De Financier. Zaterdag 2 Sept. 1911 ^Telefoon no. 85. TWEEDE BLAD. No. 10108. Stads- en Gewestelijk Nieuws. FEUILLETON. Regeling personeel Gemeentewerken. B. en W. schrijven aan den Raad Wij hebben de eer U hierbij voor te dragen een gewijzigde verordening tot regeling van de indeeling en bezoldiging van de ambtenaren bij Gemeentewerken te Schiedam. Tot heden was de hoofdopzichter der Gemeentewerken tevens ambtenaar van het Bouwtoezicht. Bij den omvang, dien het Bouwtoezicht heeft gekregen, is deze vereeniging van betrekkingen echter niet meer te hand haven, zoodat wij moeten voorstellen ze te scheiden. Waar het Bouwtoezicht ook het Woningtoezicht omvat, zal moeten gesproken worden van Bouw- en Woningtoezicht, ter wijl de titel die den ambtenaar aan het hoofd van dien tak van dienst staande toekomt, die is van inspecteur. De bezoldiging van dezen ambtenaar kan blijven zooals zij is, nl. ƒ1700.tot ƒ2000.Personeele toelagen zijn reeds vroeger ingetrokken. Voor de vrijkomende betrekking van hoofdopzichter der Gemeentewerken zouden wij dan de jaarlijksche bezoldiging bepaald willen zien op 1500.tot 1800. Verder komt het ons voor, dat meer zelfstandigheid moet worden gegeven aan den opzichter der plantsoenen, een zelf standigheid, die wij willen uitdrukken door hem den titel te geven van Hoofdopzichter, met gelijke bezoldiging als boven Voor dien der Gemeentewerken werd aangegeven. Kan Uw Raad zich hiermede vereenigen, dan stellen wij U voor, terstond na de vaststelling der verordening tot hare toe passing over te gaan. Den heer A. Bubborman zal dan de titel zijn te gteven van Inspecteur en den heer H. Huisman, die van Opzichter van het Bouw- en Woningtoezicht. De jaarwedden voor hen blijven ongewijzigd. Als hoofdopzichter der Gemeentewerken, die bij voorko mende gelegenheden ook de functie van Directeur zal Lebben waai- te nemen, komt. in aanmerking de opzichter H. Wichern, die zich heeft doen kennen als de daarvoor geschikte persoon. Hij zal dan zijn aan te stellen op het minimum-traktement van ƒ1500.—. Ten slotte behoort de heer J. K. Dominicus bevorderd te worden tot den rang van hoofdopzichter der landerijen en plantsoenen. Voor hem zal echter gebruik zijn te maken van het Se lid van artikel 2 der verordening. Zijn aan vangstrak tement zouden wij bepaald willen zien op 1600. Hij toch is veel langer in dienst dan de lieer Wichern en geniet reeds eenige jaren oen jaarwedde van 1500.— Volledigheidshalve merken wij op, dat, waar een groot deel'l Van het werk van dezen ambtenaar ten goede komt aan het grondbedrijf, op de loopende begrooting voor dat bedrijf 300. van zijn jaarwedde ten laste van dat bedrijf is gébracht. Ofschoon deze reorganisatie een dadelijke vermeerdering van de jaarlijksche uitgaven met 300.— medebrengt, hebben wij toch gemeend, overeenkomstig het advies van de Commissie voor de Geméentewerken, U deze voorstellen te moeten doen, omdat het hier betreft twee verdienstelijke ambtenaren, wier tegenwoordig salaris te laag moet worden genoemd. Resumeerende, stellen wij U voor over te gaanj lo. tot vaststelling van bijgaande ontwerp-verordening en daarna 2o. tot het geven: a. aan den heer A. Bubberman van den titel van Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht, in plaats van dien van hoofdopzichter detr Gemeentewerken, belast met liet Bouw toezicht b. aan den heer K. Huisman van den titel van opzichter van het Bouw- en Woningtoezicht, in plaats van dien van opzichter van het Bouwtoezicht; 3o. tot aanstelling van den heer H. Wichern, thans op zichter der Gemeentewerken, tot hoofdopzichter der Gemeente- Werken op een aanvangisjaarwedde van 1500.met vast stelling van zijn pensioensgrondslag op dat bedrag; 4o. tot bevordering van den heer J. K. Dominicus, thans opzichter der plantsoenen, tot hoofdopzichter der landerijen on plantsoenen op een aanvangsjaarwedde van 1600.me' vaststelling van zijn pensioensgrondslag op dat bedrag. Ontslag onderwijzeres wegens huwelijk. B. en W. zeggen in een schrijven aan den Raad In antwoord op een vraag, in Uwe vergadering gedaan, ver klaarden wij bij ons schrijven van 24 Mei 1909, A, no. 327/1, dat >een onderwijzeres, die bij het in het huwelijk treden geen ontslag vraagt, voor ontslag behoort te worden voorgedragen. Den 9don Augustus jl. is mej. M. C. Sonneveld, onderwijzeres aan school E in het huwelijk getreden met den heer A. A. Boer. Bij ons schrijven! van 15 Augustus d.a.v. noodigden wij mevr. BoerSonneveld-uit, eervol ontslag uit haar betrekking tot de school te vragen; waarop wij onder dagteekening van den 18dcn bericht ontvingen, dat zij aan onze uitnoodiging niet kon voldoen. Na onze stellige verklaring van 24 Mei 1909 achten wij hel overbodig in beschouwingen te treden over de vraag of een gehuwde al dan niet als onderwijzeres in functie kan blijven, maar meenen wij ons te kunnen bepalen tot de voor dracht tot ontslag van Mevr. M. C. Boer■Sonneveld als onder wijzeres aan de openbare lagere school E alhier. Wij 'stellen U voor dat ontslag te vorleenen eervol en met ingang van 1 October a.s. Woningtoezicht. In een missive, d.d. 10 Aug., schrijven B. en W. aan den Raad Bij Uwen Raad werd ingezonden de raming van ontvang sten en uitgaven der Gezondheidscommissie voor 1912. Daarvan is door ons ieeds gebruik gemaakt bij het opmaken der Gemeentebegrooting. Wij stuitten echter op een bezwaar, dat wij meenen reeds thans aan Uwen Raad te moeten voorleggen, opdat bij geheel op do hoogte is als do begrooting wordt behandeld. Op bedoelde raming komt een post voor „Kosten voor Wo ningtoezicht" ten bedrage van 1000. Deze post heeft een geschiedenis, die wij hier even willen mededeelen. De Gezondheidscommissie wendde zich nl. den 12en Fe bruari 11. tot ons met een schrijven, waarin zij het volgende te kennen gaf: Haar was gebleken zooals zij in haar statistisch rapport van het woningonderzoek had uiteengezet, dat aan vele wo ningen in onze Gemeente groote gebreken kleven uie óf voor ziening behoeven óf de woningen voor onbewoonbaarverklaring doen in aanmerking komen. Van de deskundige leden der Commissie is het niet te vergen alle woningen te gaan bezoeken om eventueel voorstellen te kunnen doen tot verbetering. Opdat de Commissie nu toch haar wettelijke taak zou kun nen vervullen, gaf zij in overweging het Bouwtoezicht zoo danig uit te breiden dat iemand speciaal zon worden belast met het onderzoek der bestaande woningen en het uitbren gen van rapport en advies. De door haar verkregen resultaten van onderzoek stelde zij gaarne ten dienste. De Commissie voegde ten slotte hieraan toe, dat het zeer zeker ook mogelijk zou zijn dat zij voor het aanstellen vau zulk een deskundige een post op hare raming bracht, doch zij achtte het meer regelmatig dat die werkzaamheden onder ons toezicht geschieden en dat het bouwtoezicht dus zou worden uitgebreid tot bouw- en woningtoezicht. Dit ischrijven gaf ons aanleiding, behalve tot het inwinnen van het advies van de Commissie voor de Gemeentewerken, ook tot het houden van een conferentie met den Inspecteur der Volksgezondheid. Terwijl de Commissie Voor de Gemeentewerken had gemeend dat het hier gold het komen tot een nieuwe algemeene systema tische woningbeschrijving, bleek ons uit het onderhoud met genoemden Inspecteur, dat het aankwam op het voorbereiden van praktische maatregelen, waarvoor het door de Gezond heidscommissie ondernomen onderzoek reeds de gegevens kon verschaffen. En inderdaad, gaat men het schrijven der Gezondheidscom missie, waarvan de inhoud boven werd weergegeven na., dan blijkt het dat dit oök de bedoeling dezer Commissie was. Toen dit meer duidelijk was geworden, hebben wij haar verzocht het dossier van het woningonderzoek met de gegevens omtrent ieder der opgenomen woningen toe te zenden aan onzen ambte naar van het Bouwtoezicht, teneinde kon worden beoordeeld, in hoeverre dezie bruikbaar waren voor het eventueel nemen van praktische maatregelen. Daaraan werd door de Commissie voldaan. Onder verwijzing echter naar een schrijven van 31 Maart 1911 waarin zij, in verband met de samenstelling van hare raming van ontvangsten en uitgaven voor 1912, op een spoe dige beslissing op haar schrijven van 12 Februari had aan gedrongen, deelde zij ons den 23en Juni mede, dat zij met die raming niet langer.»kon wachten en besloten had daarop voor kosten van woningtoezicht een bedrag van duizend gulden uit te trekken. Op de den 27en Juni jl. ingezonden raming is deze post als volgt toegelicht: „Deze post moet dienen voor de bezoldiging van een ambte naar, belast met het toezicht op de bestaande woningen. „Bij het gehouden woningonderzoek (zie gedrukt rapport) is „gebleken, dat in deze Gemeente zeer vele woningen niet vol doen aan de eischen die men aan eene behoorlijke woning „moet en mag stellen. Zonder deskundige liulp is het onze „Commissie niet mogelijk een nader onderzoek in te stellen, „welke woningen volgens haar onbewoonbaar zullen moeten „worden verklaard of welke voor verbetering moeten worden „voorgedragen. De Commissie is van oordeel dat het beter is „dat het bestaande bouwtoezicht worde uitgebreid tot bouw- „en woningtoezicht, wat toch reeds ten deele het geval is, „en dat dus de Commissie zich blijft bepalen tot het geven „van advies. Zij deed daarom een voorstel aan het College „van Burgemeester en Wethouders, doch mocht daarop nog „geen definitief besluit vernemen. „Aangezien echter niet langer kon worden gewacht met „de indiening van de beraming voor 1912, kon zij, om te „voorkomen dat in 1912 nog geen uitvoering zou kunnen „worden gegeven aan hetgeen zij noodig acht, niet anders „doen dan een post op hare rekening brengen. Daar ook „de Commissie niet bekend is hoeveel werk aan dien te be noemen ambtenaar zal blijken te moeten worden opgedragen, „heeft zij gemeend, om een goeden ambtenaar te kunnen „verkrijgen, een jaarloon van duizend gulden te moeten uit trekken." Wij schreven daarop onder dagteekening van 15 Juli het volgende „Het komt ons voor dat, gelijk thans Uw raming van ont vangsten en uitgaven voor 1912 is ingericht, de zaak van „het woningonderzoek gevaar loopt buiten het goede spoor „te geraken. „Immers, door U zelf wordt toegegeven, dat het heter is „dat met het toezicht de techinsche ambtenaren van de Ge- „meente worden belast en dat de Commissie zich blijft bepalen „tot het geven van advies. „Kan dus, ook in het oog der Commissie, de aanstelling „van eigen technisch personeel de oplossing niet zijn, zoo ,,'kan zij zich tevreden stellen met op uitbreiding van de „werkzaamheden van het Gemeentelijk Bouwtoezicht te heb ben aangedrongen. „Wij nemen derhalve de vrijheid U de raming terug te zen- „deu an U in /overweging te gieven den post „Kosten voor woning toezicht" te schrappen en ten aanzien van hetgeen door het „Gemeentebestuur zal worden gedaan voorloopig een afwach tende houding aan te nemen." In een uitvoerig schrijven, dat wij hierbij overleggen, handhaafde de Commissie echter haar standpunt. Wij hebben echter geen oogenblik vrijheid kunnen vinden den post van 1000.over te nemen, daar wij een soort technisch bureau van de Gezondheidscommissie een onding vinden. Wel is ons bekend geworden, dat te 's-Gravenhage met mede werking van het Gemeentebestuur iets dergelijks is ingevoerd, maar wij kunnen ons niet voorstellen, dat bij ernstig verzet van een Gemeentebestuur, de Regeering, die daarover in hoogste instantie zou moeten beslissen, ooit de Gemeente zou dwin gen voor zoo iets gelden beschikbaar te stellen. Wij merken hierbij op, dat de Commissie zelf dit ook niet den gewenschten toestand vindt. Dan blijft de vraag over of het Bouwtoezicht, zooals het thans is ingericht, opgewassen is voor zijn taak, want die taak strekt zich nu ook reedis tot het woningtoezicht uit. Of nu dit toezicht versterking noodig heeft kunnen wij niet dadelijk beslissen. Blijkt het ons noodig, dan zullen door ons voorstellen wor den gedaan. Wij zijn de Commissie dankbaar hierop te hebben gewezen, doch wij kunnen ons niet door haar laten forceeren tot het nemen van maatregelen, voordat wij van de noodzakelijkheid daarvan zijn overtuigd en weten hoe daarin op de meest ge schikte wijze kan worden voorzien. Wij meenen ook dat uit onze mededeelingen blijkt, dat wij bet advies van de Commissie niet naast ons neer hebben gelegd, doch daaraan behoorlijke aandacht hebben geschonken. Het spijt ons dan ook, dat de Commissie gemeend heeft daarmede geen genoegen te kunnen nemen en dat zij nu een raming heeft voorgelegd, die door ons niet kon worden aanvaard. Boeiende Roman. (Naar het Franseh.) 34) «Mijnheer! mijnheer!" zei zij. •Wat?" "Hebt gij de huurders ondervraagd? »Neen." "Zij konden wel iets opgemerkt hebben." "Ik zaï hen jn verhoor nemen Wat doet u ai_pken dat ik iets nieuw van henzal vernemen, ik hen ondervraag. «Het is omdat. "Hij aarzelt. Spreek! Vrees niets!" «Daar is er een die men niet meer in het sinds den dag der misdaad gezien heeft." huis uog Queyrat vloog op. SDr i een van bit gewicht en gii va»-? er niet vanVerklaar uDe naam «Hl dien huurder "Hij heet Stephan Mordy." •Hebt gij hem zien vertrekken »Neen." "Sinds hoelang heb gij hem niet gezien?" «funds den l4en 's avonds Tegen 8 uren is hij he?r. zijn kamer gegaan. Van dat oogenblik D ik hem niet meer opgemerkt." „Hij is dus op reis, tenminste als Queyrat voltooide den zin niet, maar de huis bewaarster begreep zijn gedachte. „Ochl mijnheer de rechter!" riep zij uit. „Twee misdaden terzelfder tijd en in een zoo'n ordelijk huis, dat kan toch niet mogelijk zijn!" En zij herhaalde stilletjes »In een zoo'n ordelijk huisDenk toch eens! In een zoo'n ordelijk huis." De kleine grijsaard was ten prooi aan een groote gemoedsweging. Hij liep eensklaps heen en weer met overijlde stappen. Eensklaps stond hij stil om te ondervragen „Men heeft dien Stephan Mordy sinds den 14en September niet meer teruggezien Waar aan ligt het dat noch gij, noch iemand anders mij of den commissaris van politie kennis.heeft gegeven van deze verdwijning? „He, mijnheer, onder zulke gebeurtenissen verliest men het hoofd. Het zijn uw vragen, welke mij aan dien huurder hebben herinnerd. Tot dusver heb ik er zelfs niet over gedacht ik hem deze laatste zes dagen niet gezien heb. „Er is dus geen brief, geen bezoek voor hem gekomen „Neen mijnheerDie komen er niet. Hij is een oude vrijer, die met niemand verkeert. Hij doet zelf zijn huishouden en leeft als een beer." „Is hij rentenier?" „Neen. Hij is bediende bij de bank Odon Wegrow." „Bediende bij de bank Qdon WegrowKijk, kijk, kijk!" sprak de rechter op drie verschil lende tonen. „Ziedaar iets vreemds Men heeft dan vanwege het bureel naar hem moeten ko men vagen?" „Er is niemand gekomen." ,,Ten minste als er niemand verschenen is tijdens een uwer afwezigheden, die zooals gij mij gezegd hebt, zeer veelvuldig zijn veel te veelvuldig. Madame Robinet beet zich op de lippen. De rechter vervolgde „Bekleedde die man eene gewichtige plaats op de bureelen dier bank „Ik geloof van ja." „Sinds hoelang woont hij in uw huis „Sinds twee jaar." „Hoe oud is hij »Is hij nooit, sinds hij in de Fondary-straat woont, afwezig gebleven „Nooit." „Heeft hij u niet, vóór den 45n, gezegd dat hij voornemens was op reis te gaan „Neen." »Is hij Franschman Zijn naam duidt het niet aan." „Mijnheer Mordy spreekt met een vreemd ac cent dat op Duitsch gelijkt „Hebt gij niet vernomen of hij bloedverwan ten te Parijs heeft „Neen en ik geloof het niet. Toen hij in de Fondary-straat gehuurd heeft, kwam hij uit den vreemde. Hij betaalde een termijn vooruit, kocht meubelen en het noodige voor zijn huis houdentje." „Is hij onmiddellijk bij de bank Odon Wegrow in betrekking getreden?" „Ik denk van ja, in zoover te minste als men betreffende dien man iets kan weten." „Op welke verdieping logeert hij „Op de vierde. Zijn deur is tegenover die van mijnheer Rene Bernard." „Hij is de onmiddellijke buurman van den vermoorde!" riep de rechter van instructie uit. Queyrat hield deze overweging „Een vreemdeling, vrijgezel zonder eenige verhouding van vriendschap of familie, bediende bij den aanstaanden schoonvader van Rene Bernard, die aldus weten kon de som, welke Marchand te betalen had, en die sinds de mis daad niet meer verschenen isDaaruit is een uitnemende moordenaar!... te maken." {Wordt vervolgd),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 5