Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
1
De Financier
«sa? j-" H,d heei',c,ïscsid«c-
34ste Jaargang.
Donderdag 28 December 1911.
No. 10205.
NATIONALE MILITIE.
Officieels berichten.
K e nnisge vi n g.
FEUILLETON.
Buitenlandsch Nieuws.
De oorlog tusschen Italië
en Turkije.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2.— per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50,
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel
Handelsadvertentiën van 1-6 regels 0.92; eikeregel daarboven 15cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel
Voor herhaaldelijk ad verteeren worden uiterst hil
lijke overeenkomsten aangegaan. 1 DU"
Telefoonnummer 85, Postbus no. 39.
Inschrijving voor de
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
herinneren bij deze belanghebbenden in.z.°.n"
derheid de in het jaar 1893 geboren mannelijke
personen hun vader moeder, voogd of cuiato
aan hunne verplichting tot het doen van
aangifte ter inschrijving voor de Nationale Mi
litie, in de maand Januari 1912.
De bepalingen der Militiewet 190j.,
trekking hebben op de inschrijving, luiden al.
volgt
Art. 13.
Voor de militie wordt ^geschreven
lo. ieder mindeijarig mannelijk Mede lander
die binnen het Rijk, in het Deutsche Rijk of in
het Koninkrijk België verblijf houjlt
2o. ieder minderjarig mannelyk Nederiamiei
wiens vader, moeder of voogd binnen het.Ruk,
in het Duitsche Rijk of in het Komnkiyk Be
die binnen het Rijk, in het Duitsche Kyk of
het Koninkrijk België woonplaats heelt
4o. ieder mannelijk ingezetene n-
der, zoo hij op den lsten Januan va
levensjaar was ingetreden en niet
een der bij art. 15 omschreven gevallen- het
Ingezetene is, voor de toepassing
bepaalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende min
deijarige niet-Nederlanderhinnen het
a. Wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haai g of
voorafgaande achttien maandên^iri dere
he Koloniën of bezittingen des Ry
Werelddeelen gehad heefthii
b. van wiens ouders de tonptiemde *U zyn
°f haar overlijden in het hierboven v00gd
schreven geval verkeerde, al vel'k®e.>s lands
biet in dat geval of al is deze buiten s lands
c. die door zijn vader, moeder of v°og^ve^
laten is, of die ouderloos is of'in wien
Zln geen vader of moeder heeft e indien
P|?t bekend is dat hij een v00g ™aanden
by gedurende de voorafgaande achtt
te het Rijk verblyf gehouden heeft;
B- de meerderjarige niet-Nederlan ,u_
neh het Rijk woonplaats heeft en haa g
tende de voorafgaande achttien maa"
Ryk of de koloniën of bezittingen des Ryks in
'tedere werelddeelen gehad heeft. gsing
Voor minderjarige wordt voor deitoepassmg
?te het bepaalde hierboven ondei A g
by. die minderjarig is in den zin dei Ned
Jtedsche wet. Voor meerderjarig woid
Repassing van het bepaalde hierboven
Kehouden hjj, die meerderjarig is in de
v°ormelde wet.
Art. 14.
Be inschrijving geschiedt:
van hem bedoeld in
snede i0.
Zoo hij' 'binnen het Ryk verblyf houd5 eJZI
yader, moeder of voogd aldaar woonplaats 1
der gemeente hei' woonplaats van vade
Z°o h(j°binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij
verblyf houdt
Zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat
hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
Zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij in het Koninkrijk België verblyf
houdt, in de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 2o.
Zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente dei-
woonplaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amster
dam
is zy in het Koninkrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 3o.
Zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats
Zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
Zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hij minderjarig is
Zoo hij verkeert in het geval, in de tweede
zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven,
in de gemeente waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft
Zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeftis de woonplaats van
dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij
ving in de gemeente waar de minderjarige ver
blijf houdt
Zoo hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar
het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was
op den lsten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt,
wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam moet geschieden wegens verblijf of woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België.
art. 13, eerste zin-
Art. 15.
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn on
derworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te
houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats
binnen het Rijk.
Art. 16.
Hij, die volgens art. 13 behoort te worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij Bur
gemeester en Wethouders der gemeente, waar
volgens art.. 14 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den lsten en den31sten
Boeiende Roman
(Naar
*Omdat Odon Wegrow "de moordenaar is van
"S BeLrilfiïïïïf Marchand onKh.Jdhg.
nenue
het Franseh.j
Welke mijn pleidooi beoogde. Dj te
la) C(>nclusie door uw gunstig ver
len wedervaren."
namiddag der maaad A«g»«'«s
0it B. rnijne hicran de gezworenen
elke mijn pleidooi beoogde
conclusie door uw gunstig
de conciu-
Ik verzoek u
ten
een
warmen
rits
een
te°ide
hebben Gustaaf Marchand, Celine en^ Mau-
«cuoen uustaai j»arcuw««> Frker,
Belcoq, begeleid door den architect t Ecker,
bezoek gebracht aan het klein J g
Ga u hotel, dat de romanschrijver v oartii
""'4 i?tT "J° Zen groot genMg
Om 13 hem een som toegewezen g
d?** sinds langen tijd gekoesterd verlangen-
ken Steering aan een eigen huis, te
wéQG heft hand op naar het coquette hotel,
to?eve'. door het zonnelicht overg., ^reedt,
tw*11 en rood heerlyk te veorschyn tree*,
groote heesters met hun don erg
«Dat ziet er vroolijker uit dan Mazas, zei zij.
«Onbetwistbaar I" antwoordde hij. »Nochtans
heeft Mazas iets goeds. Ik heb er tijdens mijn
verblijf meer geld gewonnen dan dat ik thuis
had blijven arbeiden ik heb er dit perk en huis
verdiend. Odon Wegrow betaalt ze voor mij."
Van Odon Wegrow gesproken, wat is er van
hem geworden?" vroeg de architect. «Ik heb
de fameuze zitting bijgewoond, waarin uw on
schuld geproclameerd werd, maar sinds heb ik
de overige personages der zaak René Bernard
uit het oog verloren."
Odon Wegrow werd tot levenslangen dwang
arbeid veroordeeld.
«Zoodat het syndicaat verbroken werd."
Dat spreekt van zelf. Doch het is slechts een
uitgestelde partij. Bij gebreke van Odon Wegrow
■/rilTen andere bankiers het opnieuw oprichten.®
«En Stephan Mordy?"
«De opspraak die zijn naam verwekte, trok de
aandacht der Oostenrijksche politie. Hij werd in
het bagno teruggevoerd, waaruit hij in 1884 ont
snapt was."
«En het voorgenomen huwelijk van mejuffrouw
Calixte de Courson met Stanislaus Gonda, den
bankier van Warschau
«Eveneens afgebroken."
«En mevrouw Wegrow?
«Mevrouw Wegrow zit met de schande, zich
voor geld verkocht te hebben aan een zeer rijken
gelukzoeker, die gebleken is een ter dood ver
oordeelde verrader in Oostenrijk en een tot
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
der. aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd
indien het een meernerjarige betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De ver
pliéhting van vader, moeder of voogd geldt
evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der aangifte uitsluitend op den in te schrijven
minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Ko
ninkrijk België woonplaats heeft,
indien zijn vader of moeder of beiden de
ouderlijke macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders, in art. 22 ver
meld, ter inschrijving moet worden opgegeven
of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-
reserve en het korps mariniers hieronder begre
pen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale
troepen, is tot het doen van de aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd.
De volmacht blijft onder Burgemeester en Wet
houders berusten.
De wijze waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18.
Voor de militie wordt ook ingeschreven of
wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelyk Nederlander,
die na den 3lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar
zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche of
in het Koninkrijk België gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar
zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België ge
vestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of op nieuw Nederlander is gewor
den, zoo hij in een der hierboven onder le om
schreven gevallen verkeert, of wiens vader,
moeder of voogd verkeert in een der gevallen,
hierboven onder 2o. omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelyk Nederlander,
die na den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar
zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duit
sche Rijk, of in het Koninkrijk België gevestigd
of er woonplaats verkregen heeft
5o. ieder mannelyk meerderjarige, die na den
lsten Januari
T,au Jaar> v°lgende op dat,
waarin lnj het 18de levensjaar volbracht, en vóór
liet intreden van het 21ste levensjaar Neder
lander of op nieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre
ven gevallen verkeert;
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene
of op nieuw ingezetene is geworden in den zin
der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat
artikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de in
schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge
schieden en van de verplichting tot het doen
van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14
en de laatste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrij
ving op nieuw van hem, die volgens de eerste
zinsnede van dit artikel moet worden ingeschre
ven, geschiedt binnen 30 dagen na het verkrij
gen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch
van het register afgevoerd na het terug erlangen
van het Nederlanderschap of van het ingezeten
schap, of na de vestiging van verblyf of de
vestiging of het verkrijgen van woonplaats bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot in het
Koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de
in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde
persoon volgens zijnen leeftijd behoort.
Art. 166.
Met boete van ten minste vijftig cent en ten
hoogste f 100. wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepa
lingen, in deze gemeente voorde militie moeten
worden ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe
bij hen, Burgemeester en Wethouders, ter Ge
meente-Secretarie (afdeeling Militie) tusschen
den lsten en den sisten Januari 1912 worden
aangegeven.
Voor het doen van de aangifte ter inschrij
ving zal meer bepaald gelegenheid worden ge
geven in het gebouw de St. JORIS DOLLE aan
het Doeleplein alhier op
VRIJDAG 5 Januari
1912
en
ZATERDAG 6 Januari 1912,
telkens van des voormiddags 9 tot des middags
12 uur en van des namiddags 1 tot 4 uur.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 28sten December 1911,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE,
De Secretaris,
V. SICKEINUA.
ver-
dwangarbeid veroordeelde moordenaar in Frank
rijk te zijnkortom aan een schurk in den vollen
zin des woords. Ongetwijfeld verbergt zij zich
in den een of anderen afgelegen hoek eener
provincie."
«Gij ziet, Celine,', voegde de romanschrijver
erbij, zich tot zijn vrouw wendende, «dat ik ge
lijk toen ik op een avond der vorige September
maand, mijn ingenomenheid betuigde met de
huwelijken zonder huwelijksgift. De liefde zonder
geld kan gelukkig makenHet geld zonder liefde
kan het niet I"
«Dat is waar maar wanneer nu beiden
eenigd zijn I
«Dan is alles op zijn best in de beste dei-
werelden, zooals de optimisten, leerlingen van
Leibnitz, zeggen I"
«Daar gij een aanhaling doet," zei Ecker, «wil
ik er u een mededeelen, welke mij een oude
magistraat, die het pleidooi van mijnheer Belcoq
bijwoonde, in herinnering bracht: Nooit heb ik
hooren pleiten zóó goed, zóó vroeg, zóó laat 1"
«Mijn bescheidenheid kan dit compliment niet
ten volle aannemen," antwoordde de jonge ad
vocaat. Zooveel is echter zeker dat ik nu bekend
ben en mij meer zaken worden aangeboden, dan
ik pleiten kanZiedaar mij dus op den weg van
fortuin I"
«Zijt gij ook te weten gekomen, wie u de be
wijzen van Wegrow's schuldigheid gebracht heeft?"
vroeg de architect.
Marchand lachte geheimzinnig en zag Maurits
Van hel gevecht bjj Bengazi, dat Maandag heeft
-frjbuna de vuigende
plaats g'ehad, deelt de
bi zond erh eden mede
De opperbevelhebber En ver bei had a;an een
fcolonne van 3000 man, van eenige stukken ge
schut voorzien, het bevel
gegeven om de kazerne
ondervragend aan.
«O 1 Thans mag het gezegd worden, nu de
zaak afge oopen is," antwoordde de jonge man
«Deze onbekende was mijn vader, uit het hart
Sro Ferrarh"'UgS men dea naam vaa
«De Afrika-reiziger 1 Maar hij heeft Parijs daags
na de rechtszitting verlaten, opnieuw naar een
onbekende bestemming vertrekkende."
«Onbekend voor u, ja, maar niet voor mij Ik
reken er wel op van tijd tot tijd van hem tij
ding te ontvangen.
Sinds eenige oogenblikken, stond Celine in ge
dachten, verzonken, het hotel beschouwen.
't Is zeer mooi,® zei zij eindelijk, «echter zou
ik de beproevingen, die wij ondergaan hebben,
niet meer willen doorleven, al beloofde men mii
een paleis!® J
«lvom, komhernam Marchand. «Men moet
het leven aannemen, zooals de Voorzienigheid het
ons zendt. De beproevingen zijn wel beschouwd
een zegening Gods. En dan, het is de smart dié
ons talent als romanticus een innerlijke kracht
schenkt. Wat kent hij, die nooit geleden heeft
Bovendien het is zoo zoet, in de dagen van o-eluk
de dagen van kwelling te gedenken, dat ik niet
weet of de herinnering aan het leed, 'twelk men
moedig doorstond, niet het diepste, het innigste
van alle genoegens is.
Or