Dagblad voor Schiedam en Omstreken. 35ste^Jaar£ang. Maandag 19 Februari 1912. No. 10248. feuilleton. Het Spookkasteel ABONNEMENTSPRIJS: Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f2.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. Bureau: BOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Familieberichten 20 cent per regel. Handelsadvertentiën van 16 regels f 0.92elke regel daarboven 15 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel. Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil lijke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. door de genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel BISSCHOP VAN HAARLEM, Assistent-Bisschop bij den Pauselijken troon, aan de GeestelykUeni en de Ueloovigen van ons Bisdom. Zaligheid in den Heer. In onzen Vastenbrief van 1909 kondigden Wij U aan, B. G. dat onze H. Vader een groote verzachting had verleend in de ont- houdingswet, maar spraken Wij tevens naar aanleiding daarvan onze bezorgdheid uit, dat de geest van versterving, in onze dagen toch reeds niet al te levendig, nog meer zou verzwak ken, en Wij oordeelden het daarom wenschelijjk U te onderhouden over de noodzakelijkheid der versterving. Nu is onlangs opnieuw in de Kerkelijke wet ten door den H. Stoel eene verzachting ge bracht, en wel op het stuk der als Zonuag te vieren feestdagen; maai' Wij zullen niet wederom onze bezorgdheid uitspreken, dat deze verzach ting voor sommigen onder ons tegen de bedoe ling der H. Kerk in eien aanleiding zal zijn, om zonder noodzakelijkheid -of afdoenae rede nen minder tijd te besteden aan de verheer lijking van God en a,an de heiliging hunner ziel, waarvoor de Zon- en Feestdagen oorspronkelijk zijn ingesteld; Wij! willen U liever herinneren aan de woorden, wiaarmeide onze H. Vader zijn schrijven over deze zaak besluit. „Wij, koesteren „de stellige hoop" zoo schrijft de Paus, „dat alle „geloovigen ook op die dagen welke Wij uit het „getal der als Zondag ta vieren feestdagen lieten „wegvallen, van hun liefde tot God en hun eer- „bied voor de Heiligen niet minder dan vroeger „'zullen doen blijken; en dat zij, op de overige „feestdagen, die in de Kerk te vieren overblijven, «niet meer ijver dan vroeger voor het onderhou- „den der verplichting zullen zorg dragen". Met meer ijver dan vroeger; ofschoon zeker deze woorden werden ingegeven door hetgeen onze H. Vader in de meer zuidelijke landen waarnam, zoo valt het toch niet te ontkennen, dat. ook bij ons in de latere jaren veel ontbreekt dan dien ijver, om de Z,on- en Feestdagen te heiligen; zoodat Wij ons reeds verplicht hebben gezien om voor tei schrijven, dat jaarlijks, .op, een door Ons aan te wijzen dag, in alle HH. Missen Z£d gepreekt worden tegen een hoelaager zo,o meer veldwinnend misbruik nl. tegen het schen den van den Zondag, vooral door het koopen en vei1koopiep. En dit strijdt tocih zooals gij allen weet tegen de wet Gods, die den Zondag allereerst tot een rustdag maakte; immers wel wordt door een einkelen inkoop de verplichte rust van den hooper slechts in geringe mate ver broken, maar doordat zoovelein dit doen, wordt voor den verhooper en diens bedienden de Zondag tot een warein werhdag gemaakt, en zoo worden de koopers medeschuldig er aan, dat door de 0F we roovers van het kasteel d'Herneuse. Naar het Fransch van Noël Gaulois. 40) Wat hebt ge te zeggen, deugniet zeide hij, De deugniet zei geen woord meer. j eem, onzen gevangene op en kom mee, beval Marcel aan Ferré. Men behoefde den goeden reus iets niet twee- aal te zeggen. Hij nam den gevangene onder den linkerarm en volgde Marcel d' Herneuse, die na de edellieden beleefd gegroet te hebben, zonder net minste teeken van ontroering tusschen de r9en der boeren doorging. Ofschoon hij slechts vergezeld was van één man was dit escorte toch ^an dien aard, dat wel niemand het zou wagen hem iets in den weg te leggen. Waarheen moeten we gaan vroeg de reus. Naar uw hut, antwoordde de ridder. ^,e is erg armoedig en ellendig. Er is slechts en bankje, sinds de roovers alles in brand ge stoken hebben. Wij hebben geen bankje noodig I Vooruit. irnHfi0re,iS n'e1, lungs de voetpaden, hij ging Marcel*1 °r kosch, °P den voet gevolgd door Ziet ge, Ferré, wy zullen niet rusten vóór veikoopers de Zondagsrust aanmerkelijk wordt geschonden. Daarbij komt nog, dat die inkoopen uit gemakzucht worden gedaan vooral wanneer men, om naar de kerk te giaan, toch van huis moet naar het dorp of de naastbijzijnde stad, dus bij1 voorkeur des morgensen daardoor wordt het veiplic'hte Mishooren voor de verkoopers, zoo niet onmogelijk gemaakt, althans zeer bemoeielijfct. En nu is het wel allereerst in hen af te keuren, dat zij: hunne winkels opens tellen, en van hun bedien den verlangen er aanwezig te zijn, maar van den anderen kant blijft het waar: als wij, rekenend op hun zucht naar gewin, hen tot die overtreding zedelijk,c-rwijze dwingen, dan maken wij ons aan hunne zonde medeplichtig. Zoo duidelijk mogelijk leert ons dit onze Catechismus in de Les over het derde gebod: „Het is gïoot kwaad op Zondag „een slafelijfce werk te verrichten, pis wij het „zonder wettige' reden geruimen tijd doen of „door anderen laten doen." Wij zeiden: zedelijker- wijze dwingen, want in werkelyken zin wordt bijna nooit iemand tot het openstellen van zijn winkel gedwongen, als hij zich niet dwingen laat; hij moest wijzer zijn :ein bedenken, dat ce aldus be haalde winst zoo gemakkelijk door God kan wor den gemaakt en dat gebeurt dikwijls tot. een waai' verlies, door ziekte en anderen rampspoed; hij moest vooral meer godsdienstig zijjn, en aan eene winst, die hem niet toekomt, omdat zij behaald wordt op, een door God .aan Zich voor behouden tijd, niet meer hechten dan aan de goddelijke wet; hij: is dus zelf allerminst vrij te pleiten, en de zonde is allereerst zijn zonde, maar ooik hij, die er de aanleiding toe geeft, maakt zich door een zoogenaamde „vreemde zonde!' aan. zijn overtreding schuldig'; heiden: en hij: die zelf slafelijk werk verricht, en hij; lie het door anderen laat verrichten, zondigen wanneer zij dit doen zonder wettige redenenen daarom ver manen wij allende eenen om niet op Zondag te koopen, en de anderen om niet hun winkels open te stellen, want de eenen zoowel als de anderen zondigen zeiven en verlokken elkander tot zoinde. En al sprakqn wij1 hier telkens van koopen en veikoopen, omdat dit het meest voorkomend misbruik is, hetzelfde geldt natuurlijk van iedere wijze waarop het derde gebod wordt overtreden; van alle slafelijfce werk, dat men of zelf verricht of door anderen verrichten laat; en het geldt eveneens laten wij uitdrukkelijk hierop uwe aandacht vestigen niet slechts voor de eigen lijke Zondagen maar ook voor de als Zondag te vieren feestdagen, wier getal juist daarom door onzen H. Vader verminderd werd, opdat wij in hunne ta.lrijjkhe.id niet oen min of meer wettige reiden van al te groote schade zouden vinden, om ons gemakkelijk heen te zetten over het niet onderhouden van dit gebod. Daarom vermaant de Paus ons dan ook tot griooteren ijver dan tot dusverre in het vieren niet alleen van do Zondagen maar ook van die andere feesten, die Hij als geboden heiligdagen behouden heeft. Wij herhalen met opzet deze woorden van Z. H. omdat tot dusverre hieraan bij on,ze geloovigen al mijn vader en zuster uit de handen der roovers bevrijd zijn en wij ons gewroken hebben. Binnen een half uur hadden de beide manen de hut bereikt, die zoo goed en zoo kwaad als 'tging wederom opgebouwd was. De muren waren nog zwart van den rook. Dicht bij den haard wierp Ferré den luitenant van Valrocca neer. Beiden herinnerden zij zich een zekeren datum in September. Je herkent de plaats zeker wel, zeide Fer ré..... Het schijnt, dat men van u niet gediend is bij de bewakers van het kasteel van Verberie I Waar is je vrouw onderbrak Marcel hem. Zij heeft het land verlaten, om beveiligd te zijn tegen de benden, die haar eenmaal gemarteld hebben, antwoorde Ferré, wiens woede bij die herinnering weer werd opgewekt en die dreigend voor zijnen gevangene ging staan. Ach I arme Ferré, we zijn beiden even zwaar beproefd. Maar geduld we zullen revanche nemen en deze man zal ons helpen om dit te bespoedigen zeide de graaf, terwijl hij op Le Traand wees. J r Maar voor alles, moet ge mij in bijzonder heden vertellen, wat er sedert mijn vertrek ge beurd is. Ik moet alles weten, voor ik hande lend optreed. De reus vertelde alle gebeurtenissen, die waren voorgevallen, sedert het verschijnen van Valrocca bij den heer d Herneuse, tot op den dag, waarop h\j zich van het kasteel had meester gemaakt. te veeil heeft ontbroken, omdat velen onder ons, overigens goed Katholiek, zich op die dagen in het geheel niet al:s Katholiek gedroegen. Zij mogen met hun eigen geweten te rade gaan, of daarvoor wel altijd genoegzaam reden was, maar vooral of er nu, na de verzachting der wet, nog wel reden genoeg blijft. En nu B. G. nog een woord over het vaste vertrouwen, wat de Paus zegt te koesteren, dat ook de afgeschafte feestdagen in eere zullen blij ven. Herhaaldelijk waren vooral in de laatste tijden bij den H. Stoel aanvragen ingekomen om vermindering der verplichte feestdagen, en als reden voor die aanvragen werd aangevoerd een zekere noodzakelijkheid om niet meer zoo. dik wijls den arbeid af te breken. De Paus vond die reden gegrond en wilde daarom wel gehoor geven aan dat verzoen; maar opdat zooveel mogelijk oveir de geiheele wereld voor de Katholieken dezelfde wetten zouden gelden heeft Hij de ver plichting opgeheven ook daar, waar tot dusverre van die noodzakelijkheid nog niet was gebleken; maar dan mociht Z. H. ook vertrouwen, dat, waar geen reden voor die vermindering is, de geloo vigen vrijwillig uit godsdienstzin zouden doen, wat zij tot nog toe uit verplichting gedaan had den, en ook, dat niet zonder die reden, niet zander die betrekkelijke noodzakelijkheid, en alleen in zooverre, van deze verzachting gebruik zou worden gemaakt. Immers het is duidelijk: de H. Vader besloot tot dien maatregel, niet om dat naar Zijne meening te veel tijd werd besteed aan de verheerlijking van God en de heiliging der ziel, maar omdat men meende dat er te weinig tijd overbleef voor de noodzakelijke tijde lijke behoeften. In ons Bisdom nu bestaat bijha nergens die noodzakelijkheid, en met name zeker niet voor de afschaffing van den tweeden Kerst dag en van Paasch- en Pinkstermaandag. Daar om dan ook hebben wij aan onze geestelijkheid voorgeschreven, dat op de nu afgeschafte feest dagen de godsdienstoefeningen voor zooverre dit mogelijk is zullen gehouden worden ais voorheen; iep Wij vermanen al onze geiiotovigen, dat zij die dagen als heiligdagen zullen blijven beschouwen en, behalve wanneer het niet gevoege lijk anders kan, zullen blijven onderhouden en vieren, al doen zij dan ook geen zonde met gje- bruik te maken van da verleende verzachting. Maar vooral vermanen wij u, B. G., om de overgebleven feestdagen en in 't bijzonder de Zondagen heter te besteden voor het heilig doel, waarvoor zij zijn ingesteld, dan door velen uit lichtzinnigheid en uit overmatige zucht naar ont spanning en vermaken geschiedde. Zeker, ontspanning en vermaak was nimmer verboden op Zon- en feestdagen, maar 't is in de laatste tijden tocih wel treurig om aan to zien, hoevelen onder de jongeren behalve een enkel uur voor het bijwonen der H. Mis, nagenoeg den ganschen Zondag besteden aan spel en ont spanning, alsof dit het voornaamste doel van den Zondag was, en hoe dientengevolge hun gansche ziel wordt ingenomen in de wees door Marcel liet nu en dan den vrijen loop aan zijn toorn die dit verhaal in hem opwekte. Le Truand luisterde slechts halfhij dacht na. De ridder zei, dat ik hem moest helpen bij zijn wraak.,.. Mijn leven is dus niet onmiddellijk in gevaarMaar wat wil hij dan van mij En als hij mij niet meer noodig heeft, wat zal er dan met mij gebeuren Die boer heeft niet vergeten, dat ik op de ge dachte ben gekomen om zijn vrouw te martelen eu dat zal hij mij niet vergeven... Ik moet tijd zien te winnen tot La Ribotte en de anderen mij komen bevrijden. Men zag aan zijn gelaat, dat hij niet veel hoop had. Zullen zij komen Vroeg de bandiet zich at. Zal Valrocca niet blij zijn, dat hij van mij af is en mij dus niet laten opsporen Dat zou juist iets voor hem zijn 1 Plotseling scheen hem iets in te vallen en dit trof hem zoozeer, dat hij zich half oprichtte. Hij trachtte zijn hand aan 't voorhoofd te brengen als om een ongewenschte voorstelling te verjagen. Maar zijn boeien zaten hem in den weg. Is het wel een toeval, dat ik hier ben Hebben Cavalcanta, sir John en Wilhelm zelfs, niet beproefd mij van 't leven te berooven En zou La Ribotte Ferré sprak nog steeds, maar de roover hoorde hem niet meer deze dacht Ik kan me niet begrijpen hoe die tak ge broken is. Daar moet weer verraad achter schuilen. hun arbeid en aardschei zorg, en dan des Zon dags door vermaken, spelen en reizen; en reeds lang dachten wij er aan u tei wijzen op de treu rige overeenkomst, die er in onze dagen is tus schen het gedrag van vele christenen en dat van het Joodsche volk toen het aonuigde in de woestijn. De H. Schrift verhaalt ons, hoe. op hetzelfde tijdstip waarop God aan Mozes de wat gaf: „op den zevenden dag is het Sabbat, de heilige rust voor den Heer", het volk zich nederzette om te eten en te drinken en opstond om te spelen. Thans onderhoudt dat volk sinds eeuwen niet meer het uitverkoren volk van God zijn Sab bat met bewonderenswaardige stiptheid, en zul len nu de christenen, het nieuwe Godsvolk, in een blijvend misbruik vervallen, waaraan Israël zich slechts voorbijgaand schuldig maakte? Be schaamt B. G. ons vertrouwen niet, dat deze korte vermaning voldoende zal zijn, om dit onder ons ingeslopen en steeds meer voortwoekerend kwaad te stuiten, waaronder zonder oenigen twijfel de godsdienstzin van het volgend geslacht ernstige schade zou lijden. Immers het noodzake lijk gevolg daarvan zou zijn, dat de zorg voor het boogere voor het zieleleven wordt vergeten en alleen gedacht wordt aan behoeften en genoe gens van lageren aard. De aanstaande Vastentijd, waarin wij. meer dan anders worden herinnerd aan alwat onze Goddelijke Verlosser voor ons heeft gedaan en geleden, moge in ons hart tot rijpheid brengen het ernstige besluit, om voor Hem te doen wat van ons wordt gevraagd en verwacht en cat waarlijk niet te veel is. Wij eindigen met een hartelijk en dikwijls herhaald gebed te vragen voor de geheele II. Kerk en al hare bedienaren en leden, vooral voor lOnzen onder zoovele zorgen gedrukten opperherder, en voor onze medebroeders in die landen, waar de H. Kefk zoo hevig wordt vervolgd, die nu Jijden onder het te loor gaan van den godsdienstzin, ook en niet het minst als gevolg van het niet ernstig genoeg vieren eni heiligen der dagen des He erenbidden wij veel voor hen opdat zij zegevierend den te>genwoordigen strijd doorstaan, en voor ons zeiven, dat ons niet iets dergelijks gesclhiede. Bidt ook voor al uw wereldlijke over heden, inzonderheid voor H. M. onze geliefde Koningin, opdat de goede God haar beware en trooste in hare beproevingen, en in het vervolg door Zijn rijken zegen verblijde. En zal dit ons herderlijk schrijven op den Zondag Quinquagesima in alle tot ons Bisdom beboorende kerken, alsmede in de kapellen waar over een Rector is aangesteld, op de gebruikelijke wijze worden voorgelezen. Gegeven te Haarlem, 13 Februari 1912. f AUGUSTINUS JOSEPH US, Bisschop van Haarlem. Op last van Z. D. Hoogwaardigheid, H. A. Th. van Dam, Secretaris. AchAls ik daar zeker van was, dan zou ik u met gelijke munt betalen, makkers... en ik zou weten.... ik moet het wetenMij hebben doen gevangen nemen, terwijl die lomperd kon ontkomen, het zou dwaas zijn.... Als ik me niet vergis, zullen Valrocca en zijne vrienden niet veel pleizier beleven van hun pogingen Ferré had zijn verhaal geëindigd. Ga slapen, zeide de ridder. Ge zult morgen uwe krachten noodig hebben om bij mijn onder neming te helpen. Ik zal ons plan van aanval overwegen. Ik ken het kasteel vijftig mannen onder goede aanvoering kunnen er een klein leger in bedwang houden... Als de roovers zelf ons de poorten niet openen, zullen wij er niet binnenkomen maar ik zal wel een middel vin den om ons ervan te meester te maken. Ga nu slapen De reus ging geheel gekleed op een legerstede van 'droge bladeren liggen en sloot de oogen. Marcel d' Herneuse liep een groot deel van den nacht heen en weer lan^s Le Ti uand, wiens angst en twijfel hem wakker hielden. Tenslotte leade hij zieh naast Ferré neer na de voorzorg genomen te nebben aan de handen van den gevangene een ander ko^rd bevestigd te heb ben, dat bij aan zijn pink vastbond, zoodat de minste beweging van den bandiet hem niet ont gaan kon. (Wordt vervolgd],

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 1