Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
34ste Jaargang.
fVrijdag 10 November 1911.
No. 10166.
Üfiieieelo berichten,
kennisgeving
BuitenUndsch Nieuws.
De oorlog tusschen Italië
en Turkije.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.—per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Botcr-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 16 regels f 0.92elke regel daarboven 15 cent,
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend,
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijkadverteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85, Postbus no. 39.
V
Inrichtingen welke gevaar, schade ol
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien het verzoek van
lo. de firma Kramers De Groot, om vergun
ning tot het oprichten eener koflieinalery in het
pand staande aan den Dam no. 2, kaster Sectie
A no. 204, gedreven door een gasmotor van iya
P.K.;
2o. N. J. Thardt, om vergunning tot het op
richten eener machinale kurkenfabriek in het
pand staande aan de Noordmolenstraat no. 28/30
kadaster Sectie A nos. 531 en 532, gedreven door
een gasmotor van 2 P.K.
Gelet op de bepalingen der Hinderwet;
Doen te weten
dat voormelde verzoeken met de bijlagen op
de secretarie der gemeente zijn ter visie gelegd
dat op Donderdag, den 23 November a.s., des
namiddags ten 2 ure, ten raadhuize gelegenheid
zal worden gegeven om bezwaren tegen het toe
staan van die verzoeken in te brengen en die
mondeling of schriftelijk toe te lichten
dat gedurende drie dagen voorliet tijdstip hier
boven genoemd, op de secretarie der gemeente,
van de schrifturen, die ter zake mochten zijn
ingekomen, kennis kan worden genomenen j&g
dat volgens de bestaande jurisprudentie niet
tot beroep op eene beslissing ingevolge de Hin
derwet gerechtigd zijn zij, die niet overeenkom
stig art. 7 dier Wet voor het Gemeentebestuur
of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten
einde hun bezwaren mondeling toe te lichten.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 9 November 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE,
De Secretaris,
V. SICKENGA.
De cholera.
Het valt niet meer te verhelen, dat de cholera
onder de Italiaansche troepen te Tripolis een
aantal slachtoffers maakt. De correspondent van
de »Secolo" klaagt over het gebrek aan water,
dat, zegt hij, de uitbreiding van de cholera in de
hand werkt. De pogingen van de Italianen, om
hun stellingen bij de waterputten te heroveren,
staan dus stellig met dat gebrek aan water in
verband. En hoe meer troepen er nu te Tripolis
aankomen, hoe nijpender de waternood zich zal
laten gevoelen. Ook aan levensmiddelen is er te
Tripolis gebrek. Gronten, haver, hooi en stroo
zijn schaarsch, meldt de evengenoemde correspon-
dnet. jltalië moet niet alleen het expeditie-leger,
maar ook de bevolking van het bezette gebied
onderhouden."
Volgens de sAvantie", heerscht de cholera vooral
hevig onder de soldaten, die te Gargaresj, aan
het uiterste westelijke front, liggen. In het hos
pitaal te Tripolis liggen een majoor en een dozijn
officieren, die aan de betere hand zijn, maar tal
Van officieren en soldaten zijn, zoo meldt het blad,
reeds van de ziekte bezweken.
De correspondent van de »Kölnische Zeitung"
schrijft ook in een van 2 dezer gedagteekende
brief over het cholera-gevaar
De cholera, de gevreesde en dikwijls opgemerk
te gezellin van den oorlog, is er. Toen eenigen
tijd geleden verscheidene sterfgevallen voorkwa
nten, schreef menigeen ze reeds aan cholera toe,
anderen twyfelden nog. Nu is er geen twijfel
meer, de cholera heerscht onder de Italiaansche
troepen en hare bestrijding is natuurlijk veel
Moeilijker in de kampen bij de stellingen dan in
een stad. Ik wil geen getallen van sterfgevallen
Doemende ware getallen ken ik alleen uit ver
trouwelijke mededeelingen, en het is ook niet
raadzaam om weer te geven wat men in de stad
rondvertelt. De groote vraag is, of het mogelijk
2al zjjn de cholera te beperken dan wel of zij alle
Italiaansche troepenafdeelingen en de burgerlijke
bevolking zal bereiken. Een brandpunt van be
smetting ligt buiten de stad in de oase, in een
buurt die Sokra genoemd wordt (ten Z.O. van
Iripolisj. Men ziet vele Italiaansche soldaten
°P ziekenwagens, die naar de overal aanwezige
hospitalen gebracht worden, maar het is niet mo
gelijk, te vernemen waaraan zij ziek zijn. De tijd,
dat de de gezondheidstoestand van de troepen
goed, ja voortreffelijk was, is voorbij. Er zijn
nieuwe troepen aangekomen. Gisteren (1 Novem
ber) was een groot gedeelte van de groote vrije
plaats voor de stad, Soek el Telat, met kleine
tenten bedekt, maar als de sterfte onder de sol
daten toeneemt, zullen deze nieuwe troepen spoe
dig geene versterking meer vormen, maar slechts
de ledige plaatsen aanvullen.
Zoo was de toestand begin November. Een week
later, 7 dezer, seinde de correspondent van de
sFrankf. Ztg." uit Tripolis: De cholera heerscht
nog onverminderd. Dagelijks komen honderden
nieuwe ziektegevallen en ongeveer tweehonderd
sterfgevallen, vijftig onder de troepen voor. Gis
teren alleen was bij het leger een kleine vermin
dering waar te nemen. Alle- hospitalen zijn prop
vol en geen enkel is vrij van cholera. Men heeft
vele nieuwe militaire veldhospitalen opgericht,
verscheidene straten afgesloten en de moskeeën
ingericht als isoleergebouwen voor de gezinnen
van de cholera-lijders. Eiken dag ziet men echter
ook daar lijken wegdragen. Naast de militaire
bakkerij en de Broodmarkt liggen de lijken uren
lang in het rond. Ontsmettingsmiddelen waren
tot gisteren toe meerendeels in beslag genomen,
De epidemie groeit de overheid volkomen over
het hoofd. Gisteren kwnm generaal Sforza met
vyf vakmannen om een bacteriologisch laborato
rium op te richten aan. Naast de cholera neemt
ook de tyfus toe. De prijzen voor versche levens
middelen stijgen voortdurend.
D ei s t Tij dj in en om Tripolis.
Uit Dzjerba seint de oorlogscorrespondent van
de Berliner »Morgenpost" dd. 8 dezer:
De toestand van de Italianen is in de laatste
week door de aankomst van nieuwe troepen ver
beterd. Ihans bevinden zich te Tripolis ongeveer
35.QP0 man, maar men schijnt aan eenopmarsch
naar het binnenland nog niet te denken. Men
versterkt veeleer de oude stellingen voortdurend
door nieuwe loopgraven, door boomstammen en
prikkeldraadversperringen en men waagt het zelfs
niet om een klein fort, dat 4 K.M. van de voor
posten verwijderd ligt en deze voortdurend hin
dert, aan te vallen. Men schynt, met het oog
op de openbare meening in Italië, de verliezen,
die aan een grooten aanval verbonden zouden zijn,
te vreezen. Er valt niet te twijfelen aan de toe
wijding van officieren en manschappen, maar de
opperste leiding schynt te haperen.
Van den nieuwen commandant generaal Frugoni
verwacht men meer initiatief.
De nachtelijke aanvallen van den vijand hebben
opgehouden, hetgeen men hieruit verklaren kan,
dat het tegenwoordig lichte maan is.
De verliezen van de Italianen zijn veel grooter
dan officieel is opgegeven. Men heeft aan dooden
en gewonden, alsmede aan hier gestorven zieken,
tot nog toe alleen te Tripolis 2000 man geteld.
De cholera breidt zich sterk uitook onder de
Europeanen zijn ziektegevallen voorgekomen.
Helaas, beperkt zich de gezondheidsdienst tot de
meer gegoede wijken van de stad. Voor de Ara
bische en Joodsche wijken wordt bijna niets ge
daan. Hier hapert de organisatie overal. Zonder
twijfel is de wil goed, maar men mist ook in dit
opzicht een vaste leiding en het noodige begrip.
Alleen de censuur blijft nooit in gebreke. Men
kan met het Italiaansche publiek slechts medelijden
hebben om de inlichtingen van zijn pers. Totnutoe
is geen enkel gevecht geleverd, dat den naam van
een slag of van een overwinning verdient.
Bij allen eerbied voor de moedige vliegers moet
toch worden geconstateerd, dat zij meermalen
onjuiste berichten over de sterkte en de positie
van den vijand hebben gegeven.
Van Malta wordt d. d. 8 dezer aan de »Lokal-
Anzeiger" geseind
Zondagmiddag is het bij Sjara Sjat op de lin
kervleugel van de Italiaansche stelling tot een
gevecht gekomen, waarin de Italiaansche weder
achteruit zyn gedrongen.
Bij Sokra en Mesri is een Turksche batterij op
gesteld. Deze beschiet uit een positie, die door
palinboomen is verborgen, de Italiaansche oor
logsschepen. Talrijke schoten richtten aanmer
kelijke schade in de stad aan, b.v. aan het Itali
aansche postkantoor, het Casino en aan het huis
van den militaire commandant.
De verschansingen van de Italiaansche voor
posten zijn zeer sterk voorzien van prikkeldraad
versperringen. De voorpostendienst is buitengewoon
inspannend. De manschappen zijn weken lang
niet uit hun kleeren geweest en oververmoeid.
De lucht van verrotting, die afkomstig is van
de lijken van menschen en dieren, die in de
oasen liggen, is verschrikkelijk. De cholera breidt
zich steeds meer uit. Dikwijls ziet men de
menschen op straat ineen zakken. Ook heerscht
er typhus.
De oorlogstoestand is over het algemeen onver
anderd.
De Romeinsche correspondent van de »Vossische
Zeitung" seint nog een en ander uit Italiaansche
bron over den aanval van den Italiaanschen lin
kervleugel in Tripoli tegen de Hamidie-batterij
en Sjara Sjat op 6 dezer.
De bevelhebber had het plan tegenover zijn
eigen troepen tot op het laatste oogenblik geheim
gehouden. Des middags om twee uur werd
plotseling het bevel tot den aanval gegeven. De
troepen trokken dapper over het sterke golvende
terrein, dat de verstrooiing van de troepenafdee
lingen noodzakelijk maakte- De vijand lag verdekt
in holen hoog struikgewas, achter tuinmuren en
huizen, maar werd in het gevecht van man tegen
man onweerstaanbaar teruggedrongen. Het tooneel
van den strijd werd tegen den aanvang van den
nacht verlicht door in brand gestoken huizen.
Bij dit licht drong de 5e brigade vooruit tus
schen de graven van Karamandi en Sjara Sjat,
terwijl een kleinere afdeeling ondersteund door
het scheepsgeschut langs het strand in Oostelijke
richting voortrukte en het verdedigde fort Ha-
midie stormernand innam. Dit fort was 26
October door de Italianen verlaten.
In schermutselingen zyn Woensdagavond 2
Italianen gesneuveld en 26 gewond.
Naar de aKölnische Zeitung" uit Konstantinopel
verneemt, verluidt daar, dat de sjeich der Senoessi
den Turken krachtdadige hulp heeft beloofd onder
voorwaarde, dat Turkije hem steunt in den strijd
tegen de Franschen, als die in Borkoe en Tibesti
doordringen. Dat komt neer op het verlangen,
dat er Turksche bezetting wordt gelegd in Ain-
galakka en andere plaatsen in Middel-Afrika. In
gezaghebbende Turksche kringen voelt men veel
voor dit plan. Want al is er voorloopig bij de
Franschen weinig neiging tot een opdringen in
Middel-Afrika, er kunnen toch ten gevolge van
het oprukken van de Franschen naar Ennedi
dagelijks aan de grenzen van Borkoe botsingen
met Turken en Senoessi voorkomen. Turkije zou
dan zijn eigen gebied en den Islam niet alleen
tegen Italië, maar ook tegen Frankrijk verdedigen.
Turksche leening.
Naar de Daily Mail" uit Konstantinopel ver
neemt, verluid daar van goede zijde, dat de
Turksche regeering met de Keizerlijke Ottoman-
sche Bank over een leening van £T 400.000 on
derhandelt. Daarvan zou de bank haar aanstonds
£T 100.000 voorschieten. De bank eischt een
onderpand van de bovenste plank.
Wreedheden.
Het Turksche parlement zal onmiddellijk aan
de Europeesche parlementen het uitvoerige amb
telijke rapport betreffende de Italiaansche gruwe
len in Tripolis doen toekomen.
B e n g a z i.
De Londensche ^Standard" verneemt, dat
heden een particulier telegram ontvangen is,
volgens hetwelk Enver-bei thans de Turken bij
Bengazi aanvoert. Deze zouden den Italianen in
den omtrek dier stad een nederlaag hebben toe
gebracht. De Italianen zouden 100 dooden en
veel munitie verloren hebben.
In T u r k ij e-
De Kamer heeft gister bijna eenstemmig een
motie van vertrouwen in Mahmoed Sjefket pasja
aangenomen.
DUITSCHLAND.
De Marokkaansche kwestie.
In den Rijksdag werd gister beraadslaagd over
de Franseh-Duitsche overeenkomst, betreffende
Marokko en Midden-Afrika. De vergaderzaal en
de tribunes waren stampvol. In de hofloge be
merkte men Prins August Wilhelm.
De rijkskanselier nam het eerst het woord. Uit
voerig ging hij na de geschiedenis van het tot
standkomen der overeenkomst. Behandelde daarna
de zending van het oorlogsschip naar Agadir. Dit
had ten doel het leven en de eigendommen van
de Duitschers te beschermen en tegelijk wilden
wij daarmee toonen, dat wij het recht en den
wil hebben onze onderdanen in Marokko zelf
standig te beschermen.
Daarna sprak de rijkskanselier in bijzonderhe
den over de onderhandelingen en over de ver
schillende bepalingen der Marokko-overeenkomst.
ï>Ik geloof dat", zoo zeide hij, »onze onderdanen,
die geïnteresseerd zijn by MaiukAu met <e ovei-
komst tevreden kunnen zyn."
De rijkskanselier bespreekt dan de kwestie der
compensaties en hegint deze besprekingen met
eenige opmerkingen over het heengaan van Von
Lindequist. Deze was van het begin af aan tegen
een groot koloniaal bezit geweest, en enkele dagen
geleden, had hij door een schriftelijke mededee-
ling verklaard, dat hij als secretaris van koloniën
de kwesties der compensaties in den rijksdag niet
kon verdedigen. Dat was een miskenning van
den stand van zaken. Nooit heb ik van Von Lin
dequist geëischt, dat hy de verantwoordelijkheid
over het verdrag op zich zou nemen. Alleen de
rijkskanselier draagt die verantwoordelijkheid.
Doordat het heengaan van Von Lindequist snel in
zijn werk ging, moest er slechts voor gezorgd
worden, dat de zaken verder werden afgedaan.
De Rijkskanselier wijst op de beteekenis van de
nieuwe kolonie en richt zich dan met beslistheid
tegen de veelvuldige kritiek op de actie in Ma
rokko. Van het begin af aan heeft de regeering
zich noch door invloeden van buiten of binnen
van haar program laten brengen. Alles wat in de
laatste maanden aan de regeering is verweten over
zwakheid en toegeeflijkheid, is van geen waarde
vergeleken bij de feiten. De keizer heeft de al-
geheele doorvoering van het program in alle pha-
sen der onderhandelingen reeds in Mei van dit
jaar geëischt. Wij waren in het volle bewustzijn,
dat elke politieke actie van een groote mogend
heid de noodlotsvraag »oorlog of vrede?" tenge
volge zou kunnen hebben, en wij waren dan ook
volkomen bereid om met het zwaard in de hand voor
de eer van de natie op te komen. Hierin was de
keizer met het volk één,dat zij namelijk vast besloten
en met denzelfden geest bezield waren, om de
levensbelangen en de eer van de natie tegen
iedereen te verdedigen.
Bethmann Hollweg weerlegde vervolgens gron
dig de meening, dat de Duitsche regeering voor
de bedreiging van Engeland is geweken. Tegen
de banketrede van Lloyd George is te Londen
dadelijk geprotesteerd. In elk geval heeft de rede
de vriendschappelijke verstandhouding tot Enge
land niet bevorderd. Maar dit mocht niet als een
bewering dienen, dat de Duitsche regeering ge
weken was. De onderhandeling met Frankrijk is
inderdaad zonder inmenging van een derde door
gezet.
De rijkskanselier verklaart vervolgens, waarom
er geen sprake is geweest van het krijgen van
land in Marokko. Daarover is men het in Duitsch-
land eens geweest. Vervolgens wees de rijkskan
selier het denkbeeld van een preventieven oorlog
tegen Frankrijk of Engeland of beide, van de hand,
en herinnerde er aan, hoe Bismarck over zulk een
oorlog dacht.
De rijkskanselier eindigde
sHet feit, dat wij met Frankrijk over zoo'n ge
wichtige aangelegenheid tot een vriendschappelijke
oplossing zijn gekomen, moet zeer hoog worden
geschat. Op den grondslag van dit verdrag zou
men in de toekomst een betere verstandhouding
tot Frankrijk kunnen verkrijgen. Het brengt ech
ter ook opheldering in onze verhouding tot En
geland. En ons aanzien als groote mogendheid,
dat niet kan dulden, dat het verdrag door ons
mede onderteekend, zonder onze toestemming ver
anderd werd, heeft zich met goed succes doen
gelden. Het is de zaak van den rijksdag het voor
en tegen te overwegen van de politiek, die tot
dit verdrag heeft geleid. Wij verwachten geen
lof, maar vreezen ook geen berisping.
Hertling, die na den rijkskanselier aan het
woord kwam, noemde een terugblik op Duitsch-
lands Marokkaansche politiek niet opwekkend.
Sedert 1904 is het geen roemruchtig blad in
Duitschlands geschiedenis. De onderhandelingen,
die nu met Frankrijk zijn gevoerd, hebben een
stijgende ontevredenheid veranderde in feilen
toorn, toen die ministerieele rede van de overzijde
van het Kanaal klonk. Nu is Marokko een vjtn