Dagblad voor Schiedam Omstreken.
De Financier.
34ste Jaargang.
Vrijdag tf September I9IU
No. 10107.
Officieel© berichten.
Kennisgeving.
Buitonlandsch Nieuws.
FE UIL LETÖ A
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.— per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels 0.92; elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voorherhaaldelijkadverteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
Burgemeester en "Wethouders van Schiedam
gelet op art. 203 der Gemeentewet,
doen te weten, dat de Begrooting van de
inkomsten en uitgaven dier gemeente voor het
dienstjaar 1912, op den 30sten Augustus j.l. den
Raad is aangeboden, op de secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing nedergelegd en, tegen
betaling der kosten, in afschrift aldaar verkrijg
baar gesteld is.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den lsten September 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris,
v. LUIK, L.S.
Arbeidsinspectie.
Standplaats Districtshoofd.
Burgemeester en "Wethouders van Schiedam,
Brengen ter algemeene kennis dat deze ge
meente krachtens Koninklijk Besluit van 18 Juli
1911 (Staatsblad no. 257) vanaf heden ressorteert
onder het 3e District der arbeidsinspectie en dat
de standplaats van het Districtshoofd is Rotterdam
(Voorschoterlaan 84c, telefoon No. 3526).
Schiedam, 1 September 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris,
v. LUIK, L.S.
De Marokkaansche kwestie.
Aan een blijkbaar van officieuze zijde geïnspi
reerd artikel over de Fransch-Duitsche onderhan
delingen in de te Berlijn verschijnende «Lokal-
Anzeiger" ontleenen wij het volgende
»Wat de langzaamheid van de onderhandelingen
betreft, welke niet alleen voor leeken onverklaar
baar is, en slechts ten deele in de tusschenkomst
van Engeland hare reden had, valt hier het vol
gende over te zeggen Door de plotselinge uit
zending van de «Panther" naar Agadir vestigde zich
natuurlijk de meening, dat het om een actie te
doen was, welke ten doel had in Marokko-gebied
te verkrijgen. Dit kon het ministerie van buiten
landsche zaken om voor de hand liggende redenen
niet tegenspreken. In werkelijkheid ging het
echter om datgene, wat officieel als beweegreden
"Werd aangegeven. Er waren verzoekschriften om
bescherming ontvangen van Duitsche handelshui
zen in Soer, die den toestand als onrustbarend
beschreven en de vrees uitspraken, dat de bewe
ging, die door den tocht der Franschen naar Fes
veroorzaakt was, elk oogenblik naar het Westen
van Marokko kon overslaan. Het plotselinge en
spontane karakter van het besluit van het mini
sterie van buitenlandsche zaken wordt voldoende
toegelicht door de omstandigheid, dat men zich
niet eens den tijd kon gunnen, om een goeden
Boeiende Roman.
(Naar het F r a n s c h.)
33)
„Waren mijnheer Bernard en mijnheer Mar
yland door vriendschap verbonden
„Ik denk het niet. Ik heb hen nooit elkan
der zien toespreken."
„Betaalden deze twee huurders regelmatig
hun termijnen
„Zeer regelmatig."
„Is het u niet toegeschenen dat de Marchand's
soms met betalingen te tobben hadden?"
„Nooit
„Wat hebben de lieden uit de buurt gezegd,
toen ze mijnheer Marchand niet zagen terug-
keeren
„Men is zeer verbaasd geweest. Men moet
echter wel gelooven, dat hij de moordenaar is,
°öidat de justitie hem heeft vastgehouden."
„Beschuldigt de publieke stemming niemand
s-nders van de misdaad
„Neen, tot heden niet."
„Aan welke beweegreden schrijft men den
ïooord toe Aan diefstal of wraak
„Men weet het niet. Die Marchand's waren
SUlke trotsche luiZij spraken met niemand."
kruiser te laten uitrusten, maar de «Panther", die
op de thuisreis was en dringend herstellingen
noodig had, te Teneriflë moest ophouden en naar
Agadir zenden.
Wat gebeurde nu daarna? Frankrijk wendde
zich tot Berlijn en vroeg vertrouwelijk, welke
bijbedoeling aan dit onverwachte besluit van bet
ministerie van buitenlandsche zaken, behalve de
officieel opgegeven reden, ten grondslag lag.
»Geen enkele 1" werd geantwoord, en daaraan
knoopten zich vervolgens gedachtenwisselingen
vast over de gebeurtenissen van de laatste maan
den, waarbij gaandeweg het geheele Marokkaan
sche vraagstuk te berde kwam. Frankrijk stond
op het verdrag van 1909 en bleef erbij, dat dit
'mmers alle op Marokko betrekking hebbende
vraagstukken tusschen Duitschland en Frankrijk
geregeld bad, terwijl Duitschland het standpunt
jnnam, dat dit verdrag, dat op Algeciras steunde,
zijn beteekenis had verloren, doodat Frankrijk
juist het verdrag van Algeciras waardeloos gemaakt
had. Met het over en weer gepraat over dit punt
gingen de eerste weken van Juli heen, en pas
langzamerhand raakten de Franschen met de' ge
dachte vertrouwd, dat zij, als zij Duitschland's
goedkeuring op het gebeurde wilden ontvangen,
daarvoor moesten betalen. Zoodoende kwam bet
denkbeeld van schadevergoedingen in andere
Fransche koloniën ter sprake, en ofschoon zeer
spoedig, nadat het beginsel besproken was, vast
stond, dat Duitschland in Marokko geen aanspra
ken op gebied maakte, achtten de Engelsche
ministers het dienstig hunne onvriendelijke rede
voeringen te houden. Bijna onmiddellijk daarop
waren te Parijs de eerste onbescheidenheden
begaan, en in de Fransche en Engelsche pers
verhief zich het lawaai over de »Duitsche aan
matiging," die heel Fransch Kongo voor zich
begeerde.
"Waardoor zijn nu echter de lange vertragingen
ontstaan, die gemaakt hebben dat de zaak nog
op dat oogenblik hangende is De verklaring
hiervan is, dat het voor een groote mogendheid
altijd een netelig ding is, een stuk van haar ge
bied voor niet-stoffelijke tegemoetkomingen af te
staan en dat men daarom tot het uiterste looft en
biedt. Daarbij komt nog de regeling van een
groote menigte kleinigheden. De Franschen zeg
gen, dat, nu Duitschland het verdrag van
1909 waardeloos verklaard heeft, het nieuwe
verdrag de allernauwkeurigste bepalingen
over de toekomstige verhouding moet bevat
ten. Heel goed, zeggen de Duitschers. Ook wij
zijn van meening geweest, dat ondanks het verdrag
van i909 aan onze kooplui en beschermelingen
vdlstrekt niet de gelijke rechten ten deel ge
vallen zijn, die het verdrag voorzag, en dat mag
voortaan niet meer voorkomen. Zelfs indien de
nieuwe grondslagen, die de Fransche gezant mee
brengt, in het algemeen aannemelijk mochten zijn,
wat vermoedelijk ook liet ministerie van buiten
landsche zaken nu nog niet weet, zal men er
wel op kunnen rekenen, dat nog geruimen tijd zal
verstrijken voor alle puntjes op de i's zijn gezet."
De Fransche pers is voorzichtig en terughou-
„In welke verstandhouding waart gij met
hen
Een vlugge greep naar den lioed of een lichte
beweging van het hoofd, als zij mijn loge voorbij
gingen, maar nooit een woord, 't Is niet te ge
looven, maar in geheel die zes jaar is het bij
geen van beiden opgekomene even in mijn loge
een klein praatje te houden, Ieder weet, dat het
voor een huisbewaarster een waar genoegen is
met haar huurders te spreken, 't Is zoo naar
geestig den geheelen dag alleen in zoo een loge
te zitten. En dan nog als men kon zeggen dat
ik praatziek of onbescheiden was, zoü ik kunnen
begrijpen dat men mij niet toesprakmaar ik,
ziet u, mijnheer de rechter, ik bemoei mij nooit
met de zaken van anderenNooit vertel ik
aan den eenen de geheimen van den anderen,
en God weet wat moois ik niet weet en hoeveel
gelegenheid ik niet lieb om dat voort te ver
tellen. Daar hebt u, bijvoorbeeld, de mijnheer
van de eerste verdieping, die
De rechter van instructie onderbrak haar.
„Zijt gij uitgepraat
„Ja, mijnheer." antwoordde zij geheel onthutst.
„Doe mij het genoegen mijn vragen op de
beknopste wijze te beantwoorden. Verplaats u
op den 15n Sept., den dag der misdaad."
„Ik ben er."
Wat hebt gij des morgens gedaan."
„Ik heb in mijn concierge-kamertje gewerkt
tot 's middags".
„En daarna
dend omtrent het overleg tusschen Frankrijk en
Duitschland.
De «Petit Parisien" waarschuwt tegen een al
te groote luchthartigheid.
Over het algemeen kon men gister ook in amb
telijke kringen waarnemen, dat, naast den wensch
en de hoop, dat men tot overeenstemming zal
komen, toch ook nog wantrouwen ten opzichte
van de Duitsche taktiek bestaat. Men weet nietj
welke troef Duitschland misschien nog zal willen
uitspelen, om de tegenpartij vrees aan te jagen
en tot grooter tegemoetkoming te bewegen.
Van den economischen status zegt de «Figaro"
Enkele Duitsche bladen hebben gesproken van
economische voorrechten, die Duitschland in Ma
rokko moest bedingen. Deze woorden zijn niet
duidelijk en doen ons niets goeds vermoeden.
Zelfs al wilde Frankrijk aan Duitschland derge
lijke voorrechten toestaan, zou het dat niet kun
nen doen. Want met welk recht zou Duitschland
in Marokko een meer begunstigde positie krijgen
dan Engeland of «Italië of Rusland? Men moet
dus niet van economische voorrechten, maar van
economische waarborgen spreken, wat heel iets
anders is. Wij zouden ons kunnen verbinden om
Marokko voor allen vrij en open te laten, tot
niets minder maar ook niets meer.
Evenmin kunnen wij het voorstel van de»Frankf.
Ztg." aannemen, om aan Duitschland een bijzon
deren economischen kring van invloed in de streek
van Agedir en Soes toe te staan.
De Fransche ministerraad heeft de aan den
-Franschen gezant te Berlijn verstrekte lastge
vingen goedgekeurd.
Aan het «Berliner Tageblatt" wordt uit Madrid
geseind
De goed ingelichte correrpondent van de «Li
beral" seint uit San Sebastian aan zijn blad, dat
de Spaansche regeering voornemens is de kleine
voorposten in den omtrek van Melilla op te geven
en zich zal bepalen de belangrijkste strategische
punten bezet te houden. De ministerraad zal
hierover reeds zeer spoedig een besluit nemen.
Tot het bewaren van de orde denkt men vlie
gende colonnes op te richten, die den wachtdienst
op de pas aangelegde wegen aanmerkelijk zouden
kunnen vergemakkelijken. Bovendien zal de mi
nisterraad zich natuurlijk bezig houden met de
actueele zijde van het Marokkaansche vraagstuk.
Naar verscheidene ministers verzekeren, is de in
ternationale positie van Spanje gevestigd en be
hoeft het niet meer te vreezen, dat in geval het
Fransch-Duitsche verdrag tot stand komt, aan de
aanspraken op zijn rechten in Marokko tekort zou
worden gedaan. Van een afstand doen van Moni
of Spaansch Guinea zegt de regeering niets te
te weten Toch is het een feit, dat Spanje door
het onderteekenen van het verdrag met Frankrijk
over Muni aan dit land het recht van voorkoop
heeft verleend, voor het geval het soms zijn be
zittingen zou afstaan. Onder de regeering van
Silvela heeft Spanje ditzelfde recht ten opzichte
van Fernando Po aan Duitschland toegezegd.
De redactie van de «Liberal" voegt nog aan
dit bericht toe, dat zonder twijfel een nieuwe periode
„Ten éen uur ben ik heengegaan om in de
wijk huishoudens aan kant te helpen
Hoe laat zij gij weer thuis gekomen
„Te zes uren."
„Zijn er lieden gedurende den morgen en
den avond het huis binnengetreden?"
„De huurders gingen en kwamen als naar
gewoonte maar niemand vreemds is binnen
getreden, ten minste niet gedurende den tijd
dat ik mijn kamertje was."
De rechter van instructie dacht na, vervolgens
zei hij op strengen toon
„Ik laak het, dat gij u zulk een geruimen
tijd uit uw woning verwijderd hebt. Gij ver
vult uw plicht als concierge niet; uw gedrag
is berispelijk. Als gij het huis had blijven be
waren, dan zou Rene Bernard misschien niet
vermoord zijn geworden in alle geval hadden
wij meer kans de waarheid over zijn moorde
naar te vernemen."
Madame Robinet zag er niet fier uit onder
deze afstraffing.
„Zal hij mijn aanhouden? mij in de gevange
nis werpen vroeg zij zich af.
En zij beschouwde de deur met het uiterlijk
van iemand, die er liever buiten dan binnen
zou willen zijn. Zij trachtte zich te rechtvaar
digen.
Men moet wel werken, mijnheer de rechter
wil men iets vooruit komen. Als ik alleen de
voordeeien van mijn loge had om eenige stui
vers terzijde te leggen.
van groote gebeurtenissen voor de deur staat.
Aan de eergister te Berlijn gehouden vergade
ring van al-Duitschers namen 2000 menschen
deel. Deelnemers werden alleen tegen een kleinen
toegangsprijs en, als zij bewijzen konden lid van
een nationale vereeniging te zijn, toegelaten.
De sprekers wezen er vooral op, dat Frankrijk
door een in bezit nemen van Marokko in militair
opzicht een ontzaglijke versterking zou verkrijgen
en dat Duitschland niet rustig moet toezien, maar
een vergoeding moest vragen die daartoe over
een kwam.
De redenaars lieten zich bijzonder heftig uit
tegen Engeland-
Ten slotte werd een motie aangenomen, waarin
de Duitsche regeering aangespoord werd te eischen,
dat Frankrijk zich hield aan het verdrag van
Algeciras. Zoo niet, dan moest het Duitsche rijk
zich zelf den machtsinvloed in West-Marokko
verzekeren, die Frankrijk in een ander deel van
Marokko voor zich opeischt. In geen geval moes1
zij dulden, dat Frankrijk zijn leger versterkt in
Marokkaansche bevolking, daar dit het Duitsche
rijk tot nieuwe, militaire maatregelen dwingen
zou. Inmenging van een anderen in de Fransch-
Duitsche onderhandelingen over Marokko moest
zij beslist afwijzen.
In de zaal werd een zeer oorlogszuchtig lied,
waarin Frankrijk getart werd, uitgedeeld.
Een zekere zenuwachtigheid, waarvan wij
niet zeggen, dat het een paniek is begint de
bevolking van België aan te grijpen. Het woord
«oorlog" is op ieders lippen. Steeds heeft men
in België als onvermijdbaar aangenomen, dat
Duitschland zich geen oogenblik zal bedenken,
om de onzijdigheid te schenden. Een ontzag
lijke troepenmassa ligt bestendig opgehoopt tegen
over Belgie's oostelijke grenzen. Het spreekt
bijna van zelf, dat deze bij het eerste signaal de
provincie Luik zal overrompelen om voor de vallei
van de Maas over Luxemburg en Namen 5tFran
sche Maasleger in den rug aan te pakken. Nu
schijnt het wel, alsof ons legerbestuur op dit
oogenblik zich hierop voorbereid. Dat het genie
corps uit Antwerpen naar Luik zou vertrokken
zijn, zooals Reuter eergisteren meldde, is niet
waar. Maar naar de forten van Luik worden
talrijke mitrailieusen gezonden. Overal worden
soldaten, die met verlof zijn, binnengeroepen. In
de pyrotechnische fabrieken, in de militaire bat
terijen en de conservefabriek wordt dag en nacht
met de grootste bedrijvigheid gewerkt.
In verschillende bladen wordt de vraag gesteld
«Zijn wij gereed Het antwoord luidt niet
overal gelijk.
De «Soir", die beweert haar gegevens te hebben
van goed ingelichte militaire zijde, verklaart dat
de soldaten uitstekend bewapend en dat de
mond- en schietvoorraad voldoende is, maar dat
door de veelvuldige verloven, de africhting van
de troepen veel te wenschen overlaat.
Er wordt vervolgens beweerd, dat er uit
stekende paarden zijn, maar lang niet genoeg.
Ook is het geniecorps onvoldoende. Verder klaagt
het blad, dat de intendance over geen voldoend
Maar Queyrat viel in de rede.
„Genoeg! Gij zijt hier niet om te pleiten,
maar om mij aan te hooren en antwoorden als
ik u ondervraag.
Madame Robinet gevoelde ijs op hare schou
ders. Haar beenen beefdende tong scheen
haar in den mond op te zwellen, 't Was alsof
zij geen enkel woord meer zou kunnen uitbren
gen.
„Weet gij iets bijzonders betreffenden den
moord Hebt gij eenig komen of gaan, eenige
verdachte beweging in het huis opgemerkt,
hetzij voor, hetzij na den I5n September Zoek
uw geheugen na. Bedenk dat als gij, iets we
tende, het verbergt, hetzij uit vrees dat het u
onaangensamheden veroorzaken kan, hetzij om
een derde van dienst te zijn, gij strafbaar wordt
voor de wet, Het is u niet onbekend dat de
politie al wat zij wil eenmaal te weten komt.
Zeg al wat gij vermoedt."
Die woorden bewogen de huisbewaarster in
de hoogste mate. Dat rechtertje van instructie
maakte volstrekt geen geruststellenden indruk
in de wijze, waarbij hij de vragen stelde, lag
een bedreiging met de gevangenis. Met de
ellebogen op de knieën geleund, liet zij het
voorhoofd op de palm barer handen rusten, en
zij matte zich het brein af om aan den rechter
van instructie iets nieuws betreffende den dood
van Rene Bernard te kunnen ineedeelen. Eens
klaps kreeg zij een ingeving.
CBLorM vervolgd],
s.'
r •**•*-. "5 v.» - 'v.v^-