Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemeenteraad.
lende deelen van het land zal het gevolg zijn van
de overlating van de bepaling der premie en
uitkeering aan de zelfbesturesde organen. Beter
ware geweest een algemeene norm in de wet vast
te leggen. De regeling is in wezen bureaucratisch;
de voorzitter zal een ambtenaar zijn, de secretaris
is ook niet door belanghebbenden gekozen.
Spr: breekt een lans voor de Raifïaisenstelsel
De min. had moeten komen met kleine arbeids
raden, ondergebracht in groote lichamen, die
óók een deel van de risico dragen.
De minister houdt in strijd met de anti-revo
lutionaire leer geen rekening met het historisch
gewordene. Hij offert aan de godin van de rede.
Wat de werkwijze van den minister betreft, men
weet nog niet, hoe het orgaan der Ongevallenwet
zal worden gewijzigd. Het systeem van risico
overdracht in de Ongevallenwet wordt hier be
perkt en practisch onmogelijk gemaakt.
Spr. critiseert eindelijk de overhaaste voorbe
reiding en behandeling van deze wet. Komt er
nog iets goeds van deze wet, dan zal het geen
gevolg zijn van wijs beleid, doch van stom geluk.
De heer P a t ij n betoogt, dat de minister had
moeten beginnen met de wijziging van de Onge
vallenwet en de Ouderdomsverzorging. De irratio-
neele wijze van werken is nu te minder gerecht
vaardigd, nu de minister de Raden van Arbeid
bij de uitvoering van de Invaliditeitswet en van
de herziene Ongevallenwet heeft uitgeschakeld.
De samenkoppeling van Ouderdoms- en Invali
diteitsverzekering betreurt hij en wel omdat nu
ook weer Ouderdomsverzekering wordt gemaakt
tot arbeidsverzekering en daartegen heeft spr
zeer groot bezwaar. Hem is alleen maar een
sociale wetgeving sympathiek, die geen klasse-
wetgeving is. Hij w enscht staatspensionneering
naar Engelsch model, kan het niet anders, dan
voorloopig volgens het Deensch stelsel.
Ouderdomsverzekering bereikt zeer velen, die
het niet noodig hebben en die het zelfs niet
wenschen. Er is geen reden om hen, die econo
misch met werklieden gelijk staan, maar het in
juridischen zin niet zijn, buiten de verzekering
te stellen. Gewoonlijk zijn die kleine ondernemers,
winkeliertjes, enz., uit den arbeidersstand voort
gekomen, maar zij worden buitengesloten omdat
zij wat energie hadden en later tegenspoed kre
gen. Zeer onrechtvaardig acht hij de regeling ook
tegenover de vrouwen in Nederland.
Toch zal hij met deze slechte regeling meegaan
en wel omdat zij het volk zal rijp maken voor
de staatspensioneering. Immers het volk zal zich
nooit neerleggen bij die dwaze regeling, welke
den een pensioen geeft, den ander niet. Men komt
dan langs een omweg toch tot het goede.
Hij spoort den Minister verder aan, de Inva
liditeitswet dezen zomer nog eens goed om te
werken, en haar ook beter te doen aansluiten bij
de Ziektewet. De Minister confereere er eens
over met de rechtsche leden van de commissie
van voorbereiding.
De rede wordt afgebroken. Heden voort
zetting.
Avondzitting.
Voortgezet werd de Woensdag j. 1. verdaagde
behandeling van de interpellatie-ïreub over het
spoorweg-beleid, terwijl tevens aan de orde was
de motieTreub, luidendeDe Kamer, van oor
deel dat beëindiging der spoorweg-overeenkomsten
van 1890 in het belang van 'sRijks financiën noo
dig is, gaat over tot de orde van den dag.
De heer De Monté Ver Loren verklaarde
zich tegen de motie, ofschoon hij een toekomstige
staatsexploitatie niet zou verfoeien.
De heer Vliegen echter zou aanvaarding van
dezen vorm van exploitatie liever vandaag dan
morgen zien plaats vinden. Het gansche bekende
grievenlijstje tegen het bestaande stelsel werd nog
eens door hem opgesomd de kosten der dubbele
administratie, het uitstel der tot-stand-brenging
van noodige werken, de bijzondere verhoudingen,
welke van de gebeurtenissen van 1903 het gevolg
zijn.
Spr. verklaarde zich vóór de motie, daar men
wel tot staatsexploitatie zal moeten komen.
De heer Nolens betoogde dat het debat zon
der motie moest sluiten. Na de Regeeringsverklaring
van minister Regout, dat na ouderzoek van ver
schillende punten zal zijn na te gaan, in welke
richting verbetering aangebracht moet worden,
had interpellant moeten zeggen haast u daar dan
wat mede. De Regeering had daarop kunnen
antwoorden, daartoe bereid te zijn en de zaak
ware uit geweest.
De motie-Treub is bovendien negatief, spreekt
niet,uit, wat er voor in de plaats komt.
De heer Bos zette uiteen, dat als het debat te
breed geworden is, dit te wijten is aan den mi
nister van Waterstaat, die smalend sprak over
den heer Treub en de kwestie geringschattend
behandelde.
Wat het rapport betreft, meende spr., dat de
zaken met een zekeren tendenz zijn voorgesteld. Ove
rigens bevat het menig argument ter versterking
van spr.'s betoog van 1908.
Spr. critiseerde nog de spoorwegovereenkom
sten van 1890, die in het licht van dien tijd be
zien, goede proeven van wetgeving waren.
Zich tot den Min. v. Financiën wendende, zei
spr., dat het gevaarlijk is, een systoem te omhel
zen, waarbij men, behalve de stijgende uitgaven
nog krijgt een stijgende renteschuld, wat het
geval is, indien men het spoorwegtekort beschouwt
in verband met het staatskapitaal, gelijk de Mi
nister.
De Min. van Financiën antwoordde den
heer Nolens, dat de Regeering spoed wil betrach
ten met het onderzoek en de resultaten aan de
Kamer zal mededeelen.
Een aansporing tot vooruitziend beleid had spr.
niet noodig, al aanvaardt hij die gaarne van een
man als de heer Bos.
't Interen eenmaal vaststaande, is de vraag al
leen, of dit minder ten laste van den Staat kan
worden gebracht. De middelen door den heer
Treub genoemd zullen weinig helpen.
Wat de vernieu wings werken betreft, de eenige
weg zou zijn de maatschappij met Staatsgeld te
helpen die werken tot stand te brengen. Voors
hands kan de Minister niet aandringen op wijzi
ging der contracten hij ziet niet in, dat opzegging
noodig is in het belang der Rijksfinaniën. Spre
ker zal overwegen, of er een wettelyke grondslag
te vinden is voor de samenstelling der spoorweg
rekeningen.
De heer Treub zeide, dat hem gebleken is,
dat hij de woorden sopzettelijk scheeve voorstel
ling" niet gesproken heeft en dat hij dus zelfs
aanleiding gaf tot de uitlating van den Minister
van Waterstaat. Beter ware 't geweest, als hjj het
anders had gezegd.
De Voorzitter verdaagde de verdere be
handelingen, mededeelende, dat hij den Kamer
voorzitter zal voorstellen, Donderdagavond voort
te gaan.
Het bezoek van liet Kon. Echtpaar te Pargs.
De Fransche bladen publiceeren hef volgende
programma van het bezoek van H. M. Koningin
Wil'helmina en Z. K. H. Prins Henurik' aan Pa
rijs I
Zaterdag 1 Juni. 12.25 aankomst üei Jeuniont,
-115 aankomst te Parijs (station Avenue Rois
de Boulogne), officiëele ontvangst op het station,
4.45 bezoek van H. M. de Koningin en Z. K.
H. Prins Hendrik aan het paleis op het Elysée,
5.30 audiëntie van do gezanten en zaakgelas
tigden op het departement van Buitenlandse!»®
Zaken, 7 .uur diner ten paleize Elysée, half 10
uur gala-Voorstelling in de Opera.
Zondag 2 Juni. 12 uur audiëntie voor de leden
der Hollandsche kolonie aan het departement van
Buitenlandsclhe Zaken, 1 uur dejeuner op net
Nederiandsc'he gezantschap, 5 uur officiëelë ont
vangst ten stadhuizie, 8 uur diner, aan H. M.
Koningin Wil'helmina en Z. K. H. Prins Hen
drik aangeboden door den president van den
ministerraad en minister van Buitenlandsche Za
ken, Raymond Poincafé en mme Raymond Poin-
caré. f
Maandag, 3 Juni. 9.10 vertrek van Parijs, 9.35
aankomst te Versailles, 10 uur manoeuvres in
het kamp Satory en défilé der troepen, 12.30
dejeuner op het kasteel tei Versailles, 3 uur ver
trek van Versailles, 7.01 aankomst te Feignies
Bij gelegenheid van het bezoek' door H. M.
te brengen aan den president der Fransc'he Re
publiek zal ook da Minister van Buitenlandsche
Zaken, jhr. mr. De Marees van Swinderen, zich
naar Parijs begeven en vergezeld zijn van Hr.
Ms gezantschapsraad te Brussel, jhr. Melvill van
Carnbee. f
s
De „Petit Parisien", een1 blad, dat met de Fran-
sche regeering goede betrekkingen onderhoudt, be
vat een artikel over de komst van koningin Wil-
helmina en Prins Hendrik te Parijs. Benalve bij
zonderheden over de Koningin en dein Prins,
tevat 'het ailikel vriendelijke opmerkingen over de
goede verstandhouding tusschen Nederiand i en
Frankrijk, over de belangstelling1, die er in Ne
derland voor Franschiei cultuur bestaat, het arti
kel rept voorts van de beteekenis van Amster
dam en Rotterdam als havens en handelssteden.
„Zij, die over den langen viaduct aoor Rotter
dam gespoord hebben op een tijd, dat hst wiehk
er in vollen gang was, houden de herinnering
aan het menschelijk zwoegen in al zijn luister."
Len slotte bevat het artikel eein woordje over.de
Hollandsche schilderkunst.
Ziektewet.
fn een Maandagavond te Hengelo gehouden
vergadering, waar elf van de voornaamste aldaar
gevestigde ziekenfondsen door hunne besturen wa
ren vertegenwoordigd, is met nagenoeg algemeene
stemmen een motie aangenomen, waarin de ver
gadering, overtuigd dat op den grondslag van de
door de regeering voorgestelde regeling van in
stellingen voor Zieken.ge 1 d-ui tkeeringe n en voor
de bezorging van geneeskundige behandeling in
hel ontwerp - Ziöktewet geen medewerking van zoo
danige instellingen kan worden verwacht, omda.
die medewerking ter zake zoowel van ziekengeid-
uitkeering als van geneeskundige behandeling aan
al te veel en al te bindende regelen is vastgekop
peld en er dus voor de vrije werkzaamheid van
bovenbedoelde instellingen geen ruimte is gela
ten
er bij de Tweede Kamer op aandringt ülei ont
worpen Ziektewet aldus te wijzigen, dat organi
saties van belanghebbenden op veel ruimer voet
dan volgens het ontwerp aan de uitvoering ku|n-
nen deelnemen.
Het onslag aan de Marinewerf te Amsterdam.
Naar „Het Volk" meedeelt heeft het Kamerlid
Helsdingen tot den minister van marine a.i. de
vraag gericht wat etr Waar is van de geruchten
betreffende een massa-j'ontslag aan de Marinewerf,
te Amsterdam.
De minister deelde mede, dat thans een twee
honderd werklieden zouden worden ontslagen en
later vermoedelijk nog meer.
„Zijn wij' wel ingelicht 'zegt het blau dan
zou deze laatste mededeeling beteekenen, dat in
October of November nogmaals 200 rijkswerklie
den zouden ontslagen worden.",
Middenstand.
De algemeene vergadering' van den Noord-Ne-
öerl. Middenstandsbond zal op Maandag 3 Juni
te Leeuwarden worden gehouden.
Waarschuwing.
Door Duitsche agenten wordt getracht hier te
lande arbeiders aan te werven voor het sleepers-
bedrijf op de mijn Westende te Duisburg'.
Belanghebbenden wordt dringend aangeraden
zich, alvorens op aanbiedingen van be loeide agen
ten in te gaan, om nadere inlichtingen te wen
den tot het ministerie van buitenlandsche zaken.
(Stct.)
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 22 Mei 1912, medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt.
Hoogste barometerstand 766 8 te Horta.
Laagste barometerstand 752.1 te Portlandbill.
Verwachting tot den volgenden dag:.zwakke
tot matigen veranderlijke wind, afwisselend be
wolkt, waarschijnlijk regenbuien, met kans op
onweer, zelfde temperatuur.
Tot hoofd der op te richten R. K.
Jongensschool te Hoofddorp (Haarlemmermeer) is,
met ingang van 1 Sept. a.s., benoemd de heer
P. Heilker, onderwijzer aan de scholen der eerw.
Broeders alhier.
De heer Heilker is een verdienstelijk bestuurs
lid van verschillende vereenigingen te dezer stede,
die hem zeker noode zullen missen.
Giste r-m iddag is in de politie-
wacht aan de Hoofdstraat verbonden de 11-jarige
Rram van Wijk, wonende Rhoonsche straat, die
een wondje aan het hoofd had, hem door een
onbekend gebleven jongen met een stuk glas toe
gebracht.
Gister-avond heeft de politie twee
jongens, van 11 en 13 jaar, aangehouden, die een
zak met ijzer droegen, gestoleD bij het werk van
de nieuwe Rotterdamsche gasfabriek naby onzen
watertoren.
Giste r-avondvervoegdezic haan het
politiebureau een man met zijn 9-jarii; zoontje,
dat een wondje aan het rechterbeen bad, zooals
do man verklaarde toegebracht door een bond
van iemand, die daarmee aan den Vlaardingschan
dijk oefeningen hield.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 21 Mei 1912,
des namiddags 2 uur.
(Slot).
Aanslag Vergunningsrecht.
9. Diverse bezwaarschriften tegen den aanslag
in het vergunningsrecht.
De heer Scheffers moet er zijn verbazing
over te kennen geven, dat er zoo aitemenschelijk
veel vergunningen zijn verhoogd. Dat doet hem
de vraag stellen Is de aanslag wel in goede
handen Wordt die door der zaken kundigen toe
gepast P
De Voorzitter merkt op, dat dit punt
wordt aangehouden en de zaak dus nog is in
handen van B. en W. Later, als de Raad zal
beslissen, is er gelegenheid over deze aangelegen
heid te spreken. Het voorstel gaat nu naar de
belastingcommissie.
De heer Scheffers vraagt, of al vast niet
een wenk' aan de commissie kan gegeven worden.
De Voorzitter zegt, dat de commissie zal
oordeelen en van advies dienen.
Subsidie Ooglijders-inrichting.
10. Verzoek van de Vereeniging ^Inrichting
voor ooglijders te Rotterdam" (wel te onderschei
den van de Vereeniging tot het verleenen van
hulp aa"n minvermogende ooglijders voor Zuid-
Holland te Rotterdam, welke subsidie uit de
Gemeentekas geniet) om die vereeniging te willen
steunen door het toekennen eener subsidie, met
advies van B. en W.
In hun advies zeggen B. en W. dat aan de
vereeniging tot het verleenen van hulp aan min
vermogende ooglijders reeds subsidie wordt ver
leend en dat die subsidie dagteekent van al jaren
terug, toen Schiedam nog geen oogarts bezat.
Was dit nog steeds het geval, dan zouden zij
er toe kunnen kopaen om een tweede inrichting
buiten de gemeente te steunen.
Nu echter ook Schiedam zijn oogarts heeft,
meenen zij dat het steunen van een oogkliniek
buiten de gemeente gewettigd, niet in het belang
der gemeente is en men aldus aan den Schie-
damschen oogarts de gelegenheid beneemt zich den
graad van handigheid en ervaring eigen te maken,
die alleen in de praktijk verkregen kan worden.
Daarom adviseeren zij den Raad op het verzoek
afwijzend te beschikken.
Hiertoe wordt besloten.
De Voorzitter memoreert nog even, dat
B. en W. om de bekende reden voorstellen op
het verzoek afwijzend te beschikken.
De heer De Bruin kan het motief der af
wijzende beschikking wel beamen maar meent
toch, dat het verleenen van subsidie wel goed
zou zijn. Men moet het geval naar de omstandigheid
dat hier een oogarts is, niet beoordeelen, waar
toch van verpleging hier geen spraks is. Voor
het verleenen van subsidie aan deze stichting zou
spr. wel iets gevoelen. Waar er heel wat onver
mogenden van deze stichting gebruik maken en
wij hier geen inrichting tot verpleging hebben,
meent hij, dat 't wel op onzen weg ligt, aan
deze stichting subsidie te verleenen.
De Voorzitter merkt op, dat sedert on-
heugelijken tijd een subsidie van f100 wordt ver
leend aan de inrichting voor minvermogenden aan
de Nadorststraat, waarin onvermogende patiënten
worden opgenomenmaar dat 't niet wenschelijk
lijkt een tweede dergelijke inrichting te Rotter
dam te subsidieeren. Het advies bij deskundigen
ingewonnen, luidde, dat 't voldoende was ééne
dergelijke vereeniging te subsidieeren. B. en W.
willen ook het naar Rotterdam gaan van patiën
ten niet in de hand werken, door aan eene tweede
vereeniging aldaar subsidie te verleenen
De heer Ris ondersteunt geheel het denkbeeld
van het College. Als wij met het subsidieeren
van meerdere ooglijdersgestichten beginnen, zijn
wij nog niet klaar, dan kunnen ook »Eudokia"
en andere verplegingsinrichtingen om subsidie
komen. Bovendien acht spr. dit geheel praema-
tuur, daar een algeheele herziening van de zie
kenverpleging zal komen als de Ziektewet in de
wereld komt, zoodat deze regeling slechts voor
een enkel jaar zou gelden. Spr. merkt ten slotte
op, dat de minvermogenden toch naar dr. De
Haas gaan,
De heer De Bruin merkt in de eerste plaats
op, dat wij de wet op de Ziekteverzekering maar
moeten laten rusten. Wij weten niet of die er
komt en hoe zij er zal uitzien. Spr. meent dat 't
nog niet zoo erg is als wij twee inrichtingen in
in plaats van een subsidieeren. Deze inrichting
is er en tal van onvermogenden maken er gebruik
van't is toch een feit dat velen dr. Mol prefe-
feeren boven dr. De Haas. Moeten we nu de
onvermogenden wel naar dr. De Haas en niet
naar dr. Mol sturen Was er een groot bedrag
mee gemoeid, dan was 't wat anders; maar nu
meent hij dat wij de beide inrichtingen op den
zelfden voet moeten behandelen. Spr. meent dat
wij onze onvermogende stadgenooten moeten hel
pen en waar hier in de verpleging niet is voor
zien, het particulier initiatief in zijn mooiste uiting,
de zorg voor de lijdende menscheid, moeten steu
nen. Met het motief van B. en W. gaat spr. ove
rigens accoord ook hij wil de menschen niet naar
Rotterdam sturen. Waar hier echter geen gele
genheid tot verpleging is, hoopt hij, dat B. en W.
alsnog hun preadvies zullen terugnemen en nader
overwegen om het verzoek der bedoelde vereeni
ging om subsidie gunstig te adviseeren.
De Voorzitter meent, dat 't wel zou ge
tuigen van onsolide voorbereiding van hun advies
als B. en W. daartoe bereid bleken, 't Gaat hier
niet om het groot bedrag maar om het stelsel
van subsidie. Brengt men hier het particulier
initiatief in debat, dan merkt voorz. op, dat zich
dat hier getoond heeft in een dokter, die een
speciale studie van de oogen heeft gemaakt en
dat men dat initiatief zeker moet steunen. In-
tusschen, de beslissing is aan den Raad: wordt
het preadvies verworpen, het College zal er geen
Kabinetskwestie van maken.
De heer De Bruin acht 't dan beter beslist
het voorstel te doen, aan de verzoekende vereeni
ging tlOO subsidie te verleenen.
Dat voorstel blijkt niet ondersteund.
Het voorstel van B. en W. komt nu in stem
ming 't wordt bij acclamatie aangenomen.
De Voorzitter stelt nu aan de orde de
Interpellatie
in het begin der vergadering aangekondigd in
verband met het bericht betreffende het geven
van een ongevraagd advies van de Inspecteurs
der Volksgezondheid aan het Gemeentebestuur
van Delft, ter zake der levering van drinkwater
door Schiedam aan Delft.
De heer mr. vonBrielSasse, dankend voor
het verleende verlof, acht 't wel zaak deze aangele
genheid hier te behandelen, 't Bevreemdt hem voor
al in het bericht, omtrent dr. Ruysch, dat hij ver
klaart, geen onderzoek te dezer zake te hebben in
gesteld, geen stukken over deze zaak gelezen te heb
ben, maar zijn oordeel te vestigen op hetgeen hij
vernam. Daarom wil spr. hier vragen Is er U iets
van bekend; 't gebeurt toch wel meer dat er officieele
namen in debat zijn, terwijl wij er alles met van
weten. Spr. vraagt dus dat B. en W. zullen me
dedeelen, wat zij hebben vernomen. Spr meent
vooralsnog: 't Bericht kan niet juist zijn, hoe
kan toch vooruit een officieel persoon een Raad
van advies dienen als hij zelf met op de hoogte
is, zelf geen onderzoek te Schiedam heeft inge
steld. Consequent handelend, zou hij toch het
Dag. Bestuur van Schiedam moeten toevoegen
College, wees toch voorzichtig, de burgerij niet
van dergelijk water te voorzien. Zoo is 't spr.
een raadsel en vraagt hij naar licht.
De heer Houtman zegt, dat de heer mr.
von Briel Sasse hetzelfde idee heeft als hij en
niet hij alleen; want ook de heer De Jong deelt dat
ja allen zijn verontwaardigd en met hen de ge-
heele gemeente. Dergelijke mannen als dr. Ruysch
en zijn mede-inspecteurs staan toch op een geheel
andere plaats dan de professoren Beyering en
Van Sleeswijk. Deze autoriteiten spraken alleen
als Delvenaarsdat is een geheel ander geval.
Het oordeel door deze inspecteurs uitgesproken
is zeer ongepast. Wij, Schiedammers, weten, dat
het water der leiding goed is en spr. weet dit
ook als chemiker. Hij meent dan ook dat B. en
W. met deze zaak hooger op moeten en deze
Zaak moeten laten uitzoeken. Zeer ongepast vindt
hij 't toch, dat een hoofdambtenaar oordeelt, ter
wijl hij absoluut geen onderzoek heeft ingesteld.
Nóch prof. Beyering, noch prof. van Van Slees-
wijk hebben een onderzoek ingesteld of het water
der Schiedamsche leiding goed is. Wel zijn
praatjes uitgestrooid, dat als Delft is aangesloten
het water dier leiding slecht is, de onderneming
hier niet wordt uitgebreid enz. Spr. zou zich tot
den Minister wenden en dr. Ruysch doen ver
plichten het water te Schiedam zoowel bacterio
logisch als chemisch te onderzeeken. Hij zou dan
het uit te brengen rapport gaarne openbaar wil
len zien gemaakt. Wenschelijk is 't toch dat aan
de zaak met Delft spoedig een einde kome, te
meer daar ook de kwestie van de electriciteit van
groot belang is.
De heer R i s zegt, dat toen hij bedoeld bericht
las, zich-zelven afvroeg. Zou 't wel waar zijn Ver
stomd stond hy toch, dat dr. Ruysch een zoo zware
verantwoordelijkheid op zich zou laden. Intus-
schen, waar tegenspraak in geen een blad is voor
gekomen, moet hij wel aannemen dat 't waar is.
Als 't dan werkelijk waar is, is 't toch erg, dat
dr. Ruysch ons zooveel jaar aan de sleur heeft
gehouden, zooveel jaar heeft laten zitten met slecht
water zonder ooit te komen. De wetenschappe
lijke heeren blijken over 't geheel slecht op de
hoogte te zijn. Prof. Beyering heeft getoond
eerder een demagoog dan een bacterioloog te zijn
en prof. Van Sleeswijk, die ook zeer op onze
waterleiding heeft afgegeven, is door den direc
teur onzer waterleiding dr. Van Rietschoten uit
gedaagd in het ^Studentenweekblad," maar houdt
zijn mond. Tegen mannen die zoo handelen als
Beyering, Ruysch en Sleeswijk acht spr. het rea-
geeren niet waard. Hij kan zich niet voorstellen,
dat .dergelijke berichten eenig vat op een Raad
hebben en meent dat men een uiting als die van
dr. Ruysch, zonder degelijk argument, eenvoudig
moet doodzwijgen.
De Voorzitter zegt, dat de meeuing van
de leden van den Raad ook die is van het Dag.
Best., maar laat verder het woord aan den wet
houder Van Westendorp, voorzitter van de Com
missie voor de Gasfabriek en Drinkwaterleiding.
De wethouder, de heer Van Westendorp
verzekert, dat hij op de vraag of aan het College
iets officieels omtrent de zaak bekend is, ontken
nend moet antwoorden. Intusschen heeft weth
toch de burgemeester van Delft gesproken en deze
zeide hem er staat veel in, veel meer dan in het
kort bericht daaromtrent vermeld staat. Het ad-
vier van dr. Ruysch zal dan ook gedrukt worden
en ook aan Schiedam zal een afdruk daarvan toe-