Verspreide berichten.
Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Ned. R. K. Volksbond.
ste'en belangrijkste zeehaven in Ëuropeesc'h Tur
kije. De Golf van Saloniki vormt een natuurlijke,
mime en veilige haven, die voortreffelijke anker
plaatsen oplevert, en de natuurlijke stapelplaats
is der uit Macedonië afkomstige handelswaren,
die pier 'karavaan en door de spoorlijnen van TJs-
kub, Monastir en Dedeagatsch worden aangevoerd.
Eerstgenoemde lijn, die tot Mitrovitza is doorge
trokken en over Nish-Belgrado aansluiting heeft
op het Oostenrij'ksche nel, heeft echter vooralsnog
gemis aan de noodige zijlijnen.
De belangrijkste export-artikelen (in het jaar
11107 ter waarde van 18.670.800 markzijn graan
en mais, zijdecocons, gedroogde vellen en tabak.
Ingevoerd wordt petroleum, katoen en metaalwa
ren uit Engeland, suiker, koffie, rijst, zout, tabak,
oliën, zeep', enz. In het jaar 1907 (over latere
cijfers is nog niet te beschikken) werd deze invoer,
ten bedrage van 55.565.400 mark.
Verscheidene stoomvaartlijnen onderhouden een
geregeld verkeer met Saloniki. De stad is zetel
van talrijke consulaten, een filiaal van ae ,,Banquo
Ottomane" van de Ban que de Salonique" en
van Turksche en Oostenrijksche Handelsk a mors
Saloniki telt 1.130.000 inwoners, en ligt oos
telijk van de Golf van Saloniki, aan een Ier wes
telijke uitloopers van den Chortiadsj-berg, aan het
oostelijk uiteinde van de uitmondingsvlakte van
der Ward ar. Van de inwoners zijn meer dan- de-
helft Israëlieten, die in de 16e eeuw uit Spanje
hier geimmigreerd zijn. De rest is verdeeld in
Grieken (25 o/o) Turken (15 o/o), Bulgaren, Ser
viërs en Zinzaren (ieder 5 °/o)v
Van de zee uit gezien, levert de amphitiaters-
gewijz-e gebouwde stad een schilderachtigen San-
blik op. Sedert de verwoesting van het Ghetto
bij den gtrooten brand van 1890, is Ojok net in
wendige der stad aanmerkelijk verfraaid. De stad
heeft den vorm van een onregelmatig en drieh lex,
waarvan een zijde gtevormd wordt door de prach
tige kade langs de reede van Saloniki. Van deze
kaden af stijgt de stad langs de berghelling om
hoog. Zij is omgeven met een ouden steenen met
torens bezetten wal.
■De haven wordt verdedigd dooir een oud fort
bij bet douane-kantoor en door het fort Platamona
ten westen van de stad.
Saloniki, dat de zetel is van een G ri kuchen
aartsbisschop, heeft 40 synagogen, evenveel mios-
keeën, 16 kerken, een Grieksch en een Bulgaa 'sch
gymnasium, een handelsschool en volksscholen
van allerlei nationaliteit, waaronder oen Duiuche
met 200 leerlingen.
Allerlei nieuws.
De Engelsche kruiser »Yarmouth" en de Ne-
derlandsche kruiser «Gelderland" zijn te Smyrna
aangekomen.
De «Reichspost" verneemt uit Belgrado, dat
het Grieksche blad «Akropolis", te Belgrado in
beslag genomen werd, daar het meldt, dat diep
gaande meeuingsverschillen bestaan tusschen den
commandant van het Grieksche leger te Saloniki
en den commandant van het Servische leger, dat
eveneens oprukt naar deze stad.
De Servische cavalerie nam te Dojran 1000 man
gevangen. Toen de inwoners der stad de nadering
der Serviërs vernamen, ontwapenden zij de Tur
ken, sloegen een kolonel in boeien en ontvingen
daarop de Serviërs met geestdrift.
Het eerste regiment infanterie nam de Turksche
troepen gevangen, die uit Stroemitza terugtrokken.
De Turken gaven zich over zonder tegenstand.
Een Atheensch blad vernam, dat de Muzel-
mansche bevolking van plan zou zijn de Aya
Sofia te verwoesten, indien de Christelijke legers
Constantinopel zouden binnentrekken.
BELGIë.
De Londensche correspondent van de «Birming
ham Daily Post" meldt, dat binnenkort prins
Arthur van Conaught de insignes van de Orde
van den Kousenband aan Koning Albert zal ko
men overhandigen.
«De Daily Mail" teekent het volgende aan
«Men zou nog eenige verwondering kunnen
uiten over het feit dat de Koning van België tot
nu toe nog niet deze orde heeft ontvangen, maar
de ceremonie is verzet geworden omdat men in
de hoop verkeerde dat de Koning der Belgen
weldra in Engeland zou komen om de Kousenband
uit de handen van Koning George te komen ont
vangen. Doch op het oogenblik is hier nog geen
sprake van. Zonder twijfel echter zal Koning
Albert in November 1913 in Engeland komen en
zal dan verscheidene dagen te Windsor doorbren
gen."
Een telegram uit Rio de Janeiro dd. 10 de
zer meldtHet gerucht loopt, dat ernstige onge
regeldheden zijn voorgevallen in de hoofdstad van
Ceara (Brazilië) in verband met politieke kwes
ties. De huizen en fabrieken van den oud-presi
dent Nogneira Accioly zijn in brand gestoken.
Verscheidene afgevaardigden zijn door het gepeu
pel mishandeld. Vele families verlaten de stad,
waar volkomen anarchie heerscht.
Prins Heinrich van Pruisen is Zaterdag
avond van zijn reis naar Oost-Azië te Kiel terug
gekeerd.
De koningin van België is Zaterdag naar
München vertrokken.
Het volgend jaar zal een nieuwe snellere
spoorwegverbinding tusschen Berljjn en St. Peters
burg tot stand komen.
De instelling van een nieuw ministerie
voor Handel en Scheepvaart in België staat thans
vast. De Kamerafgevaardigde voor Antwerpen,
P. Segers, wordt minister van het nieuwe depar
tement.
Het Fransche schip «Caledonien" is in
het Sues Kanaal aan den grond geraakt. Het
scheepvaartverkeer is dientengevolge gestremd.
Te Chatham Duckyard is Zaterdag een
nieuwe Engelsche onderzeeër te water gelaten.
Het schip is van een zeer bijzondere instructie
en zijn inrichting wordt stipt geheim gehouden.
De ambulance van het Ned. Roode Kruis.
De ambulance van het Ned. Roode Kruis, waar-
bi; 25 personen en 100 bedden, kwam Zaterdag
te Athene aan, onder leiding van dr. Bierens de
Haan
Weerbericht
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 11 Nov. 1912. medegeueeM
door het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 769.6 te Horta.
Laagste barometerstand 735.9 te Sylt.
Verwachting tot den volgenden dagmeest
stormachtige tot krachtigen noordwestelijken tot
westelijken wind, zwaarbewolkt, buiïg weer,
zelfde temperatuur.
Afd. Schiedam.
St. Willibrordsfeest.
De Ned. R. K. Volksbond heeft zijn glorievollen
Schutspatroon op zijn keerend jaarfeest geëerd
allereerst door de kerkelijke viering besloten met
de Hoogmis gisteren in de Singelkerk ter intentie
van de Bondsafdeeling opgedragen, en verder door
de meer openlijke viering aan den avond van den
gedenkwaardigen dag.
De Bondsgehoorzaal was gisteravond door een
vrij verscheiden publiek geheel bezet. De hoog-
eerw. deken Coppens, de zeereerw. pastoor Ver
hoeven en verderen geestelijken der parochiën
ook de weieerw. pater Jac. Meijer, missionaris van
Madras, met verlof hier te lande, vereerden den
feestavond met hunne tegenwoordigheid, terwijl
mèt de leden, ook tal van donateurs met hunne
dames waren opgekomen om het feest van Neêr-
lands apostel en patroon mede te vieren.
De voorzitter van Schiedams Volksbond, de
heer Th. J. H. Mouwens, de vergadering om
streeks 8 ure openend, heette allen hartelijk wel
kom, wees met voldoening op de kerkelijke vie
ring van den dag, waarbij echter het Bondsinsigne
nog te veel ontbrak, en heette daarna hartelijk
welkom den spreker van dezen avond, den weieerw.
heer .1. H. Duijmel, die met bijzonder genoegen
weer in aller midden werd gezien. Voorz. voegde
hieraan nog toe enkele mededeelingen. Op een
meer geregelde betaling der contributie werd aan
gedrongen, de collecte van het busje «Hulp in
Nood" aanbevolen, en de lectuur van »St. Paulus"
zou allen weder aangeboden worden. Ten slotte
beval voorz. nog in aller aandacht het liefdewerk
Weduwesteunfonds en deelde hij het program
mede dat dezen ayond zou worden uitgevoerd.
Daarnadeed het Harmonie orkest «St.Ambrosius"
eenige feesttonen hooren. Na de marsch «For
country flag" van Dunn, deed 't ons de ouver
ture «Dichter und Bauer" van Suppé genieten
om ten slotte nog de fantaisie «Saltimbanque" van
Louis Canne ten gehoore te brengen. Een dank
baar applaus loonde de ijverige Bondsmuzikanten,
die steed* de feestelijkheden in den Bond op zoo
voortreffelijke wijze opluisteren.
Onder geestdriftige teekenen van bijval betrad
daarna den katheder de weieerw. heer
J. H. D u ij m e 1,
kapelaan der St. Agneskerk, Beeklaan, Den Haag,
die zijne rede aanving met eene verontschuldiging
voor zijn orgaan, dat, door de wisselvalligheid der
elementen tot een week zwijgens gedoemd, ech
ter nog niets van zijn sonoor geluid bleek verloren
te hebben.
De zoo begaafde redenaar begon met eene her
innering uit de Bijbelsche geschiedenis, Ezau zijn
eerstgeboorterecht verkoopend voor een luttel
tijdelijk genot en Jacob dat recht bevestigd ziende
aan Isaacs sterfbed, terwijl Ezau 't met vertwij
feling opeischt. Die twee.figuren geeft ook vooral
de tegenwoordige tijd te zien Jacob, de geloovige
mensch, die het doel van zijn leven stelt in het
bezit der eeuwige goederen, Ezau, de aardschge-
zinde, die een geluk van deze aarde verwacht en
lacht met een leven hiernamaals. De aardschge-
zinde, ongeloovige mensch wil geen leven hierna
maals; zijn geloof ismet den dood is alles ge
daan. Is dan onze verwachting van het hiernamaals
een dwaasheid? Zijn wij menschen alleen voor
deze wereld bestemd Spr stelt zich voor dezen
avond alleen reeds uit geschiedenis en
rede de duidelijke bewijzen te geven voor onze
betere verwachting, opdat aller geloof worde ver
sterkt en zij den tegenstander rekenschap kunnen
geven van hun geloof en hun belijden d at er
is een leven hiernamaals.
Terwijl onze zinnelijke waarneming ons alleen
wijst op het verderfelijke en vergankelijke, onze
oogen in het graf niets anders zien dan ontbinding
en wegtering, is 't toch merkwaardig dat wij
vinden bij alle volken en alle tijden het geloof
aan 's menschen onsterfelijkheid. Dit blijkt op de
eerste plaats uit aller eerbied voor de graven. In
de grijze oudheid reeds werden op de uitgestrekte
doodenakkers de graven met bloemen versierd;
door alle eeuwen heen werden op de graven ge-
denkteekenen opgericht met de namen der afge
storvenen als om aan den voorbijganger te vragen
een gedachtenis of een gebed. In grafspelonken
werden offers voor de dooden opgedragen. Op de
wanden der grafkelders werd met kunstlievende
hand het lot van de zielen in het hiernamaals
afgebeeld; en ook de geweldige pyramiden met
haar gebalsemde koningslijken, nu reeds meer dan
4000 jaren oud, zij getuigen door hare opschrif
ten dat ook de Egyptenaren geloofden aan een leven
na den dood want zonder dat geloof hebben die
grafplaatsen geen zin, immers aan een handvol
stof bewijst men niet zooveel eeralleen het
geloof dat er iets is in den mensch dat den dood
overleeft, namelijk de ziel die geest is en leveD,
doet als 't ware die sombere graven spreken, deed
hen reeds bij die oude volken in zoo hooge eer staan.
Dat geloof van alle tijden en van alle volkeren
zien wij nog duidelijker uitgesproken door ver
schillende eigenaardige zeden en gebruiken.De wilde
in Afrika verlangt, dat zijn boog en pijlen na st hem
worden gelegd in het graf om te strijden inde andere
wereld. Men geeft de dooden geld en kleeding
mee alsof ze die noodig hebben aan de andere zijde
des grafs. De Indiaansche moeder plengt melk
op het graf van haar kind. De vrouw van het
overleden stamhoofd in Engelsch-Indië. laat zich
met hem levend verbranden om hem tot gezellin
te zijn ook in het andere leven. Al die zeden en ge
bruiken, hoe men daar ook over oordeele, wijzen
toch in ieder geval op de overtuiging van die
menschen hun geloof in de onsterfelijkheid. Neen,
nooit is er een volk gevonden dat meende, met
den dood elke betrekking met zijne dierbaren
verbroken was; neen, de menschen hebben behoefte
om te leven in verkeer met hun dooden en als men
dan ook in onze dagen zooveel hoort spreken van
spiritisme en dergelijke praktijken, bewijst dat
dan niet, dat ook de vijanden van onzen Gods
dienst niet gelooven, dat met den dood alles ge
daan is.
Verschillende leerstellige uitspraken van wijs-
geeren, dichters en geschiedschrijvers uit alle
volken en in de oudste tijden getuigen voorts van
dat geloof aan de onsterfelijkheid der ziel
De heiden Celsus getuigde reeds dat het geloof
aan loon en straf na dit leven aan alle menschen
gemeen was. Het geloof aan de onsterfelijkheid
vinden wij bij de heidensche schrijvers en dich
ters Plato, Cicero, Seneca, Horatius, Virgilius,
Homerus onz., zoowel als bij de Joodsche schrij
vers van hat Oude Verbond. Hoe komen de men
schen aan die overtuiging, terwijl zij toch overal
sterven zien en ontbinding; hoe blijven zij er bij
terwijl zij toch geen terugkomen of voortleven
zien Ons verstand zegtEen geloovig zoo al
gemeen verspreid en alle eeuwen durend, zoo
tegen de lessen der ervaring in en toch zoo sterk,
dat is geen bedrog, geen zelf-misleiding, neen, dat
wijst op een diep gewortelde behoelte van het
menschelijk gemoed; dat is een deel van zijn
allerdiepste wezen; dat moet zijn ingeplant door
den Schepper der natuur Zelf. God deelde dat
gevoel over het heele menschelijke geslacht uit
overal, waar ter wereld 't zich ook bevindt.
Daar is echter meernog een ander rede
lijk bewijs voor de onsterflijkheid dringt zich
opDaar klopt in ons aller hart, dat smach
tend verlangen naar geluk. We zouden door
en door gelukkig willen zijn, gelukkig zon
der tegenspoed, gelukkig zonder droefheid, ge
lukkig zonder vrees voor vermindering of verlies.
En toch dat geluk wordt niet bereikt. Heelt
iemand dat volmaakt geluk ooit op de wereld
gevonden Geven geld en goed geluk Neen, sociale
ellende, spr. onderschat ze nieter valt nog ont
zaglijk veel te verbeterenmaar overvloed van
aardsche goederen maakt van de aarde nog geen
paradijs al zouden allen wonen in paleizen, dat
maakt den mensch nog niet gelukkigen al kwam
ook het geluk, volmaakt en blijvend geluk is hier
niet te vindenwant wij kunnen den dood niet
uit de wereld doen verdwijnen. Waarom heeft
God dan toch dat streven gelegd in ons hart?
De begeerte om te leven en gelukkig te zijn is
den mensch ingeschapen als een drang. Zou God
dan een schijnbeeld hebben ingeplant? Zou Hij
ons alleen geschapen hebben als arme slachtoffers
om enkel de martelingen te doorweeën van nooit
bevredigde verlangens, van idealen die telkens
uitloopen op teleurstellingen Neen, in de
natuur .is alles aangelegd op verwezelijking van
een doel. Heeft God dus den mensch een streven,
een verlangen ingeplant, dan moet dat ook kun
nen bevredigd worden en kan 't niet hier op de
wereld, dan moet 't zijn in een ander leven hier
namaals.
Maar kan de mensch dan wel voortbestaan?
In antwoord op deze vraag geeft spr. een
nieuw bewijs voor de onsterfelijkheid de mensch
kan feitelijk niet worden vernietigd. In dit ver
band toont spr. aan, dat feitelijk niets in de na
tuur wordt vernietigd. Wat wij noemen verteren,
wegsterven, verbranden, dat is geen vernietiging,
geen terugzinken in het niet. Is bijv. een voor
werp dat verbrandt, vernietigd, heelt 't opgehouden
te bestaan 't Bestaat niet meer als zoodanig,
niet meer in zijd vorigen toestand. Het vuur
heeft de stofdeelen waaruit 't bestaat, slechts ver
vormd, maar de samenstellende elementen bestaan
nog wel ter dege. Zie ook slechts in den herfst
de duizenden dwarrelende bladen worden niet
vernietigd, ze verteren, ze gaan in iets anders
over. En als de lente straks nieuwe bladeren aan
de boomen t'oovert, dan hebben de oude, ver
schrompelde bladen, de bemesting, ook het hunne
bijgedragen tot dien tooi. En waar dit zoo is in
de natuurlijke en stoffelijke dingen, zou dat ook
niet in de geestelijke zaken zijn Niet een enkel
stofje verdwijnt in het niet en zou dan het edelste,
het beste, het hoogste in den mensch wel ver
zinken in het niet Neen, algeheele vernietiging
is een onding, een ondenkbaarheid, een onmoge
lijkheid daarom is de dood ook niet een einde,
maar een overgang, eene oplossing in iets anders,
een nieuw begin.
God alleen, zegt St. Thomas van Aquino, God
alleen die scheppen kan, zou alleen kunnen ver
nietigen. En zou God dat misschien doen Wij
hebben onweerlegbare bewijzen dat God zulks
niet wil en niet z a 1 doen. 't Zou strijden tegen
zijne wijsheid. Een menschelijk wezen toerusten
met zulke machtige vermogens zonder hooger doel
dan die vermogens, nog maar half ontwikkeld,
uiteen te rukken in een ijdel niet, dat ware de
schepping herleiden tot dwaasheid. Maar 't zou
ook ingaan tegen Gods heiligheid en rechtvaar
digheid. Krachtens zijne rechtvaardigheid moet
Hij de deugd beloonen en de zonde straften.
Gaat 't altijd naar die maatstaf op aarde Inte
gendeel, wij zien de misdaad lachenden de deugd
tieurend veelal. Zouden dan rechtvaardigen en
zondaars in den zelfden poel van vernietiging ver
zinken? 't Zou een bespoiting zijn van Gods
heiligheidGod zou niet rechtvaardig zijn. Wij
zouden als er na den dood geen vergelding was,
tot geweldige conclusies moeten komen. Immers
geen hiernamaalsdan is de losbandige wijs en
dwaas degene die God vreest en dient I
Goddank, zoo besluit spr., wij weten beter.
't Was alleen te doen om de dwaasheid te laten
zien van het ongeloof en tevens de gronden aan
te geven, waarop ons geloof en onze verwachting
steunen, dat hij zoo sprak. Ik weet, dat mijn
Verlosser leeft en dat ik mijn God zal aanschou
wen, dat woord van Job is het hooglied van elke
geloovige ziel, dat is onze troost, onze kracht,
onze hoop bij leven en sterven. Wordt hier de
deugd vervolgd en de misdaad verheerlijkt, geen
nood want we weten de sluier zal eens worden
opgeheven en het evenwicht der gerechtigheid
hersteld. Valt hier de arbeid zwaar en is het
lijden drukkend, geen nood; want we weten:
eens komt een uitrusten van allen arbeiden wacht
orrs de vreugde. Worden hier onze dierbaren weg
genomen, geen wanhopige droefheidwant we
wetennog een korte tijd en wij zullen hen we
derzien want, al moeten ook wij dan de donkere
doodsvallei binnen gaan, onze laatste verzuchting zal
zijn een belijdenis van die verwachtingCredo in
vitam aeternamdat we gaan zullen naar een
eeuwig leven.
Toen het daverend applaus, dat na deze glas
heldere rede, en vooral het heerlijk slot, losbrak,
eindelijk was bedaard, nam de geestelijke adviseur,
de weieerw. heer kapelaan Paulussen, het woord,
't Was geen gemakkelijke taak, zoo getuigde hij,
na deze gloedvolle rede een woord van dank te
spreken. Hij zou dan ook zeer kort zijn. Waar
het spreekwoord, dat geen profeet geëerd is in
zijn eigen land, zoo is ingeburgerd, verheugde 't
adviseur, dat de weieerw. heer Duijmel toch in
zijn vaderstad had willen optreden, 't Moet hem
wel erg meegevallen zijn. Deze volle zaal, het
daverend applaus na zijn rede, toonen wel, dat
het spreekwoord hem niet geldt. Komt de weieerw.
spreker hier nog eens terug, dan moge hij op
merken, dat zijn gloedvol woord vrucht gedragen
heelt in aller hart. Wij zijn versterkt in ons
geloof in, het loon hiernamaals; dit moge den
begaafden spreker de grootste dank zijn. Waar
wij alle middelen aenwenden om onzen toestand
te verbeteren, zullen wij toch de sociale ellende,
die niet geheel weg te nemen is, verdragen, ons
bloedend hart omhoog gericht naar Hem, YViens
hart 't eerst gebloed heelt aan het Kruis. Met
een gebroken hart zullen wij God getrouw zijn
en ons loon verwachten in het toekomend leven
hiernamaals.
Nadat de vergadering met een gloedvol applaus
ook hare instemming met dit bezielend dankwoord
had betuigd, gaf eerst de Zangvereenigiug «St.
Cecilia" ons een paar nummers te genieten.
«Zondag op het Meer" van Ileinze en «De twee
Tomben' werden uitgevoerd op eene wijze, zooals
wij dit van deze verdienstelijke vereeniging ge
woon zijn en verwierven dan ook een welverdiend
applaus. Daarna werden door de Dilettantenclub
«Alb. Thym" nog eenige voordrachten ten beste
gegeven, die mede blijkbaar bijzonder in den
smaak van het opgetogen publiek vielen. Na het
dankwoord van den voorzitter aan de onderafdee-
lingen, die het feest weder op zoo voortreffelijke
wijze hadden opgeluisterd, scheidde de talrijke
aanwezigen in welvoldane stemming over al het
heerlijke dat zij dezen avond hadden mogen
hooren en genieten.
Hoog water.
Bij den hevigen noord westerstorm is het water
aan de Hoofdstraat heden-middag tot zeer aan
zienlijke hoogte gestegen't biyft nog tot 5 ure
stijgen en eerst om 5i/2 ure wordt eenige val
verwacht. Het water staat zóó hoog, dat met
roeibooten over de straat wordt gevaren.
De noodklok van de politiewacht heeft den be
woners der Hoofdstraat de nadering van den
geduchten erfvijand aangekondigd de vloedplanken
zijn daarop gezet en de water wacht is opgetreden-
Van de woning van den cons ul ai-
ren agent van Italië aan de Lange Nieuwstraat,
wapperde heden de Italiaansche vlag ter gelegen
heid van den 44en verjaardag van den koning
van Italië.
Zaterdag-nacht kwart over éen
ure werd door eenige baldadigen van twee wo
ningen aan de Hoofdstraat ieder een glasruit stuk
geslagen, waarna zij 't op een loopen hebben gezet.
Een onderzoek wordt ingesteld.
H e d e n-o chtend ontstond op een
bovenwoning aan de van Smaleveltstraat no. 44
een begin van brand, doordat de vlam in een
pan met vet was geslagen. Door werklieden, die
in de nabijheid waren, werd het vuur gebluscht
Hoogwater te Schiedam: Dinsdag 12
Nov. v.in 5.52, n.m. 6.05.
UIT ROTTERDAM.
B. en W. hebben bij den Raad een voorstel
ingediend om aan de Union Suphur Cy. te New-
York, die voornemens is, Rotterdam als in- en
uitvoerplaats van haar zwavel te kiezen, om dan
van daaruit Duitschland te bedienen, aan de
Maashaven een terrein te verhuren groot 162000
M2 voor 25 jaar tegen een jaarlijksche huur van
f10550.
De «Frkf. Ztg." verneemt, dat in zake het fail
lissement der firma William Egan een regeling
is getroffen, waarbij de meerderheid der aandee-
len in den Lloyd rhénan, welke deze firma bezat
overgaat aan de Rheinschiftahrts A. G. vormals
Fendel te Mannheim. Een nieuwe maatschappij
zal voor de overneming van de expeditieafdeeling
worden opgericht met zetel te Frankfort a. d. M.,
welke op alle plaatsen, waar de firma Egan ver
tegenwoordigd was, filialen zal stichten.
UIT DELFT.
De Delftsche Dil. Tooneelvereen. «Geestbescha
ving" had Zaterdag j.l. willen opvoeren »De
Rechte lijn", van Fabricius. Het stuk was terdege
ingestudeerdGroot was de teleurstelling, toen
men hoorde, dat dit stuk niet mocht worden op
gevoerd, omdat het Rotterd. Tooneelgezelschap
het alleen-opvoeringsrecht bezit en de heer Van
Eysden geen toestemming wilde geven.
Oplichter. De firma M. en P., agenten tn
commissionairs, kantoor houdende in de Wijn-