Zaterdag 8 Juni 1912 Telefoon no. 85. Officieele berichten. TWEEDE BLAD. No. 10340. K e n n isgeving. Staten-Generaal. Kennisgeving. Afsluiting 8puistraat. Pont veer Buitenhaven. F E U IL L E T O N. Stads- en Gewestelijk Nieuws. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Gelet op art. 12 der Drankwet Brengen ter openbare kennis, dat bij hen is mgekomen een verzoek van CORNELLS VAN DER KLINK, om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop in één der beneden- voorlocahteiten van het pand Warande 2, en herinneren, dat binnen 2 weken na deze bekendmaking tegen het verleenen van de ver gunning schriftelijk bij hun College bezwaren kunnen worden ingebracht. Schiedam, 8 Juni 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd. LAGERWEIJ, W.B. De Secretaris, V. SICKENGA. aan te geven, worden verzocht zich vóór 30 Juni a. s. aan te melden bij het Hoofd van School A. den heer A. H. E. TIJL, voor jongens van at het 4e leerjaar en hoo- ger, op Vrydag van 3 tot 9 uur 's namiddags; het Hoofd van School B. mej. A. S. VAN AN- DEL, voor jongens voor het le, 2e en 3e leerjaar en voor meisjes voor alle leerjaren, op Dinsdag en Donderdag van 3 tot 4 uur 's namiddags. De leerlingen voor het le leerjaar moeten ge boren zijn vóór 1 Januari 1907. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, brengen ter kennis van belanghebbenden dat vóór of op 30 Juni a.s. bij hun College moeten worden ingediend aanvragen om kosteloos of tegen verminderd schoolgeld te worden toegelaten tot den a.s. cursus van a. het Gymnasium, b. de Hoogere Burgerschool, c. de Burgeravondschool, d. den Gemeentelijken Handelsavondcursus. Schiedam, 8 Juni 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LAGERWEIJ, W.B. Be Seo'etaris, V. SICKENGA. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, krengen ter openbare kennis, dat van Maandag Juni a.s. tot nadere aankondiging de Spui- s raat voor het verkeer met rij- en voertuigen zal zijn gesloten. Schiedam, 8 Juni 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd LAGERWEIJ, W.B. De Secretaris, V. SICKENGA. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, noodigen uit gegadigden voor de pacht van het Rontveer over de Buitenhaven, nabij de Makkers straat, hunne op zegel geschreven ïnsehrijvings- biljetten ten Raadhuize in te leveren op Donderdag 20 Juni a.s. voor des middags 12 uur. De verpachting zal geschieden voor 5 jaar ingaande 1 Juli a.s. De voorwaarden der verpachting liggen ter lezing op de Gemeente-Secretarie (afdeehng A.) Aangifte van leerlingen voor den Gemeente lijken Handelsavondeursus. Ouders, Voogden of verzorgers, welke leerlingen voor den Handelsavondeursus wenschen aan te geven worden verzocht zich vóór 30 Juni a. s. aan te melden Vrijdags tusschen 's nam 3 uur en 's avonds 9 uur bij den heer A. H. E. TUL {Gedempte Baansloot). Belanghebbenden worden er opmerkzaam op gemaakt, dat het schoolgeld bedraagt per leerling en per schooljaar voor het onderwijs in de verplichte vakken f 10. en daarenboven voor dat in de onverplichte vakken voor één vak f3. voor twee vakkenf5.- voor drie vakkenf 7. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor leerlingen, voor welke bezwaarlijk het schoolgeld kan gevorderd worden, geheel of voor de helft ontheffing te verleenen. De Schoolgelden moeten worden betaald in 4 gelijke termijnen ingaande respectievelijk 1 Sep tember, 1 December, 1 Maart en 1 Juni. Van 'eorbngen voor de openbare Scholen voor meer uitgebreid lager onderwys. Ouders, Voogden of andere verzorgers, welke leerlingen voor bovengenoemde scholen wenschen HET LOT. {Uit het Duitsch vertaald). TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 7 Juni. Ziektewet. Aan de orde is de artikelsgewijze behandeling aan het ontwerp-Radenwet. Bij artikel 1 (instelling van de Raden van ar beid en vaststelling van hun gebied) is een amen dement-Treub aanhangig, om te bepalen dat het gebied van een raad van arbeid ten minste 5000 en ten hoogste 25,000 inwoners zal tellen. Het ontwerp spreekt van »ten minste 25,000" inwoners. De heer T r e u b heeft zijn amendement gisteren toegelicht. Heden licht de heer P a t ij n een amendement toe, om den naam sraad van arbeid" te vervangen door verzekeringsraad", welke naam, naar "hij meent, meer in overeenstemming zal zijn met de taak van den Raad. De heer De Savornin Lohman zet uit een, dat, naar zijn inzien, de behandeling van de Raden wet kan worden voortgezet, ondanks de in diening van zijne amendementen op de Ziektewet, bij welker aanneming dan eenvoudig de Radenwet wordt ingetrokken. Als de Kamer de eindstem ming maar uitstelt kan dus nu de Radenwet worden behandeld, alsof er op de Ziektewet geen amendementen zijn ingediend, die, aangenomen, de heele Radenwet overbodig maken. De heer Rutgers bespreekt het amendement- Treub, waar hij tegen is. Hij is ook tegen het amendement-Paiijn. De heer Loeft heeft principieel bezwaar tegen toekenning van een publiekrechtelijk karakter aan de Raden van Arbeid. Zij behooren geen veror deningsrecht te erlangen. Dat zou zijn in strijd met de grondwet. Spr. zet dit uiteen. De heer Schaper krijgt den indruk, dat de heer Lohman de Radenwet wil verworpen zien. Gaat de Kamer nu niet monnikenwerk doen door aan die wet eenige weken lang moeite te' besteden Spr. is voor het amendement-Patijn. Vervolgens bepleit spr. het amendement-Treub, voorzoover dit het beginsel van zelfbestuur ten grondslag heeft, en het onderling initiatief zal bevorderen. Maar het amendement is daartoe niet strikt noodigdat is langs anderen weg ook te verkrijgen. Tegen het amendement is, dat men er te kleine kassen mee krijgen zal. Hij zal tegen het amendement stemmen. De minister fan La'adbouw, N. en H (de heer Talm a) zal zien of hij aan de grond- wettelyke bezwaren van den heer Loefï kan tege moet komen. Het amendement-Treub lijkt den minister on uitvoerbaar, met name in de groote gemeenten en vooral, wanneer de dienstboden eens in de ziekteverzekering mochten opgenomen worden. De minister blijft tegenover den heer Patijn aan den naam »Raad van arbeid" hechten. De heer D u y s verklaart zich tegen het amen dement-Ireub, dat z. i. veel te kleine klassen in het leven zal roepen. Het zou leiden tot verplin- tering van de overheidskassen. De heer Ireub verdedigt nader zijn amende ment. Het stelsel van het ontwerp draagt, meent hij, een te bureaucratisch karakter. Spreker neemt het maximum van 25,000 uit zijn amendement terug. De heer Van Karnebeek betoogt, dat de Kamer thans monnikenwerk doet. Hij geeft in overweging, de beraadslaging over de wetsontwer pen te schorsen, totdat de Kamer kent het advies de commissie van voorbereiding over de belang rijke amendementen van den heer Lohman. De heer Nolens heeft tegen terugwijzing naar de commissie geen bezwaar, als de Kamer er tevreden mede is, als de commissie Dinsdag kort haar oordeel geeft. Na vrij uitvoerige discussie besluit de Kamer, op voorstel van den heer Van Karnebeek, Dinsdag a.s. te vergaderen. Alsdan zal de volle dige commissie van voorbereiding bijeenkomen, om .overleg te plegen over de amendementen- Lohman. Dit besluit wordt met algemeëne stemmen ge nomen. De vergadering wordt verdaagd tot Dinsdagavond 8 uur. 19) dpD nnI^'ienaay staan, zag zijn buurman in iilde hfi hot" daarin, wat hij vreesde. Dan nood vole-en \Z de andei' hem ternauwer- De weduwe rT' Doodsbleek trad hij binnen. Zit hid de mJ?ennner Zat er met de kinderen, te gaan L betra^nT'0™ ovei"gshaald naar bed doodsbericht. gGZlchten bevestigden het „Is het waar vroeg hij met beheerschte Marie knikte stom en gaf hem den brief Si' den veldkapelaan. 1 VdI1 „En Rosine Hoe heeft die 't opgenomen?" „Eerst was 't verschrikkelijk. Ik vreesde, dat zij krankzinnig zou worden Maar eindelijk hee'ft zjj kunnen weenen. Misschien slaapt zij al." Zij sliep werkelijk. De weduwe ging naar huis. De molenaar wandelde rusteloos in de kamer op en neer. Soms stond hij voor het venster en staarde bewegingloos in de duis ternis. Uren vlogen heen, maar hij merkte 't niet. wat oP handde duister en dreigde uit te gaan. Kosme ontwaakte en zag haar man in het halfdonker aan het venster staan. „Peter 1" zeide zei. Hij trad op haar toe met verstoorden blik. „Het is een straf", zeide hij op doffen toon, „een stiaf, ik moet afgeven wat mij toebehoort, omdat ik mij toegeëigend heb wat mij niet toebehoort. Het is een straf," Rosine sprong overeind. „Wat zeg je?" En dan keerde plotseling haar volle bezinning weer en stond het verledene voor haar, duidelijk, schrikwekkend. Weer stroomden hare tranen. „Hoe heb je 't gehoord vroeg zij. Hij antwoordde in onsamenhangende woor den. Dan deed hij 't licht uit en legde zich ter ruste. Maar er kwam geen slaap in zijn oogen En op dezen eeneri slapeloozen nacht volgden nog vele andere, totdat de molenaar er eindelijk in slaagde door drukke bezigheden en verstrooi ing zijn gewetenssem te onderdrukken. De lente kwam in het land en tegelijk daar mede zoo duur gekochte vrede. Met bekoorlijke lentepracht hadden zich dal en heuvel gesierd. Overal botte, kiemde en bloei- ?e het, als moest door al die heerlijkheid het leed van den oorlog worden vergeten. wiirHrilne wei'kte in huis met de gewone toe- Monf„en Tlijtmaar ziJ was stiller geworden. 7onkpn°raaai- zat zij' in bet schemeruur, ver- hnsehhi-anH !fP nadenken en tuurde naar den K Üle het dal in bet westen afsloot. Haai ziel echtei vet toefde verder, in een vreemd Waterlevering Schiedam—Delft. B. en W. zeggen in een schrijven aan den Raad In verband met de besprekingen gevoerd in Uwen Raad van 21 Mei 11. naar aanleiding van een couranten-bericht, dat de Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid den Delftschen Gemeenteraad had verzocht geen gevolg te geven aan zijn voor nemen tot aansluiting aan onze Drinkwaterleiding, hebben wij de eer U hierbij een van lieeren Bur gemeester en Wethouders van Delft ontvangen afschrift van dat schrijven en het daarbij overge legd advies van den Inspecteur Jhr. de Graafl' te doen toekomen. Ongetwijfeld zullen deze brieven, evenals bij ons het geval was, in hooge mate Uwe veront waardiging gaande maken. Nu wij daaraan echter in een aan den Hoofdinspecteur gericht schrijven waarvan wij hierbij afschrift overleggen onbewimpeld uitdrukking hebben gegeven, komt het ons voor dat de brieven verder geen reden tot bespreking in Uwe vergadering behoeven te geven, zoodat onze mededeelingen eenvoudig voor kennisgeving kunnen worden aangenomen. Het bovenbedoeld schrijven van B. en W. luidt als volgt: SCHIEDAM, 7 Juni 1912. Aan den Heer Hoofd-Inspecteur der Volksgezondheid in deProvinciën Zuid-Holland en Zee land te s-Gravenhage. Gelijk U uit het U toegezonden verslag geble ken is, heeft het, even te voren door een tele foongesprek met den Burgemeester van Delft bevestigd, courantenbericht, dat U den Delftschen Gemeenteraad hadt verzocht geen gevolg te geven aan zijn voornemen tot aansluiting aan onze Drink waterleiding, in de vergadering van onzen Ge meenteraad van 21 Mei jl. groote verontwaardi ging gewekt. Op ons advies is toen echter besloten, op de zaak niet verder door te gaan, doch de ontvangst van een afschrift van het schrijven af te wachten. Door de welwillendheid van het Gemeentebe stuur van Delft gewerd ons dit; trouwens Uw schrijven met liet door U daarbij overgelegde advies van den Inspecteur, is intusschen van alge- meene bekendheid geworden, daar zij in hun geheel in de dagbladen werden opgenomen. Thans, nu wij van den inhoud volledig hebben kunnen kennis nemen, kunnen wij niet anders zeggen, dan dat Uwe brieven onze verontwaardi ging in hooge mate hebben gaande gemaakt en U zult het ons moeten veroorloven, dat wij daar aan, hoezeer tot ons leedwezen, in hetgeen volgt uitdrukking geven. Dat U, hoewel de zaak reeds inr beginsel is be slist, doch niet uitgevoerd, nog een waarschuwend woord doet hooren, daarin moeten wij berusten. U hadt echter niet moeten te kennen geven dat U de kwestie zoo aandachtig voigdet, want als dat waar was, hadt U al een tijd geleden en in elk geval vóór de beslissing gewaarschuwd. Ook moet voor een ongevraagd advies en waarschuwend woord na de beginselbeslissing wel onvoorwaardelijk als eisch worden gesteld, dat men de kwestie volledig heeft onderzocht, volko men op de hoogte en daardoor zeker van zijn zaak is. Het is nu vooral onze groote grief, dat dit niet het geval is. Nu hebt U onze Waterleiding, die blijkens de uitkomsten der geregelde bacteriologische con trole zeer goed is en den proef van jaren heeft doorstaan, afgemaakt op grond van een voorop gezette meening, zonder ter plaatse een onder zoek te hebben ingesteld of aandacht te hebben geschonken aan reeds gedane onderzoekingen. Doch U hebt niet alleen een zelfstandig onder- land, en zocht daar den grafheuvel, waaronder haar zoon sliep. Karei, de zoon van den waard van „De Ooie vaar", was thuisgekomen. Men had hem bijna niet herkend, zoo bruin was hij geworden en mager en hij zag er met zijn vijf-en-twintig jaren al oud uit. Maar na een paar weken kwam zijn frissche kleur en de jeudige veer kracht weer terug alleen de stille ernst, dien hij in dat jaar geleerd had, bleef hem steeds bij. Aan den rechteroever van de Mole vaart, tegen over het tuin-eilandje, heerschte opgewekte bedrijvigheidde oude zaagmolen, een onoog lijke, houten schuur; werd afgebroken en in de plaats daarvan verrees een hoog, statig gebouw. In het stadje werden wonderen verteld over de prachtige inrichting en de kosten van de nieuwe machine. De oude Reinout echter, hij wist zelf niet waarom kon zich met die nieuwigheid maar niet vereenigen. Als hij van zijn werk het rooden dak zich ver boven de nok van den molen zag uitsteken, bromde hij in zich zelf ,,'t Is een toren van Babel, dat zeg ik I Pot- stauzend waar haait de molenaar 't geld vandaan En zooals Reinout dacht, zoo dachten en spra ken er meer. „Ik zou wel eens willen weten, waar de mo lenaar t geld krijgt in deze slechte tijden. Men heeft verleden winter al eens gemompeld, zoele nagelaten, maar U hebt ook, hoezeer telkens naar de deskundige adviezen verwijzende, U daar uit niet voldoende van de zaak op de hoogte gesteld. Immers de opzet van Uw schrijven is, dat door U met volle instemming werd geconstateerd, dat al die adviezen zonder uitzondering er toe leidden den Delftschen Gemeenteraad te advisee- ren, de Delft ontbrekende hoeveelheid water in den bodem te zoeken. En nu heeft de Commissie van advies inzake de watervoorziening van de Gemeente Delft, bestaande uit de heeren Beijerinck, De Bruyn, Hufïnagel en Ribbius in haar in druk verschenen rapport van 4 Februari 1909 juist uitgesproken, dat zij de voortzetting gedurende een afzienbare tijdruimte van de verzorging der Gemeente Delft door middel van grondwater, als uitsluitende bron van ontleening, niet mogelijk achtte, en daarop te kennen gegeven dat zij de voorkeur gaf aan ontleening van liet benoodigde water aan de waterleiding eener andere Gemeente, waartoe naar hare meening die van de Gemeente Rot terdam het meest in aanmerking zou komen. V erder heeft de heer Schotel aansluiting bij Den Haag of Schiedam aangeraden. Is het nu mogelijk, zoo moeten wij vragen, zulk een advies ernstig op te nemen? Met het advies van den Inspecteur, dat U overlegt onder mededeeling dat U er U mede vereenigt, is het nog erger, zulks met het oog op den geest daaruit sprekende en die dezen ad viseur doet kennen als iemand die in dezen niemand en niets vertrouwt. De Inspecteur grondt zijn protest daarop, dat de Gemeente Delft, om Schiedam als electriciteits- afnemer te kunnen winnen, zich niet ontziet, in strijd met de adviezen der deskundigen, een ge vaarlijken stap te doen. ten aanzien van haar drinkwatervoorziening. Doch de kracht van dit protest wordt reeds gebroken door het feit, dat de aansluiting bij Schiedam althans niet in strijd is met het advies- Schotel. De Inspecteur zegt wel, dat, wanneer voor Delft geen andere weg bestaat dan de keuze tusschen Schiedam en Rotterdam, hij zich vereenigt met hetgeen daaromtrent o. a. door den heer Schotel is in het midden gebracht en de voorkeur geeft aan Rotterdam, doch te dien aanzien worde op gemerkt, dat de heer Schotel geheel niet sprekende over voordeelen uit electriciteitslevering wel aansluiting heeft aangeraden bij 's-Graven hage of Schiedam, doch niet bij Rotterdam. Het spijt ons te moeten zeggen, dat het schrij ven van den Inspecteur, verder niet veel anders is dan een aaneenrijging van partijdige uitspraken, beleedigingen en verdachtmakingen. Hij verbaast er zich over, hoe de Delftsche Be- drijfscommissie in haar schrijven van 15 Januari jl. „na de vraag of Schiedam in staat is vol doende water te leveren, feitelijk en zeer beslist „ontkennend te hebben beantwoord, plotseling is „kunnen komen tot deze groote zwenking, door „zich nochthans in beginsel voor het betrekken „van water uit Schiedam te verklaren." Deze verbazing komt op het hoofd van den Inspecteur zelf neer. De Commissie heeft slechts den door den Delftschen Directeur op dit punt geopperden twijfel vermeld. In beginsel voor de levering van Schiedam zijnde, merkte zij alleen op, dat in dezen door Schiedam voldoende waar borgen zullen moeten worden gegeven. Op de meest beleedigende wijze spreekt daarna de Inspecteur wantrouwen uit ten aanzien van een goede en ook voor Delft veilige verzorging van onze waterleiding door ons Ge meentebestuur laat hij zich uit over de Gemeente Rotterdam inzake de naleving van haar verbintenis om geen riolen te laten uitloozen tusschen de Werf Wil ton en onze Waterleiding laat hij zich uit over den Directeur van onze Waterleiding, wiens beantwoording van het „ver dienstelijk" advies van de Delftsche Gezondheids commissie hij „oppervlakkig" noemt, zoo zelfs dat dat hfj in graan speculeerde en g.iof geld ver diende Hu gaat veel met joden ommaar dan mag hü zich toch wel in acht nemen want die trekken iemand 't vel over z'n oorenzei bakker Hans tot den waard van „De Ooievaar", tei wijl zij samen naar het nieuwe gebouw ston den te kijken. „Ik heb gedacht, dat hij misschien een groot kapitaal van de graanjoden zou geleend hebben. Als dat zoo is, hoeft niemand hem te felicitee- ren'antwoordde de waard. Maar niet alleen werd de zaagmachine ver beterd en vergroot, ook in den molen werden allerlei verbeteringen aangebracht, de allernieuw ste, maar ook zeer dure. Ook de stallen werden vergroot. Eenige prachtstukken van melkkoeien werden aangekocht en over twee nieuwe paar den, die de molenaar zich had aangeschaft, onderhielden de stamgasten van „De Ooievaar" zich een heelen avond. „Waar heeft hij toch het geld vandaan?" klonk het telkens er tusschen. Toen echter de molenaar met vernieuwings plannen van het woonhuis zelf aankwam, vond hij onverwachten tegenstand bij Rosine. „Onze kamers zijn goed genoer voor ons en voor de kinderen", verklaarde zij beslist. Ais je geld in de zaken wilt steken, dat kan goed zijn. Maai vooi loutei pionkzucht eii grootdoenerij daar kom ik niet van in." En daar bleef het bij. {Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 5