Dagblad voor Schiedam en Omstreken. De Financier. 34ste Jaargang. Maandag 11 September 1911. l\o; 10115. Aan den Maaskant. üfficieele berichten. Kennisgeving. Ftt ILLETO (V. ABONNEMENTSPRIJS: Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.—per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. Bureau: BOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Familieberichten 20 cent per regel. Handelsadvertentiën van 1-6 regels' f 0.92elke regel daarboven 15 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 35 cent per re^el Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil lijke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. Schietoefeningen. De Burgemeester van Schiedam, brengt, op verzoek van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie, het volgende bericht ter kennis van belanghebbenden bij de scheep vaart Schietoefeningen van het fort Pampus. Zuiderzee. Volgens mededeeling van den Minister van Oorlog zal op 13 September a.s. eene schietoefe ning worden gehouden van het fort Pampus. Er zal gevuurd worden met kanonnen van klein kaliber (6 c.M.j, waarbij onveilig wordt gemaakt een sector, begrensd door de ware richtingen ONO. en ZOtZ. door Oost (79°) tot op 4500 M. van het fort. Op 20 en zoo noodig ook op 21 September d.a.v. zal een dergelijke oefening worden gehouden, waarbij onveilig wordt gemaakt een sector, be grensd door de ware richtingen NW. en ZOtZ. door Noord en Oost (191°). Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal van het fort Pampus eene roode vlag waaien, die 3 uur vóór het begin halfstok en één uur vóór de oefe ning geheel voorgeheschen wordt. Bovendien zullen tegelijkertijd en op dezelfde wijze roode vlaggen waaien van de batterijen Dieme'rdam en Durger- dam, de Westbatterij nabij Muiden, en den kerk toren te Muiderberg. (Zie »Ned. krt." No. 212) Schiedam, 11 September 1911. De Burgemeester voornoemd, M. L. HONNERLAGE GRETE. li. Vrij spoedig na de aanneming van het voorstel Legner, strekkende tot doorgraving der Wes terhaven, werd door den Gemeenteraad een cre- diet toegestaan voor de voorbereidende werkzaam heden tot uitvoering van het plan. Nu had men mogen verwachten, dat Burge meester en Wethouders niet langer zouden talmen en de zaak krachtig ter hand nemen. In plaats Van een gedetailleerd plan met nauwkeurige kos tenberekening te krijgen, werd de Raad verrast wiet een, dd. 13 Juni 1873 opgesteld rapport over het voorstelLegner. Dit rapport, opgesteld door den heer J. G. W. Fijnje, ingenieur bij de Nederl.-Belgische Spoor wegmaatschappij, ging geheel bezijden de opdracht door den Raad aan B. en W. gegeven. Een groot gedeelte van den Gemeenteraad was °ver dit rapport zoozeer ontstemd, dat het zelfs aan den heer Fijnje geen salaris wilde betalen. Alleen door het krachtig aandringen van den bur gemeester, die over deze kwestie liever geen Procedure wenschte gevoerd te zien, kreeg de mgenieur ten slotte het verlangde honorarium uitbetaald. Een enkele keer werd er nadien over de door graving der Westerhaven terloops weieens in den Raad gesproken, maar niets kwam er van de uit voering van het werk, hetwelk vooral sterk werd tegengewerkt door den burgemeester van Dijk van Matenesse, die havenplannen had aan den Oost kant. In 1906 werd de handel ter dezer stede weer eens wakker geschud door eenige belang hebbenden, die een adresbeweging op touw zet ten ten gunste van de doorgraving der Wester haven. Dit adres werd door een groot aantal hande laren onderteekend en bij den Gemeenteraad ingediend. Ook vond het steun bij de Kamer van Koophandel. Het gevolg dezer adresbeweging was o.a., dat door het Raadslid, den heer F. J. Smit, in de zitting van 19 Juni 1906 het voorstel werd gedaan, om het Raadsbesluit van 24 Januari 1873 in te trekken, ten einde op een zuiverder standpunt te komen. In de Raadszitting van 31 Juli 1906. werd het voorstelSmit aangenomen. Na dit besluit hadden zeker velen verwacht, dat weldra nieuwe plannen den Raad zouden be reiken, opdat het groote werk eens eindelijk tot uitvoering zoude komen. Wij schrijven nu 1911 en wij zijn nog precies even ver als in 1860. Donderdag a.s. komt de Gemeenteraad voor het onderzoek der Gemeentebegrooting voor 1912 bijeen. Bij deze gelegenheid pleegt men in den regel vooral aan den algemeenen economischen en financieelen toestand onzer stad groote aan dacht te schenken. Die dae: zul dne Rij nitctat nö- schikt zijn, om over hetgeen onze gemeente aan den Maaskant in de tegenwoordige omstandighe den te doen staat, eens uitvoerig van gedachten te wisselen. De uitvoering der beoogde plannen aan den- Maaskant is een levenskwestie voor onze stad en daarom meenen wij goed te doen de aandacht op een en ander eens te vestigen. Wat de doorgraving van de Westerhaven aan gaat, deze zal niet beter kunnen geschieden dan op de wijze zooals ze op het uitbreidingsplan dezer stad is gepojecteerd. De gronden, welke voor den havenaanleg be- noodigd zijn, bezit de gemeente reeds in eigendom. Alleen een kleine strook aan den oever van de Maas moet nog van de Domeinen worden aange kocht. De gemeente verkeert hier dus in zeer gunstige omstandigheden. De mogelijkheid bestaat, dat men de voorkeur er aan zou geven eerst een haven te maken van de rivier tot aan den Westfrankelandschen dijk, teneinde die haven later verder tot de Westerha ven door te graven. Dit werk zou minder kostbaar zijn, maar heeft dit tegen, dat het slechts half werk is. Vooral bij havenwerken is het noodig liever een kost baarder, maar beter plan uit te voeren, dan half werk te verrichten. In Zaandam had men laatstelijk ook om finan- cieele redenen de voorkeur gegeven aan een min der kostbaar havenplan. Na de uitvoering van Boeiende Roman. (Naar het Franseh.) 40) "Of anders gezegd" hernam Marchand »ver- 0 eel u zelf ter dood, om het bezoek uwer rouw te ontvangen vóór dat van den beul." st hjUstaa^ vroeg of zijn vrouw zich niet erg ont- re u &etoond hnd over haar verschijning voor den echter van instructie. "Heeft zij dus redenen tot vrees?" vroeg W- ®Is zij betrokken bij den moordaanslag v riep de schrijver uit. «Hoe kunt gij haar nQr .e,,en' haar 1 Gij weet dat zij den geheelen namiddag niet thuis was." u 9 teruggekeerd ten uwent kwart voor 6 n' zou u ontmoet kunnen hebben toen j Bernard naar beneden kwaamt." "Ondervraag de kindermeid," antwoordde de gevangene droogjes. "Uw dienstbode is te 7 uren heengegaan. Ge- DS 7 den avond hebt gij den tijd gehad boven r net appartement van uw slachtoffer te zaan er het geld te halen. Misschien weef uw vouw dat ^Ondervraag dan Emmanuel, hoor hem uit of nnj verwijderd hebt. Zulk een klein kind kan niet liegen. Maar wees op uw hoede," zei hij eensklaps met gesmoorde dreigende stem, terwijl hij zich half van zijn stoel ophief, ondervraag mijn zoon met voorzichtigheid, want als gij hem mededeeldet, dat zijn vader in de gevangenis was Welnu wat zou dat?" zei de magistraat op een toon die plotseling ijskoud en scherp werd. Marchand gevoel al wat er in dit eenvoudig verhoor met gezegd werd en sprak met bitter heid s'tls waar ik ben gevangene; niet eens meer kan ik mijn kind beschermen." Hij bracht de hand aan zijn oogen om een traan weg te vegen en mompelde «Mijn arme lieve jongen nüjn armei ljeve jongen I" Uw zoon ondervragen I" hernam de rechter, wat zou het mij baten? Men heeft hem onge twijfeld vroegtijdig naar bed gebracht. Nadat hij ingeslapen was. hebt gij uit uw appartement kun nen gaan zonder dat hij het gewaar werd. Bo vendien al ware hij wakker geweest, hoe gemak kelijk kon hij, geheel verdiept in zijn spelen, uw gaan en komen niet hebben opgemerktUw vrouw alleen weet of zij uw medeplichtige is." "Een verschrikkelijke twijfel trok door het hoofd van Marchand. «Hebt gij Celine gevangen laten nemen Queyrat bewaarde het stilzwijgen. Met den elleboog op zijn schrijftafel en het hoofd rustende op zijn hand sloeg hij oplettend de physionomie het werk en het in exploitatie brengen van de haven was men zeer teleurgesteld en men heeft spijt het groote plan niet tot stand te hebben gebracht. Bij ons is niet alleen de kwestie van het in exploitatie brengen van de gemeentegronden aan den Maaskant een factor van beteekenis, die tot het besluit tot uitvoering van het geheele werk moet leiden. Er zijn nog andere zeer zwaarwichtige omstan digheden in het spel. Het zijn lo. het tot stand brengen eener tweede verbin ding met de Maas. 2o. de noodzakelijk van een grootere sluis voor het passeeren van de grootere thans in de vaart zijnde binnenschepen. 3o. de kwestie der waterverversching. De uitvoering van het groote plan zal zeer kostbaar zijn, doordat de sluiswerken een aanzien lijk bedrag 3 ton zullen vorderen. Wanneer men echter de zaak met allen ernst bekijkt, zal men moeten toegeven, dat alleen de totstandbrenging van de algeheele doorgraving der Westerhaven ons een stap nader zou bren gen tot de oplossing van de bovengenoemde 3 belangrijke kwesties. De kwestie van het hebben eener tweede ver binding met de Maas is er een van groote ur gentie. De tegenwoordige buitensluis is reeds van ouden datum en de mogelijkheid dat daaraan vandaag of morgen een defect kan komen is niet denk beeldig. De sluisdeuren hebben daar heel veel te on 't. is maar de vraae: of zii onder alle omstandigheden goed zullen functioneeren. Het zou voor Schiedam een onberekenbare schade zijn, indien die buitensluis defect geraakte en daarom is het hoog noodig er een tweede verbinding met de Maas tot stand kome. In Amsterdam is een dergelijke kwestie, als hier gereleveerd, aan de orde. De staatscommissie voor het Noordzeekanaal heeft in haar rapport, onlangs bij den minister van Waterstaat ingediend, er op gewezen, dat bij het defect geraken van de buitensluis te IJmuiden de eenige toegangsweg van zee naar Amsterdam voor zeeschepen zal zijn afgesloten. Dit is aldus verklaart de commissie een onhoudbare toestand, waaraan zoo spoedig moge lijk een einde gemaakt moet worden. Nemen wij deze verklaring ook hier ter harte. Nog een andere reden, en wel niet de minste, noopt ons de aandacht op het havenvraagstuk te vestigen. Het is reeds eenige keeren voorgekomen, dat de buitensluis niet groot genoeg was om door de thans in de vaart zijnde Rijnschepen van elke grootte te kunnen worden gepasseerd. Dezer dagen is de Rijnaak «Hansa", schipper C. Rijngartz, groot 12.010 ton, niet door de bui tensluis kunnen passeeren, om goederen te lossen aan den Buitenhavenweg. Het gevolg is geweest, dat het schip naar Rotterdam is gegaan en daar zijn lading heeft gelost. Dit is een teekenend feit. van den beschuldigde gade. «Gij antwoordt mij niet I Mijn God 1 Zou zij ook in de gevangenis zijn Zie, mijnheer de rechter, ik ben onschuldig, maar als ik wist dat mijn vrouw gearresteerd moest worden, zou ik mij liever onmiddelijk van den dood van René Bernard beschuldigen en mijn hoofd opofferen opdat zij niet lijden mocht 1" «In dat geval zoudt ge beter doen, dadelijk te bekennen." "Bekennen 1 Maar neen, ik zal mij niet schuldig verklaren aan een misdaad, welke ik niet bedreven hebdat zou liegen zijn En ik, mijnheer de rechter van instructie, ik heb nooit gelogen. "En toch kan ik mijn vrouw niet laten gevan gen zetten, haar, die ik hulp en bescherming ge zworen heb I" »0, mijnheer, gij hebt geweten was het was te beminnen; gij hebt een vrouw, gij hebt kin deren gehad gij ondervraagt mij, omdat het uw plicht is, maar gij zijt niet slechts rechter, gij zyt ook mensch achter uw ongevoelig masker van magistraat was een hart dat gebloed had, dat trilde bij den klank mijner woorden ik heb begrepen, dat mijn positie u niet onverschillig het: dat gij ondanks uw pogingen om ijskoud te blijven, deernis hadt met mijn angst over het lot van hen, die ik bemin; welnu, ik smeek er u om, bewijs mij den dienst mij te zeggen of mijn vrouw gearresteerd is, of mijn arme kleine jon gen daar ginds ten mijnent geheel alleen gebleven De exploitanten van binnenvaartuigen laten grootere schepen bouwen, omdat zij daarmee be duidende voordeelen behalen. Het getal zeer breede Rijnschepen moge thans misschien nog niet bijzonder groot zijn, alles wijst er toch op, dat dit getal in de naaste toekomst veel belangrijker zal worden. Moge het geval van de »Hansa" voor Schiedam een les zijn. Onze buitenlandsche scheepvaart is achteruit gegaan, doordat wij in de overgangsperiode vaD de zeil- in de stoomvaart er niet voor gezorgd hadden, dat de havens in goeden toestand ver keerden. N u is het niet onwaarschijnlijk, dat er meer en meer grootere binnenvaartuigen in de vaart zullen worden gebracht. Zal Schiedam thans weer dezelfde fout begaan als voorheen Moeten wij niet zorgen, dat onze havens van buitenaf op de eerste plaats voor alle riviervaartui gen toegankelijk zijn Er is in dit verband nog meer dat de aandacht verdient. Uit statistische gegevens blijkt ons, dat het goederenvervoer van en naar Duitschland per Rijnschip naar vei houding veel meer toeneemt dan per spoor. Het aandeel, hetwelk Rotterdam b.v. in het goederenverkeer met Duitschlaud had, bedroeg in 1910 per Rijuschip 17.663.521 ton en per spoor slechts 1 997.843 ton, alzoo per spoor nog niet 1lg deel van het verkeer per Rijnschip. Laat Schiedam thans zorgen, dat dj havenwer ken in beteren toestand worden gebracht. De ontwikkeling der scheepvaart staat niet stil en een havenstad als de onze heeft daar ernstig rekening medt to Loudon. Wat ten slotte de kwestie der waterverversching aangaat, deze kan wellicht in 't oog van sommi gen niet zoo urgent zijn. Toch zal men moeten erkennen, dat, wanneer de doorgraving der Wes terhaven er toe zal bijdragen, dat een eerste stap worden gezet in de richting van een betere en afdoende verversching van het water in de bin nenhavens, de totstandkoming dier doorgraving ook om die reden steun verdient. Wij hopen, dat, na hetgeen over de noodzakelijk der doorgraving der Westerhaven door ons hier is aangevoerd, ons stedelijk bestuur zal doordron gen zijn van de urgentie van het ter hand nemen van de uitvoering dezer werken. In het voorwoord, hetwelk de alleszins be voegde redacteur van het bekende Rotterdamsch orgaan "Dagblad Scheepvaart" dezer dagen schreef voor het «Album van Rotterdam" zegt hij«Om op dergelijke wijze (d.i. zooals in Rotterdam) een haven tot ontwikkeling te brengen zijn behalve de gunstige ligging tusschen zee en rivier nog een groot aantal andere factoren noo dig. Er is in de allereerste plaats behoefte aan initiatief zoowel van de zijde der overheid als van de zijde der burgerij zelve...." Inderdaad een waar woord 1 Moge het te Schie dam begrepen worden. (Wordt vervolgd). u. Zie, t is zoo verschrikkkelijk daaraan te den ken I De omstandigheden verpletteren mij de justitie gelooft mij schuldig. Het is valschl 'tis een dwaling I Ik draag er de gevolgen van. Gij acht het plicht mij in de gevangenis te werpen. Zeer goed 1 Doe hetMijn eer is getroffen, mijn goede naam is gekrenkt, mijn broodwinning als letterkundige misschien voor altijd verloren, 't Zij zoo 1 lk zal mij niet beklagen als ik alleen lijd 1 als de justitie haar onhandigheid maar niet laat vallen op een vijfjarig knaapje 1 Dat zou onverantwoordelijke wreedheid worden. Och 1 mijnheer de rechter van instructie, een beetje medelijden Is het al niet hard genoeg voor een man, die een eervol, offervaardig verleden heeft, voor een moordenaar gehouden te worden, zonder dat gij et de foltering aan toevoegt, mij te tref fen in hen, die ik bemin. Verzet u niet tegen een beter gevoelgij zijt bewogen, ik zie het. Gij wendt het hoofd af, gij durft mij niet aan zien, uit vrees van te weenen misschien! Ge hoorzaam aan uw hart 1 Ik smeek er u nederi^ om »Uw vrouw is nog niet gearresteerd", ant woordde Queyrat langzaam. „Nog niet 1 Zijt gij voornemen haar op te sluiten y «Misschien CRLordt vervolgdL

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 1