Binnenland. Stads- en Gewestelijk Nieuws. Gemeenteraad. lende deelen van het land zal het gevolg zijn van de overlating van de bepaling der premie en uitkeering aan de zelfbesturesde organen. Beter ware geweest een algemeene norm in de wet vast te leggen. De regeling is in wezen bureaucratisch; de voorzitter zal een ambtenaar zijn, de secretaris is ook niet door belanghebbenden gekozen. Spr: breekt een lans voor de Raifïaisenstelsel De min. had moeten komen met kleine arbeids raden, ondergebracht in groote lichamen, die óók een deel van de risico dragen. De minister houdt in strijd met de anti-revo lutionaire leer geen rekening met het historisch gewordene. Hij offert aan de godin van de rede. Wat de werkwijze van den minister betreft, men weet nog niet, hoe het orgaan der Ongevallenwet zal worden gewijzigd. Het systeem van risico overdracht in de Ongevallenwet wordt hier be perkt en practisch onmogelijk gemaakt. Spr. critiseert eindelijk de overhaaste voorbe reiding en behandeling van deze wet. Komt er nog iets goeds van deze wet, dan zal het geen gevolg zijn van wijs beleid, doch van stom geluk. De heer P a t ij n betoogt, dat de minister had moeten beginnen met de wijziging van de Onge vallenwet en de Ouderdomsverzorging. De irratio- neele wijze van werken is nu te minder gerecht vaardigd, nu de minister de Raden van Arbeid bij de uitvoering van de Invaliditeitswet en van de herziene Ongevallenwet heeft uitgeschakeld. De samenkoppeling van Ouderdoms- en Invali diteitsverzekering betreurt hij en wel omdat nu ook weer Ouderdomsverzekering wordt gemaakt tot arbeidsverzekering en daartegen heeft spr zeer groot bezwaar. Hem is alleen maar een sociale wetgeving sympathiek, die geen klasse- wetgeving is. Hij w enscht staatspensionneering naar Engelsch model, kan het niet anders, dan voorloopig volgens het Deensch stelsel. Ouderdomsverzekering bereikt zeer velen, die het niet noodig hebben en die het zelfs niet wenschen. Er is geen reden om hen, die econo misch met werklieden gelijk staan, maar het in juridischen zin niet zijn, buiten de verzekering te stellen. Gewoonlijk zijn die kleine ondernemers, winkeliertjes, enz., uit den arbeidersstand voort gekomen, maar zij worden buitengesloten omdat zij wat energie hadden en later tegenspoed kre gen. Zeer onrechtvaardig acht hij de regeling ook tegenover de vrouwen in Nederland. Toch zal hij met deze slechte regeling meegaan en wel omdat zij het volk zal rijp maken voor de staatspensioneering. Immers het volk zal zich nooit neerleggen bij die dwaze regeling, welke den een pensioen geeft, den ander niet. Men komt dan langs een omweg toch tot het goede. Hij spoort den Minister verder aan, de Inva liditeitswet dezen zomer nog eens goed om te werken, en haar ook beter te doen aansluiten bij de Ziektewet. De Minister confereere er eens over met de rechtsche leden van de commissie van voorbereiding. De rede wordt afgebroken. Heden voort zetting. Avondzitting. Voortgezet werd de Woensdag j. 1. verdaagde behandeling van de interpellatie-ïreub over het spoorweg-beleid, terwijl tevens aan de orde was de motieTreub, luidendeDe Kamer, van oor deel dat beëindiging der spoorweg-overeenkomsten van 1890 in het belang van 'sRijks financiën noo dig is, gaat over tot de orde van den dag. De heer De Monté Ver Loren verklaarde zich tegen de motie, ofschoon hij een toekomstige staatsexploitatie niet zou verfoeien. De heer Vliegen echter zou aanvaarding van dezen vorm van exploitatie liever vandaag dan morgen zien plaats vinden. Het gansche bekende grievenlijstje tegen het bestaande stelsel werd nog eens door hem opgesomd de kosten der dubbele administratie, het uitstel der tot-stand-brenging van noodige werken, de bijzondere verhoudingen, welke van de gebeurtenissen van 1903 het gevolg zijn. Spr. verklaarde zich vóór de motie, daar men wel tot staatsexploitatie zal moeten komen. De heer Nolens betoogde dat het debat zon der motie moest sluiten. Na de Regeeringsverklaring van minister Regout, dat na ouderzoek van ver schillende punten zal zijn na te gaan, in welke richting verbetering aangebracht moet worden, had interpellant moeten zeggen haast u daar dan wat mede. De Regeering had daarop kunnen antwoorden, daartoe bereid te zijn en de zaak ware uit geweest. De motie-Treub is bovendien negatief, spreekt niet,uit, wat er voor in de plaats komt. De heer Bos zette uiteen, dat als het debat te breed geworden is, dit te wijten is aan den mi nister van Waterstaat, die smalend sprak over den heer Treub en de kwestie geringschattend behandelde. Wat het rapport betreft, meende spr., dat de zaken met een zekeren tendenz zijn voorgesteld. Ove rigens bevat het menig argument ter versterking van spr.'s betoog van 1908. Spr. critiseerde nog de spoorwegovereenkom sten van 1890, die in het licht van dien tijd be zien, goede proeven van wetgeving waren. Zich tot den Min. v. Financiën wendende, zei spr., dat het gevaarlijk is, een systoem te omhel zen, waarbij men, behalve de stijgende uitgaven nog krijgt een stijgende renteschuld, wat het geval is, indien men het spoorwegtekort beschouwt in verband met het staatskapitaal, gelijk de Mi nister. De Min. van Financiën antwoordde den heer Nolens, dat de Regeering spoed wil betrach ten met het onderzoek en de resultaten aan de Kamer zal mededeelen. Een aansporing tot vooruitziend beleid had spr. niet noodig, al aanvaardt hij die gaarne van een man als de heer Bos. 't Interen eenmaal vaststaande, is de vraag al leen, of dit minder ten laste van den Staat kan worden gebracht. De middelen door den heer Treub genoemd zullen weinig helpen. Wat de vernieu wings werken betreft, de eenige weg zou zijn de maatschappij met Staatsgeld te helpen die werken tot stand te brengen. Voors hands kan de Minister niet aandringen op wijzi ging der contracten hij ziet niet in, dat opzegging noodig is in het belang der Rijksfinaniën. Spre ker zal overwegen, of er een wettelyke grondslag te vinden is voor de samenstelling der spoorweg rekeningen. De heer Treub zeide, dat hem gebleken is, dat hij de woorden sopzettelijk scheeve voorstel ling" niet gesproken heeft en dat hij dus zelfs aanleiding gaf tot de uitlating van den Minister van Waterstaat. Beter ware 't geweest, als hjj het anders had gezegd. De Voorzitter verdaagde de verdere be handelingen, mededeelende, dat hij den Kamer voorzitter zal voorstellen, Donderdagavond voort te gaan. Het bezoek van liet Kon. Echtpaar te Pargs. De Fransche bladen publiceeren hef volgende programma van het bezoek van H. M. Koningin Wil'helmina en Z. K. H. Prins Henurik' aan Pa rijs I Zaterdag 1 Juni. 12.25 aankomst üei Jeuniont, -115 aankomst te Parijs (station Avenue Rois de Boulogne), officiëele ontvangst op het station, 4.45 bezoek van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik aan het paleis op het Elysée, 5.30 audiëntie van do gezanten en zaakgelas tigden op het departement van Buitenlandse!»® Zaken, 7 .uur diner ten paleize Elysée, half 10 uur gala-Voorstelling in de Opera. Zondag 2 Juni. 12 uur audiëntie voor de leden der Hollandsche kolonie aan het departement van Buitenlandsclhe Zaken, 1 uur dejeuner op net Nederiandsc'he gezantschap, 5 uur officiëelë ont vangst ten stadhuizie, 8 uur diner, aan H. M. Koningin Wil'helmina en Z. K. H. Prins Hen drik aangeboden door den president van den ministerraad en minister van Buitenlandsche Za ken, Raymond Poincafé en mme Raymond Poin- caré. f Maandag, 3 Juni. 9.10 vertrek van Parijs, 9.35 aankomst te Versailles, 10 uur manoeuvres in het kamp Satory en défilé der troepen, 12.30 dejeuner op het kasteel tei Versailles, 3 uur ver trek van Versailles, 7.01 aankomst te Feignies Bij gelegenheid van het bezoek' door H. M. te brengen aan den president der Fransc'he Re publiek zal ook da Minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. De Marees van Swinderen, zich naar Parijs begeven en vergezeld zijn van Hr. Ms gezantschapsraad te Brussel, jhr. Melvill van Carnbee. f s De „Petit Parisien", een1 blad, dat met de Fran- sche regeering goede betrekkingen onderhoudt, be vat een artikel over de komst van koningin Wil- helmina en Prins Hendrik te Parijs. Benalve bij zonderheden over de Koningin en dein Prins, tevat 'het ailikel vriendelijke opmerkingen over de goede verstandhouding tusschen Nederiand i en Frankrijk, over de belangstelling1, die er in Ne derland voor Franschiei cultuur bestaat, het arti kel rept voorts van de beteekenis van Amster dam en Rotterdam als havens en handelssteden. „Zij, die over den langen viaduct aoor Rotter dam gespoord hebben op een tijd, dat hst wiehk er in vollen gang was, houden de herinnering aan het menschelijk zwoegen in al zijn luister." Len slotte bevat het artikel eein woordje over.de Hollandsche schilderkunst. Ziektewet. fn een Maandagavond te Hengelo gehouden vergadering, waar elf van de voornaamste aldaar gevestigde ziekenfondsen door hunne besturen wa ren vertegenwoordigd, is met nagenoeg algemeene stemmen een motie aangenomen, waarin de ver gadering, overtuigd dat op den grondslag van de door de regeering voorgestelde regeling van in stellingen voor Zieken.ge 1 d-ui tkeeringe n en voor de bezorging van geneeskundige behandeling in hel ontwerp - Ziöktewet geen medewerking van zoo danige instellingen kan worden verwacht, omda. die medewerking ter zake zoowel van ziekengeid- uitkeering als van geneeskundige behandeling aan al te veel en al te bindende regelen is vastgekop peld en er dus voor de vrije werkzaamheid van bovenbedoelde instellingen geen ruimte is gela ten er bij de Tweede Kamer op aandringt ülei ont worpen Ziektewet aldus te wijzigen, dat organi saties van belanghebbenden op veel ruimer voet dan volgens het ontwerp aan de uitvoering ku|n- nen deelnemen. Het onslag aan de Marinewerf te Amsterdam. Naar „Het Volk" meedeelt heeft het Kamerlid Helsdingen tot den minister van marine a.i. de vraag gericht wat etr Waar is van de geruchten betreffende een massa-j'ontslag aan de Marinewerf, te Amsterdam. De minister deelde mede, dat thans een twee honderd werklieden zouden worden ontslagen en later vermoedelijk nog meer. „Zijn wij' wel ingelicht 'zegt het blau dan zou deze laatste mededeeling beteekenen, dat in October of November nogmaals 200 rijkswerklie den zouden ontslagen worden.", Middenstand. De algemeene vergadering' van den Noord-Ne- öerl. Middenstandsbond zal op Maandag 3 Juni te Leeuwarden worden gehouden. Waarschuwing. Door Duitsche agenten wordt getracht hier te lande arbeiders aan te werven voor het sleepers- bedrijf op de mijn Westende te Duisburg'. Belanghebbenden wordt dringend aangeraden zich, alvorens op aanbiedingen van be loeide agen ten in te gaan, om nadere inlichtingen te wen den tot het ministerie van buitenlandsche zaken. (Stct.) Weerbericht. Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van 22 Mei 1912, medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt. Hoogste barometerstand 766 8 te Horta. Laagste barometerstand 752.1 te Portlandbill. Verwachting tot den volgenden dag:.zwakke tot matigen veranderlijke wind, afwisselend be wolkt, waarschijnlijk regenbuien, met kans op onweer, zelfde temperatuur. Tot hoofd der op te richten R. K. Jongensschool te Hoofddorp (Haarlemmermeer) is, met ingang van 1 Sept. a.s., benoemd de heer P. Heilker, onderwijzer aan de scholen der eerw. Broeders alhier. De heer Heilker is een verdienstelijk bestuurs lid van verschillende vereenigingen te dezer stede, die hem zeker noode zullen missen. Giste r-m iddag is in de politie- wacht aan de Hoofdstraat verbonden de 11-jarige Rram van Wijk, wonende Rhoonsche straat, die een wondje aan het hoofd had, hem door een onbekend gebleven jongen met een stuk glas toe gebracht. Gister-avond heeft de politie twee jongens, van 11 en 13 jaar, aangehouden, die een zak met ijzer droegen, gestoleD bij het werk van de nieuwe Rotterdamsche gasfabriek naby onzen watertoren. Giste r-avondvervoegdezic haan het politiebureau een man met zijn 9-jarii; zoontje, dat een wondje aan het rechterbeen bad, zooals do man verklaarde toegebracht door een bond van iemand, die daarmee aan den Vlaardingschan dijk oefeningen hield. Vergadering van den Raad der gemeente Schiedam op Dinsdag 21 Mei 1912, des namiddags 2 uur. (Slot). Aanslag Vergunningsrecht. 9. Diverse bezwaarschriften tegen den aanslag in het vergunningsrecht. De heer Scheffers moet er zijn verbazing over te kennen geven, dat er zoo aitemenschelijk veel vergunningen zijn verhoogd. Dat doet hem de vraag stellen Is de aanslag wel in goede handen Wordt die door der zaken kundigen toe gepast P De Voorzitter merkt op, dat dit punt wordt aangehouden en de zaak dus nog is in handen van B. en W. Later, als de Raad zal beslissen, is er gelegenheid over deze aangelegen heid te spreken. Het voorstel gaat nu naar de belastingcommissie. De heer Scheffers vraagt, of al vast niet een wenk' aan de commissie kan gegeven worden. De Voorzitter zegt, dat de commissie zal oordeelen en van advies dienen. Subsidie Ooglijders-inrichting. 10. Verzoek van de Vereeniging ^Inrichting voor ooglijders te Rotterdam" (wel te onderschei den van de Vereeniging tot het verleenen van hulp aa"n minvermogende ooglijders voor Zuid- Holland te Rotterdam, welke subsidie uit de Gemeentekas geniet) om die vereeniging te willen steunen door het toekennen eener subsidie, met advies van B. en W. In hun advies zeggen B. en W. dat aan de vereeniging tot het verleenen van hulp aan min vermogende ooglijders reeds subsidie wordt ver leend en dat die subsidie dagteekent van al jaren terug, toen Schiedam nog geen oogarts bezat. Was dit nog steeds het geval, dan zouden zij er toe kunnen kopaen om een tweede inrichting buiten de gemeente te steunen. Nu echter ook Schiedam zijn oogarts heeft, meenen zij dat het steunen van een oogkliniek buiten de gemeente gewettigd, niet in het belang der gemeente is en men aldus aan den Schie- damschen oogarts de gelegenheid beneemt zich den graad van handigheid en ervaring eigen te maken, die alleen in de praktijk verkregen kan worden. Daarom adviseeren zij den Raad op het verzoek afwijzend te beschikken. Hiertoe wordt besloten. De Voorzitter memoreert nog even, dat B. en W. om de bekende reden voorstellen op het verzoek afwijzend te beschikken. De heer De Bruin kan het motief der af wijzende beschikking wel beamen maar meent toch, dat het verleenen van subsidie wel goed zou zijn. Men moet het geval naar de omstandigheid dat hier een oogarts is, niet beoordeelen, waar toch van verpleging hier geen spraks is. Voor het verleenen van subsidie aan deze stichting zou spr. wel iets gevoelen. Waar er heel wat onver mogenden van deze stichting gebruik maken en wij hier geen inrichting tot verpleging hebben, meent hij, dat 't wel op onzen weg ligt, aan deze stichting subsidie te verleenen. De Voorzitter merkt op, dat sedert on- heugelijken tijd een subsidie van f100 wordt ver leend aan de inrichting voor minvermogenden aan de Nadorststraat, waarin onvermogende patiënten worden opgenomenmaar dat 't niet wenschelijk lijkt een tweede dergelijke inrichting te Rotter dam te subsidieeren. Het advies bij deskundigen ingewonnen, luidde, dat 't voldoende was ééne dergelijke vereeniging te subsidieeren. B. en W. willen ook het naar Rotterdam gaan van patiën ten niet in de hand werken, door aan eene tweede vereeniging aldaar subsidie te verleenen De heer Ris ondersteunt geheel het denkbeeld van het College. Als wij met het subsidieeren van meerdere ooglijdersgestichten beginnen, zijn wij nog niet klaar, dan kunnen ook »Eudokia" en andere verplegingsinrichtingen om subsidie komen. Bovendien acht spr. dit geheel praema- tuur, daar een algeheele herziening van de zie kenverpleging zal komen als de Ziektewet in de wereld komt, zoodat deze regeling slechts voor een enkel jaar zou gelden. Spr. merkt ten slotte op, dat de minvermogenden toch naar dr. De Haas gaan, De heer De Bruin merkt in de eerste plaats op, dat wij de wet op de Ziekteverzekering maar moeten laten rusten. Wij weten niet of die er komt en hoe zij er zal uitzien. Spr. meent dat 't nog niet zoo erg is als wij twee inrichtingen in in plaats van een subsidieeren. Deze inrichting is er en tal van onvermogenden maken er gebruik van't is toch een feit dat velen dr. Mol prefe- feeren boven dr. De Haas. Moeten we nu de onvermogenden wel naar dr. De Haas en niet naar dr. Mol sturen Was er een groot bedrag mee gemoeid, dan was 't wat anders; maar nu meent hij dat wij de beide inrichtingen op den zelfden voet moeten behandelen. Spr. meent dat wij onze onvermogende stadgenooten moeten hel pen en waar hier in de verpleging niet is voor zien, het particulier initiatief in zijn mooiste uiting, de zorg voor de lijdende menscheid, moeten steu nen. Met het motief van B. en W. gaat spr. ove rigens accoord ook hij wil de menschen niet naar Rotterdam sturen. Waar hier echter geen gele genheid tot verpleging is, hoopt hij, dat B. en W. alsnog hun preadvies zullen terugnemen en nader overwegen om het verzoek der bedoelde vereeni ging om subsidie gunstig te adviseeren. De Voorzitter meent, dat 't wel zou ge tuigen van onsolide voorbereiding van hun advies als B. en W. daartoe bereid bleken, 't Gaat hier niet om het groot bedrag maar om het stelsel van subsidie. Brengt men hier het particulier initiatief in debat, dan merkt voorz. op, dat zich dat hier getoond heeft in een dokter, die een speciale studie van de oogen heeft gemaakt en dat men dat initiatief zeker moet steunen. In- tusschen, de beslissing is aan den Raad: wordt het preadvies verworpen, het College zal er geen Kabinetskwestie van maken. De heer De Bruin acht 't dan beter beslist het voorstel te doen, aan de verzoekende vereeni ging tlOO subsidie te verleenen. Dat voorstel blijkt niet ondersteund. Het voorstel van B. en W. komt nu in stem ming 't wordt bij acclamatie aangenomen. De Voorzitter stelt nu aan de orde de Interpellatie in het begin der vergadering aangekondigd in verband met het bericht betreffende het geven van een ongevraagd advies van de Inspecteurs der Volksgezondheid aan het Gemeentebestuur van Delft, ter zake der levering van drinkwater door Schiedam aan Delft. De heer mr. vonBrielSasse, dankend voor het verleende verlof, acht 't wel zaak deze aangele genheid hier te behandelen, 't Bevreemdt hem voor al in het bericht, omtrent dr. Ruysch, dat hij ver klaart, geen onderzoek te dezer zake te hebben in gesteld, geen stukken over deze zaak gelezen te heb ben, maar zijn oordeel te vestigen op hetgeen hij vernam. Daarom wil spr. hier vragen Is er U iets van bekend; 't gebeurt toch wel meer dat er officieele namen in debat zijn, terwijl wij er alles met van weten. Spr. vraagt dus dat B. en W. zullen me dedeelen, wat zij hebben vernomen. Spr meent vooralsnog: 't Bericht kan niet juist zijn, hoe kan toch vooruit een officieel persoon een Raad van advies dienen als hij zelf met op de hoogte is, zelf geen onderzoek te Schiedam heeft inge steld. Consequent handelend, zou hij toch het Dag. Bestuur van Schiedam moeten toevoegen College, wees toch voorzichtig, de burgerij niet van dergelijk water te voorzien. Zoo is 't spr. een raadsel en vraagt hij naar licht. De heer Houtman zegt, dat de heer mr. von Briel Sasse hetzelfde idee heeft als hij en niet hij alleen; want ook de heer De Jong deelt dat ja allen zijn verontwaardigd en met hen de ge- heele gemeente. Dergelijke mannen als dr. Ruysch en zijn mede-inspecteurs staan toch op een geheel andere plaats dan de professoren Beyering en Van Sleeswijk. Deze autoriteiten spraken alleen als Delvenaarsdat is een geheel ander geval. Het oordeel door deze inspecteurs uitgesproken is zeer ongepast. Wij, Schiedammers, weten, dat het water der leiding goed is en spr. weet dit ook als chemiker. Hij meent dan ook dat B. en W. met deze zaak hooger op moeten en deze Zaak moeten laten uitzoeken. Zeer ongepast vindt hij 't toch, dat een hoofdambtenaar oordeelt, ter wijl hij absoluut geen onderzoek heeft ingesteld. Nóch prof. Beyering, noch prof. van Van Slees- wijk hebben een onderzoek ingesteld of het water der Schiedamsche leiding goed is. Wel zijn praatjes uitgestrooid, dat als Delft is aangesloten het water dier leiding slecht is, de onderneming hier niet wordt uitgebreid enz. Spr. zou zich tot den Minister wenden en dr. Ruysch doen ver plichten het water te Schiedam zoowel bacterio logisch als chemisch te onderzeeken. Hij zou dan het uit te brengen rapport gaarne openbaar wil len zien gemaakt. Wenschelijk is 't toch dat aan de zaak met Delft spoedig een einde kome, te meer daar ook de kwestie van de electriciteit van groot belang is. De heer R i s zegt, dat toen hij bedoeld bericht las, zich-zelven afvroeg. Zou 't wel waar zijn Ver stomd stond hy toch, dat dr. Ruysch een zoo zware verantwoordelijkheid op zich zou laden. Intus- schen, waar tegenspraak in geen een blad is voor gekomen, moet hij wel aannemen dat 't waar is. Als 't dan werkelijk waar is, is 't toch erg, dat dr. Ruysch ons zooveel jaar aan de sleur heeft gehouden, zooveel jaar heeft laten zitten met slecht water zonder ooit te komen. De wetenschappe lijke heeren blijken over 't geheel slecht op de hoogte te zijn. Prof. Beyering heeft getoond eerder een demagoog dan een bacterioloog te zijn en prof. Van Sleeswijk, die ook zeer op onze waterleiding heeft afgegeven, is door den direc teur onzer waterleiding dr. Van Rietschoten uit gedaagd in het ^Studentenweekblad," maar houdt zijn mond. Tegen mannen die zoo handelen als Beyering, Ruysch en Sleeswijk acht spr. het rea- geeren niet waard. Hij kan zich niet voorstellen, dat .dergelijke berichten eenig vat op een Raad hebben en meent dat men een uiting als die van dr. Ruysch, zonder degelijk argument, eenvoudig moet doodzwijgen. De Voorzitter zegt, dat de meeuing van de leden van den Raad ook die is van het Dag. Best., maar laat verder het woord aan den wet houder Van Westendorp, voorzitter van de Com missie voor de Gasfabriek en Drinkwaterleiding. De wethouder, de heer Van Westendorp verzekert, dat hij op de vraag of aan het College iets officieels omtrent de zaak bekend is, ontken nend moet antwoorden. Intusschen heeft weth toch de burgemeester van Delft gesproken en deze zeide hem er staat veel in, veel meer dan in het kort bericht daaromtrent vermeld staat. Het ad- vier van dr. Ruysch zal dan ook gedrukt worden en ook aan Schiedam zal een afdruk daarvan toe-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 2