, de ongerustheid en de bezorgdheid ver
dwijnt op het oogönMik, waarop Engeland in
deze onderhandelingen niet langer een oveirtieer-
schiende positie wil' innemen, waardoor de kwestie
de pijnlijke heteekeinis van een madhtskwestie
verliest. Ook de Buitsche pers kan naar onze
meening voorfooipig afstand doen van de „sterke"
methode, die bij een bespreking over een kwestie
van eer noodig zijn mag, maar bij een zakelijke
onderhandeling steeds een fatalen bijsmaak heeft.
Nadat de Engetech© regeering zich uit de arena
teruggetrokken heeft, kan heit gesprek met veel'
minder hartstocht voortgezet wioirden. 'Of mem daar
bij' tot de een of andere schikking in Weist-
Afrika komen zal en of er iets waar is van pen
nieuw© inlichting va,n de „Temps" over liet op
geven van het Dfuitsch© Togoïand, wachten wij
gaarn© rustig af. De grootte? meerderheid van het
Duitsche volk verlangt geen zegepraal, sleehls
een resultaat, waarmede beide partijen tevreden
kunnen zijn.
Verder zegt Wolff nog: Daar ons de gelede
betrekkingen tot Engeland van buitengewoon groo
te waarde toeschijnen ©n daar wij' eierlijk wen-
schen, dat de thans ontstane spanning tot de
laatste, rest verdwijnen mag, zien we, wat ons
betreft, ©enige scherpheden over het hoofd, die
men in de rede van Asquith wiel ontdekken kan.
Wij steilten datgene, wat die rede voor goeds
brengt, op den voorgroind en houden de reist voor
dhetoxjsdbe s nO'rTep ijperijen
De „Vois'sische Zeitung" zegt:
Asquith droeg misschien de zwaarste verant
woordelijkheid, die in de laatste jaren c«n staats
man ten deel1 gevallen is ©h zijn rede was een
v redesrede. Bij bet lezen ervan krijgt men vaak
den indruk, dat Asquith, om tocih maar niet ver
keerd begrepen te worden, ©enige graden meer
Warmte dan bet anders gebruikelijk is, in de
beslissende zinsneden giefeg'd heeft.
Verder zegt de „Vossis'che Ziedtung" nog: As
quith heeft Engelland van de verdenking bevrijd,
dat men in de Europeesche conflicten steeds' er
op uit is om de tertius gaudenisl te zijn. Welis
waar heeft Engelhnd in den loop van een llang©
historische periode vastgehouden aan de over
levering voordeel te trekken uit den strijd van
andoren; maar de rede van Asquith breekt met
deze göw.oonte en wij hebben geen heden om de
„Zou die verandering van toon veroorzaakt
zijn door de vrees, dat ik hem kon tegenwerken
bij René Bernard vroeg Marchand, op weg
naar huis zich af, „en waarom wilde hij de
juiste ligging van mijn vertrekken kennen
Ware Odon Wegrow een haveloos man in plaats
van eenvermogend bankier geweest, ik zou
hem zekér deze inlichtingen niet gegeven heb
ben, uit vrees van bestolen te worden."
IV.
Onder een verlies.
Het was een treurige avond bij Marchand.
Emmanuel deed wat hij kon om zijn ouders
vroolijker te stemmen, doch toen hij zag dat
al zijn pogen vruchteloos bleef, legde hij zich
neer en sliep in niet lang daarna werd hij door
Celine slapende opgenomèn en naar bedje ge
bracht. Toen zij terugkwam, viel het haar
op, hoe haar man, altijd onder het rooken der
cigaret, beurtelings den blik vestigde op de gra
vures aan den wand, de zijtafel Louis XV, den
divan en mahoniehouten bureau.
„Maakt gij den inventaris van uw meubilair
vroeg zij half schertsende.
„Ik denk hoe zwaar het mij vallen zou, als
mij scheiden moest van deze voorwerpen, die
even zoovele herinneringen zijn aan letterkun
dig succes. Dit standbeeldje van Mephistophe-
les heb ik gekocht, toen mijn eerste artikelen
woiordcn te wantrouwen, die een gtentl'eman op
©en zoo gewichtig oogenblik tegenover de ge
heel© beschaafde Wereld uitgesproken beeft.
D,e „Berliner Börsenkurieiri' z'egt:
Asquith's houding is weliswaar in een formeel
opzicht correct. Of zij echter ook in andere pp-
zichten tegenover Duitsdhl'and correct zou zijn,
als Duitschland en Frankrijk tot overeenstemming
komen of afe de onderhandelingen mislukken zou
den, dat zal' men nog moeten afwachten. Duitsch
land zal goed doen hierin niet al1 te veel ver
trouwen te hebben.
De „Berliner Morgenpost" schrijft:
Al zal de verklaring van Asquith bijdragen,
niettegenstaande de oratorische' achterdeurtjes, tot
verbetering van den kritisch geworden toestand,
toch is zij niet in staat de overtuiging" te ves
tigen, dat de moeilijkheden van1 het Marokko-
problteem nu uit den weg geruimd zulten wor
den. Asquith heeft zelf gisteren met blijkbare
bedoeling herhaaldelijk op deze moeilijkheden ge-
wiezen. Zijn vedkllaring zal de uitwerking hebben,
dat een der onlangs gerezen hinderpalen op den
weg tot een Duitsoh-Franscih vergelijk opgeruimd
zal worden, en wel een hinderpaal1, die opge
richt. was door een fid van de regeering van
den heer Asquith.
De sTiigliche Rundschau" is echter niet bizon
der ingenomen met de rede van Asquith. Dat
Engeland niet formeel deelneemt aan de beraad
slagingen tusschen Kiderlen en Cambon, zegt het
blad, wisten wij reeds voordat Asquith het me
dedeelde. Ontdoet men de rede van Asquith van
alle omhulsels en dubbelzinnige omschrijvingen,
dan blijft als kern slechts de vermaning aan
Duitschland over, handen weg van Marokko
De geheelle Londeinsche pers, onverschillig van
wlefe richting', juiclht de redevoering van Asquith
oven' de Marokkaansche kwestie toe, alls een op
heldering in den, stand ;der zaken on als een
afdoende uiteenzetting van het standpunt der
Engeteehe regeering.
De „Daily News" verklaart z,ioh bevredigt, dat
Asquith tein stelligste En geland's politiek van
non-interventie buiten Marokko voorop steil, zoo
dat Duitschl'and vrij: blijft ,om zoodanig© over
eenkomsten te treffen met Frankrijk in West
Afrika, ate beide mogendheden, gelieven overeen
te komen. Alleen betreffende Marokko zelf had
de Engeteehe eerste minister, volgens de „Daily
News", duidelijker kunnen zijn. De Engelsche
regeering wijst ©ogenschijnlijk de voordracht van
l'and in Marokko door Frankrijk aan Duitschland
af, maar het is niet duidelijk waarotm. De „Daily
News" betreurt de weinige openhartigheid van
Asquith op dit punt. j
Uit de Fransche bladen: j
De„Matin" en de »Echo de Paris" zeggen, dat
Von Kiderlen Wachter zijn eischen gematigd heeft
hoewel ook de nieuwe voorstellen bezwarend zijn.
Niettemin blijtt men goede moed koesteren, daar
men overtuigd is, dat de groote meerderheid zoo
wel te Berlijn als te Parijs ernstig wenscht, dat
de onderhandelingen slagen.
verschenen in de kleine dagbladen La Glaneur,
Le Routiei, en Le Carrefour. Den aankoop
der tichelsteenen van Perzisch aardewerk, die
het wassen borstbeeld omgeven, heb ik mij ver
oorloofd op de winst der Memoires d'unefinan-
cee. Deze zijtafel kreeg een plaats in mijn
studeervertrek na het tiende duizend van „La
Lutte pour la vie."
„Waarom zoudt gij u scheiden Yan deze sou
venirs
„Als ik die ongelukkige tien duizend frank
niet betalen kan, zal men mijn inboedel ver-
koopen
„Men zal dien verkoopen: ik heb een middel
gevonden. Ga aan Louis Talbot verzoeken, u
deze som voor te schieten. Zijn zaken gaan
goed, hij kan ze u leenen en zal ze u niet wei
geren."
„Hoe kunt gij aan zoo iets denken, Celine
Geld vragen aan Louis? Maar dat zou zijn, alsof
ik hem verzocht de diensten te betalen, die ik
hem vroeger bewezen heb 1"
„Hij is te billijk in zijn oordeel en kent te
zeer uw kieschheid om aan uw verzoek dien
uitleg te geven. Is het niet volkomen redelijk
dat hij u een beetje helpe, u, die zooveel voor
hem gedaan hebt
Marchand dacht eenigen tijd na en antwoordde
toen
nik zal morgenochtend gaan."
i [JZorM wrvolojil
„Ja."