Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
DERDE BLAD.
Jansen Wouterlood.
35ste Jaargang.
Zaterdag 16 Maart 1912.
No. 10271.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
Het Spookkasteel
Ad vertentiën.
JANSEN WOUTERLOOD's
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50,
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels f 0.92elke regel daarboven 15 cent,
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiferst b i 1-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
Goedkoope eieren. In den eierhandel
moeten in de laatste dagen groote verliezen ge
leden zijn. Een handelaar in Overijsel heeft, door
de plotselinge daling in den prijs een som van
f 5000 verloren.
Straatroovers. Woensdag-avond is te
Genua een moordaanslag gevolgd door roof ge
pleegd, die in zijn tragisch verloop sterk gelijkt
op den aanslag in de Rue Ordener te Parijs.
Twee boosdoeners met revolvers gewapend, vielen
op klaarlichten dag den bankier Joseph Gallo op
straat aan, schoten hem neer en maakten zich mees
ter van zijn portefeuille, die verscheidene biljetten
van duizend lire bevatten. Twee dames waren
van vlak bij getuige van het verschrikkelijk too-
neel. Een harer trachtte een der moordenaars te
ontwapenenmaar de bandiet verwondde de
moedige vrouw zwaar met een revolverschot
en kon met zijn medeplichtige ontsnappen.
Zijn er te veel winkels? In zijn werk
„Wiitschaftpolilik" behandelt de bekende eco
noom Friedrich Naumann o.a. ook de kwestie
der te sterke toename van bet aantal winkelbe
drijven. Zijn beschouwingen hoewel niet overal
vrij van overdrijving, getuigen, volgens het
„Weekbl. v. d. Handeldr. en Industr. Midden
stand" niettemin van practisch inzicht en bevat
ten veel wat tot nadenken stemt.
De handel, zoo zegt Naumann, vergeet wel
eens, dat hij tusschenpersoon is tusschen voort
brenger en verbruiker, en het dus zijn plicht
is, ook de belangen van den verbruiker tegen
over den producent te behartigen. De handel
beschouwt het koopend publiek te veel als een
voor uitbuiting voorbeschikt geschenk van den
hemel aan de kooplieden. De handel beeft in
velerlei opzicht tegen de koopende- menigte ge
zondigd, doordat hij zich bij! alle tekortkomingen
en bij allen willekeur van de producenten, zon
der morren neerlegde. Met het gevolg dat de
koopere, de verbruikers, begonnen zijn, zich te
gen dat systeem te verweeren, door het stichten
van inkèopvereenigingiein, coöperaties, instellingen,
die door den handel meestal niet beschouwd wor
den in het ware licht van hun oorsprong als
een noodzakelijk gevolg van het plichtsverzuim
bij den handel zelf, dat zoo lang, maar ook niet
langer, zal aanhouden tot de handel va,n zijn
verkeerden weg terugkeert. Want de koopman
is op zichzelf sterker dan de vereenigingvan
alle bedrijfsvormen hangt gleen enkele zoozeer af
van de vrije, persoonlijke werkzaamheid, ais het
koopmanschap. De kleinhandel is van nature
veel persoonlijker dan het vereenigings- ©n hel
grootbedrijf, hij! biedt iedleire persoonlijkheid kans
van slagen en succes, mits hij gedreven wordt
De roovers van het kasteel d'Herneuse.
Naar het Fransch
van Noël Gaulois.
59)
Ferrè zette het wapen tegen de rots en ging
achteruit om een aanloop te nemen. Hij duwde
met zijn schouder tegen het ijzer, dat dof klonk
en verbogen werd. Een tweede een derde maal
wierp de reus zich vooruit, de deur boog door,
maar de groote sloten weerstonden aan alle
aanvallen.
Meem je bijl nu, zeide Le Truand, maar
vlug en zoo gauw de doortocht vrij is, gaan
wij naar binnen. "We hebben geen minuut te
verliezen, want de geheele bende zal ons spoe
dig wel op de hielen zitten.
Met een slag had Ferré het bovenste gedeelte
van de deur uit elkaar geslagen en spoedig ook
de rest.
Gauw, naar de gevangenissen, riep Le
Truand, terwijl hij vooruitging om zijn gezel
den weg. te wijzen.
Hij liep naar de gevangenis van den graaf.
Mijnheer Marcel 1 riep Ferré.
Hier, hier, riep de ridder met flinke stem.
Met één sprong was Ferré bij de plaats van-
Waar de stem kwam.
door een wezenlijke eprsoonlijkheid, die in zijin
bedrijf geheel op-gaat, zich er met alle krachten
aan wijdt. Er zijn in den kleinhandel een menigte
lieden, die na in andere beroepen te zijn mis
lukt, den handel aangrijpen; van dezulken, die
in den regel noch handelskennis noch koopmans-
instinct bezitten, gaan er natuurlijk velen ie gron
de. Voor degenen, die zich in den handel be
geven in de meening, dat daarbij geen kundighe
den of eigenschappen worden vereischt, maar
dat het succes alleen afhangt van blind geluk,
voor hen staan de kansen van slagen al bijzonder
slecht. Zij zullen al heel spoedig bemerken, dat
ieder die een voorraad waren weet le krijgen
en een winkelhuis kan huren, daarmee nog geen
koopman is.
In Duitschland nam tusschen de twesi volks
tellingen van 1895 en 1907 de bevolking van het
rijk toe met 19 pCt., het aantal handelsonder
nemingen echter met 33 p-Ct. Economisch be
stond er niet de minst© reden of aanleiding, dat
de handelsondernemingen zich derwijze, met de
snelheid van sommige insecten, moesten vermeer
deren. Terwijl er in 't jaar '95 in Duitschland
151000 zaken in voedingsmiddelen waren, be
droeg het aantal in 1907 reeds 198.000. Dat betee-
kent, dat er jn 1895 per 344 Duitschers zulk een
winkel bestond, en in 1907 was er voor elke 314
mensehen zulk een zaak. Van wat .314 menschen
gebruiken kan een zaak niet bestaan (bakkerijen
en slagerijen waren niet onder deze cijfers be
grepen). Die 314 mensöhen moesten hunne por
ties zoo ongeveer verdubbelen, of vele duizend
tallen dier winkels moesten- den dood der ver
kwijning sterven. En in de eetwarenbranche was
het nog .lang' piet biet ergste gesteld: in denzelf
den tijd, dat de bevolking van het Duitsche rijk
toenam met 19 pCt., vermeerderde het aantal
sigarenwinkels maar even met 126 pCt.
Hier ligt de oorzaak' van de nood en van den
kleinhandel.
Opwekking der levensgeesten ha
langdurig verblijf onder water. Als een
bewijs, hoe gewenseiht het is, niet al te spoedig
te verklaren, dat bij ©en drenkeling dé levens
geesten geweken zijn, vermeldt in het „Meri.
Weekbl.dr. Van der Hoeven Leonhaid oen ge-
val, door hem aan de Medicinsk Revue ontleend,
betreffende een drenkeling, die na een verblijf
van meer dan 20 minuten onder water in het
leven is weergekeerd.
„Een jonge werkvrouw, die met de wasc'h hielp,
verloor haar evenwicht bij het halen van water
uit den bergstroom (le He-ndelsen bij Uppsala)
en verdween in een bijt. Twee wasehvrouwen,
die het zagen, vlogen onmiddellijk, verstomd van
schrik, langs arbeiders én anderen, die zij ont
moetten, naar het huis van hun m-eester, dat
verscheidene minuten vandaar gelegen was. Zoo
spoedig mogelijk werd al het volk samengeroe
pen en het zoeken- begon. De stemming onder het
ijs was sterk. Ongeveer 300 meter van de plaats
des onheils kwam de bergstroom uit in een open
water en ook een eind daarboven was liet ijs
weg. Minstens 200 meter had de vrouw liet ijs
afgelegd toen men haar in open water vond,
nadat men een boot uit de winterbergplaats had
gehaald en die te water had gelaten.
Men had zich geen tijd gegeven om op dé
klok te kijken, maar berekend, dat de drenke
linge 20 tot 30 minuten in het water gelegen
had.
De vrouw werd in de boot gehaald, men bond
haar een zakdoek voor n-eus en mond en zoodra
men aan land gekomen was, begon men haar
krachtig te rollen, waardoor het water tot uit
vlooien werd gebracht; den zakdoek nam men
nu weg daarna werd ze in een koud vertrek ge
dragen, uitgekleed en in een deken gewikkeld.
Zes personen pasten nu zonder ophouden aller
lei massage, ademhalingsgymnastiek e. d. toe,
terwij] er een boodschap- gezonden werd naar een
dokter, die op een halve mijl afstands in de stad
woonde. Toen ,hij de jonge vrouw onderzocht bad,
verklaarde hij dat alle arbeid vergeefsch was
en dat er geen mogelijkheid op redding mieteer
bestond.
De werkgever en een veearts, die alles van
den aanvang af hadden geleid, wilden de hoop
echter niet opge-ven, doch petten -onder gebed
den arbeid voort en z.agen tot hun groote
vreugde en verbazing, dat de doode, na 3 uur
bewusteloos geweest te zijn, begon te ademen,
zich kort daarna oprichtte en zich wel voelde,
nadat zij een weinig van de ontroering' bcko
men was. Zij ondervond niet het -minste na
deel va.tr haar koude bad.
De redactie voegt er bij, dat zij de bron van
dit verhaal kent, en voor de juistheid kan in
staan. Dr. Van der Hoeven Leonhard, voegt
hieraan toe, dat er mededeelingen bestaan om
trent gevallen, waarin lieden, die zelfs vier
uur onder water bleven, weder in het leven zijn
teruggeroepen.
Ben jij het, mijn beste Ferré?
Ik zelf heer.
Het slot werd eraf getrokken. Marcel was
aan den muur gekluisterd met kettingen, die
aan zijn hals, polsen en enkels bevestigd waren.
Met één ruk opende Ferré een schakel van de
ketting aan zijn hals en de andere volgden
spoedig.
Zijt ge meester van het kasteel vroeg
Marcel.
Helaas 1 neen, heer, antwoordde Ferré.
Hoe zijt ge dan bij mij gekomen?
Door de onderaardsche gang... Nu zijt
ge bevrijd.
Laten we gaan.
Mijn vader? Mijn zuster?
Daar zorgt Le Truand voor, hij komt aan
stonds bij ons.
Hola vriend, riep Ferré.
Niemand antwoordde. Hij liep door de don
kere gangen. Niets.
Uit een hol echter kwamen kreten. Hij ging
erheen en wierp de deur open.
Dank u, zeide een onbekende stem. Kom
meester Leleu I En gij meester Maes, blijft ge
hier
De hemel zegene u, meester Vandenbrouw,
ga gerust alleen, maar ik blijf antwoordde een
der vier kooplieden, die Maugrabin in het bosch
van Cuise gegrepen had.
Meester Leleu, antwoordde degene, die
het eerst gesproken had, help mij dan toch om
Gouden vijf guldenstukken. Nu er we
der sprake is van de invoering van gouden vijf-
gul denstukken, zal het misschien den lezers be-
lang inboezemen, aldus de „N. R. Crt."', iets
te vernemen van deze mnuten, onder Willem I
en II. geslagen.
De wet van 28 Sept. 1816 verklaarde lot stand
penning in goud het tienguldenstuk en bepaalde
zijn gehalte en gewicht, terwijl de w-et van 22
Dec. 1852 (Staatsblad no. 80) bepaalde, dat om
bij gebrék aan ee-ne voldoende hoeveelheid zil
veren standpenningen bij betalingen van gerihg
bedrag de scheiding gemakkelijker te maken, be
halve de gouden tienguldenstukken ook gouden
vijfguldenstukken zouden worden ingevoerd.
De eerste muntslag dezer nieuwe stukken had
plaats in 1.826, en de stempels ervan werden ge
sneden door den graveur J. P. Braamt te Brus
sel.
Zij vertoonden het naar links gewende borst
beeld des Konings, waaronder het toeken van
den graveur Braemt, eene ster, en hebben tot
dien lafaard mede te nemen.
Koml Laat hem maar hier, voegde een
vierde spreker eraan toe, Men moet niemand
tegen zijn zin redden.
Ferré was reeds weg. Hij liep als een dwaze.
Marcel was niet minder in de war.
Langs de muren voelende kwam "hij bij een
deur, die nog gesloten was. Hij stiet ze hard
open.
Vader I riep hij.
Gij, heer Marcel I riep een stem, die on
der zijn voeten scheen vandaan te komen.
Marcel ging naar voren. In het midden van
het hol was een soort put. De gevangene, die
erin geworpen was, kon niet gaan liggen, en
zich bijna niet bewegen. Daarin had Valrocca
den ridder de Serre laten werpen.
Ja, ik ben het, ridder. Hoe kom je uit
dit gat Ha met die ketenen.
Marcel ging naar den muur, waarin, zooals
overal ketenen bevestigd waren, die hij eraf
haalde.
Grijp vast I
Ik ben er.
Marcel trok de keten op en haalde den rid
der de Serre eruit.
De graaf? Freule Isabella vroeg de schild
knaap.
Weet ge niet waar ze opgesloten zitten
Ja, hier dichtbij.... Zijt ge dan niet in
allen holen geweest?
De onderzoekingen werden nu angstig en
onderschrift: Willem Koning der Ned. G. H
V. L.
Op de keerzijde staat het gekroonde rijkswapen
met ter weerszijden de waardeaanduidiQg 5G
en boven het wapen het jaartal. Omschrift: Munt
van 't Koninkrijk der Nederlanden. De munten
werden met het jaartal 1826 en 1827 te Brussel
en met 1827 ook te Utrecht geslagen. De te
Utrecht geslagene hebben op de keerzijde aan
den voet van het wapen het muntteeken van
Utrecht (fakkel en Mercuriusstaf)die te Brussel
geslagen zijn voeren op de keerzijde ten palmtak
en de letter B.
Te Brussel werde-n er met het jaartal 1826
en 1827 niet minder dan 685.594 en 1.774.217
stuks geslagen, terwijl er met het jaartal 1827 le
Utrecht 517.828 vervaardigd werden Geen won
der, dat deze stukken dan ook nog zou veelvuldig
voorkomen.
Onder Koning Willem II werd de gravure van
de nieuwe stempels voor het gouden vijfgulden
stuk aan J. P. Schouberg opgedragen, en zijn
er onder de regeering van dien vorst alleen in
1843 van die munten geslagen. Met machtiging
des Konings werd besloten om het ook in andere
landen bestaande gebruik te volgen en de beel
tenis van den tege-novergestelden kant te nemen
als op de munten van zijn voorganger. Zij ver-
toonen dan ook het naar rechts gewende borst
beeld des konings met o-mschrift: Willem II Ker
ning der Ned. G. II. V. L. en den naam van den
graveur op de afsnede van den hals. De keerzijde
komt overeen met de tegenzijde van de hierboven
vermelde munten van zijn voorganger.
Deze stukken zijn vrij' zeldzaam, daar er slechts
1595 van geslagen zijn.
Onder Koning Willem III zijn er geen vijfgul
denstukken vervaardigd, wel, evenals trouwens
ook onder Willem II, halve negotiepenningen, die
ongeveer 5 gulden waarde hadden, doch geen
wettig betaalmiddel ware-n, maar ten behoeve van
den buitenlandschen handel waren ingesteld.
Wel werd in 1873 en 1875 een voorstel gedaan
om het vijfguldenstuk wede-r in te voeren, maar
deze voorstellen werden verworpen.
Dit Bitter, uit de fijnste kruiden bereid,
is zeer versterkend voor de maag, wekt den
eetlust op, bevordert de spijsvertering en
maakt het slijm los. Is ook zeer aangenaam
van smaak in Port-, Sherry- en Madeira-wijn.
Als waarborg voor de echtheid gelieve meD
er op te letten dat de kurk het lakstempel
draagt van onzen firmanaam en het etiket
voorzien is van onze handteekening
Prijs 10 en 25 cent per fleschje.
koortsachtig.
Geen spoor van den graaf of zijne dochter.
Le Truand verscheen niet.
Ik verlaat het kasteel niet zonder mijn
vader. Tot eiken prijs moet hij bevrijd worden.
Morgen is het te laat.
Maar waar zoeken, heer?
We zuilen hem, als het moet, midden
tusschen die rampzaligen vandaan halen, maar
ik laat hem "niet in den steek.
Ga dan mee, heer. Ik verlaat u niet....
Marcel liep vooruit. Tegenover hem kwamen
een twintigtal roovers aan onder aanvoering
van Cavalcanta en Sir John. Hij sprong naai
den Engelschman, greep hem beet en wierp
hem achterover.
De Serre bleef ook niet werkeloos, h;i was
naar Ferré gekomen, die te midden van Na-
varrezen en Engelschen er op los beukte. De
toortsen lagen voor den grond, zoodat men geen
vrienden van vijanden kon onderschheiden
Waar is mijn vader? vroeg Marcel aan
Sir John.
Aohde vader van u is in een chachot...
yJe liegt hij..' is er niet.
Aoh! dat wise ik niet, dan.... maar laat
me los je doet me pijn.
Wordt vervolgd.)
OF
f'