Dagblad voor Schiedam Omstreken. EERSTE BLAD. SSl34ste Jaargang. Zaterdag 16 December 1911. i\o. 10197. Buitenlandsch Nieuws. De oorlog tusschen Italië en Turkije. Staten-Generaal. Yerspreide berichter Dit nummer bladen en een Zondagsblad. bestaat uit twee Geïllustreerd frankrijk. ABONNEMENTSPRIJS: Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.—per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. Bureau: BOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Familieberichten 20 cent per regel. Handelsadvertentiën van 1-6 regels 0.92elke regel daarboven 15 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel. Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil lijke overeenkomsten aangegaan Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. I n T r i p o 1 i s Uit Tripolis' wordt did. Donderdag g<e!sdnd (itali- aansche bron): Gisterenmorgen zijin die, krijgsverrichtingen tot definitieve bezetting van Tadzjoera begonnen. Om 8 u. 20 in den morgen zijn uit Tripolis, met Tadzjoera tot doel, vertrokken het 93ste regiment infanten©, epin sfiGfe bergartilleirliie en eten com piagnjje genietroepenhet 11de bersaglieii ce!n escadron cavalerie vertrokken op hetzelfde tijd Stip uit Aïn-Zara, Deze twee troepenmachten, die zich tan Zuid oosten van Bel Sahar vereenigdon, zijin tot door- zoeking van de geheele oase overgegaanDe troe pen kwamen om 10 u. 30 to Tadzjoera aan, dat zij ontruimd vonden. Alle)eni vertoonden zich enkele groepen niet-gewapende Arabieren, die dé in hun buizen aanwezige wapenen aan de Itali anen hebben uitgeleverd. Uit Rome wordt aan de „Köln. Ztg.'' geseind: Tac&jóera is per -tolefopn met Tripolis verbon den. Verkenners en vliegers bevestigen, dat het ge bied ten Noorden van Azizia byna geheel door de vijanden ontruimd is. Een gedeelte der lurken zou zich te Garian, eten ander gedeelte te Azizia bevinden. Bij de Turken moeten zich nog ongeveer 1000 Arabieren uit het gebergte en uit Savia, benevens eenige hoofden ponder manschappen bevinden. Uit Rome wordt aan de „Éclair ges ei n a i aansche troepen ujt Aïn-Zara zijn tot Taihoewa opgerukt. De Turken, dd© er gekampeerd waien, hebben zonder tegenstand te bieden de wij" ee nomen. De „Agenicte Ottoman©!*' publiceert een telegram, dat het ministerie van oorlog van den comman dant van die Turkschej troepen in Bengazi, Edhem- ptaisja, onjtvanigcn heieft. Dö Italianen, zouden' urn dum 'kogels gebruiken. In verschillend© dei ui gemaakte kisten met schietvoorraad waren um dum 'kogels en opk verschillende ontplofbare pa tronen, die volgens da internatioinajo conventies verboden zijn. De TuriffiPbe generaal verklaart dat Üe Italianafl ditmaal' wel niet' de vermelelhei zullen hebban deze feiten tegen te sptokiein, om dat hij bet ministerie Italiaansöhe kisten met dum dums blad gezonden. Vejder klaagt hij o\ er ie harbaaradlie wijze, wlaarop de Italianen op slagveld huishouden. Hij zou weuschein, dat Euro- peeischje journalisten in het Turksche kamp w a nten. De debatten over het Marokno-verdrag zijn gis ter j,n de Kamer voortgezet. Vailiant '(soc. j houdt een pleidooi voor een meer volledige internationalisatie van Marokko. Abel Ferry (radicale linkerzijde) verklaart, da Duitschland zich opnieuw in de Fransche Ma- l'okko-politiek door middel van de bepaling treffende het beschermelingenstelsel zal mengen. Hij kritiseert de bepalingen betreffende de spoor wegen en de regeling betreffende de mijnen. He vergelijk aldus spreker zal niet alle ge vaar van verwikkelingen in de toekomst doen veriiwijinen. Het beste middel om den vreue e dienen, is zich voor te bereiden op tedere ge beurlijkheid. Delahaye (rechterzijde) zegt, dat Caülaux te inschikkelijk iis geweest voor Duilscbland. Hij velt een streng oordeel! over de buitenlands che politiek der regieering, welke hij' verwijlt bezwe ken te zijn door eischen van financieelen aar, Millienaaud zieigtHielt buitjeinü^oid1 i^oet w üten, dat er met betrekking tot de huitenlandsche poll ak geen partijen meer in de fewer en het land bestaan. Spr. iis va|n meomfng, dat men het vergelijk mopt goedkeuren, doch geen onzeker heden moeit laten bestaan. Men heeft, zegt hij,, vrees gehad voor de toekomst van Belgjsch Kongo, doch die minister van buitenlandsche zaten heeft ons gerustgesteld. Eerbied1 vopr de rechten der onzijdigein moeit het beginsel van onze politiek blijven. Duitsdhland zal geen voorrecht in Ma rokko kunnen opieiscben, want het vergelijk schept de economische gelijkheid, Wa:t Spanje betreft, moeten wij onderhandden opi den grondslag' der verdragen, zorg dragende voor de Fransche be langen, zonder af fe wijken van ©en hartelijke vriendschap, Millerand waardeert de vriendschap' van Engel land. Maar zegt hij wij moeten ons niet vergasten aan hersohenschimmen. Wij moeten echter hen niet in den steek laten, die in moei lijke oogenblik'ken aan oinzei 2ijde hebben gestaan. Wij moeten trouw blijven aan onze vriendschap pelijk© en bondgenootschappelijk© betrekkingen, welk© tegen niemand haar spits richten. De op neming van die. bepaling, waarin geschillen naar bet Haagscbe Hof verwezen worden, bewijst, dat wij geen bijgedachte koesteren, want de vrede is het beste werktuig voor de ontwikkeling der beschaving, doch, een vrede met eere. Vertrou wend op zijn kracht, zeker van zijn vriendschap pelijke verhoudingen en zijn verbond want de vrienden en de bondgenoot weten dat zij op ons kunnen rekenen is Frankrijk beslclen do rechten van anderen te eerbiedigen en de zijne te doen eerbiedigen. Heden voortzetting der beraadslaging. nieuw een bezoek aan Duiföclhland voor heeft, om daarmede, een be longing voor den vrede te houden, is het lid1 van het Lagerhuis, Henderson, belast, inlichtingen in te winnen, of het bezoek in de Pinksterweek dan wel later gelegen zou komen. Het Engelselie ministerie van oorlog heeft een internationalen wedstrijd voor militair© vlie- tuigen uitgeschreven. Aan prijzen wordt' in 't geheel 130,000 gulden uitgeloofd. BULGARIJE. In de Sobranja las de minister-president, bij zijn beantwoording der verschillende interpella ties, een depêcbe voor van den vertegenwoordiger van Bulgarije te Constantinopel, waarin werd medegedeeld, dat de Tuiksche regeering vast besloten is, om de personen, die zich aan woe dingen en aanslagen schuldig hebben gemaakt, streng te stralïen. Hij verklaarde voons, dat het bezoek van den koning te Weenen het karakter had van een privé-bezoek. Aangaande de vragen, of het hem bekend was, dat er tusschen Rusland en Oostenrijk-Hongarije besprekingen hadden plaats gehad met betrekking tot de politiek dei- Balkan-Staten, antwoordde hij: Alles wat ik weet is, dat de beide mogendheden zijn bezield door een oprecht verlangen om alle mogelijke pogingen in het werk te stellen, teneinde den vrede op het Balk n-Schiereiland te verzekeren. Daarna begon men met de behandeling van de verbinding der Bulgaarsche en Turksche spoorwegen. Uit Athen© wordt aan diq „National Zeitung'0 geseind De Engieilsche ge'zant heeft ambtelijk aan de Griiekisch© regeering medegedeeld, dat het tijdielijk aan land zetten van Eingelsche matrozen aan de Soeda-haai volstrekt niet aanduidt, dat Engeland bijzondere plannen betreffende Kreta beeft, en ver der dat Engeland, evenals het tot nog toe steeds gediaan heieft, met de andere mogendheden hand aan hand zal blijven gaan. Ook was het bericht, dat men dein afgevaardigden van Kreta had' toe gestaan om met Eingelsche bonten de reis naar Griekenland te maken, onjuist. De bladen meliden, dat 25 Kretenzer afgevaar digden, die zich ingescheept hadden, met het doel zich naar den Piraeus te begeven, in hun vertrek verbindend, zijn door Fransche zeelieden. jje lord-mayor van Londen, sir Thomas Crosby, beeft den mayors in de provincie een verslag van dei, onder voorzitterschap van zijd voorganger den 2ide|n November in hat Mansion House gehouden, vergadering van het Emgelsch- Duitscbe vriendschapseomité doen toekomen. In de,n daarbij gevoegden brief zegt hij, dat de po- gingen, om des oorzaak van het Engelscih-Duit- scihie misverstand uit don wieg te ruimen, zijn hartelijk© sympathie hebben. Sir Crosby hoopt, diat de mayors in de provincie een middel zulten kunnen vinden, om bijeenkomsten van dehzëlfdeb aard tot stand te brengen. Door die parlementaire arbeidersparty, die op- TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 15 Dec. De begrooting van Binnenlandsche Zaken wordt verder behandeld bij de afdeeling hooger- en middelbaar onderwijs. De heer van Hoogstraten bespreekt het Leidsche groentijdsgeval, critiseert het streng, wijt het aan het instituut van groenloopen. Hij wil, dat de Min. maatregelen tot afschaffing van den groentijd zal nemen en beveelt verwijdering van de Hoogeschool aan als straf. De heer Roodhuyzen klaagt, dat sociale wetgeving de aandacht van het onderwijs afleidt. Spr. wil een directeur-generaal, geen duur nieuw ministerie. Spr. prijst den heer de Visser voor zijn critiek op bet Leidsche groentijdsgeval. Na het gebeurde zal men wel oppassen in Leiden, zoo verwacht spr. Hij laakt de handeling van prof. de Groot, die de wansmaak had het geïncrimineerde libretto te laten herdrukken voor de Kamerleden. Het is laf bovendien. Spr. wijst er op, dat men in Lei den nu zich dit geval berouwt en de gelegenheid zich te beteren den studenten niet rnoet ontno men worden. De heer Sclieurer wil betere medische op leiding voor de kennis van tropische ziekten. In de groentijds-zaak is spr. het eens met den heer van Hoogstraten. Hij wil krachtig ingrijpen. Het gebeurde is het gevolg van het breken van het hooger onderwijs met Gods woord. De heer T y d e m a n spreekt over het groote verloop aan de dure Technische Hoogeschool als gevolg van de examen-eischen, en misschien van overlading ter II. B. S. Spr. vraagt naar de schei kundige laboratoria te Delft. Spr. vraagt naar het nut van prof. de Groot's z.g. gesloten brief en ontzegt den Akad. Senaat het recht om zijn berisping openbaar te maken. Spr. wijst er op, dat de Kamer niet bevoegd is objectief over de Leidsche kwestie te oordeelen. Het optreden van prof. de Groot is tegen den groentijd gericht, waarbij deze uit het gebeurde munt wil slaan. Niets ontziet deze hierbij De groentijd is echter op zich zelf niet zedenbeder vend, maar iets doodgewoons, dat altijd bestond en bestaan zal, tenzij men door wetten de natuur uit onze jongelui gaat ranselen. Uit het gebeurde vermag spr. geen diepe ver dorvenheid af te leiden. De heer Ter Laan wil bij de hervorming van ons onderwijs allereerst het lager verbeteren. Hij somt op wat daar veranderd moet worden. Ook hij wenscht goede regeling van het vakon derwijs. In de groenen-kwestie verbetere de studenten wereld zich zonder hulp van buiten af. Het is goed, dat op verkeerdheden gewezen is. Straf helpt niet, doch de aansporing van dr. de Visser om niet te straffen, leidt tot klassenjustitie. Tegen over de bewering, dat het gebeurde te wijten is aan losheid van den godsdienst, zegt spr. dat men ter rechterzijde wel erger dingen deed. De heer Nolens behandelt de behoefte aan reorganisatie van ons onderwijs, waarbij tal van onderdeelen aan de wetgeving ontgroeid zijn. Spr. is voor afzonderlijke regeling en wil dan tot één geheel komen door eenheid van administratie en invoering. Geen apart ministerie, noch een raad van onderwijs, maar een bekwaam man aan Bin nenlandsche Zaken om onderwijswetten te ont werpen en uit te voeren. De heer Van Wijnbergen keurt het Leid sche geval streng af en verwacht van critiek verbetering. De strafrechtelijke vervolging moest buiten debat blijven. Hij wil wijziging van de H. O. wet om direct ingrijpen van de Reg. mogelijk te maken. De groentijd moet weg, maar dat is niet alles het studentenleven moet anders wor den door minder vrijheid. Spr. huldigt den Akad. Senaat, niet prof. de Groot. De Reg. moet over wegen wat zij met de wet. ten opzichte van de studenten kan doen, en anders wat door wets wijziging te verkrijgen zou zijn. De heer deSavornin Lohtnan wil gepn departement voor centralisatie van ons geheele onderwijs, doch juist meer vrijheid voor verschil lende takken van onderwijs. Spr. is het in de Leidsche zaak eens met den heer de Visser. De Akademische Senaat heeft goed gehandeld het is hier een zaak van tucht en het moet geen strafzaak worden. De groentijd moet aangepakt worden, maar de Reg. kan het groenwezen niet verbieden, doch zij kan de stu denten door het enkele feit van hun inschrijving aan de Akademie richten en een vertegenwoor- digiug toekennen voor de behartiging van studen tenbelangen. De heer Smeenge bepleit een eenvoudige wettelijke regeling voor het vak-onderwijs. De heeren Loeff en Troelstra komen op tegen de leer van den heer Lohman, die den regel, gelijk recht voor allen, heeft losgelaten. De heer Lohman zegt, dat hij alleen bedoeld heeft, dat het kwaad slecht te bestrijden is met formeele tuchtmiddelen. De minister van binnenlandsche zaken wijst een departement van onderwijs reeds af met het oog op de groote kosten. Spr. wijst ook een directeur-generaal af als niet in overeenstemming met de ministerieele verant woordelijkheid en een onderwijsraad, omdat deze geen voeling zou hebben met het practische volks leven. Tegenover het verwijt, dat het kabinet niets tot stand brengt op onderwijsgebied, wijst spr. op den omvang van den stof, maar hij heett vol- hardingskraeht genoeg om ten slotte iets tot stand te brengen, als hij na 1913 gehandhaafd blijft althans. Spreker wijst op het eigenaardige dat men tot het kabinet-Ivuyper de griet richtte dat het alles deed op onderwijsgebied en niet op sociaul-her- vormingsterrein, terwijl thans juist van het om gekeerde het kabinet-Heemskerk een verwijt wordt gemaakt. Over het ineenschakelingsrapport is de inspec tie gehoord, die zich echter niet zoo direct bij het rapport aansloot. Intusschen zijn reeds vier ontwei peu in voorbereiding. Allereerst het voor bereidend onderwijs, dat min of meer een po litiek karakter moet hebben, inet het oog op de houding van sommige gemeentebesturen. In de wet moet een waarborg worden gelegd dat de gemeentebesturen den weg volgen van Amster dam, Rotterdam en Den Haag. Het tweede ontwerp betreft het vakonderwijs. De bedoeling is zoo spoedig mogelijk daarmede te komen. De minister is voor pensionneering van de ambachtsleeraren, maar wil de subsideering niet daarvan afhankelijk maken. Het derde betreft de regeling van het M. U. L. 0. in verband met het middelbaar onderwijs zooals het ineenschakelingsrapport dat wil. Het meer uitgebreid lager onderwijs en de driejarige middelbare school moeten zooveel mo gelijk met elkander in overeenstemming worden gebracht. Eindelijk is urgent de lyceum-kwestie. Maar spreker zou het betreuren als door. het lyceum de ondergrond van het gymnasiaal onderwijs zou vervallen. Daarom zou hij den onderbouw van het lyceum willen, met het Latijn tot grondslag. Als nu deze vier wetsontwerpen er zullen zijn zal de klacht wel ophouden dat er door het ka- kabinet niets gedaan wordt op onderwijs gebied. Aan het verloop aan de technische hoogeschool zal de minister zijn aandacht wijden. In ruimte voor het scheikundig laboratorium is voorzien. Een hoogleeraar in de Slavische taal wijst spreker niet af, maar de minister is bevreesd dat de studie van het Slavisch eigenaardige moei lijkheden voor een Hollandsch student oplevert. Als hij daarover zekerheid krijgt, is de zaak nader te overwegen De instelling van een instituut voor tropische ziekten aan een onzer universiteiten zal 's mi nisters aandacht bezighouden. Eindelijk behandelde de minister de groen- kwestie te Leiden. Spr. schakelt politiek of klassenjustitie hierbij In de kwestie van de justitie zal spreker zich geen oogenblik mengen. Er is nog geen rechts ingang verleend en dit is de zaak van 's Ministers ambtgenoet van justitie. Spreker is ook met inge nomen met het optreden van prof. de Groot, maar de beschuldiging van lafheid, omdat hij zijn daad deed op het oogenblik dat hij na .r Duu'srhlarid vertrok verdient hij niet. Want prof de Groot had reeds lang den strijd tegen het «ontgroenen" aangebonden voor er sprake was van zijn vertrek. De minister gelooft dat de oorzaak van het ge beurde te Leiden dieper ligt dan in het ontgroe nen zelf en wel degelijk in meer algemeene toe standen in de studentenwereld De vraag is of niet de groote vrijheid van jonge studenten eenigszins beperkt moet worden. Het groenleven brengt op zichzelf gevaren mee, omdat de jonge student, onder den invloed van de begrippen, die hem door de oudere studenten worden ingeprent, van zelf los begin te raken van de traditiëu van het ouderlijke huis Daaraau is noch door de professoren noch door de regeermg veel te doen. De manier eëhter waarop tegenwoordig het ont groenen geschiedt, is niet noodig, betoon de Minister. De grappen van vroeger, en die van gezonden humor getuigden, zijn in erger ontaard. De uitwassen van het groenen, waarbij men b v den jongen student dwingt zich te ontkleeden moeten uitgeroeid worden, wil de student recht

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 1