Dagblad voor Schiedam en Omstreken. TWEEDE BLAD. 35ste Jaarffan#. Zaterdag 20 April J9I2. No. 10300. De ramp van de „Titanic". ABONNEMENTSPRIJS: Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f2.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. Bureau: BOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Familieberichten 20 cent per regel. Handelsadvertentiën van 16 regels 0.92elke regel daarboven 15 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel. Voor herhaaldelijk adverteeren worden aiferst bil- lijke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. De geredden t e N e w-Y o r k. Hartroerende tooneelen speelden zich af toen de «Carpathia" gistermorgen de haven van New- York binnenstoomde. Duizenden verwanten en vrienden wachtten de geredden op. Toen het schip in zicht kwam, barstten velen in tranen uit. Vijftig ambulancewagens stonden gereed, om hulp te verleenen, als het noodig mocht blijken. Gelukkig bleken de meest sombere geruchten, die waren geseind bijv. over 250 dooden aan boord van de «Carpathia" ongegrond. Wel waren er eenige gekwetsten onder de geredden, waarvan sommigen ernstig. Deze werden spoedig naar de gasthuizen overgebracht. Het was een vreemd schouwspel, de geredden van boord te zien komen, in velerlei grillige, in der haast aangeschoten kleedij. De New-Yorksche correspondent van het «Ber- liner lageblatt" geeft een uitvoerige schildering van de aankomst van de schipbreukelingen der «Titanic in New-York. Tot op het laatste oogen blik hebben de stoombootmaatschappijen zooveel zij konden geheim gehouden en zij hebben daar mede niet alleen verbittering gewekt bij de pers en de bevolking, maar ook de Amerikaansche regeering, die eveneens onheusch behandeld is, zeer ontstemd. De correspondent woonde de ontscheping der schipbreukelingen bij. Hier kwamen, zoo vertelt hij, twee jonge mannen zeer opgewekt van het schip, daar een bonte rij vrouwen en mannen, de eersten gedeeltelijk in feestelijke avondkleedij, ge deeltelijk in morgenjapon of nachtgewaad. Eerst heerscht er diepe stilte op de pier, maar spoedig werd deze stilte door luid weenen en de kreten van elkaar ontmoetende familieleden verbroken. Intusschen werden de gewonden deels op handen van dragers, deels in draagbaren voorbijgebracht. Dan komen er weer vroolijke jonge mannen, zorg vuldig gekapte jonge meisjes. Alles dwarlt door elkaar. Er is geen denken aan, eenige bruikbare inlichtingen te krijgen. Maar in ieder geval wa-_ ren de geruchten van de aanwezigheid van vele dooden aan boord overdreven. Het beeld van ellende wordt verbroken, doordat de passagiers van de «Carpathia" tegelijkertijd het sc ip verlaten. Jonge dames met gehavende avond toiletten, anderen met nauwelijks opgestoken ha ren en in nachtgewaad, jonge Amerikaanschen, lieten haar kalmte blijken. Een oude heer steunt op twee begeleiders; zijn voeten zijn bevroren. Schokkende ontmoetingen vinden plaats, maar weinigeu kunnen iets samenhangends vertellen, k sprak in vijf minuten tijds met twee personen waarvan de een mij verzekert, dat het strijken der booten rustig in zijn werk gegaan is en dat de achtergeblevenen niet ten volle het denkbeeld gehad hebben van het groote gevaar, terwijl de ander vertelde, dat een deel der mannen door de officieren met de revolver ervan teruggehouden moest worden, zich op de booten te storten. Bijna brug de menschenstroom over de landings- Dan vertelt de correspondent eenige verhalen van geredden, alle in den bekenden trant, uiteen loopend maar waaruit wel schijnt te blijken, dat er een ketelontploffing heeft plaats gehad en ook dat vele personen in de booten bezweken zijn Ook dat de «Titanic", ondanks de vele waarschu- W of Ho rr gr°°tsie felheid ontwikkeld had hun beddenTiTr de schTb^kT paSSagiers redden bevestigen dathe?"ï™8"u g6' mooi weer en een 'spiegelgladdere"wal eTd* het stryken der booten zonder moeite in zijn werk ging. Als er meer booten geweest waren, hadden nog honderden menschen gered kunnen worden De weigering van de draadlooze telegrafisten aan boord van de «Carpathia" om te antwoorden op vragen aangaande de ramp wordt nu verklaard door de lichamelijke uitputting van beide telegra- 'sten. zij hadden een groot aantal particuliere en en naar kennissen aan den wal gezonden van deze laatsten ook weer antwoord gekre- dan h 'VWer<* van meer dringend belang geacht Voo^ d ean,tW001'den der vragen van den wal af. e Senaats- com missie, die belast is met het onderzoek, heeft Ismay, de president van de White Star-lijn, op een vraag, onder welke om standigheden hij de «Titanic" verlaten had, bijna fluisterend geantwoord «Een reddingboot was bijna vol. De officieren riepen, of er nog meer vrouwen waren, om er plaats in te nemen. Er was er geen en ook geen andere passagiers waren op dek. Toen de boot werd gestreken, ging ik er in." Op de »T i t a n i c". De redacteur Hurd van de New-Yorksche J World," die zich toevallig op de «Carpathia'' bevond, heeft vele geredden tijdens de4-daagsche reis naar New-York geïnterviewd. Hij vat hun indrukken als volgt samen De officieren van de «Titanic" wisten van de aanwezigheid der ijsbergen vele uren voor de botsing af. Niettemin werd de vaart, die bijna 23 knoopen per uur bedroeg, niet verminderd. De sloepen van de «Titanic" waren ontoerei kend om alle passagiers te redden, om van de bemanning niet te spreken. De regel: Vrouwen eerst, werd mede toegepast op de mannen met gezinnendeze werden teruggezonden, ofschoon de alleen voor de vrouwen bestemde reddingsloe pen slechts halfvol waren. De waterdichte schotten hebben de «Titanic'' slechts tijdelijk drijvend gehouden. De zegslieden van Hurd verklaarden allen, dat op het binnen dringen van het ijskoude water verscheidene ont ploffingen zijn gevolgd, waardoor de «Titanic" van een is gebroken. Deze inlichtingen zijn bevestigd door het verhaal van den stoker Jones uit South ampton. Jones voegde daaraan toe, dat er 4 red dingssloepen zijn omgeslagen, toen de «Titanic" wegzonk en dat het neervallen van ijs op het bovendek van de «Titanic" velen heeft gedood. De geredde tweede Marconi-telegrafist, Harold Bride, heeft aan een vertegenwoordiger van de «New-York Times" verteld, dat de eerste te legrafist, Philips, tot het laatst toe op zijn post is gebleven. Bride, noch Philips hadden het dreigend gevaar vermoed en de gezagvoerder Smith even min, Omdat hij Philips aanvankelijk verzocht had het noodsein uit te stellen, daar dit onnoodig was. Er blijkt, dat de Titanic" 70,000 brieven aan boord had, w. o. 450 aangeteekende. Het laatste draadlooze bericht, dat de «Titanic" aan de «Carpathia" had toegezonden, luidde «Machinekamer ondergeloopen." Eenige getuigen hebben Stead steeds bezig ge zien om vrouwen en kinderen te redden- Verhalen van oogge tuigen. De directeur der Schweizer Bank, Simonis die zich met den president der Schweizer Hy potheekbank Staehlen, aan boord van de „Tita nic" bevond en onder de geredden behoort, heeft zijn indrukken van de catastrophe aan een verslaggever van de „Frankf. Ztg te New-York medegedeeld. De heer Simonis verhaalt: Zondagavond zat ik aan het diner, dat met tusschenpoozen tot half twaalf duurde. Het weel was schoon en helder. Het was tegen den avond veel kouder geworden, zoodat men de electrische verwarming liet functioneeren. Het schip voer met volle kracht. Alles aan boord was rustig. Na afloop van het diner begaf een ieder zich naar zyn cabin. Juist wilde ik my ontkleeden om mij ter ruste te begeven, toen ik plotseling een dof schuren hoorde, dat 10 seconden aanhield en dat met een lichte schok was begonnen. Ofschoon ik er in het geheel niet aan dacht, dat iets bijzonders kon gebeurd zijn, vroeg ik aan een steward, die zich juist in de gang bevond, wat er aan de hand was. De man verzekerde mij, dat het niets betee- kende en verwijderde zich. Intusschen besloot ik naar het dek te gaan en kleedde mij weer aan. Gaar trof ik ook de heer Staehlin aan en wij bemerkten, dat op een der dekken een groote hoeveelheid ijs, op sommige plaatsen twee voet hoog, lag. Thans ontsnapte voort- duiend stoom en waarschijnlijk tengevolge van het daaruit voortvloeiende sissende geluid, wamen meer passagiers op het dek. Maar van opwinding was nog geen spoor te ontdekken, want de bemanning veiklaarde aan een ieder, a ei mets bijzonders was gebeurd. De scheeps- ape egon te spelen, hetgeen een zeer gerust,- s e en e uitwerking had. Er was niet de minste wm noc mist, maar wel was het aanmerkelijk "OU ei gewoiden. De schroeven werkten niet meer en wij zagen, dat aanstalten werden ge maakt om de reddingbooten neer te laten. De dames van de eerste klasse werden verzocht zich naar het dek te begeven, vanwaar men zich in de booten kon begeven. Toen ik dit zag, meende ik, dat het tijd was ons gereed te maken om het schip te verlaten. Daarom haalde ik de gewichtigste documenten, die ik bij mij had, uit myn hut en begaf mij wederom naar boven. Reeds hadden vele dames in de booten plaats genomen, doch er heerschte niet de minste verwarring. Zelfs wilde verscheidene dames zich nog niet in de booten begeven, zoodat verschillende plaatsen onbezet bleven. Toen Staehlen en ik dit zagen, gingen wij in een der booten die nog voldoende plaats bood, ofschoon wij nog geen vrees hadden, daar de „Titanic" volkomen veilig scheen, de muziek nog speelde en de bemanning zich voorbeeldig gedroeg, ofschoon de meesten een zekeren angst niet verbergen konden. Aan het vergaan van het schip, dacht zeker nog niemand, anders waren de plaatsen in de reddingbooten snel ingenomen geworden. De boeg van de boot was tamelijk diep gezonken, doch de machines functionneerden nog, want het electrische licht bleef branden. Thans kwamen vele personen op het dek met reddinggordels. Ook stokers en ander machinepersoneel kwam naar boven en haastten zich naar onze booten, doch werden door de bemanning teruggedreven. Spoedig daarop werden de booten neergelaten. Eerst roeiden eenige leden der bemanning, die na eenige tijd door de aanwezige mannelijke passagiers werden afgelost. Ongeveer 18 of 18 booten werden neergelaten, elk met 50 h 60 personen bezet. Toen wij van het schip afstoot ten scheen de opwinding aan boord veel groover te worden. Verschillende reddingssignalen wer den gegeven en er heerschte oogenschijnlijk een groote verwarring. Wij dreven drie kwartier in een snijdende koude rond. tot de „Carpathia" verscheen en ons en de anderen aan boord nam. Wij hebben de „Titanic" niet zien zinken wij vernamen later dat zij een half uur later onder ging. Zooals op de „Carpathia" werd verteld, had zich tusschen de menschen, die in het water waren geprongen, een woeste strijd ont sponnen om in de booten te komen, die hiermede eindigde, dat 17 man der bemanning en één passagier een plaats in de booten konden be machtigen." Op een vraag van den correspondent van de „Frankf. Ztg." of dan niets op het naderend gevaar had gewezen, antwoordde de heer Si monis Wij hebben niets gezien, maar het schiet mij thans te binnen, dat het plotseling zeer koud geworden was. Ook hoorde ik, toen ik voor de tweede maal op het dek kwam, een paar hee- ren, die in het „Fransche Salon" gezeten had den, zeggen, dat zij plotseling de witte, glinste rende, torenhooge ijsberg vlak voor het schip hadden gezien. Daar het schip zeer snel voer, was ontwijken onmogelijk geweest. In de boo ten, zoowel als op de «Carpathia" was nog ruimschoots plaats en is het verlies van zoo veel menschenlevens slechts toe te schrijven aan de omstandigheid, dat de bemanning, om geen paniek te veroorzaken, tot het laatste oogenblik alle gevaar ontkende. Kolonel Gracie sprong, toen de «Titanic" zonk, van het hoogste dek in zee en zwom van het eene stuk wrakhout naar het andere, tot hij een kurken wrak aantrof. Vervolgens hielp hij ande ren, zich te redden. In den loop van zijn verhaal zei hij gisterenavond, dat er tusschen de botsing en het zinken 2 uur en 22 minuten waren verloopen. Hij zette zijn horloge op tijd en dit stopte om 2.22, d.i. toen hij in het water was gesprongen. Nadat ik met het schip gezonken was ver telde Gracie verder was het mij of ik met groote kracht door het water werd gedreven. Misschien was dat het gevolg van ontploffingen onder water. Ik herinnerde mij afschuwelijke verhalen van menschen, die dood werden gekookt De tweede stuurman vertelt, dat hij een der gelijke ervaring heeft gehad. Allerlei gedachten gingen hem door het hoofd en hij stelde zich voor, dat dit telepathie was. Hij dacht aan die by hem thuis waren, alsof zyn geest naar hen toe zou gaan en hun voor eeuwig vaarwel zeggen. Telkens en telkens bad hij om redding, ofschoon hij overtuigd was, dat het eind was gekomen. Hij had de grootste moeite om zyn adem in te hou den tot hij weer aan de oppervlakte was. Toen ik eindelijk boven was vertelde hij verder zag ik ni-ts dan de zee vol ijsblokken en groote hoeveelheden wrakhoutook stervende mannen en vrouwen. Allen om mij heen kermden en jammerden erbarmelijk. De tweede officier, die in mijn buurt zwom, zei me, dat net voor mijn hoofd boven kwam, een van de schoorsteenen van de «Titanic" uit elkaar spleet en dicht bij mij in het water viel, de drenkelingen uit elkaar wer pende. Gracie vertelt dan, hoe hy, zich van het eene wrakstuk naar het andere bewegende, ten laatste het vlot heeft bereikt. Spoedig werd dit echter zoo bezet, dat het scheen, dat het zou zinken, als er meer op kwamen. Degenen, die er zich op be vonden, hebben daarom uit zucht tot zelfbehoud geweigerd, toe te staan, dat anderen er op zou den klimmen. Dit was het meest aangrij(jende en afgrijselijke tooneel geweest, vertelt Gracie. De medelijdenwekkende kreten van hen, die zich om ons heen bevonden, klinken mij nog in de ooren. Zij zullen mij tot op myn sterfbed bijblyven. «Houdt je aan wat je heb, kerel 1" riepen wy iederen man toe, die op het vlot trachtte te ko men. «Eén meer zou ons allen doen zinken." Velen van hen, die wij afwezen, antwoordden alsof zij den dood ingingen «Het beste verder 1 God helpe je." Gedurende al den volgenden tijd zijn wij drij vende gebleven en hebben wy kracht geput uit de hoop op redding. Eenige groene lichten heb ben wij gezien, die naar wij later vernamen, vuurpijlen zijn geweest uit een der booten van de «Titanic." Zoo hebben wij den nacht doorgebracht, terwijl de golven over het vlot sloegen en dit diep in het water begroeven. Wij baden den ge- heelen uitputtenden nacht door. Mannen, die reeds lang vergeten schenen, hoe zij hun Schepper moes ten aanroepen, herinnerden zich de gebeden uit hun kindertijd en prevelden die nog eens en nog eens. Lady Duff-Gordon, die de «Titanic" in een der laatste reddingsbooten had verlaten, heeft gezegd, dat de paniek eenige overblijvende passagiers had beginnen aan te grijpen op het oogenblik, dat de sloep werd gestreken. Men scheen op de sloep toe te willen snellen. Enkele mannen, die er in waren gedrongen, keerden terug onder bedreiging van kapitein Smith's revolver. Verscheidene wer den door slagen neergeveld, voordat de orde her steld was. Toen onze boot op het punt was zee te kiezen zegt deze overlevende deed een man een sprong en kwam ook in de sloep terecht. Hij kreeg een schot en werd blijkbaar onmiddellijk gedood. Het lichaam viel in de sloep aan onze voeten neer. Niemand deed een poging om het te verwijderen. Het bleef in de boot, totdat wij werden opgenomen door de «Carpathia." Kapitein Smith. Verschillende tegenstrijdige verhalen over het uiteinde van Smith, den kapitein van de «Tita nic" doen de ronde Het meest onwaarschijnlijke daarvan is dat hij op de commandobrug zelfmoord zou hebben gepleegd. De meesten van de passa giers, die door de «Carpathia" zijn gered, meenen den gezagvoerder heldhaftig op de commando brug hebben zien standhouden, totdat het schip zonk, hetzij dat hij toen over boord sprong of werd weggeslagen. Het verhaal van zijn zelfmoord kan misschien verklaard worden door hetgeen Moodys, de kwar tiermeester van de «Titanic" heeft medegedeeld. Moodys vertelde, dat tijdens het begin van de ramp de eerste officier het bevel over de «Tita- tanic" voerde, terwijl Smith het commando had overgenomen, nademaal de eerste zelfmoord had gepleegd. Onder hen, die Smith op de commandobrug hebben zien staan, behoort ook Daniel, uit Phila delphia, die den correspondent van de «Star" voorts heeft verteld, dat 5 minuten na de botsing iedereen aan boord eensklaps krankzinnig scheen te zijn geworden. Mannen en vrouwen als ra- zenden, beten en krabden elkanden. «Kik maar eens naar mijn blauw oog en de schrammen op mijn gezicht, dat heb ik alles opgedaan gedu rende die vechtpaity. Honderden soronuen over boord."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 5